Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Palland over het bericht ''Arnhemse Werkbrigade' slaat aan: begeleid werk via Scalabor leidt tot vaste baan'
Vragen van het lid Palland (CDA) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over het bericht ««Arnhemse Werkbrigade» slaat aan: begeleid werk via Scalabor leidt tot vaste baan» (ingezonden 5 december 2023).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
4 januari 2024)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht ««Arnhemse Werkbrigade» slaat aan: begeleid werk via
Scalabor leidt tot vaste baan» en de proef die in Arnhem heeft plaatsgevonden inzake
mensen begeleiden naar regulier werk via Scalabor?1
Antwoord 1
Ja, dit bericht is mij bekend.
Vraag 2
Kunt u de Kamer nader informeren over de details van de proef in Arnhem? Bijvoorbeeld
over de randvoorwaarden die maakten dat de proef in Arnhem succesvol is?
Antwoord 2
Ik heb informatie ingewonnen bij de directie van Scalabor over het concept van de
Werkbrigade, een initiatief dat waardevolle kansen biedt aan mensen voor wie een baan
bij een reguliere werkgever niet direct binnen handbereik ligt.
Via de Arnhemse Werkbrigade ontvangen mensen die intensieve begeleiding nodig hebben
en voor wie het moeilijk is om werk te vinden, een baan en een contract bij het sociaal
ontwikkelbedrijf Scalabor. Hiermee krijgen zij de mogelijkheid om in deeltijd betaald
werk te verrichten, vaak in het groenonderhoud, de schoonmaak of beveiliging. Dit
biedt hen niet alleen werk, maar ook de kans om te leren en persoonlijk te groeien.
Binnen de Werkbrigade ontwikkelen deelnemers zich in twee jaar tijd zoveel mogelijk
tot werknemers die zelfstandig kunnen werken. Het uiteindelijke doel is om hen vervolgens
duurzaam aan het werk te helpen op een baan die bij ze past. Bij voorkeur bij een
reguliere werkgever.
De vergoeding voor werk bij de Werkbrigade is gebaseerd op het Wettelijk Minimumloon
(WML). Hiervoor dragen de gemeente Arnhem en Scalabor samen de kosten. De gemeente
stelt een bedrag beschikbaar dat gelijk staat aan de kosten voor een uitkering. Scalabor
vult dit bedrag aan tot het WML-niveau. Volgens Scalabor blijven de kosten voor de
gemeente hiermee neutraal ten opzichte van het financieren van een uitkering. Scalabor
kan de overige noodzakelijke kosten dekken uit de opbrengsten van het werk dat werknemers
bij de Werkbrigade verrichten. Volgens Scalabor gaan werknemers er door een baan bij
de Werkbrigade financieel op vooruit: het salaris dat zij ontvangen is hoger dan wanneer
het inkomen zou bestaan uit een uitkering.
In de afgelopen twee jaar zijn via de Werkbrigade 49 langdurig werklozen in dienst
genomen. Na twee jaar is 65% van hen doorgestroomd naar een vaste betaalde baan bij
reguliere werkgevers. Voor de overige mensen geldt dat hun contract met een jaar verlengd
wordt. Dit met als doel ook deze groep uiteindelijk naar regulier werk te begeleiden.
Vraag 3
Op welke wijze gaat u de aangenomen motie Palland/Kathmann uitvoeren inzake een pilot
of experiment met basisbanen bij reguliere werkgevers?2
Antwoord 3
De motie Palland/Kathmann beoogt de stap om vanuit langdurige bijstand in deeltijd
aan het werk te gaan bij een reguliere werkgever te ondersteunen via een ingroeimodel.
En vraagt daarbij ervaringen en effect in marginale druk, toeslagen en doenvermogen/leerbaarheid
in kaart te brengen. Met uw Kamer onderschrijf ik het belang om die stap te vergemakkelijken.
Gemeenten beschikken op grond van de Participatiewet over een scala aan instrumenten
om de stap naar (deeltijd)werk te bevorderen, zoals bijvoorbeeld de inzet van leerwerktrajecten
en loonkostensubsidie.
Begin 2024 ga ik in gesprek met gemeenten en sociaal ontwikkelbedrijven om te bezien
welke ervaringen er specifiek zijn met het bevorderen van deeltijdwerk voor langdurig
bijstandsgerechtigden en hoe nader invulling gegeven kan worden aan het verzoek in
de motie. Daarbij worden de hierboven genoemde elementen uit de motie betrokken. Ik
zal daarbij gebruik maken van de ervaringen die bij Scalabor zijn opgedaan. In het
tweede kwartaal van 2024 zal ik uw Kamer nader informeren.
