Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bromet, Thijssen en Van der Lee over de Rabobank en de ontbossers
Vragen van de leden Bromet, Thijssen en Van der Lee (allen GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Natuur en Stikstof, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Financiën over de Rabobank en de ontbossers (ingezonden 10 november 2023).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) en van Minister Van
Leeuwen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede namens de Minister
van Financiën (ontvangen 15 januari 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2023–2024, nr. 582.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel in het FD van afgelopen weekend «Rabobank en de ontbossers?»
en het artikel dat daarop volgde «Wereld Natuur Fonds in gesprek met Rabobank over
samenwerking vanwege financiering illegale ontbossers»?1
2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op dit onderzoek en de rol van Rabobank door 300 ontbossers te financieren?
Antwoord 2
Het kabinet verwacht van financiële instellingen dat zij handelen conform de internationale
standaarden voor internationaal verantwoord ondernemen: de OESO-richtlijnen voor multinationale
ondernemingen (OESO-richtlijnen) en de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s). Risico’s voor mens en milieu in de waardeketen, zoals het risico op ontbossing,
moeten daarbij worden geïdentificeerd en aangepakt. Hoe een financiële instelling
invulling geeft aan de naleving van deze internationale richtlijnen en in welke bedrijven
zij wel of niet investeren is de verantwoordelijkheid van de financiële instellingen.
Dit geldt ook voor de beslissing om in gesprek te gaan met een bedrijf of juist over
te gaan tot uitsluiting. Het kabinet moedigt financiële instellingen aan om kritisch
naar hun huidige beleid te kijken en om te bezien of zij hier verbeteringen in kunnen
doorvoeren. De bevindingen uit het artikel zijn zorgelijk en gaven aanleiding om met
de Rabobank in gesprek te gaan. De Rabobank gaf hierin aan nadrukkelijk tegen ontbossing
te zijn, en dat het artikel uit het Financieel Dagblad reden is voor nader klantonderzoek
en aanleiding om haar processen tegen het licht te houden.
Vraag 3
Deelt u de mening dat sprake is van een hiaat in de regelgeving als ontbossingsproducten
zoals soja en rundvlees wel verboden zijn, maar financiële diensten niet? Is het niet
hoog tijd om ook soortgelijke wetgeving te krijgen voor Europese financiële instellingen,
die het banken verbiedt om bedrijven die ontbossen te financieren? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 3
De Europese Commissie dient in de context van de Verordening ontbossingsvrije producten
uiterlijk op 30 juni 2025 een effectbeoordeling voor te leggen over de rol van financiële
instellingen bij het voorkomen van geldstromen die direct of indirect aan ontbossing
en bosdegradatie bijdragen, en daarbij te beoordelen of het nodig is om financiële
instellingen, rekening houdend met alle relevante bestaande horizontale en sectorale
wetgeving, onder de reikwijdte van de verordening te brengen. Op basis van de effectbeoordeling
zal het kabinet opnieuw kijken naar de geschiktheid van deze verordening als instrument
voor het beperken van financiële stromen die bijdragen aan ontbossing.
Volgens de OESO-richtlijnen behoren banken informatie uit te vragen bij ondernemingen
die zij financieren, in dialoog te gaan met een onderneming over hun beleid en over
de geconstateerde risico’s en hoe deze aan te pakken. Het kabinet is van mening dat
de financiële sector daarmee een belangrijke rol kan vervullen bij het tegengaan van
misstanden, zoals ontbossing, in de waardeketen. De beschikbaarheid van gestandaardiseerde
duurzaamheidsinformatie kan banken helpen bij het naleven van de OESO-richtlijnen.
In de afgelopen jaren zijn er verschillende wetgevende kaders opgesteld die zullen
bijdragen aan de beschikbaarheid van gestandaardiseerde duurzaamheidsinformatie, zoals
de EU Taxonomie en de richtlijn duurzaamheidsrapportering (CSRD). Deze wetgeving zal
de transparantie vergroten over de impact op duurzaamheid van financiële instellingen,
inclusief de impact op ontbossing.
