Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Keijzer over de brief van 19 december 2023 aan de Provinciale Regietafel (PRT) Noord-Holland
Vragen van het lid Keijzer (BBB) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de brief van 19 december 2023 aan de Provinciale Regietafel (PRT) Noord-Holland (ingezonden 5 januari 2024).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en van
Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 15 januari 2024).
Vraag 1
Klopt het dat de brief een voorstel is van demissionair Minister De Jonge en demissionair
Staatssecretaris Van der Burg aan de Provinciale Regietafel (PRT) van Noord-Holland
om Amsterdam 1.200 asielzoekers op te laten vangen die zij volgens de verdeling onder
het regiem van de Spreidingswet sowieso zouden moeten opvangen in ruil voor het opvangen
van 1.200 statushouders door andere gemeenten in Noord-Holland?1
Antwoord 1
Nee dat klopt niet. De gemeente Amsterdam realiseert, ondanks de grote krapte en de
schaarse grond meer opvang voor Oekraïense ontheemden, asielzoekers en andere aandachtsgroepen
zoals dak- en thuislozen dan volgt uit de gemeentelijke opgave. Amsterdam blijft in
verhouding echter fors achter op de taakstelling van de te huisvesten statushouders.
Om deze achterstand in te lopen heeft de gemeente Amsterdam het aanbod gedaan, waaraan
reeds geruime tijd, sinds 2021, zorgvuldig wordt gewerkt, om structureel meer asielopvang
te realiseren en daarbij de asielopvang die de gemeente zo realiseert bovenop de gemeentelijke
opgave op basis van vrijwilligheid te verevenen met andere Noord Hollandse gemeenten
voor wie huisvesting eenvoudiger te organiseren is dan opvang. Omdat zowel het huisvesten
van statushouders, als het realiseren van meer opvanglocaties in het gezamenlijk belang
van het Rijk en de gemeente is, steunt het Rijk dit initiatief. Er rust op ons allen
een verantwoordelijkheid om concurrentie tussen de verschillende doelgroepen zoveel
als mogelijk te voorkomen en er ook zorg voor te dragen dat deze niet tegenover elkaar
komen te staan. Wij vinden het dan ook verstandig en verantwoordelijk om dit initiatief
te steunen.
In de brief aan de Provinciale Regietafel (PRT) van Noord-Holland wordt het voornemen
van Amsterdam genoemd. Zoals vermeld in de brief, steunen wij het voorstel van Amsterdam
en komen wij graag, samen met het provinciebestuur en de gemeente, op basis van vrijwilligheid
met gemeenten in gesprek om de verevening te laten slagen.
Vraag 2
Klopt het dat Amsterdam, onder het voorgestelde regiem van de Spreidingswet en bij
een instroom van 50.000 asielzoekers, in totaal ongeveer 2.577 asielzoekers moet opvangen?
Antwoord 2
Nee, dit klopt niet. De Tweede Kamer heeft met het amendement Van Dijk c.s. bepaald
dat bij de verdeling van het aantal opvangplaatsen ook rekening moet worden gehouden
met de SES-WOA-score van de betreffende gemeente. In het «Besluit gemeentelijke taak
mogelijk maken opvangvoorzieningen», dat nu voor advisering bij de Raad van State
ligt, is de rekenmethode opgenomen hoe te komen tot de indicatieve verdeling per gemeente.
De berekening is gebaseerd op het totale aantal benodigde opvangplaatsen voor heel
Nederland (de capaciteitsraming), het inwoneraantal van de gemeente en de SES-WOA-score
van de gemeente.
Wij hechten er overigens aan op te merken dat de systematiek van de Spreidingswet
gebaseerd is op het «aantal benodigde opvangplaatsen» en niet de «instroom» zoals
in de vraag wordt vermeld. Ervan uitgaande dat de vraag van het lid Keijzer is hoe
groot de indicatieve verdeling voor de gemeente Amsterdam is bij een (fictieve) capaciteitsraming
van 50.000 plekken, dan leidt deze berekening op basis van inwoneraantal en SES-WOA-score
tot een aantal van ongeveer 2.300 opvangplaatsen.
Vraag 3
Zijn de 1.200 plekken waarover de brief spreekt inclusief aan de plekken die Amsterdam
moet realiseren onder een eventuele Spreidingswet? Of komen deze plekken bovenop een
eventuele verplichting?
Antwoord 3
Zoals vermeld bij vraag 1 komen deze plekken bovenop de (indicatieve) gemeentelijke
opgave van Amsterdam en niet in plaats ervan. Amsterdam realiseert momenteel ongeveer
3300 asielopvangplekken (en tijdelijk nog 650 noodopvangplekken) en wil dit ophogen
met maximaal 1200 plekken.
