Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Diederik van Dijk over het bericht ‘Duitse regeringspartij: Antisemieten mogen geen Duitser worden’
Vragen van het lid Diederik van Dijk (SGP) aan de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Duitse regeringspartij: Antisemieten mogen geen Duitser worden» (ingezonden 7 december 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 januari
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 717.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Duitse regeringspartij: Antisemieten mogen
geen Duitser worden» van 29 november 2023?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat we alles in het werk moeten stellen om de import van antisemitisme
in Nederland te voorkomen?
Antwoord 2
Antisemitisme dient met kracht te worden bestreden. Antisemitisme is helaas in geen
enkele zin nieuw in Nederland, maar sinds de terreuraanvallen van 7 oktober 2023 in
Israël is een duidelijke toename van antisemitisme zichtbaar. Deze toename is niet
alleen een zorg voor de Joodse gemeenschap, maar voor de hele samenleving.
Vraag 3
Hoe wordt op dit moment aandacht besteed aan antisemitisme in de asielprocedure en
het daaropvolgende inburgerings- en integratieproces? Acht u deze aandacht toereikend?
Antwoord 3
Een ieder die zich in Nederland bevindt, moet zich houden aan de Nederlandse wet en
moet de Nederlandse waarden respecteren. Dit geldt ook voor asielzoekers. In de achterliggende
jaren is een groot aantal maatregelen getroffen om op te kunnen treden tegen asielzoekers
die zich misdragen. Ook zijn al eerder de voorwaarden aangepast waaronder een verblijfsvergunning
asiel kan worden geweigerd of ingetrokken als een asielzoeker of vluchteling de wet
heeft overtreden. Om ervoor te zorgen dat asielzoekers zich houden aan de wet en geldende
normen en waarden respecteren is het essentieel dat vanaf het moment dat zij in Nederland
zijn, volstrekt helder is wat er van hen wordt verwacht en dat zij weten wat de gevolgen
zijn als zij zich hier niet aan houden. Dit geldt ook voor hun verblijf in de opvang.
Asielzoekers in de opvang worden geïnformeerd over de huisregels tijdens het zogenoemde
rechten en plichtengesprek, met bijzondere aandacht voor artikel 1 van de Grondwet.
Vraag 4
In hoeverre wordt onderzocht of immigranten betrokken zijn geweest bij delicten met
een antisemitische achtergrond, en welke consequenties worden hieraan verbonden? Kunt
u uw antwoord voorzien van voorbeelden of concrete aantallen?
Antwoord 4
Bij elke overweging tot het verlenen van verblijf vindt een zogeheten openbare orde-toets
plaats. Daarbij wordt op basis van beschikbare geautomatiseerde systemen de gegevens
uit het asielrelaas en middels een antecedentenverklaring onderzocht of sprake is
van eerdere vergrijpen en veroordelingen.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het Duitse wetsvoorstel om antisemitische migranten te weren door
vast te leggen dat antisemitisch gemotiveerde uitingen en handelingen leiden tot uitsluiting
van de inburgeringsprocedure?
Antwoord 5
De voorwaarden om Nederlander te kunnen worden middels naturalisatie zijn opgenomen
in de Rijkswet op het Nederlanderschap. Een voorwaarde om Nederlander te kunnen worden
is dat op grond van het gedrag van de verzoeker geen ernstige vermoedens bestaan dat
hij een gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden, of de veiligheid van
het Koninkrijk. Hieronder valt mogelijk ook antisemitisme, wanneer dat zich uit in
een vorm die strafbaar is gesteld. Voor andere procedures om het Nederlanderschap
te verkrijgen, zoals optie, gelden vergelijkbare regels.
Vraag 6
Hoe beoordeelt u het onderdeel van het voorstel om migranten die na hun inburgering
zich te buiten gaan aan antisemitisme het staatsburgerschap te ontnemen?
Antwoord 6
De gronden voor intrekking van het Nederlanderschap zijn limitatief opgenomen in artikel 14
van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Onder meer betreft dit een onherroepelijke
veroordeling wegens:
– een misdrijf omschreven in de titels I tot en met IV van het Tweede Boek van het Nederlandse
Wetboek van Strafrecht, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf
van acht jaar of meer is gesteld;
– een misdrijf als bedoeld in de artikelen 83 of 205 van het Nederlandse Wetboek van
Strafrecht;
– een misdrijf dat soortgelijk is aan de misdrijven bedoeld onder a waarop naar de wettelijke
omschrijving in de strafwet van een van de landen van het Koninkrijk een gevangenisstraf
van acht jaar of meer is gesteld, dan wel een misdrijf dat naar de wettelijke omschrijving
in de strafwet van een van de landen van het Koninkrijk soortgelijk is aan de misdrijven
bedoeld onder b;
– een misdrijf omschreven in de artikelen 6, 7 en 8 van het op 17 juli 1998 te Rome
tot stand gekomen Statuut van Rome inzake het Internationale Strafhof.
Op basis van deze intrekkingsgronden zal een vergrijp op antisemitische motieven niet
snel kwalificeren als grond voor intrekking, maar is dit evenmin uitgesloten. Aangezien
het intrekken van Nederlanderschap een zeer grote stap is, meen ik dat de huidige
intrekkingsgronden in dat verband passend zijn.
Vraag 7
Bent u bereid over dit voorstel in contact te treden met uw Duitse ambtsgenoot?
Antwoord 7
Ik zie daartoe geen aanleiding. Gevaar voor de openbare orde is reeds onderdeel van
de afwijzingsgronden voor verlening/verkrijging van het Nederlanderschap. Zoals hiervoor
genoemd vallen vergrijpen op antisemitische gronden daar mogelijk ook onder.
Vraag 8
Welke mogelijkheden ziet u voor een vergelijkbaar voorstel in Nederland?
Antwoord 8
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 5.
Vraag 9
Bent u bereid de mogelijkheden hiervoor verder te verkennen, in overleg met de Nationaal
Coördinator Antisemitismebestrijding, en de Kamer over de resultaten van deze verkenning
op de hoogte te houden?
Antwoord 9
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 3 t/m 6.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.