Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Becker en Brekelmans over het bericht 'Erdogan: Hamas is geen terroristische organisatie'
Vragen van de leden Becker en Brekelmans (beiden VVD) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Buitenlandse Zaken over het bericht «Erdogan: Hamas is geen terroristische organisatie» (ingezonden 2 november 2023).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en van Minister
            Bruins Slot (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 11 januari 2024).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de uitspraak van president Erdogan dat Hamas geen terreurgroep zou
               zijn, maar «een bevrijdingsgroep die strijdt om zijn land te verdedigen»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Bent u het eens dat terreurgroep Hamas, die zowel in de Europese Unie als in de Verenigde
               Staten op de terreurlijst staat en recent een barbaarse aanslag heeft gepleegd in
               Israël terecht wordt aangeduid als terreurgroep en het dus verwerpelijk is dat Hamas
               positief geduid wordt door de Turkse president?
            
Antwoord 2
            
Zoals uw Kamer is geïnformeerd per brief op 11 oktober jl. heeft Nederland de aanval
               van Hamas ten sterkste veroordeeld.2 Net als de Verenigde Staten beschouwen de EU en Nederland Hamas als een niets en
               niemand ontziende terreurbeweging, die al in 2003 door de EU op de terrorismelijst
               werd geplaatst.
            
Vraag 3
            
Bent u bereid Turkije op deze uitspraken aan te spreken en de uitspraken van president
               Erdogan te veroordelen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 3
            
Vanwege de duurzame bilaterale relatie die bestaat tussen Turkije en Nederland vinden
               regelmatig gesprekken plaats tussen de Turkse en Nederlands autoriteiten. Deze gesprekken
               betreffen de bilaterale relatie in breedste zin, waaronder gespreksonderwerpen waar
               Nederland en Turkije van standpunt verschillen. Sinds de terroristische aanval van
               Hamas op 7 oktober jl. hebben de Nederlandse en Turkse autoriteiten regelmatig contact
               met elkaar over de situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden. In deze gesprekken
               geeft Nederland onder andere aan dat het Hamas als een terroristische organisatie
               beschouwt, laatstelijk in een gesprek van de Minister van Buitenlandse Zaken met haar
               Turkse ambtgenoot.
            
Vraag 4
            
Bent u bezorgd over het sentiment in de Nederlandse samenleving rond de situatie in
               Israël en het Palestijns gebied, waarbij op demonstraties in Nederlandse grote steden
               dubieuze leuzen worden gescandeerd, met vlaggen wordt gezwaaid die onvrijheid symboliseren,
               Joodse objecten worden vernield en online haat welig tiert en ondertussen de Joodse
               gemeenschap zich in toenemende mate onveilig voelt en te maken heeft met onacceptabele
               bedreigingen? Zo ja, wat doet u actief om dit onvrije, onveilige en intimiderende
               klimaat tegen te gaan?
            
Antwoord 4
            
Laat vooropstaan dat elke vorm van discriminatie of haat, waaronder in dit geval antisemitisme,
               volstrekt onacceptabel is in Nederland. Het kabinet maakt zich ernstig zorgen over
               antisemitisme in Nederland en is er dan ook alles aan gelegen om dit aan te pakken.
               Ook maakt het kabinet zich zorgen over de oplopende spanningen en polarisatie in Nederland
               als gevolg van de gebeurtenissen in Israël en de Palestijnse gebieden. Die bezorgdheid
               zien we ook terug bij lokale overheden en gemeenschappen, waaronder de Joodse, Palestijnse,
               en Turks-Nederlandse gemeenschappen, over incidenten bij religieuze instellingen en
               toenemend antisemitisme en moslimhaat.
            
