Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over de geklapte onderhandelingen over de regeling voor zware beroepen om op tijd te kunnen stoppen met werken
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de geklapte onderhandelingen over de regeling voor zware beroepen om op tijd te kunnen stoppen met werken (ingezonden 15 december 2023).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
12 januari 2024).
Vraag 1
Deelt u de mening dat nadat het deel van het pensioenakkoord dat goed was voor werkgevers
is uitgevoerd, nu ook de afspraak voor een goede regeling om op tijd te kunnen stoppen
met werken nagekomen dient te worden?1
Antwoord 1
Het Pensioenakkoord hebben kabinet, werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties
gezamenlijk gesloten en doet recht aan de belangen van elk van deze partijen. Als
onderdeel van het Pensioenakkoord zijn ook afspraken gemaakt rondom gezond werkend
het pensioen halen. Hiervoor zijn naast structurele maatregelen ten behoeve van gezond
werkend naar het pensioen ook tijdelijke overgangsmaatregelen afgesproken. De tijdelijke
drempelvrijstelling voor regelingen voor vervroegde uittreding (RVU) en de Maatwerkregeling
Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) lopen tot en met 2025. In het Pensioenakkoord
is afgesproken dat kabinet en sociale partners tijdig met elkaar in gesprek gaan over
de vraag of er aanvullend maatregelen nodig zijn na 2025 om zo veel mogelijk mensen
in staat te stellen gezond werkend het pensioen te bereiken, en zo ja welke. Ik vind
het belangrijk dat we met dit vraagstuk verder komen. Vanzelfsprekend spelen sociale
partners hierin een essentiële rol. Ik ben voornemens de Kamer in het voorjaar van
2024 te informeren over uitkomsten van de gesprekken hierover.
Vraag 2
Hoe reageert u op de opstelling van werkgeversorganisaties als VNO-NCW in deze onderhandelingen?
Hoe gaat u hen onder druk zetten om alsnog hun afspraken na te komen en tot een oplossing
te komen met de werknemersorganisaties?
Antwoord 2
Sociale partners waren de afgelopen periode onderling in gesprek in de Stichting van
de Arbeid over de vraag wat eventueel nog aanvullend na 2025 nodig is om zo veel mogelijk
mensen in staat te stellen gezond werkend het pensioen te bereiken. Helaas liggen
de gesprekken op dit moment stil. Om verder te komen met dit vraagstuk heb ik de twee
voorzitters van de Stichting van de Arbeid uitgenodigd om met mij hierover te spreken.
Gezond doorwerken tot je pensioen is namelijk een belangrijk onderwerp. Het is een
gedeelde verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers dat werkenden in staat
worden gesteld om gezond werkend hun pensioen te kunnen bereiken, waarbij de overheid
een ondersteunende rol vervult. Ik vind het daarom van belang dat het gesprek wordt
hervat en dat het vraagstuk over wat nodig is om mensen in staat te stellen gezond
te kunnen doorwerken tot het pensioen in de volle breedte wordt verkend. Dat gaat,
zoals ik heb benoemd in de Kamerbrief op Prinsjesdag, zowel om preventie en duurzame
inzetbaarheid als de overgang van werk naar pensioen. Het vraagstuk hoe werkenden
gezond werkend hun pensioen kunnen bereiken is bij uitstek een vraagstuk waar de sociale
partners het verschil kunnen maken samen met de overheid.
Vraag 3
Wat gaat u doen om dit proces te versnellen en te zorgen dat de inadequate huidige
Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU) vervangen wordt en de werkgevers en werknemersorganisaties
ondersteund worden om tot een oplossing te komen?
Antwoord 3
Om verder te komen met dit vraagstuk heb ik de twee voorzitters van de Stichting van
de Arbeid uitgenodigd om met mij hierover te spreken. Gezond doorwerken tot het pensioen
is een belangrijk onderwerp waar de sociale partners het verschil kunnen maken samen
met de overheid. Een brede verkenning helpt om te zien waar kansen liggen om werkenden
in staat te stellen zo veel mogelijk gezond werkend de pensioenleeftijd te laten halen.
