Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het van het lid Beckerman over het artikel 'Agenten willen meer aandacht voor milieu: ‘Delicten met de meeste doden krijgen geen prioriteit.’'
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Justitie en Veiligheid over het artikel «Agenten willen meer aandacht voor milieu: «Delicten met de meeste doden krijgen geen prioriteit»» (ingezonden 9 november 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) mede namens de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 20 december 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Agenten willen meer aandacht voor milieu: «Delicten
met de meeste doden krijgen geen prioriteit»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het manifest dat door meer dan 700 agenten is overhandigd aan
de korpsleiding, waarin wordt opgeroepen om meer prioriteit te geven aan de klimaatcrisis
en de handhaving van milieuwetten?
Antwoord 2
Voor zover het gaat om de strafrechtelijke aanpak van milieucriminaliteit is het aan
het Openbaar Ministerie (OM) als bevoegd gezag om het starten van opsporingsonderzoeken
naar gedragingen die strafbaar zijn gesteld te prioriteren.
Vraag 3, 4, 5, 9 en 10
In hoeverre deelt u de zorgen van de agenten dat milieudelicten, ondanks hun impact
op mensenlevens, momenteel niet de prioriteit krijgen die ze verdienen?
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat milieudelicten, gezien de grootschalige schade
aan mens en natuur, de prioriteit krijgen die ze verdienen?
Welke maatregelen en initiatieven heeft uw ministerie ondernomen of plant u te ondernemen
om milieucriminaliteit een hogere prioriteit te geven en ervoor te zorgen dat milieuwetten
effectiever worden gehandhaafd?
Hoe zorgt u ervoor dat milieucriminaliteit aangepakt wordt in proportie met het enorm
grote leed en de schade die daarmee gepaard gaan? Hoe weegt dit op tegen andere vormen
van criminaliteit?
Waarom wordt milieucriminaliteit minder hard aangepakt dan andere vormen van criminaliteit
ondanks het enorm grote leed en de schade die daarmee gepaard gaan?
Antwoorden 3, 4, 5, 9 en 10
Milieucriminaliteit kan ernstige gevolgen hebben voor onze leefomgeving. Bij de aanpak
van milieucriminaliteit gaat het om het voorkomen en beëindigen van strafbare feiten.
Naast preventiemaatregelen zijn ook toezicht en bestuurs- en strafrechtelijke handhaving
noodzakelijk. Daarbij is ook relevant of voor de betreffende (bedrijfsmatige) activiteiten
een vergunning is verleend en, zo ja, of er is gehandeld conform de aan die vergunning
verbonden voorwaarden.
Kortom: het verbeteren van een repressie aanpak is één van de manieren om milieucriminaliteit
beter aan te pakken. Daarnaast wordt ingezet op het versterken van de preventie van
deze criminaliteitsvorm.
Verschillende organisaties zijn verantwoordelijk voor de strafrechtelijke opsporing
van milieucriminaliteit: de politie, de inlichtingen- en opsporingsdienst van de Inspectie
Leefomgeving en Transport (ILT-IOD), de inlichtingen- en opsporingsdienst van de Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit (ILT-NVWA), en de buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s)
van de omgevingsdiensten. De afgelopen jaren heeft een belangrijke investering plaatsgevonden
in het versterken van de capaciteit van de ILT-IOD. Hier is een bedrag oplopend tot
6 miljoen voor ingezet. Op 4 juli 2023 heb ik u bericht dat de politie de centrale
aansturing op de milieucapaciteit nader vorm heeft gegeven door een landelijk sturingsmodel
te realiseren. Het doel hiervan is onder meer om de 406 fte die formatief aan de politie
toebedeeld is voor de strafrechtelijke aanpak van milieucriminaliteit daadwerkelijk
en zo doelmatig mogelijk daarvoor in te zetten. Verder gaat de politie in de komende
jaren ervoor zorgen dat gemiddeld 2 fte milieuagenten per basisteam 75% van hun inzetbaarheid
besteden aan deze politiemilieutaak in het kader van de gebiedsgebonden politiezorg.2
Als gevolg van de verschillen in de huidige bezetting per eenheid zal de realisatiesnelheid
hierin regionaal ook verschillen. Bovendien is van belang dat milieucriminaliteit
is opgenomen in de Veiligheidsagenda 2023–2026.3
Het OM prioriteert als gezag over de politie en de bijzondere opsporingsdiensten het
oppakken van opsporingsonderzoeken en is verantwoordelijk voor het nemen van vervolgingsbeslissingen.