Er worden door gemeenten, maatschappelijke organisaties en het Rijk, waaronder verschillende
               leden van het kabinet, diverse bijeenkomsten georganiseerd om de dialoog en verbinding
               tussen (groepen) burgers te bevorderen. Denk hierbij aan initiatieven als de «Deel
               de Duif» campagne en de «Vredeswandeling». De ontwikkelingen in Israël en de Palestijnse
               gebieden maken grote emoties los, waar ook ruimte voor moet zijn. We moeten ons ervoor
               inzetten dat het conflict aldaar, niet hier tussen ons in komt te staan. Het is daarom
               belangrijk dat we in Nederland respectvol het gesprek met elkaar blijven aangaan en
               verbinding blijven zoeken, ook als we het niet met elkaar eens zijn. Zo is in recente
               bijeenkomsten met jongeren bijvoorbeeld gesproken over wat er nodig is om elkaar hier
               in Nederland vast te houden. En hoe je een open en eerlijk gesprek voert, met erkenning
               van elkaars pijn en gevoelens van onveiligheid. Om ook dat gesprek op lokaal niveau
               te helpen voeren, heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 7 november
               2023 een handreiking opgesteld en gedeeld met gemeenten.3
Naar aanleiding van de situatie in Israël en de Palestijnse gebieden heeft de Nationaal
               Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) alle burgemeesters in Nederland
               geadviseerd om preventief en proactief extra alert te zijn op veiligheidsrisico’s
               gerelateerd aan deze situatie. De NCTV houdt hen hierover ook actief op de hoogte.
               Om hierbij te ondersteunen is er, op basis van de vragen vanuit lokale overheden ten
               aanzien van de handhaving van de openbare orde en veiligheid en mogelijke demonstraties
               op 11 oktober 2023 door de NCTV ook een handelingsperspectief met alle burgemeesters
               gedeeld.4 Het doel van dit handelingsperspectief is om zoveel mogelijk escalatie te voorkomen
               en tegelijkertijd een eenduidig overheidsoptreden te bevorderen. Hierin wordt onder
               meer aangegeven dat het van groot belang is om in een vroeg stadium de verbinding
               met lokale bevolkingsgroepen op te zoeken om spanningen snel te kunnen onderkennen
               en ten aanzien van demonstraties afspraken gemaakt kunnen worden over de voorwaarden,
               zoals de locatie en het tijdstip. In het geval van strafbare feiten, zoals aanzetten
               tot haat en opruiing, kunnen de politie en het Openbaar Ministerie (OM) hier onderzoek
               naar doen en kan het OM eventueel vervolging instellen. Het is niet mogelijk om vooraf
               al een oordeel te geven over de strafbaarheid van specifieke uitingen, zoals het vertoon
               van vlaggen. Die beoordeling is namelijk afhankelijk van de context en omstandigheden
               van het geval.
            
Zoals aangegeven is er vanuit het Rijk en bij de lokale overheden verscherpte aandacht
               voor de zorgen en veiligheid van de gemeenschappen. Waar nodig zijn door de burgemeesters
               extra veiligheidsmaatregelen genomen. Over de aard van de maatregelen kunnen uit veiligheidsoverwegingen
               geen mededelingen gedaan worden.
            
Tevens is uw Kamer in de beantwoording van het Schriftelijk Overleg over de situatie
               in Israel en Gaza op 18 november jl. geïnformeerd over hoe het kabinet zich ook in
               internationaal verband in zet om antisemitisme tegen te gaan.5 In 2022 heeft de JBZ-Raad al Raadsconclusies vastgesteld over het bestrijden van
               antisemitisme (Kamerstuk 32 317, nr. 747). Lidstaten, waaronder Nederland, werken mede op basis daarvan aan nationale actieplannen.
               De aanpak van antisemitisme in Nederland is uiteengezet in het werkplan van de Nationaal
               Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) dat de Minister van Justitie en Veiligheid
               in oktober 2022 aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. De kabinetsbrede inzet zal nader
               worden uitgewerkt in de Nationale Strategie Antisemitismebestrijding, die uiterlijk
               in het voorjaar van 2024 zal verschijnen. In de JBZ-Raad van 19-20 oktober 2023 hebben
               de Ministers, in de lunch over de interne veiligheidsgevolgen van het conflict, uitgesproken
               samen te blijven werken aan de bestrijding van antisemitisme in Europa.6 De Minister van Justitie en Veiligheid sprak op 31 oktober 2023 met de Franse President
               Macron over de toename van antisemitisme als gevolg van het conflict. De Nationaal
               Coördinator Antisemitismebestrijding staat in nauw contact met zijn internationale
               collega’s. Zij hebben op 6 november jl. een gezamenlijk statement doen uitgaan, waarin
               zij onder meer hun zorgen uitspreken over de scherpe toename van antisemitisme sinds
               7 oktober jl.7 Het kabinet beziet wat de meest effectieve manier is om te reageren op de meest recente
               ontwikkelingen en neemt daarbij motie Brekelmans/Ellian (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2752) actief mee in overweging.
            
Vraag 5
            
Bent u het eens dat buitenlandse beïnvloeding een anti-Nederlands en anti-Westers
               sentiment verder kan aanwakkeren bij groepen in onze samenleving? Zo ja, welke rol
               speelt buitenlandse beïnvloeding momenteel bij het vergroten van de spanningen hier
               rond de situatie in Israël en het Palestijnse gebied? Wat doet u om deze beïnvloeding
               te monitoren en tegen te gaan?
            