Vraag 4
Waarom is deze mogelijke afspraak tot op heden niet gedeeld met gemeenten in Noord-Holland,
met de provinciale staten van Noord-Holland en met de Tweede Kamer?
Antwoord 4
Middels de brief van 19 december aan de leden van de Provinciale Regietafel Noord-Holland
zijn de gemeentebesturen van de gemeenten in Noord Holland in kennis gesteld van het
aanbod van Amsterdam om asielopvangplekken op basis van vrijwilligheid te verevenen
met te huisvesten statushouders. Dit aanbod is ook besproken met de verantwoordelijke
gedeputeerde, alsmede met de commissaris van de Koning. Hiermee is ook het provinciebestuur
betrokken.
Omdat het regionale aangelegenheid betreft die onder het huidige landelijke beleid
al mogelijk is, is de Tweede Kamer hierover niet geïnformeerd.
Vraag 5
Hebben de genoemde bewindslieden ook namens andere grote steden een soortgelijk verzoek
gedaan aan de andere PRT’s? Zo ja, kunt u aangeven welke steden en/of gemeenten het
betreft?
Antwoord 5
Afgelopen jaar hebben wij op meerdere momenten een verzoek gedaan aan de colleges
van burgemeesters en wethouders om snel aanvullende asielopvangplekken te realiseren
en de uitstroom van statushouders te versnellen. In dit verband verwijzen wijgraag
naar de brieven van 6 juni jl., 22 september jl. alsmede 6 oktober jl. Vanuit Amsterdam
is het onder vraag 1 genoemde aanbod gedaan. Om het aanbod van Amsterdam te kunnen
realiseren is een gesprek nodig. Om dit gesprek te openen is besloten om dit specifieke
aanbod onder de aandacht van de Provinciale Regietafel Noord-Holland te brengen.
Met andere gemeenten zijn we ook op verschillende wijze in gesprek om aanvullende
asielopvangplekken te realiseren en de uitstroom van statushouders te versnellen,
bijvoorbeeld door de realisatie van zogenaamde doorstroomlocaties.
Vraag 6
Stuurt het Rijk voor andere gemeenten ook aan op maatwerk met betrekking tot het aantal
op te vangen asielzoekers en statushouders in het geval de Spreidingswet wordt aangenomen?
Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot het gelijkheidsbeginsel?
Antwoord 6
Zoals hiervoor onder vraag 5 beschreven spreken wij met meerdere gemeenten over de
opvang van asielzoekers en de huisvesting van statushouders. De Huisvestingswet maakt
vrijwillige uitruil tussen gemeenten mogelijk ten aanzien van de taakstelling huisvesting
vergunninghouders. In ons antwoord op vraag 13 gaan wij hier verder op in.
Vraag 7
Zijn er afspraken gemaakt met Amsterdam of andere gemeenten over het maximum aantal
op te vangen veiligelanders? Zo ja, welke steden en/of gemeenten zijn dat? Gelden
die afspraken voor alle gemeenten?
Antwoord 7
Het COA sluit met gemeenten een bestuursovereenkomst af waarin afspraken staan rondom
de opvang van asielzoekers. In het verleden zijn er met individuele gemeenten afspraken
gemaakt ten aanzien van de opvang van verschillende doelgroepen, waaronder veilige
landers. Reden hiervoor wat dat COA alle plekken nodig had. Bij nader inzien vindt
de Staatssecretaris dit onwenselijk, elke asielzoeker moet worden opgevangen en het
is in het kader van draagvlak voor opvang dan ook belangrijk dat iedere COA locatie
een representatieve afspiegeling is van de populatie van het COA. Doelgroepbeperkingen
maakt dan ook geen deel meer uit van nieuwe bestuursovereenkomsten. Wel wordt rekening
gehouden met de geschiktheid van locaties voor bepaalde doelgroepen, denk hierbij
aan het opvangen van kinderen op bijvoorbeeld boten.
Vraag 8
Is het een correcte observatie dat u de provinciale regietafel(s) nu al actief probeert
aan te sturen volgens de regels van de nog niet ingevoerde Spreidingswet en de Wet
versterking regie volkshuisvesting?