Dat gaat zowel om preventie en duurzame inzetbaarheid als de overgang van werk naar
pensioen.
Vraag 4
Wat gebeurt er wanneer in 2025 de huidige RVU afloopt? Wat is de uiterste datum dat
het nog mogelijk is om tot een nieuwe regeling te komen die ingaat voordat de huidige
regeling afloopt?
Antwoord 4
De tijdelijke RVU-drempelvrijstelling loopt tot en met 2025. Hoeveel tijd nodig is
om te komen tot een eventuele nieuwe maatregel die aansluit op de overgangsmaatregelen
hangt af van wat de maatregel inhoudt. Het is het van belang om niet alleen tijd in
te rekenen voor eventuele regelgeving, maar ook voor het overleg hierover. Ik wil
de Kamers in het voorjaar van 2024 informeren over uitkomsten van de gesprekken over
het vraagstuk rond gezond doorwerken tot het pensioen. Dit biedt dan nog voldoende
tijd om eventuele nieuwe maatregelen aansluitend in te laten gaan op de huidige overgangsmaatregelen
eind 2025, mocht een volgend kabinet daartoe besluiten.
Vraag 5
Deelt u de mening dat er niet nog meer tijdelijke regelingen, maar juist een structurele
regeling moet komen om op tijd te kunnen stoppen met werken bij zware beroepen?
Antwoord 5
In het Pensioenakkoord is afgesproken dat de RVU-drempelvrijstelling een tijdelijke
overgangsmaatregel is voor oudere werknemers die zich niet hebben kunnen voorbereiden
op de verhoging van de AOW-leeftijd en niet gezond kunnen doorwerken tot aan de AOW-leeftijd.
In diezelfde periode wordt met de MDIEU fors geïnvesteerd in duurzame inzetbaarheid.
Daarnaast is afgesproken dat kabinet en sociale partners tijdig met elkaar in gesprek
gaan over de vraag of er aanvullend maatregelen nodig zijn na 2025, en zo ja welke.
Bij de verkenning van wat mogelijk nog aanvullend na 2025 nodig is om zo veel mogelijk
mensen in staat te stellen gezond te kunnen doorwerken tot het pensioen zijn de ervaringen
met de huidige overgangsmaatregelen belangrijk. We weten ook dat het vraagstuk rond
zwaar werk divers is en uitdagingen kunnen afhangen van de persoonlijke situatie van
mensen. Juist daarom is het van belang om de tijd die we hebben te benutten om breed
te kijken naar het vraagstuk in het kader van gezond doorwerken, en daarbij ook aandacht
te hebben voor de arbeidsmarkteffecten, gezien de vergrijzing en de krapte op de arbeidsmarkt.
In het voorjaar zal ik de Kamer over de uitkomsten van de gesprekken hierover informeren.
Vraag 6
Kunt u rekenvoorbeelden geven van bijvoorbeeld een bouwvakker die nu gebruik zou willen
maken van de RVU? Kunt u hierbij ook voorbeelden geven van deze zelfde bouwvakker
die eerder wil stoppen nadat de RVU in 2025 afgelopen is?
Antwoord 6
Het RVU-drempelbedrag is in netto termen gelijk aan een netto AOW-uitkering voor een
alleenstaande. Het RVU-drempelbedrag biedt een werkgever ruimte om een uitkering mee
te geven aan een oudere werknemer ter hoogte van de AOW om de periode tot aan AOW
te overbruggen. Hiermee biedt de RVU-drempelvrijstelling iedereen dezelfde basis,
net als bij de AOW. De werknemer zelf zal in veel gevallen de RVU-uitkering ter hoogte
van AOW aanvullen, bijvoorbeeld door het aanvullend pensioen naar voren te halen.
Bij het aflopen van de RVU-drempelvrijstelling vanaf 2026 dient de werkgever heffing
te betalen over een RVU-uitkering voor een werknemer. Indien een werkgever geen RVU-uitkering
meegeeft aan de werknemer, dient de werknemer het eerder uittreden zelf te bekostigen.
Daarnaast zijn er alternatieven voor een RVU, zoals de inzet van opgespaard verlof.