Antwoord 5
            
In algemene zin geldt dat buitenlandse actoren geopolitiek gebeurtenissen kunnen gebruiken
               om spanningen in de Nederlandse maatschappij aan te wakkeren.
            
Indien signalen rond de gebeurtenissen in Israël en de Palestijnse gebieden daartoe
               aanleiding geven, zal het kabinet niet aarzelen landen duidelijk aan te spreken wanneer
               sprake is van in dit kader grensoverschrijdend gedrag – conform de bestaande aanpak
               van ongewenste buitenlandse inmenging.8 Deze aanpak bestaat uit 3 sporen, te weten het diplomatieke spoor, het weerbaarheidsspoor
               en het bestuurlijk/strafrechtelijk spoor.
            
Vraag 6
            
Is u bekend of de visie van president Erdogan, dat Hamas een bevrijdingsgroep zou
               zijn, ook verspreid wordt in de 146 moskeeën van Diyanet en de twaalf Turkse weekendscholen
               die beiden in Nederland vanuit Turkse overheidsprogramma’s worden gefinancierd? Zo
               nee, bent u bereid hier onderzoek naar te doen met als inzet er een einde aan te maken
               als dit gebeurt?
            
Antwoord 6
            
Nee, dat is ons niet bekend. De Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
               Buitenlandse Zaken zijn niet bevoegd onderzoek naar personen of organisaties te verrichten.
               Met de voortgangsbrief over de Taskforce problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse
               financiering is uw Kamer per brief op 3 oktober 2023 hierover geïnformeerd.9
Vraag 7
            
Is het kabinet al in gesprek getreden met de Islamitische Stichting Nederland (ISN)
               (het bestuursverband van Diyanet in Nederland) om hen te vragen afstand te nemen van
               de uitspraken van president Erdogan en de garantie te vragen dat dit soort boodschappen
               en (andere) antisemitische uitlatingen in ieder geval niet in de Nederlandse moskeeën
               worden verspreid? Zo ja, hoe is dit gesprek verlopen? Zo nee, waarom niet? Zo nee,
               is de Minister bereid dit op korte termijn alsnog te doen en hierover binnen uiterlijk
               twee weken terug te rapporteren aan de Kamer?
            
Antwoord 7
            
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voert met enige regelmaat gesprekken
               met diverse gemeenschappen over samenlevings- en integratievraagstukken. ISN is een
               van onze gesprekspartners en benadrukt in deze gesprekken dat zij een onafhankelijke
               en op Nederland gerichte stichting is. Ook is ISN transparant in zijn religieuze boodschap:
               de vrijdagpreken worden in verschillende talen (waaronder in het Turks en Nederlands)
               op de website van ISN gepubliceerd. Met de antwoorden op de schriftelijke vragen van
               het lid Becker (VVD) over het bericht «nieuwe fatwa-service steunt islamisering»,
               is uw Kamer hier op 6 april 2023 over geïnformeerd.10
Vraag 8
            
Is het kabinet bereid dezelfde navraag te doen inzake de boodschappen die verspreid
               worden op de Turkse weekendscholen en de garantie te vragen dat op deze scholen niet
               de boodschap van president Erdogan inzake Hamas wordt herhaald, noch enig ander antisemitisch
               geluid te horen is en de Kamer hier binnen twee weken over terug te rapporteren?
            
Antwoord 8
            
De Ministeries Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Buitenlandse Zaken zijn niet bevoegd
               onderzoek te verrichten naar personen of organisaties. Tot op heden zijn ons geen
               signalen bekend over discriminerende dan wel anderszins strafbare uitingen. In het
               geval van strafbare feiten, zoals aanzetten tot haat en opruiing, kan het OM hier
               onderzoek naar doen en eventueel vervolging instellen.
            
Vraag 9
            
Hoe staat het met de wetgeving om toezicht te kunnen houden op weekendscholen en de
               wetgeving om geldstromen richting organisaties als moskeeën transparant te maken zodat
               ingegrepen kan worden als er sprake is van problematisch gedrag zoals het verspreiden
               van onvrije en/of antisemitische boodschappen in moskeeën?
            