Antwoord 8
Dat is een onjuiste observatie. Wij hebben het aanbod van Amsterdam onder de aandacht
gebracht bij de leden van de Provinciale Regietafel Noord-Holland, met daarbij de
oproep om, tezamen met Amsterdam op basis van vrijwilligheid in gesprek te treden
over eventuele verevening. Het voorstel van de gemeente Amsterdam steunen wij, omdat
er een grote noodzaak is om snel aanvullende asielopvangplekken te realiseren en de
uitstroom van statushouders te bespoedigen. Daarbij waarderen wij dat de gemeente
Amsterdam serieus werk maakt van het realiseren van deze extra asielopvang en de inspanning
van de provincie om dit in gezamenlijkheid vorm te geven in samenwerking met de PRT.
Overigens is het nu ook al mogelijk, op basis van de Huisvestingswet (art 29, tweede
lid), om afspraken te maken tussen gemeenten onderling om meer of minder statushouders
te huisvesten zolang de totale taakstelling gelijk blijft.
Daarnaast is het wel de verwachting dat, onder het model van de Spreidingswet en de
Wet Regie op de Volkshuisvesting, (meer) gemeenten de verschillende opgaven in regionaal
verband zullen oppakken.
Vraag 9
Wat betekent het voor het aanzien van het kabinet en het respect voor onze volksvertegenwoordiging,
dat u als demissionair bewindslieden al druk doende bent om te sturen op basis van
wetgeving die nog niet eens is aangenomen door de Eerste Kamer? Dit in het licht van
opmerkingen vanuit het kabinet dat het «onverstandig» (De Jonge), «slecht voor het
aanzien van de politiek» (Van Gennip) en «niet chic» (Adema) zou zijn om in het licht
van de verkiezingsuitslag pas op de plaats te maken met de behandeling van de Spreidingswet?
Antwoord 9
De Huisvestingswet maakt nu al een vrijwillige uitruil tussen gemeenten mogelijk ten
aanzien van de taakstelling huisvesting vergunninghouders. In het antwoord op vraag
13 gaan wij hier verder op in.
Voorts heeft de Eerste Kamer de spreidingswet niet controversieel verklaard, hierop
is het wetsvoorstel opnieuw in behandeling genomen door de vaste commissie Immigratie
& Asiel/JBZ-Raad (I&A/JBZ). De Eerste Kamer gaat, conform het Reglement van Orde van
de Eerste Kamer, over de eigen agenda, waaronder de wijze van behandeling van bij
de Eerste Kamer ingediende wetsvoorstellen. Het kabinet staat achter dit wetsvoorstel
en vindt het belangrijk dat er rust in het asielopvangsysteem komt en dat asielopvang
meer evenwichtig over Nederland verspreid wordt. Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen
ontstaat er voor gemeenten een wettelijke taak om asielopvang mogelijk te maken. Gemeenten
hebben daarnaast reeds een wettelijke taak om statushouders te huisvesten. Gemeenten
krijgen de ruimte om gezamenlijk aan de PRT te bepalen hoe deze opgaven het beste
ingevuld kunnen worden
Vraag 10
Wanneer is deze brief binnen het kabinet tot stand gekomen? Kunt u daar een tijdspad
van delen? Zo ja, wanneer?
Antwoord 10
Op maandag 18 december heeft er een bestuurlijk overleg met de betrokken wethouders
van de gemeente Amsterdam, commissaris van de Koning van de provincie Noord-Holland
en betrokken gedeputeerde plaatsgevonden. Tijdens dit overleg is mede op verzoek van
de CdK voorgesteld door het Rijk om een brief te sturen aan de Provinciale Regietafel
Noord-Holland waarin het Rijk het aanbod van de gemeente Amsterdam om extra asielopvangplekken
te realiseren bovenop de gemeentelijke opgave en deze te verevenen met te huisvesten
statushouders zou steunen. Na dit overleg is de brief opgesteld.
Vraag 11
Heeft de gemeente Amsterdam, of een vertegenwoordiger daarvan, formeel of informeel
contact gehad met het kabinet over een mogelijke afspraak zoals voorgesteld in deze
brief?
Antwoord 11
Ja, de brief is op maandag 18 december jl. in concept gedeeld met ambtenaren van de
gemeente Amsterdam alsmede met de provincie Noord-Holland.
Vraag 12
Kunt u de Tweede Kamer alle communicatie tussen de rijksoverheid en gemeente Amsterdam
laten toekomen die vooraf is gegaan aan het opstellen van deze brief en alle communicatie
die heeft gevolgd op deze brief tussen de rijksoverheid en de gemeente Amsterdam?
Antwoord 12
Wij zullen de communicatie tussen de gemeente en het rijk inventariseren en u doen
toekomen. Gezien het verzoek om spoedige beantwoording en het feit dat de stukken
moeten worden beoordeeld in het kader van het functioneren van de staat zal dit op
een later moment aan uw kamer worden verstuurd.