Hiertoe is als onderdeel van het Pensioenakkoord ook de mogelijkheid voor verlofsparen
substantieel verruimd. Rekenvoorbeelden zijn in deze context niet passend, omdat deze
sterk afhangen van de persoonlijke situatie en keuzes van de werknemer.
Vraag 7
Klopt het dat van de mensen die aanspraak maken op de huidige RVU minder dan een op
de drie mensen hier gebruik van maakt? Deelt u de mening dat dit laat zien dat deze
regeling qua hoogte tekortschiet?
Antwoord 7
De tijdelijke RVU-drempelvrijstelling is bedoeld voor oudere werknemers die zich niet
hebben kunnen voorbereiden op de verhoging van de AOW-leeftijd en niet gezond kunnen
doorwerken tot aan de AOW-leeftijd. De eerste voortgangsrapportage van de subsidieregeling
MDIEU schetst dat bij gesubsidieerde RVU-regelingen ongeveer 30% van de afgebakende
RVU-doelgroep naar verwachting gebruik maakt van het aanbod. Eerder onderzoek laat
zien dat redenen om al dan niet deel te nemen aan een RVU-regeling verschillen.2 Vaak spelen financiële overwegingen een rol om door te werken, maar er zijn ook mensen
die afzien van deelname aan een RVU-regeling omdat ze nog plezier hebben in hun werk
of omdat ze graag nog gedeeltelijk willen doorwerken. In het eerste kwartaal van 2024
zal ik de Kamer informeren over de voortgang van de subsidieregeling en de tweede
voortgangsrapportage.
Vraag 8
In welke sectoren wordt de RVU niet gebruikt en in welke sectoren komt dit doordat
de werkgever niet kan of wil betalen voor de RVU?
Antwoord 8
De rapportage over cao-afspraken in 2023 laat zien dat 53% van de werknemers in de
steekproef valt onder een cao met een collectieve RVU-regeling.3 Echter kunnen een werkgever en werknemer ook individueel, dus zonder RVU-regeling
in de cao, een RVU afspreken. Zo zijn er in de cao’s binnen de sector Onderwijs geen
collectieve RVU-regelingen, maar komen er wel RVU-regelingen tot stand tussen individuele
werkgevers en werknemers.
Bij eerder onderzoek naar cao-afspraken over RVU werden de huidige arbeidsmarktkrapte
en de kosten van de regeling genoemd als reden voor werkgevers om geen collectieve
RVU-regeling af te spreken.4 Het Ministerie van SZW heeft verder geen inzicht in de beweegredenen van sociale
partners in specifieke sectoren of bedrijven om geen RVU-regeling af te spreken.
Vraag 9
Klopt het dat er ongeveer een miljoen mensen zijn met zware beroepen?
Antwoord 9
Wat zwaar werk is, is moeilijk te definiëren en kan voor iedereen anders zijn. Het
is daarom niet mogelijk om uitspraken te doen over hoeveel mensen in Nederland zwaar
werk verrichten.
Vraag 10
Welke mogelijkheid ziet u voor het opstellen van overkoepelende minimumcriteria voor
zware beroepen waarmee kaders worden geschetst van wat op zijn minst een zwaar beroep
is, zodat er geen groepen mensen meer zijn die overduidelijk een zwaar beroep hebben
maar niet in aanmerking komen voor de RVU?
Antwoord 10
De tijdelijke RVU-drempelvrijstelling is een fiscale faciliteit die werkgevers en
werknemers ruimte biedt om een arbeidsvoorwaardelijke afspraak te maken over eerder
uittreden. Het is dus ook aan werkgevers en werknemers om, al dan niet op cao-niveau,
te bepalen wie voor een RVU-regeling in aanmerking komt. Zij weten het beste wat speelt
binnen het bedrijf of de sector. Daarbij is zwaar werk divers en verschillen uitdagingen
rond gezond doorwerken per bedrijf of sector. Daarom is afgesproken dat het aan sociale
partners is om hierover afspraken te maken. Het opstellen van overkoepelende minimumcriteria
vanuit de overheid is dan ook niet passend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.