Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over de aanstelling van de regeringscommissaris voor de pensioentransitie
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de aanstelling van de regeringscommissaris voor de pensioentransitie (ingezonden 30 november 2023).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
21 december 2023).
Vraag 1
Op 24 november jl. heeft u een brief naar de Eerste Kamer gestuurd met betrekking
tot de benoeming van een regeringscommissaris die al op 1 januari 2024 zal aantreden1; kunt u nader toelichten wat de functieomschrijving is van de regeringscommissaris
voor de pensioentransitie?
Antwoord 1
De regeringscommissaris brengt zo vaak als nodig, maar in elk geval twee keer per
jaar, eigenstandig advies uit aan de Minister. Deze adviezen zullen, voorzien van
een reactie, tegelijk met de monitoringsinformatie van de Minister worden gedeeld
met de Tweede Kamer. In de adviezen gaat de regeringscommissaris in op de voortgang
van de transitie, signaleert de regeringscommissaris eventuele knelpunten en benoemt
zij de mogelijke maatregelen om deze knelpunten weg te nemen. Daarnaast stimuleert
de regeringscommissaris dat goede voorbeelden uit de uitvoeringspraktijk worden gedeeld,
in alle fases van de transitie en voor alle typen regelingen. Daarbij wijst de regeringscommissaris
op beschikbare routes (bijvoorbeeld naar de Transitiecommissie).
Vraag 2
Wat is het mandaat van de regeringscommissaris?
Antwoord 2
De regeringscommissaris kan vrijelijk en naar eigen inzicht het gesprek aangaan met
de partijen die op enigerlei wijze bijdragen of betrokken zijn bij de pensioentransitie.
Het kan gaan om sociale partners, pensioenfondsbesturen, verzekeraars, pensioenuitvoerders,
pensioenadviseurs en ICT-leveranciers. Daarbij gaat het niet alleen om de diverse
koepelorganisaties, maar kan het ook gaan om individuele partijen.
De regeringscommissaris zal zich in haar advisering niet uitspreken over de inhoud
van pensioenafspraken. Zij richt zich op het proces. Het doel is dat de transitie
naar het nieuwe pensioenstelsel soepel en tijdig verloopt.
De regeringscommissaris zal zich in haar advisering niet alleen baseren op de monitoringsinformatie
die vanuit het Ministerie van SZW wordt verstrekt, maar kan ook zelf informatie verzamelen.
Daartoe zal zij niet alleen zelf het initiatief nemen, partijen kunnen de regeringscommissaris
ook benaderen.
De regeringscommissaris kan gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de Minister.
In elk geval adviseert de regeringscommissaris bij het uitkomen van de monitoringsinformatie
die aangeboden wordt aan uw Kamer, maar dat kan ook vaker zijn als de regeringscommissaris
daartoe aanleiding ziet.
Vraag 3
Kunt u aangeven wat de wervingsprocedure was voor de aangestelde regeringscommissaris
voor de pensioentransitie en hoe hierbij rekening werd gehouden met het borgen van
de onafhankelijkheid?
Antwoord 3
Voor de vacature van regeringscommissaris is een openbare vacature uitgeschreven.
In de selectieprocedure is de onafhankelijkheid van de kandidaten een belangrijke
toetssteen geweest. Hierbij speelt van nature een spanningsveld: aan de ene kant moet
de onafhankelijkheid van de regeringscommissaris buiten kijf staan, aan de andere
kant dient een kandidaat over uitgebreide kennis en ervaring van de pensioensector
te beschikken. Met de aanstelling van prof. dr. S.G. van der Lecq als regeringscommissaris
ben ik ervan overtuigd dat zowel de kennis en onafhankelijkheid is geborgd.
Vraag 4
Hoeveel kandidaten hebben gesolliciteerd naar de functie van regeringscommissaris?
Antwoord 4
Het is gelet op de vertrouwelijkheid van de procedure niet opportuun om gedetailleerde
informatie te verstrekken. Ik kan u melden dat er voldoende belangstelling was voor
de functie en met meerdere kandidaten sollicitatiegesprekken zijn gevoerd.
Vraag 5
Kunt u aangegeven hoe de nevenfuncties van de aangestelde regeringscommissaris, bij
onder andere Achmea Investment Management, het ABP en pensioenfonds IBM Nederland
(SPIN) zich verhouden tot de rol van de regeringscommissaris voor de pensioentransitie
en in hoeverre hier sprake kan zijn van onverenigbare belangen?