Vraag 13
Welke juridische onderlegger heeft de PRT van Noord-Holland om uitruilafspraken te
maken zonder invoering van de Spreidingswet?
Antwoord 13
De Huisvestingswet 20142, artikel 29 lid 2, biedt burgemeester en wethouders van twee of meer gemeenten de
mogelijkheid gezamenlijk te besluiten de taakstelling voor de huisvesting van vergunninghouders
die voor de betrokken gemeenten geldt te wijzigen zolang de som van de aantallen te
huisvesten vergunninghouders door die wijziging niet verandert. De Huisvestingswet
stelt daarmee alleen dat wanneer een gemeente een deel van de taakstelling van een
ander overneemt, dit voor die gemeente een plus op hun taakstelling oplevert die in
omvang gelijk is aan de min op de taakstelling voor de andere gemeente. Daarnaast
zijn er bestuurlijke afspraken gemaakt over hoeveel asielopvang provincies zouden
moeten verzorgen. Hier ligt nog geen wettelijke bepaling onder. Daarvoor dient het
wetsvoorstel gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen (de Spreidingswet).
De Huisvestingswet en de bestuurlijke afspraken omtrent asielopvang vormen daarmee
de basis voor een mogelijke vrijwillige uitruil die tussen gemeenten onderling vormgegeven
kan worden.
Vraag 14
Bent u voornemens om de Wet versterking regie volkshuisvesting naar de Kamer te sturen?
Zo ja, wanneer?
Antwoord 14
De Minister van BZK is voornemens de Wet versterking regie volkshuisvesting naar de
Kamer te sturen. De Kamer kan het wetsvoorstel naar verwachting dit voorjaar tegemoet
zien.
Vraag 15
En past een dergelijke wet bij de status van een demmisionair kabinet?
Antwoord 15
De wet geeft invulling aan beleid dat reeds is vastgesteld. Daarvoor verwijst de Minister
graag naar de Nationale Woon- en Bouwagenda, het programma Woningbouw en het programma
Een Thuis voor Iedereen. Daarnaast heeft de Kamer dit onderwerp niet controversieel
verklaard. Dat is voor hem aanleiding om het wetsvoorstel verder uit te werken en
binnenkort aan uw Kamer aan te bieden.
Vraag 16
Welke juridische status heeft het door u gepromote vooruitgrijpen op het wetsvoorstel
versterking regie volkshuisvesting, zolang deze wet niet in werking is getreden?
Antwoord 16
Op dit moment heeft het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting geen juridische
status. De Huisvestingswet biedt de ruimte om in gezamenlijkheid tussen gemeenten
naar de opgave voor statushouders en groepen urgent woningzoekenden te kijken en tot
verdeelafspraken te komen.
Vraag 17
Worden statushouders in de nieuwe Wet versterking regie volkshuisvesting aan gewezen
moeten worden als doelgroep die valt onder de verplichte voorrang op sociale huurwoningen?
Antwoord 17
Nee, statushouders worden in Wet versterking regie niet aangewezen als verplichte
urgentiecategorie. De taakstelling voor statushouders uit de Huisvestingswet blijft
bestaan, daaraan verandert als gevolg van het wetsvoorstel niets. De huisvesting van
statushouders moet plaatsvinden naast de huisvesting van urgent woningzoekenden. Gemeenten
hebben de mogelijkheid om statushouders aan te wijzen als urgentiecategorie om invulling
te geven aan de wettelijke taakstelling.
Vraag 18
Past het dit demissionaire kabinet om vergaande afspraken te maken vooruitlopend op
een wet die nog is ingediend bij de Staten-Generaal?
Antwoord 18
Wij verwijzen u naar het antwoord op vraag 9 en 13.
Vraag 19
Welke rol heeft de PRT in de Wet versterking regie volkshuisvesting en wordt het toezicht
hierop ondergebracht bij de provincie of bij de commissaris van de Koning (CvdK) als
Rijksheer zoals ook beoogd in de Spreidingswet?
Antwoord 19
De PRT heeft geen rol in de Wet versterking regie volkshuisvesting.
Vraag 20
Welke bijdragen ontvangen gemeenten in Noord-Holland per opgevangen Oekraïner voor
verblijf, zorg en onderwijs?
Antwoord 20
De bijdragen aan de gemeenten in Noord-Holland per opgevangen Oekraïner komen op dezelfde
manier tot stand als die aan andere gemeenten in Nederland.