Antwoord 9
            
De Minister van Primair- en Voortgezet onderwijs heeft het wetsvoorstel «toezicht
               op informeel onderwijs» in voorbereiding. Uw Kamer zal hier te zijner tijd nader over
               worden geïnformeerd. Verder is het wetsvoorstel transparantie maatschappelijke organisaties
               (Wtmo) in 2020 ingediend door de Minister van Justitie en Veiligheid. Dit wetsvoorstel
               strekt ertoe dat maatschappelijke organisaties, waaronder religieuze en levensbeschouwelijke
               organisaties, desgevraagd inzicht geven in donaties die zij hebben ontvangen aan de
               burgemeester, het OM en enkele andere (overheids)instanties. In mei 2023 heeft de
               Minister van Justitie en Veiligheid een nota van wijziging van het ingediende voorstel
               ingediend bij de Tweede Kamer. Ook is de nota naar aanleiding van het verslag ingediend
               waarin de schriftelijke vragen van de Kamer zijn beantwoord. De vaste commissie voor
               Justitie en Veiligheid heeft besloten het voorstel aan te melden voor plenaire behandeling.
               Vooralsnog staat het wetsvoorstel in maart 2024 gepland voor plenaire behandeling.
            
Vraag 10 en 11
            
Hebben u al signalen bereikt dat de positie van het Turkse regime inzake de situatie
               in Israël en het Palestijnse gebied spanningen oplevert binnen de Turkse gemeenschap
               zelf in Nederland? Hoe wordt de situatie in Israël en het Palestijnse gebied beleefd
               binnen de Turkse gemeenschap in Nederland?
            
Hoe zit dit met andere grotere gemeenschappen in Nederland met een migratieachtergrond
               zoals de Marokkaanse en de Iraanse? In welke mate is bij deze groepen sprake van beïnvloeding
               vanuit het buitenland door statelijke actoren aldaar over het conflict in Israël en
               het Palestijnse gebied en op welke wijze? Wat doet u hiertegen?
            
Antwoord 10 en 11
            
Op dit moment zijn er bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken of het Ministerie
               van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geen signalen bekend over spanningen binnen de
               Turks-Nederlandse gemeenschappen als gevolg van de positie van de Turkse autoriteiten.
               Ook zijn er op dit moment geen signalen bekend bij het Ministerie van Buitenlandse
               Zaken of het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de Marokkaanse of
               Iraanse diasporagemeenschappen in Nederland het doelwit zijn van beïnvloedingsactiviteiten in het
               kader van het conflict tussen Israël en Hamas. Het kabinet is alert op dit soort signalen
               en waar nodig zal hier tegen worden opgetreden conform de bestaande aanpak van ongewenste
               buitenlandse inmenging.11
Vraag 12 en 13
            
Bent u bekend met het bericht «Rotterdamse imam vergoelijkt Hamas-terreur in preek:
               «Israël wil oprukken naar Mekka»»?12
Stond deze gebeurtenis op de radar bij uw ministerie in het kader van monitoren van
               buitenlandse inmenging en beïnvloeding? Zo ja, welke signalen heeft u ontvangen? Welke
               stappen zijn gezet, na het ontvangen van deze signalen?
            
Antwoord 12 en 13
            
Ja, dit bericht is bekend. Het kabinet hanteert sinds 2018 een rijksbrede aanpak tegen
               ongewenste buitenlandse inmenging, waarover uw Kamer meermaals is geïnformeerd.13 Personen uit gemeenschappen kunnen signalen van ongewenste buitenlandse inmenging
               delen met de overheid, zowel binnen het veiligheids- als sociale domein. In het kader
               van ongewenste buitenlandse inmenging is de in het artikel benoemde gebeurtenis in
               interdepartementaal verband niet besproken, omdat hierover vooralsnog geen signalen
               zijn ontvangen.
            
Vraag 14
            
Gaat u in gesprek treden met de desbetreffende moskee om deze uitspraken te veroordelen
               en te horen of het bestuur van de moskee afstand doet van deze uitspraken? Zo nee,
               waarom niet? Zo ja, wanneer zal dit gesprek gaan plaatsvinden?
            
Antwoord 14
            
Het kabinet gaat niet over de inhoud van een preek (vanwege de vrijheid van meningsuiting
               en vrijheid van godsdienst). In het geval van strafbare feiten, kunnen de politie
               en het OM hier onderzoek naar doen en kan het OM eventueel besluiten om vervolging
               in te stellen.
            
Vraag 15
            
Is dit een Nederlandse imam met een Nederlands paspoort of een imam afkomstig uit
               het buitenland? In het geval dat de imam geen Nederlands paspoort heeft, waar komt
               de imam dan vandaan? Klopt het dan, dat in het laatste geval de tewerkstellingsvergunning
               van deze imam kan worden ingenomen en deze imam ongewenst kan worden verklaard en
               uit Nederland zal moeten vertrekken? Zo ja, bent u ook bereid om deze acties te treffen?
               Zo nee, welke sancties zijn in deze situatie volgens u van toepassing en gewenst?
            