Antwoord
In het vacatureprofiel voor de regeringscommissaris is aangegeven dat het belangrijk
is dat de regeringscommissaris de betrokken stelselpartijen objectief tegemoet kan
treden, boven de partijen staat en in elk geval binnen een kwartaal voorafgaand aan
de benoeming geen bestuurlijke, beleidsbepalende of toezichthoudende functie of commerciële
belangen in het pensioendomein heeft.
Op basis van deze criteria heb ik met de regeringscommissaris haar nevenactiviteiten
besproken, waarbij extra aandacht is uitgegaan naar haar functies in het pensioendomein
die ook zijn benoemd in de vraag. Haar toezichtswerkzaamheden bij Achmea Investment
Management zien niet op de pensioenactiviteiten van Achmea Pensioenservices of het
Achmea Pensioenfonds, welke direct te maken hebben met de pensioenstelselherziening.
Voor pensioenfondsen IBM Nederland (SPIN) en ABP is prof. dr. S.G. van der Lecq lid
van de auditcommissie. Aangezien beide fondsen het omgekeerd gemengde bestuursmodel
hanteren, is dit een adviserende rol ten behoeve van de niet-uitvoerende bestuurders
en betreft het geen beleidsbepalende of toezichthoudende functie. Ik ben daarom tot
de conclusie gekomen dat er op dit moment geen sprake is van onverenigbare belangen.
Met de regeringscommissaris is afgesproken dat als er een wijziging plaatsvindt in
haar nevenactiviteiten die relevant kan zijn voor haar functie als regeringscommissaris,
we hier opnieuw het gesprek over voeren. Dat geldt ook wanneer haar advisering als
regeringscommissaris in relatie tot haar nevenactiviteiten hier aanleiding toe geeft.
Vraag 6
In hoeverre kan de aangestelde regeringscommissaris volgens u onafhankelijk advies
geven over de transitie, terwijl de regeringscommissaris als kroonlid van de SER2 aan de basis stond van de voorgenomen wijzigingen van het pensioenstelsel?
Antwoord 6
Het is juist dat prof. dr. S.G. van der Lecq als kroonlid heeft bijgedragen aan het
SER-advies «Toekomst pensioenstelsel». Het ging daarbij om een advies en niet om het
voorschrijven van bepaalde uitkomsten. Dat is ook niet de rol van de SER. Sociale
partners hebben dit advies wel gebruikt als input voor het sluiten van het pensioenakkoord.
De rol van de regeringscommissaris is te adviseren op de tijdige transitie naar het
nieuwe pensioenstelsel, zoals dat is overeengekomen in het pensioenakkoord en is vastgelegd
in de wet Toekomst pensioenen.
Vraag 7
In hoeverre is de aangestelde regeringscommissaris onafhankelijk te noemen in deze
transitie, terwijl zij in de Commissie Parameters 20223 zat, die adviseerde over de economische parameters en rekenrentes die gehanteerd
moeten worden in de verplichte berekeningen in de pensioentransitie?
Antwoord 7
Prof. dr. S.G. van der Lecq heeft inderdaad zitting gehad in de commissie parameters.
Ook in de commissie parameters stond onafhankelijkheid van de voorzitter en leden
voorop. Ik ben ervan overtuigd dat zij in haar werkzaamheden voor de commissie parameters
onafhankelijk heeft geopereerd en dat zij ook nu in haar nieuwe functie die onafhankelijkheid
zal betrachten. Daarnaast richtten de werkzaamheden van de commissie parameters zich
op de inhoud, terwijl de regeringscommissaris zich juist alleen op het proces zal
richten.
Vraag 8
Deelt u de opvatting dat de sterk wisselende parametersets juist de aanleiding kunnen
zijn voor onzekerheid in de transitie?
Antwoord 8
Die opvatting deel ik niet. Pensioenen, en daarmee ook de scenariosets, zijn en blijven
afhankelijk van de economische omstandigheden. Het is daarom belangrijk dat de scenariosets
tenminste ieder kwartaal door De Nederlandsche Bank herijkt worden, zodat deze telkens
zoveel mogelijk consistent zijn met veranderende marktomstandigheden en de nieuwste
realisatiecijfers. Het is daarbij goed om op te merken dat de scenariosets gebruikt
worden bij berekeningen die ondersteunend zijn voor de afwegingen en de daaruit volgende besluitvorming van pensioenfondsen
en/of sociale partners rondom de nieuwe premieregeling en de transitie daarnaartoe.
De scenariosets zijn dan ook niet leidend voor die besluitvorming.