Ter bekostiging van verblijf van ontheemden uit Oekraïne in gemeentelijke of particuliere
opvang ontvangen gemeenten een specifieke uitkering op basis van de Bekostigingsregeling
opvang ontheemden Oekraïne (BooO). Het uitgangspunt is dat gemeenten geen financieel
nadeel ondervinden van de opvang en dat de bekostiging bijdraagt aan het creëren van
voldoende opvangplekken door financiële drempels weg te nemen. Voor verdere informatie
over de systematiek en financiering verwijzen wijnaar de regeling BooO3.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de zorg en ondersteuning vanuit de Wmo 2015 en
de Jeugdwet, de uitvoering van het basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg, het Rijksvaccinatieprogramma
en het prenataal huisbezoek uit de Wet publieke gezondheid. Voor 2023 is er een bedrag
van € 20,2 mln. over gemeenten verdeeld naar rato van het aantal opgevangen ontheemden
per gemeente.
Voor het geven van onderwijs zijn schoolbesturen verantwoordelijk en krijgen daarvoor
bekostiging vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Gemeenten
zijn verantwoordelijk voor onderwijshuisvesting, leerlingvervoer en schoolmaatschappelijk
werk.
Vanwege de plotselinge toestroom in 2022, is er een éénmalige specifieke uitkering
(SPUK) beschikbaar gesteld aan gemeenten om de kosten voor onderwijshuisvesting te
overbruggen. Het ging om kosten die gemeenten hebben gemaakt tussen 1 maart 2022 en
31 juli 2023. Daarnaast ontvingen gemeenten voor de periode van 1 augustus 2022 tot
en met 31 december 2023 een eenmalige tegemoetkoming in de kosten voor voorschoolse
educatie van Oekraïense kinderen en ontvingen zij in 2022 en 2023 een Decentralisatie
Uitkering voor leerlingenvervoer voor Oekraïense ontheemden in zowel het primair als
voortgezet onderwijs.
De incidentele inzet was erop gericht om tijdens de periode direct na de massale toestroom
in te kunnen spelen op urgente situaties. Nu steeds meer leerlingen doorgestroomd
zijn naar regulier onderwijs en langer in Nederland zijn, is aanvullende inzet niet
meer nodig. Gemeenten kunnen waar nodig de middelen via de reguliere systematiek vanuit
het gemeentefonds inzetten.
Vraag 21
Op basis van welke regeling verblijven Oekraïners gratis in Nederland, tot wanneer
is deze regeling van kracht en om hoeveel personen gaat het, uitgesplitst naar leeftijd?
Antwoord 21
Bij besluit van 4 maart 2022 (EU) 2022/382 heeft de Raad van de Europese Unie besloten
dat tijdelijke bescherming wordt verleend aan personen die Oekraïne hebben verlaten
in verband met de grootschalige invasie door de Russische strijdkrachten op 24 februari
2022.
Gelet hierop kennen de lidstaten van de Europese Unie aan deze groep de rechten toe
als genoemd in Richtlijn 2011/55/EG (de Richtlijn tijdelijke bescherming). In Nederland
is de richtlijn geïmplementeerd in Nederlandse wetgeving. Hierbij is er toentertijd
voor gekozen om de richtlijn te laten aansluiten bij het stelsel en de uitgangspunten
van de Vreemdelingenwet 2000. Op 28 september 2023 heeft de Europese Commissie besloten
om de tijdelijke bescherming te verlengen tot 4 maart 2025.
Om de grote toestroom van ontheemden uit Oekraïne aan te kunnen, heeft de regering
in het begin van de oorlog de artikelen 2c en 4 van de Wet verplaatsing bevolking
(Wvb) in werking gesteld. Met de activering van het noodrecht is een wettelijke taak
belegd bij burgemeesters om zorg te dragen voor opvang, waaronder de huisvesting en
verzorging van ontheemden alsook de voorbereiding daartoe. Doel hiervan was om met
elkaar in staat te zijn voldoende opvangplekken te creëren. Naast activering van het
staatsnoodrecht is de Regeling opvang ontheemden Oekraïne (hierna: RooO) opgesteld.
Deze ministeriële regeling omvat nadere regelgeving over de taken van de burgmeester
met betrekking tot het zorgdragen van opvang en voorzieningen, of zogeheten verstrekkingen.
De regeling is in werking getreden op 1 april 2022 en behoudt geldigheid onder artikelen
2c en 4 van de Wvb.
De Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne ligt momenteel voor bij uw Kamer ter
behandeling. Bij inwerkingtreding zal deze wet de juridische grondslag gaan vormen
voor de RooO.