Antwoord 15
            
Het kabinet doet geen uitspraken over de vreemdelingrechtelijke, dan wel nationaliteitsrechtelijke
               status van individuen. Over het algemeen kan ik u informeren dat iedereen die in Nederland
               verblijft – inclusief vreemdelingen –, zich dient te houden aan de voorwaarden die
               de wet stelt. Daar hoort ook bij dat personen in Nederland – inclusief vreemdelingen –
               geen bedreiging mogen vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid.
            
Vraag 16
            
Wat doet u om de islamitische gemeenschap weerbaar te maken tegen dit soort haatdragende
               boodschappen? Wat zijn acties vanuit het kabinet om het verspreiden van dit soort
               boodschappen een halt toe te roepen?
            
Antwoord 16
            
Het is van belang dat de Nederlandse samenleving weerbaar is tegen allerlei fenomenen
               en ontwikkelingen. De huidige ontwikkelingen in het Midden-Oosten hebben ook hun weerslag
               op de Nederlandse samenleving. Daarbij is het belangrijk dat we in Nederland respectvol
               het gesprek met elkaar blijven aangaan en verbinding blijven zoeken, ook als we het
               niet met elkaar eens zijn. De acties die het kabinet daartegen onderneemt, staan beschreven
               in het antwoord op vraag 4.
            
In meer specifieke zin zet het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in
                  op het versterken van de veerkracht en weerbaarheid ten behoeve van de sociale stabiliteit.
                  In dat kader heb ik uw Kamer op 7 juli jl. de Agenda Veerkrachtige en Weerbare Samenleving
                  doen toekomen.14 Met deze Agenda worden gemeenten, (jeugd)professionals en maatschappelijke organisaties
                  ondersteund in het vergroten van de veerkracht en weerbaarheid van mensen in kwetsbare
                  omgevingen. Deze inzet is generiek en preventief van aard, waarbij het Ministerie
                  van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ondersteuning biedt in het herkennen van fenomenen,
                  zoals ongewenste polarisatie, radicalisering en extremisme. Tevens worden interventies
                  ontwikkeld voor gemeenten en professionals om de beschermende factoren te versterken.
                  Deze zijn deze gericht op de individuele veerkracht, zoals een positieve identiteitsontwikkeling
                  en het vergroten van digitale weerbaarheid, om mensen minder ontvankelijk te maken
                  voor onwenselijke invloeden. Daarnaast zijn deze interventies gericht op het stimuleren
                  van verbinding tussen en binnen gemeenschappen in onze superdiverse samenleving, om
                  op die manier ook de collectieve veerkracht te versterken ten bevordering van een
                  inclusieve samenleving. Doordat deze inzet generiek is, komt het de samenleving (waaronder
                  zowel de moslimgemeenschappen als andere gemeenschappen) ten goede.
               
Zoals eerder in de beantwoording aangegeven, kunnen de politie en het OM in geval
                  van strafbare feiten (zoals aanzetten tot haat, discriminatie en opruiing) strafrechtelijk
                  onderzoek instellen.
               
Vraag 17
            
Kunt u in aanloop naar het te ontwikkelen meldpunt voor slachtoffers van ongewenste
               buitenlandse beïnvloeding, waarover de Kamer begin 2024 wordt geïnformeerd, extra
               monitoren of de beïnvloeding vanuit landen met grote migrantengemeenschappen rond
               de situatie in Israël en het Palestijnse gebied leidt tot onveiligheid van Nederlanders
               uit die gemeenschappen die het niet eens zijn met de verkondigde boodschap van de
               overheden aldaar? Kunt u de Kamer daarover voor het eind van het jaar een eerste update
               geven?
            
Antwoord 17
            
Voor een effectieve aanpak van ongewenst buitenlandse inmenging zet het kabinet onder
               meer in op het versterken van onze informatiepositie. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten
               doen onderzoek naar (statelijke) actoren, binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders.
               Daarbij kan worden gestuit op vormen van ongewenste buitenlandse inmenging. Op het
               moment dat verschillende overheidsorganisaties (waaronder de Ministeries van Buitenlandse
               Zaken, Justitie en Veiligheid, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Nationale Politie
               en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten) OBI-signalen ontvangen, kunnen zij mede
               op basis hiervan handelen. Indien naar aanleiding van de situatie in Israël en de
               Palestijnse gebieden blijkt dat personen binnen migrantengemeenschappen in Nederland
               zich onveilig voelen ten gevolge van mogelijke beïnvloeding vanuit landen met grote
               migrantengemeenschappen in Nederland, kunnen personen uit gemeenschappen signalen
               hierover kwijt op verschillende plekken binnen de Rijksoverheid, zoals beschreven
               in de Kamerbrief van 6 april 2023.15
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.