Uit de prioritering van de milieuthema’s door de Strategische Milieukamer (SMK) onder
voorzitterschap van het OM vloeit voort op welke thema’s met name, naast de geprioriteerde
regionale thema’s, een informatiepositie gaat worden opgebouwd. De Landelijke Milieukamer,
die onder de SMK ressorteert en ook onder leiding staat van het OM, stuurt op de inzet
van de milieurecherchecapaciteit. Ook het OM krijgt structureel extra middelen: vanuit
de coalitieakkoordgelden voor de versterking van de justitiële keten wordt vanaf 2023
2 miljoen euro vrijgemaakt ter versterking van de aanpak van milieucriminaliteit.
Verder werk ik met alle partijen in het stelsel van vergunningverlening, toezicht
en handhaving (VTH-stelsel) samen in het IBP VTH. In dit kader worden voor de strafrechtelijke
aanpak van milieucriminaliteit stappen gezet om de beschikbare opsporingscapaciteit
effectiever in te zetten. Zo wordt onder meer gewerkt aan meer focus, een betere onderlinge
taakafbakening en een verbeterde informatiepositie. Daarnaast wordt ingezet op het
versterken van de bestuurlijke aandacht voor de aanpak van milieucriminaliteit, zoals
een bestuurlijke conferentie op 29 januari 2024.
In Voortgangsrapportage van het IBP VTH die voor de kerst aan uw Kamer zal worden
verzonden, wordt u bericht over de voortgang van het IBP VTH. Daarnaast doet het WODC
onderzoek naar de straftoemeting bij (ernstige) milieudelicten, in het kader van de
opvolging van de motie Hagen/Sneller.4 Ik zal uw Kamer over de uitkomsten informeren.
Tot slot krijgt ook op Europees niveau de aanpak van milieucriminaliteit aandacht
en prioriteit. Zo is onlangs overeenstemming bereikt over de tekst van de herziening
van de richtlijn milieucriminaliteit. Deze richtlijn stelt onder meer minimumnormen
op grond waarvan lidstaten verschillende milieudelicten strafbaar dienen te stellen
en sanctionering van die delicten mogelijk moeten maken. Daarnaast wordt in de richtlijn
opgenomen dat gedragingen die leiden tot de vernietiging van of wijdverspreide, aanzienlijke
en onomkeerbare dan wel langdurige schade aan een ecosysteem van aanzienlijk omvang
of grote ecologisch waarde, of aan een natuurlijke habitat in een beschermd gebied
of aan de kwaliteit van lucht, bodem of water, zwaarder moeten kunnen worden gestraft.
Ook beoogt de richtlijn de samenwerking tussen toezichthouders en opsporingsdiensten
in de Europese Unie te versterken. Mijn departement zal de implementatie van deze
richtlijn in Nederland ter hand nemen.
Vraag 6
Wat is de huidige positie van uw ministerie met betrekking tot het opnemen van «ecocide»
in het wetboek van strafrecht, zoals voorgesteld door de agenten in het manifest?
Antwoord 6
In de kabinetsreactie van 26 april 2021 op de initiatiefnota van het Kamerlid Van
Raan: «Ecocide: de ontbrekende misdaad tegen de vrede»,5 hierna «de reactie op de initiatiefnota ecocide», is aangegeven dat het begrip ecocide
op dit moment onvoldoende gedefinieerd is. Hoewel er in de zomer van 2021 door een
panel van juridische experts een definitie van ecocide is voorgesteld, is de internationale
gemeenschap nog altijd ver verwijderd van de benodigde consensus over de definitie
en strafbaarstelling van ecocide als (internationaal) misdrijf.
Het Nederlandse strafrecht kent verschillende strafbaarstellingen die zich richten
op de strafbare aantasting van het milieu. Naar Nederlands recht zijn de meeste milieudelicten
strafbaar gesteld krachtens de Wet op de economische delicten (WED). Artikel 1a van
die wet stelt de overtreding van een groot aantal voorschriften uit andere wetten
strafbaar als economisch delict. Het gaat daarbij onder meer over overtreding van
voorschriften uit de Wet milieubeheer, de Wet natuurbescherming, de Wet bodembescherming,
de Waterwet en de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Personen die zich schuldig maken
aan overtreding van die voorschriften kunnen op grond van de WED strafrechtelijk worden
vervolgd. Daarnaast bevat het Wetboek van Strafrecht enkele specifieke milieudelicten.