Vraag 4
Wat vindt u van het idee om Rabobank te laten betalen voor de aangerichte schade aan
natuur en klimaat? Ziet u mogelijkheden om ketenpartners en financierders te laten
meebetalen aan de kosten voor klimaatmitigatie en adaptatie en natuurherstel, op basis
van reeds aangerichte schade? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
Zoals ik heb toegelicht in het antwoord op vraag twee verwacht het kabinet dat bedrijven
«due diligence» (gepaste zorgvuldigheid) toepassen in hun waardeketen en handelen
volgens de internationale standaarden voor internationaal maatschappelijk verantwoord
ondernemen: de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Het naleven van de OESO-richtlijnen en UNGP’s door middel van gepaste zorgvuldigheid
houdt in dat financiële instellingen beleid opstellen met betrekking tot environmental, social, and governance (ESG)-risico’s, potentiële en daadwerkelijke negatieve effecten op mens en milieu
in kaart brengen, hun invloed aanwenden om deze risico’s of schendingen te voorkomen
of aan te pakken, de activiteiten hierop te monitoren en hierover transparant te rapporteren.
Conform OESO-richtlijnen moet de financiële instelling afhankelijk van de mate van
betrokkenheid bij de schade bijdragen aan herstel of zijn invloed aanwenden om nadelige
gevolgen te beperken.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de financiering van bedrijven betrokken bij ontbossing incompatibel
is met de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs? Bent u van plan het tegengaan
van dergelijke financiering mee te nemen in de verkenning van wetgeving?
Antwoord 5
Ja, onverantwoord bosbeheer is incompatibel met de doelen van het Klimaatakkoord van
Parijs. In de Kamerbrief van 13 maart 2023 heeft de Minister van Financiën aangekondigd
om, samen met de sector, te verkennen welke maatregelen kunnen bijdragen aan het versterken
van de bijdrage van financiële ondernemingen aan de duurzame transitie. De Minister
van Financiën staat hierbij open voor ideeën om de bijdrage van de financiële sector
aan de doelen van Parijs te vergroten. Zij streeft ernaar uw Kamer uiterlijk aan het
einde van dit jaar nader te informeren over de voortgang.
Vraag 6
In hoeverre spreekt Nederland zich in Europa en wereldwijd uit voor de krimp van de
veestapel om zo ontbossing tegen te gaan? Waarom steunt u dit standpunt wel of niet?
Hoe draagt u dit standpunt uit tijdens internationale bijeenkomsten, zoals de Biodiversiteitstop
(Convention of Biological Diversity (CBD) CoP)?
Antwoord 6
Het kabinet zet zich in voor een mondiaal houdbaar voedselsysteem, waarin landbouw
plaatsvindt binnen de draagkracht van de aarde. Krimp van de veestapel is hierbij
geen doel op zich maar kan wel een consequentie zijn van de te behalen doelen. Onderdeel
van de kabinetsinzet is onder meer de transitie naar duurzamere en gezondere dieëten
van mensen. Onderdeel daarvan is het advies om minder dierlijke eiwitten te eten,
zoals vlees. Voor Nederland, waar het aandeel dierlijke eiwitten in de gemiddelde
voedselconsumptie 60% is, streeft het kabinet naar een gemiddelde eiwitconsumptie
van 50% dierlijk en 50% plantaardig in 2030. Het kabinet onderschrijft dat een mondiale
verschuiving van consumptie van minder dierlijke naar meer plantaardige eiwitten belangrijk
is voor het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen in de landbouw en aan
het verminderen van de druk op land, water en biodiversiteit.
Het kabinet spant zich in om de noodzaak van een eiwittransitie als onderdeel van
de bredere voedselsysteem transitie ook internationaal op de agenda te zetten. Dit
doet het kabinet op multilaterale bijeenkomsten zoals dit jaar tijdens de Agricultural
Innovation Mission for Climate (AIM) Summit, de Algemene Vergadering van de Verenigde
Naties (AVVN) en de FAO Global Conference on Sustainable Livestock Transition.
Tijdens de onderhandelingen in Montreal in december 2022 over het Global Biodiversity
Framework (GBF) heeft de EU, mede namens Nederland, gepoogd om in het raamwerk ook
een doel over het significant reduceren van de ecologische voetafdruk in 2030 en het
leven binnen planetaire grenzen in 2050 op te nemen3. Echter, is het niet gelukt om hier internationaal overeenstemming over te bereiken
en deze doelen zijn dan ook niet opgenomen in het Global Biodiversity Framework(GBF). Ook heeft Nederland namens de EU onderhandeld over een reductie van de voetafdruk
van consumptie, welke wel is opgenomen in het GBF.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof -
Mede namens
S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën -
Mede ondertekenaar
G.E.W. van Leeuwen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.