Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie inzake toepassing hardheidsclausule bij beslagvrije voet (Kamerstuk 24515-720)
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 735
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 27 december 2023
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
over de brief van 25 augustus 2023 over de reactie op verzoek commissie inzake toepassing
hardheidsclausule bij beslagvrije voet (Kamerstuk 24 515, nr. 720).
De vragen en opmerkingen zijn op 26 september 2023 aan de Minister voor Armoedebeleid,
Participatie en Pensioenen voorgelegd. Bij brief van 22 december 2023 zijn de vragen
beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Léon de Jong
De adjunct-griffier van de commissie, Meester-Schaap
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
2
II
Antwoord/Reactie van de Minister
2
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister inzake
de toepassing van de hardheidsclausule bij de beslagvrije voet. Deze leden hebben
nog een aantal vragen aan de Minister.
De leden van de D66-fractie vragen hoeveel mensen in een vergelijkbare positie zitten
als de opsteller van de brief. Oftewel, hoeveel mensen een inkomen hebben op of rond
de bijstandsnorm, die geen recht hebben op huurtoeslag en te maken hebben met schulden.
Hoeveel van deze mensen komen in financiële problemen wanneer zij een beslagvrijevoet
hebben van 95% van hun inkomen? Ziet de Minister dat door de 5%-regeling mensen met
schulden in de problemen komen? Wordt voor personen die onder de 5%-regeling vallen
vaker de beslagvrije voet correct vastgesteld dan voor de wetswijziging? De opsteller
van de brief kan geholpen worden met bijzondere bestand. Is de Minister van mening
dat alle gemeenten hieraan invulling moeten geven? Wat zijn de uitkomsten van de tussentijdse
evaluatie van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet? Wat zijn de mogelijke verbeteringen?
Is de rekenmethode/tool om de beslagvrije voet te berekenen eenvoudig en eenduidig?
Is de Minister van mening dat de 5%-regeling bijdraagt aan een duurzame oplossing
van schulden?
Wat zal de invloed zijn van de wijziging van de Wet op de huurtoeslag voor de bovengenoemde
groep, zo vragen deze leden. Maakt deze uitbreiding dit probleem kleiner?
De leden van de D66-fractie vragen tevens naar meer informatie omtrent de aanpak via
het saneringskrediet. De Minister vermeldde in haar reactie dat het kabinet bij problematische
schulden het aanbieden van saneringskredieten stimuleert. Hoeveel gemeentes zijn inmiddels
aangesloten bij het Waarborgfonds Saneringskredieten? In hoeverre worden saneringskredieten
in alle gemeenten proactief aangeboden?
De leden van de D66-fractie vragen opvolgend in hoeverre het bij de doelgroep bekend
is dat er de mogelijkheid is om het saneringskrediet aan te vragen bij de gemeente.
Gaat de uitwerking van deze uitvoeringstaak, die bij de gemeente ligt, volgens plan?
II Antwoord/Reactie van de Minister
De leden van de D66-fractie vragen hoeveel mensen in een vergelijkbare positie zitten
waarbij zij een inkomen hebben op of rond de bijstandsnorm, die geen recht hebben
op huurtoeslag en te maken hebben met schulden. Voorts vragen de leden hoeveel van
deze mensen in financiële problemen komen wanneer zij een beslagvrije voet hebben
van 95% van hun inkomen.
Het is niet bekend hoeveel mensen in een vergelijkbare positie zitten waarbij zij
een inkomen hebben op of rond de bijstandsnorm, geen recht hebben op huurtoeslag en
schulden hebben.
In hoeverre mensen in deze situatie in verdere financiële problemen komen zal per
situatie verschillen. Het is afhankelijk van persoonlijke omstandigheden en de hoogte
van (onvermijdbare) uitgaven of iemand kan rondkomen van de beslagvrije voet. Met
het percentage van 95% wordt aangesloten bij de norm die de branchevereniging voor
schuldhulp en financiële dienstverlening NVVK hanteert bij minnelijke schuldregelingen,
indien de schuldenaar op basis van het voor hem geldende vrij te laten bedrag (een
afgeleide van de beslagvrije voet) niet over afloscapaciteit blijkt te beschikken.
De leden van de D66-fractie vragen verder of de Minister ziet dat door de 5%-regeling
mensen met schulden in de problemen komen. Zij vragen ook of voor personen die onder
de 5%-regeling vallen de beslagvrije voet vaker correct wordt vastgesteld dan voor
de wetswijziging.
Ik ben mij ervan bewust dat de minimale beslagvrije voet lager is dan het sociaal
minimum en dat dit betekent dat mensen van weinig geld rond moeten komen. Anderzijds
is het ook van belang dat financiële verplichtingen worden nagekomen.