Verder is het goed om op te merken dat sociale partners in het transitieplan niet
alleen afspraken maken over de verwachte situatie, maar ook over het kader dat geldt
bij afwijkende economische omstandigheden. Zo bepalen zij welke doelen zij willen
behalen, welke doelen voorrang hebben, en de bandbreedte aan uitkomsten die zij evenwichtig
vinden. Pensioenfondsen bezien vervolgens hoe zij het invaarbesluit binnen deze kaders
vorm kunnen geven. Zij verkennen daarbij hoe het invaarbesluit eruit komt te zien
als de financiële ruimte anders is door andere economische omstandigheden op het moment
van invaren dan op het moment dat het besluit wordt genomen. Om de robuustheid van
de afspraken te bepalen wordt gevraagd onder verschillende economische en financiële
omstandigheden de uitkomsten van de doelstellingen en voorrangsregels uit te rekenen.
Pensioenfondsen nemen dit en de consequenties van wijzigende omstandigheden voor het
invaarbesluit op in het implementatieplan dat ingediend wordt bij DNB. Door dit mee
te nemen in het implementatieplan, wordt juist zoveel als mogelijk voorkomen dat veranderende
marktomstandigheden zorgen voor een onzekere transitie.
Vraag 9
Deelt u de mening dat de IT-transitie de achilleshiel kan worden van de pensioentransitie,
waaronder de deelnemersadministratie bij pensioenuitvoeringsorganisaties, en bovendien
ook de koppeling tussen deelnemersadministratie en vermogensbeheerders? Zo ja, waarom
wel en zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Er zijn diverse waarborgen ingebouwd om te voorkomen dat hier een achilleshiel kan
ontstaan. De overgang naar de nieuwe pensioenregeling vraagt om de nodige aanpassingen,
onder andere ten aanzien van ICT-systemen en de pensioenadministratie. Van pensioenuitvoerders
wordt daarom ter voorbereiding op deze transitie gevraagd om een implementatieplan
op te stellen. In dit implementatieplan gaat de pensioenuitvoerder onder andere in
op de technische uitvoerbaarheid en de risico’s van de uitvoering van de pensioenregeling
en de risicobeheersmaatregelen. De pensioenuitvoerder dient daarbij een analyse op
te nemen ten aanzien van de operationele en IT-risico’s, de beschikbaarheid en de
kwaliteit van de data en de beheersing van deze risico’s. Voor pensioenfondsen geldt
daarbij dat zij ook de risico’s die samenhangen met de uitbesteding van werkzaamheden
en de beheersing daarvan in kaart moeten brengen. Kortom, vooraf wordt van pensioenuitvoerders
gevraagd om de risico‘s inzichtelijk te maken en de benodigde beheersmaatregelen te
treffen. Daarbij wordt de sector daar waar mogelijk ondersteund, bijvoorbeeld aan
de hand van servicedocumenten en handreikingen. Het implementatieplan wordt vervolgens
aan DNB toegestuurd, die dit meeneemt in haar toezicht op de transitie. Tot slot wordt
de uitvoering gedurende de transitie nauwgezet gemonitord en blijf ik met de pensioenuitvoerders
in gesprek. Signalen uit de sector worden nauwlettend in de gaten gehouden, en best
practices worden gedeeld. Indien er knelpunten ontstaan, kunnen deze dankzij de monitoring
en de gesprekken in een vroeg stadium worden onderkend en kan bezien worden hoe deze
knelpunten op te lossen.
Vraag 10
Heeft de regeringscommissaris een rol om ook onafhankelijk advies uit te brengen over
de voortgang van deze transitie, specifiek op IT-gebied zoals hierboven omschreven?
Antwoord 10
De pensioentransitie vraagt ook om aanpassing van ICT-systemen en aanpassing van de
pensioenadministraties. IT is daarmee een belangrijke factor voor het tijdig slagen
van de transitie. Dit aspect van de transitie zal daarom ook de aandacht hebben van
de regeringscommissaris.
Vraag 11
Op basis waarvan vindt u de regeringscommissaris geëquipeerd om onafhankelijk advies
uit te brengen over de voortgang van deze transitie specifiek op IT-gebied?
Antwoord 11
Prof. dr. S.G. van der Lecq heeft een brede ervaring in het pensioendomein. Voor de
werkzaamheden die de regeringscommissaris verricht, krijgt zij daarnaast ondersteuning
vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze ondersteuning moet
toereikend zijn voor de toebedeelde taken. Wanneer bepaalde specifieke kennis niet
binnen het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beschikbaar is, kan ook
externe ondersteuning ingezet worden.
Vraag 12
Kunt u deze vragen één voor één en binnen twee weken beantwoorden?
Antwoord 12
De vragen zijn één voor één beantwoord, met in achtneming van de reguliere antwoordtermijn
voor schriftelijke Kamervragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.