Het gaat daarbij onder meer om de strafbaarstelling van blootstelling aan radioactieve
stoffen (artikel 161quater tot en met 161quinquies Sr) en het verontreinigen van de
bodem, lucht of drink- en oppervlaktewateren (de artikelen 173, 173a en 173b Sr).
Vraag 7
Welke acties zullen worden ondernomen om ervoor te zorgen dat «ecocide» – grootschalige
schade aan de natuur – in het wetboek van strafrecht wordt opgenomen, zoals voorgesteld
door de agenten
Antwoord 7
Zoals in antwoord op vragen 3, 4, 5, 9 en 10 aangegeven zal mijn departement de implementatie
van de herziene Europese richtlijn milieucriminaliteit ter hand nemen. Deze bevat
een verplichting voor lidstaten om zwaardere straffen mogelijk te maken in gevallen
waarin een milieudelict uit die richtlijn – kort samengevat – de vernietiging of zeer
ernstige beschadiging van een ecosysteem of natuurlijke habitat veroorzaakt. De formulering
van die strafverzwaringsgrond vertoont sterke gelijkenissen met de hiervoor aangehaalde
conceptdefinitie van ecocide, zoals opgesteld door een panel van juridische experts.
De herziene richtlijn milieucriminaliteit zal naar verwachting in de loop van 2024
definitief worden vastgesteld en daarna zal ik een wetsvoorstel ter implementatie
van die richtlijn in procedure brengen.
Vraag 8
Hoe kijkt u naar bedrijven die willens en wetens milieuwetten overtreden, en welke
stappen worden genomen om dit aan te pakken en Nederlanders te beschermen?
Antwoord 8
Het is onacceptabel dat bedrijven willens en wetens milieuwetten overtreden. Deze
bedrijven moeten aangepakt worden. Binnen het interbestuurlijk programma voor versterking
van het stelsel vergunningverlening, toezicht en handhaving (IBP VTH) wordt gewerkt
aan versterken van de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving en vervolging.
Daarnaast wordt de richtlijn bescherming van het milieu door middel van strafrecht
herzien. Tot slot is het huidig OM-beleid dat de strafrechtelijke aanpak zich meer
dan voorheen richt op feitelijk leidinggevenden.
Vraag 11
Wat doet u om ervoor te zorgen dat politiemensen die zich aan de interne regels houden
omtrent het meedoen aan demonstraties beschermd worden?
Antwoord 11
Demonstreren is een grondrecht. Politiemedewerkers mogen in beginsel deelnemen aan
een demonstratie. Zij moeten wel met een aantal zaken rekening houden. Zo geldt dat
politiemedewerkers tijdens de uitoefening van hun beroep het overheidsgezag vertegenwoordigen
en zich hierbij volstrekt neutraal opstellen. Bovendien mogen politiemedewerkers door
hun gedragingen of uitlatingen, zowel tijdens werk- en privétijd, het imago van de
politie niet schaden. Dit principe is opgenomen in de beroepscode waarin de vier belangrijkste
kernwaarden van de politie zijn opgenomen. Dit betekent onder meer dat politiemedewerkers
hun mening naar voren mogen brengen zolang zij dit op gepaste wijze doen, dat wil
zeggen met respect voor de rechten, standpunten en identiteit van een ander. Als er
binnen de politie grote discussie ontstaat over dit soort kwesties, is het aan korpsleiding
als werkgever te bepalen welke boodschap zij daarover willen afgeven aan haar medewerkers
en te bepalen of er nadere maatregelen nodig zijn.
Vraag 12
Deelt u de mening van de ondertekenaars dat het schuurt dat er harder opgetreden wordt
tegen bejaarden en kinderen op de A12 die bang zijn voor een onleefbare toekomst dan
bedrijven die jarenlang hun omgeving willens en wetens hebben blootgesteld aan schadelijke
stoffen? Zo nee, waarom staat u aan de kant van criminele bedrijven?
Antwoord 12
Nee. Het betreft verschillende zaken.
Zoals ik eerder richting uw Kamer heb aangegeven is de burgemeester het bevoegd gezag
bij demonstraties en bepaalt deze in de lokale driehoek met politie en het OM het
optreden. Als Minister van Justitie en Veiligheid ga ik hier niet over.6
In het antwoord op vragen 3, 4, 5, 9 en 10 heb ik aangegeven welke stappen worden
gezet om de repressieve aanpak van milieucriminaliteit te verbeteren door onder meer
de opsporingscapaciteit van een aantal betrokken diensten uit te breiden en effectiever
in te zetten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.