Er zijn geen cijfers beschikbaar over hoeveel mensen, die te maken krijgen met de
minimale beslagvrije voet, in de problemen komen. De Commissie sociaal minimum laat
in haar recente rapport zien dat het met name voor gezinnen met meerdere kinderen
lastig is om rond te komen van het sociaal minimum.1 In geval van beslag komt het besteedbare inkomen nog lager uit. Zoals aangegeven
in de kabinetsreactie op het eindrapport van de Commissie voelt het kabinet de noodzaak
om de bestaanszekerheid te versterken en heeft daarom een pakket aan structurele maatregelen
voorgesteld dat is gericht op grote gezinnen, gezinnen met oudere kinderen en reductie
van armoede en kinderarmoede.2
Op basis van signalen vanuit de uitvoering is het beeld dat sinds de invoering van
de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet de beslagvrije voet juist vaker correct wordt
vastgesteld. De verwachting is dat de tussentijdse evaluatie van de wet hier meer
inzicht in zal bieden. Het rapport van de tussentijdse evaluatie zal naar verwachting
aan het begin van 2024 worden afgerond.
Voorts vragen de leden van de D66-fractie of de Minister van mening is dat alle gemeenten
invulling moeten geven aan de bijzondere bijstand in geval een bijstandsgerechtigde
te maken krijgt met beslag en niet in aanmerking komt voor huurtoeslag.
De bijzondere bijstand is kortgezegd bedoeld voor mensen die niet beschikken over
middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke
kosten van het bestaan. De voorwaarden voor toekenning van de bijzondere bijstand
valt onder de gemeentelijke beleidsvrijheid. Het is aan gemeenten om te bepalen of
iemand hier recht op heeft. Ze kijken daarbij naar de individuele omstandigheden,
financiële situatie en voorliggende voorzieningen.
De leden van de D66-fractie vragen verder wat de uitkomsten zijn van de tussentijdse
evaluatie van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet.
De tussentijdse evaluatie van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet is nog niet
afgerond. De verwachting is dat het rapport aan het begin van 2024 zal worden afgerond.
Vervolgens wordt het rapport naar uw Kamer gestuurd. In de evaluatie wordt onder meer
aandacht besteed aan eenvoud en eenduidigheid van wet vBVV, de werking van de 5%-regeling
en eventuele aanknopingspunten voor verbetering van de wet.
Verder vragen de leden van de D66-fractie wat de invloed zal zijn van de wijziging
van de Wet op de huurtoeslag voor de bovengenoemde groep. Maakt deze uitbreiding dit
probleem kleiner?
In het wetsvoorstel Vereenvoudiging huurtoeslag zijn geen wijzigingen opgenomen ten
aanzien van mensen die een onzelfstandige woonruimte huren.
De leden van de D66-fractie vragen tevens naar meer informatie omtrent de aanpak via
het saneringskrediet. Hoeveel gemeentes zijn inmiddels aangesloten bij het Waarborgfonds
Saneringskredieten? In hoeverre worden saneringskredieten in alle gemeenten proactief
aangeboden?
Van de 342 gemeenten worden er in 314 gemeenten saneringskredieten aangeboden. Van
deze gemeenten zijn er 108 aangesloten bij de 9 kredietbanken die gebruik maken van
het Waarborgfonds. Niet alle gemeenten die een saneringskrediet verstrekken zijn dus
aangesloten op het Waarborgfonds. Aansluiting daarop is een gemeentelijke keuze, en
hoort bij de beleidsvrijheid die de gemeente kent. Dat is niet bezwaarlijk, want de
aantallen laten een positief beeld zien waarbij 94% van alle Nederlandse gemeenten
de mogelijkheid bieden voor het verstrekken van een saneringskrediet.
De leden van de D66-fractie vragen opvolgend in hoeverre het bij de doelgroep bekend
is dat er de mogelijkheid is om het saneringskrediet aan te vragen bij de gemeente.
Gaat de uitwerking van deze uitvoeringstaak, die bij de gemeente ligt, volgens plan?
In 2022 zijn er volgens de cijfers van NVVK 9.471 verstrekt, ten opzichte van 9.298
saneringskredieten in 2021. Er is dus zichtbaar dat gemeenten steeds vaker een saneringskrediet
verstrekken. Tevens laten de cijfers zien dat in zo’n 65% van de gemeentelijke schuldenregelingen
wordt gekozen voor een saneringskrediet in plaats van een betalingsregeling, herfinanciering
of schuldbemiddeling.3 Uit het voorafgaande blijkt dat de gemeenten goed weten om te gaan met de verstrekking
van de kredieten en deze mensen om wie het gaat dan ook bereikt, zo antwoord ik op
de vragen van de fractie van D66. Het aanbieden van saneringskredieten is een element
dat wordt meegenomen in de basisdienstverlening voor schuldhulpverlening. Hierover
is uw Kamer op 16 november geïnformeerd.4 Overigens kunnen mensen zelf geen saneringskredieten aanvragen bij de gemeenten.
Gemeente en hulpvrager zullen gezamenlijk naar de beste oplossing zoeken voor de financiële
problemen. In geval van problematische schulden zal dat in veel situaties een schuldregeling
in combinatie met een saneringskrediet zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.W.E. (Léon) de Jong, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
T.M. Meester-Schaap, adjunct-griffier