Op 29 december 2023 stonden er 105.650 ontheemden met de Oekraïense nationaliteit
ingeschreven in de Basisregistratie Personen, waarvan 23.880 in de leeftijd van 0–18,
76.650 in de leeftijd van 18–65 en 5.120 in de leeftijd van 65+. Eind december zijn
er ruim 88.000 gemeentelijke noodopvangplekken gerealiseerd, waarvan er rond de 87.500
zijn bezet. Ongeveer 20% van de ontheemden vindt eigen onderdak.
Vraag 22
Is het evenredig tegenover Nederlandse minima, welke huur en zorgpremie betalen, dat
mensen die hier verblijven vanwege hun status als onheemde, maar ook kunnen en/of
mogen werken, deze kosten niet betalen?
Antwoord 22
Het kabinet vindt het wenselijk dat ontheemden bijdragen in de kosten voor de opvang.
In de praktijk is dit echter complex om in te regelen. In de verzamelbrief opvang
Oekraïne van 19 december 20234 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheiduw Kamer hierover nader geïnformeerd.
Werkende ontheemden vallen, net als niet-werkende ontheemden, onder de Regeling Medische
Zorg Ontheemden (RMO), omdat het niet uitvoerbaar is om alleen werkende ontheemden
onder de zorgverzekering te laten vallen. Vanwege het sterk wisselen tussen werk en
geen werk, zouden zij de zorgverzekering en de eventuele zorgtoeslag regelmatig stop
moeten zetten en zouden zorgverzekeraars uitbetaalde zorgkosten moeten terugontvangen.
Werkende ontheemden betalen wel de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet
(ZVW) en dragen op die manier bij aan ons zorgstelsel. Een relatief groot deel van
de werkende ontheemden zou zorgtoeslag ontvangen wanneer zij onder de ZVW zouden vallen,
waarmee een groot deel van de zorgpremie zou worden betaald. De macro-financiële effecten
van een overgang van de RMO naar de zorgverzekering zijn dan ook beperkt. Desondanks
wordt geïnventariseerd op welke wijze ontheemden kunnen worden opgenomen in het zorgverzekeringsstelsel.
Vraag 23
Overweegt u de regeling af te schaffen dan wel te versoberen tot een punt waarin ontheemden
die in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien zelf verantwoordelijk zijn voor de
kosten? Zo ja, wanneer gaat u dat doen en wilt u de Kamer hierover informeren zodra
de versobering intreedt?
Antwoord 23
De RooO biedt de minimaal benodigde ondersteuning in het levensonderhoud van ontheemden.
De bedragen zijn niet hoger dan het minimum dat volgens Nibud nodig is om in het levensonderhoud
te kunnen voorzien. Het kabinet beoordeelt de huidige bedragen als sober maar toereikend.
Het kabinet ziet geen ruimte om deze ondersteuning af te schaffen aangezien ontheemden
ingevolge de RTB recht hebben in ondersteuning in hun levensonderhoud. Voor nadere
informatie van de RTB5 hiervan verwijzen we naar de richtlijn.
Vraag 24
Welke rol hebben de gekozen volksvertegenwoordigers zoals provinciale staten en de
betrokken gemeenteraden in proces zoals opgenomen in de brief van 19 december jl,
gelet op het gegeven dat deelnemers aan de PRT, te weten de commissaris van de Koning,
gedeputeerden, burgemeesters en wethouders, niet gekozen bestuurders zijn?
Antwoord 24
Conform het Nederlands staatsrecht kent iedere gemeente een college van burgemeesters
en wethouders. Het college voert het dagelijks bestuur van de gemeente uit en is verantwoordelijk
voor de voorbereiding van raadsbesluiten. Voor de provincie is deze bevoegdheid belegd
bij de gedeputeerde staten. Het college van burgemeester en wethouders, alsmede de
gedeputeerde staten legt vervolgens verantwoording af aan de gemeenteraad, dan wel
de provinciale staten.
In de Provinciale Regietafel Noord-Holland is een voorstel gedeeld, maar worden geen
besluiten genomen. Het betreft een bestuurlijk afstemmingsgremium. Het is aan de betrokken
bestuursorganen zelf om te bepalen wanneer de gemeenteraad dan wel de provinciale
staten geïnformeerd worden.
Vraag 25
Is het voorstel dat Amsterdam 1.200 asielzoekers extra gaat opvangen reeds bekend
bij de gemeenteraad van Amsterdam? Kunt u de Kamer informeren wanneer en hoe de gemeenteraad
hierover is geïnformeerd?
Antwoord 25
Zie antwoord op vraag 24.
Vraag 26
Is het voorstel dat de omliggende gemeenten meer statushouders gaan plaatsen reeds
bekend bij de betrokken gemeenteraden? Kunt u de Kamer informeren wanneer en hoe de
gemeenteraden hierover zijn geïnformeerd?