Vraag 4
Bent u bereid om de ervaringen vanuit Scalabor en Arnhem te betrekken bij de toekomstscenario’s
voor de sociale werkvoorzieningen/sociaal ontwikkelbedrijven en bij de uitvoering
van de motie pilot basisbanen?3
Antwoord 4
Op 21 december 2023 ontving uw Kamer de brief «Infrastructuur Sociaal Ontwikkelbedrijven»
(documentnummer: 2023Z20875)4, waarin ik maatregelen presenteer die ik in uitwerking heb en die bijdragen aan een
toekomstbestendige infrastructuur.
In deze brief benadruk ik het belang van de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven
om een veilig vangnet te bieden voor mensen die wel kunnen werken, maar voor wie dit
niet, of nog niet, bij reguliere werkgevers mogelijk is. Voor deze mensen blijven
sociaal ontwikkelbedrijven ook in de toekomst belangrijk. Als opstap naar werk, als
een plek waar je in een beschutte omgeving kunt werken en als een plek waarop je kunt
terugvallen als het even niet lukt bij een reguliere werkgever. Ook wordt in de brief
benadrukt dat dit vangnet niet alleen van toepassing is op mensen die onder de Wet
sociale werkvoorziening (Wsw) en beschut werk vallen, maar ook op andere groepen die
moeite hebben met het vinden van regulier werk, vaak onder de banenafspraak. Hoewel
veel van deze mensen in theorie bij reguliere werkgevers aan de slag zouden kunnen,
is dit in de praktijk niet altijd direct haalbaar. In de verkenning «Uitvoeringsperspectieven
voor een duurzame sociale infrastructuur» die uw Kamer bij de brief «Infrastructuur
Sociaal Ontwikkelbedrijven» ontving, wordt een uitgebreider beeld geschetst van deze
groep mensen.
Zoals ook uit mijn brief kan worden opgemaakt, blijft het binnen het toekomstperspectief
dat ik voor ogen heb voor gemeenten mogelijk om eigen keuzes te maken over de uitvoering
van initiatieven zoals de Werkbrigade. Vanuit mijn rol wil ik die mogelijkheid voor
gemeenten versterken om ervoor te kiezen de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven
breed beschikbaar te houden voor mensen die hiervan afhankelijk zijn. In de hierboven
genoemde brief heb ik aangegeven hiervoor een pakket van maatregelen in uitwerking
te hebben. Met deze maatregelen zou in de periode 2024–2034 een bedrag van in circa
€ 330 miljoen gemoeid zijn. Daarna bestaat de structurele investering uit jaarlijks
een bedrag van € 35 miljoen. Besluitvorming over deze maatregelen en de budgettaire
inpasbaarheid worden betrokken bij de voorjaarsbesluitvormig en/of afgewogen door
een nieuw kabinet.
Onderdeel van deze maatregelen is de mogelijkheid van een infrastructurele opslag.
Deze opslag is bedoeld voor de financiering van infrastructurele kosten die noodzakelijk
zijn voor het bieden van werk aan mensen die niet regulier aan het werk kunnen komen.
Het betreft kosten voor essentiële zaken waar nu in de bekostiging van de Participatiewet
geen rekening wordt gehouden. Zoals kosten voor huisvesting, vervoer en gereedschap.
Dit komt neer op een budget van ca. € 3.465 per plek en een structurele investering
van € 34,7 miljoen.
Daarnaast stel ik in 2024 een bedrag van € 63,9 miljoen euro beschikbaar. Hiermee
kunnen gemeenten eerste stappen zetten richting een duurzame infrastructuur.
Zoals in het antwoord op vraag 3 genoemd, betrek ik ook bij de uitvoering van de motie
Palland/Kathmann hier gemeenten en sociaal ontwikkelbedrijven graag bij. Ik zal daarbij
bezien hoe ik specifiek gebruik kan maken van de ervaringen die bij Scalabor zijn
opgedaan.
Vraag 5
Zijn de ervaringen zoals opgedaan door Arnhem/Scalabor met begeleid werk aanleiding
voor u om ook bij regionale mobiliteitsteams (RMT’s) de positie van sociaal ontwikkelbedrijven
(actiever) te betrekken?
Antwoord 5
Zoals ik uw Kamer in de brief «Afdoening moties 35 644, nr. 6 en 35 925 XV, nr. 63» (Kamerstuk 35 644, nr. 15) schreef, is er in veel regio’s al een nauwe samenwerking tussen RMT’s en sociaal
ontwikkelbedrijven. Binnen het traject «uitbreiding arbeidsmarktinfrastructuur», zoals
beschreven in de «Kamerbrief uitgangspunten voor de uitbreiding van de arbeidsmarktinfrastructuur»
(Kamerstuk 33 566, nr. 108), wordt nauw met gemeenten en sociaal ontwikkelbedrijven afgestemd over de rol en
positie van sociaal ontwikkelbedrijven binnen de bredere arbeidsmarktinfrastructuur.
Sociaal ontwikkelbedrijven worden hierbij actief betrokken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.