Antwoord 26
Zie antwoord op vraag 24.
Vraag 27
Is het voorstel dat commissaris van de Koning Van Dijk en gedeputeerde Beemsterboer
namens de bewindslieden hebben gedaan bekend bij provinciale staten van Noord-Holland?
Kunt u de Kamer informeren wanneer en hoe provinciale staten hierover zijn geïnformeerd?
Antwoord 27
Zoals hiervoor vermeld bij vraag 24, het is aan de gedeputeerde staten om aan de provinciale
staten indien noodzakelijk in te lichten. Wij vinden het niet gepast om hier vanuit
onze rol uitspraken over te doen. Het verzoek is overigens niet door de betreffende
provinciebestuurders gedaan.
Vraag 28
Welke inspraak hebben de inwoners van Amsterdam en de omliggende gemeenten over deze
gemaakte afspraken?
Antwoord 28
Tot op heden zijn er nog geen afspraken gemaakt met omliggende gemeenten naar aanleiding
van het voorstel van de gemeente Amsterdam. Voorts verwijzen wij graag naar het antwoord
op vraag 24 en is het college van burgemeester en wethouders in principe verantwoordelijk
voor het realiseren van inspraak met de omwonenden als er een concreet plan ligt.
Vraag 29
Kan u de Kamer een gespreksverslag laten toekomen van het gesprek dat op 21 december
2023 volgens de brief heeft plaatsgevonden?
Antwoord 29
De provinciale regietafels vinden plaats ten behoeve van de noodzakelijke afstemming
tussen het COA en de gemeenten in een provincie. Behoefte en mogelijkheden van asielopvang
worden hier gezamenlijk besproken onder voorzitterschap van de commissaris van de
Koning in zijn hoedanigheid als rijksorgaan. Wij vinden het van belang dat de leden
van de PRT´s vrijelijk kunnen spreken tijdens bijeenkomsten van de PRT´s. Tegelijkertijd
begrijpen wij de wens om transparantie. Over het delen van het verslag willen wij
dan ook een zorgvuldige afweging maken, waarbij wij ook kijken naar het belang van
de staat en in overleg met de leden van de PRT. Wij komen hier op korte termijn op
terug bij uw Kamer.
Vraag 30
Is de observatie juist dat alleen voor de structurele opvang van extra asielzoekers
(zoals voorgesteld in Amsterdam) een financiële bonus beschikbaar is en niet voor
opvang van extra statushouders (zoals voorgesteld in Noord-Holland buiten Amsterdam),
terwijl een gemeente daar ook substantiële extra kosten voor moet maken, naast het effect dat de wachtlijsten voor reguliere
woningzoekenden langer zullen worden?
Antwoord 30
Deze observatie klopt niet. Op basis van de Spreidingswet kunnen onder voorwaarden
uitkeringen worden verstrekt voor opvangplaatsen van bijzondere aard, duurzame opvangplaatsen
en, na ommekomst van de wetscyclus van 2 jaar voor opvangplaatsen indien 75% van de
provinciale opgave is behaald. De Spreidingswet is momenteel nog niet van kracht.
Er is geen financiële tegemoetkoming met de gemeente afgesproken voor de extra asiel-
opvangplekken. Voor de extra woningbouw zijn wel enkele financiële regelingen van
kracht. De snelle bouw van extra woningen kan naast voor lokale woningzoekenden ook
gunstig zijn voor de huisvesting van statushouders en andere aandachtsgroepen.
Vraag 31
Welke financiële vergoeding dan wel extra financiële bonus krijgt Amsterdam voor het
opvangen van 1.200 asielzoekers structureel extra? Deelt u de mening dat dit dan een
dubbele financiële beloning is voor het tekortschieten in haar verantwoordelijkheden
door onze hoofdstad?
Antwoord 31
Zoals hiervoor aangegeven is er geen sprake van een financiële vergoeding aan de gemeente
Amsterdam. Indien de Spreidingswet wordt aangenomen en in werking treedt kan er, onder
voorwaarden, aanspraak worden gemaakt op een specifieke uitkering. Derhalve is hier
op dit moment geen sprake van een dubbele vergoeding.
Vraag 32
Klopt het dat Amsterdam achterloopt op haar taakstelling van opvang van statushouders
en dat ingrijpen door de provincie dreigt, inclusief plaatsen van statushouders in
hotels op kosten van de gemeente (en niet het COA zoals nu het geval is)?
Antwoord 32
Het klopt dat de gemeente Amsterdam achterloopt op de taakstelling. Het jaar 2023
is afgesloten met een achterstand van 1.360 te huisvesten statushouders. De provincie,
in dezen vertegenwoordigd door de gedeputeerde die verantwoordelijk is voor het toezicht
op de naleving van de taakstelling voert hierover gesprekken met de gemeente. De wijze
waarop het interbestuurlijk toezicht wordt uitgeoefend door de provincie is aan het
provinciebestuur om te bepalen.
Vraag 33
Welk bedrag per extra geplaatste statushouder, een voornemen dat uit de brief spreekt,
wil het Rijk geven aan de kleinere Noord-Hollandse gemeenten en wordt hierbij ook
rekening gehouden met niet alleen huisvesting maar ook kosten voor communicatie/participatie
met inwoners en bedrijven of extra voorzieningen die nodig zijn voor uitkeringen,
OV, medische begeleiding en onderwijs?
Antwoord 33
De kosten die gepaard gaan met reguliere huisvesting kennen een vast karakter. Er
zijn op dit moment geen afspraken met betrekking tot financiële compensatie met de
gemeente voor extra asiel-opvangplekken. Hierbij is van belang op te merken dat het
voor gemeenten mogelijk is om voor te lopen op de taakstelling. Extra te huisvesten
statushouders tellen mee voor de taakstelling.
Vraag 34
Realiseert het kabinet zich dat de wachtlijsten voor woningzoekenden ook in de Noord-Hollandse
gemeenten buiten Amsterdam erg lang zijn en dat door dit voorstel de wachtlijsten
in de omringende gemeenten langer worden om die van Amsterdam te kunnen ontzien?
Antwoord 34
Het uitgangspunt van het kabinet is dat iedereen recht heeft op een passende woning.
Op dit moment is dit helaas niet altijd het geval. De beschikbaarheid van een passende
woning staat voor veel mensen onder druk: mensen zijn onvoldoende in staat om snel
een woning te vinden die bij hen past. Met de Nationale Woon- en Bouwagenda wil het
kabinet het landelijk woningtekort oplossen. Eén van de doelen van deze agenda is
de bouw van 981.000 woningen tot en met 2030 voor alle woningzoekenden. In de regionale
woondeals zijn deze afspraken nader uitgewerkt. Ook zet het kabinet met het programma
«Een thuis voor iedereen» in op voldoende betaalbare woningen voor aandachtsgroepen
waaronder statushouders, dak- en thuisloze mensen, uitstromers uit een intramurale
voorziening, studenten en arbeidsmigranten. Van gemeenten wordt verlangd dat zij de
huisvestingsopgave van aandachtsgroepen in beeld brengt en in regionaal verband afspraken
maken over een evenwichtige verdeling van de huisvesting van deze mensen. Er rust
op ons allen een verantwoordelijkheid om concurrentie tussen de verschillende doelgroepen
zoveel als mogelijk te voorkomen en er ook zorg voor te dragen dat deze niet tegenover
elkaar komen te staan.
Vraag 35
Meent het kabinet daar draagvlak voor te zien bij de betrokken inwoners en lokale
gemeenteraden? Zo ja, kunt u de Kamer informeren op grond waarvan draagvlak bij de
overige Noord-Hollandse gemeenten blijkt?
Antwoord 35
Aan de Provinciale Regietafel is het voorstel van de gemeente Amsterdam besproken
om extra asielopvangplekken te realiseren en deze te verevenen met te huisvesten statushouders.
Wij steunen het aanbod van Amsterdam om meer asielopvangplekken mogelijk te maken
en waardeer de inzet die zij daarop leveren. Verevening kan zowel in het belang van
Amsterdam als in het belang van de gemeenten in de regio zijn, bijvoorbeeld wanneer
dit gepaard gaat met een impuls in de woningbouw, waar de gemeente Amsterdam en het
Rijk aan kunnen bijdragen. De komende periode zal door de gemeente Amsterdam en andere
gemeenten in Noord-Holland verkend worden of dit daadwerkelijk gewenst en mogelijk
is. Ook waarderen wij de inzet die de provincie Noord-Holland en de commissaris van
de Koning als voorzitter van de PRT levert om dit gesprek op regionaal niveau mogelijk
te maken. Op dit moment kan nog niet geconcludeerd worden of er voldoende draagvlak
is.
Vraag 36
Wilt u deze vragen afzonderlijk en in detail beantwoorden?
Antwoord 36
Wij hebben de vragen zoveel mogelijk afzonderlijk beantwoord en enkel waar dat de
leesbaarheid ten goed kwam naar eerdere antwoorden verwezen.
Vraag 37
Wilt u deze vragen voor 16 januari 2024 beantwoorden?
Antwoord 37
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.