Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over klimaatstress onder jongeren
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over klimaatstress onder jongeren (ingezonden 14 november 2023).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(ontvangen 20 december 2023).
Vraag 1
Kunt u nader toelichten hoe het kabinet van plan is de participatie van jongeren in
het klimaatbeleid te vergroten, afgezien van het verlagen van de leeftijdsgrens voor
deelnemers aan het Burgerforum Klimaat? Zijn er concrete initiatieven in ontwikkeling
om de stem van jongeren te versterken in het besluitvormingsproces?
Antwoord 1
Tijdens het Kamerdebat over de instelling van het Burgerforum Klimaatbeleid1 heb ik toegezegd in overleg met de jongeren naar extra participatiemogelijkheden
te kijken. Er zal daarom op korte termijn in samenwerking met het Nationaal Klimaatplatform
(NKP) een bijeenkomst met jongeren georganiseerd worden waarin de kansen en belemmeringen
voor meer en betere participatie geïnventariseerd worden. Ook zal samen met het NKP
een consulatie van jongeren worden georganiseerd over het Klimaatplan 2024. Verder
komt er in 2024 een speciale jongerenversie van de nieuwe klimaatcampagne. Deze versie
zal in nauwe afstemming met jongeren en rekening houdend met het kritisch oordeel
van deze doelgroep worden ontwikkeld.
Vraag 2
Uit uw beantwoording blijkt dat er in het recente onderzoek geen verband is gevonden
tussen geïnternaliseerde zorgen over het klimaat en de psychische gezondheid van jongeren,
kunt u meer inzicht geven in hoe het kabinet deze specifieke kwestie blijft monitoren
en hoe het reageert op eventuele veranderingen in deze dynamiek?
Antwoord 2
Het Ministerie van VWS heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
gevraagd de gezondheidseffecten van klimaatverandering en de samenhang daartussen
te onderzoeken. Als eerste stap daarin heeft het RIVM een plan van aanpak opgesteld2. Dit plan van aanpak maakt duidelijk op welke gebieden kennis ontbreekt over klimaatverandering
en de gezondheidseffecten. Het beschrijft de onderzoeksvragen die nodig zijn om bij
te dragen aan een integrale analyse van huidige en toekomstige gezondheidsrisico’s
van klimaatverandering. Het onderzoek gaat vooral over de lichamelijke effecten van
klimaatverandering, maar heeft voor het eerst ook aandacht voor mentale effecten.
Voor het Ministerie van VWS is meer kennis van belang om de eigen beleidsprioriteiten
in de toekomst beter te kunnen bepalen.
Het kabinet heeft speciale aandacht voor het verbeteren van de mentale gezondheid
van jongeren. We zetten in op het versterken van mentale weerbaarheid en het bieden
van laagdrempelige ondersteuning met de aanpak «Mentale gezondheid van ons allemaal»3. De recente cijfers over de mentale gezondheid van jongeren benadrukken het belang
van de aanpak. Volgend jaar zal de aanpak worden doorontwikkeld. De aanpak is opgesteld
samen met jongeren en zij zullen ook in de doorontwikkeling weer nauw betrokken worden.
In de gesprekken die hierover worden gevoerd met jongeren zal het onderwerp klimaatstress
worden meegenomen.
Vraag 3
In hoeverre wordt er rekening gehouden met de langetermijneffecten van klimaatstress
op de mentale gezondheid van jongeren bij het vormgeven van het beleid? Zijn er specifieke
strategieën om proactief om te gaan met mogelijke toekomstige uitdagingen op dit gebied?
Antwoord 3
De kabinetsaanpak «Mentale gezondheid van ons allemaal» is gericht op het versterken
van mentale weerbaarheid. Door in te zetten op een veerkrachtige samenleving, willen
we mensen in staat stellen om goed om te kunnen gaan met uitdagingen in het leven.
Door in gesprek te blijven met jongeren over hun leefwereld blijven we proactief omgaan
met toekomstige uitdagingen. Klimaatstress zal ook tijdens de halfjaarlijkse gesprekken
die ik voer met klimaatjongeren4 op de agenda worden gezet. Zie ook antwoord 2.
Vraag 4
In uw beantwoording benadrukt u dat jongeren meer stress ervaren als ze het gevoel
hebben dat de overheid niet voldoende doet tegen klimaatverandering. Kunt u concreet
aangeven welke maatregelen het kabinet neemt om aan deze zorgen tegemoet te komen
en het vertrouwen van jongeren in het klimaatbeleid te versterken? Bent u niet van
mening dat er hier sprake is van een selffulfilling prophecy, aangezien de klimaatstress
onder jongeren niet heeft kunnen ontstaan zonder de alarmistische berichtgeving over
klimaatverandering door de overheid en in de media?
Antwoord 4
Met de doelen uit de Klimaatwet en de maatregelen uit het beleidsprogramma Klimaat
is er een volwaardig pakket ontwikkeld waarmee de afgesproken klimaatdoelen binnen
bereik komen. Dit pakket richt zich alle actoren, zowel burgers, bedrijven als overheden.
Een dergelijk appèl op breed nationaal draagvlak en medewerking draagt bij aan het
vertrouwen van jongeren in het huidige klimaatbeleid en in hun eigen toekomst. Van
de in de vraagstelling veronderstelde alarmistische berichtgeving van de zijde van
de overheid is geen sprake. Het is ook bekend uit sociaal wetenschappelijk onderzoek5 dat het opwekken van angstgevoelens om een boodschap over te brengen contraproductief
werkt. Feitelijke informatie was en is het fundament voor overheidscommunicatie.
Vraag 5
Kunt u meer inzicht verschaffen in de verwachte impact van de publiekscampagne «Zet
ook de Knop Om», op het verminderen van klimaatstress onder jongeren? Hoe wordt het
succes van deze campagne gemeten en welke indicatoren worden hierbij gehanteerd?
Antwoord 5
Als onderdeel van de campagne «Zet ook de Knop Om», wordt momenteel ook een jongerencampagne
in overleg met jongeren zelf ontwikkeld. Daarbij zullen ook de doelen en gewenste
effecten worden vastgelegd. Pas als het campagneconcept gereed is kan iets gezegd
worden over de beoogde resultaten of impact. Voor het meten van de uiteindelijke resultaten
van deze campagne zal worden gebruik gemaakt van het standaard instrumentarium waarmee
alle campagnes van de rijksoverheid worden gemonitord en beoordeeld.
Vraag 6
Vreest u niet dat een intensievere inzet op klimaatverandering, een actievere externe
communicatie en het voorschrijven van een bepaalde leefstijl het risico met zich meebrengt
dat dit de klimaatstress onder jongeren juist vergroot? Erkent u dat het mogelijk
is dat zij het gevoel kunnen krijgen dat hun inspanningen ontoereikend zijn en dat
het redden van het klimaat onhaalbaar lijkt, waarmee de aanpak dus contraproductief
wordt?
Antwoord 6
Het is niet juist om de oorzaak van klimaatstress onder jongeren te zoeken bij het
klimaatbeleid en de communicatie van de overheid daarover. Over de noodzaak om klimaatverandering
tegen te gaan bestaat juist veel eensgezindheid. Zo is op initiatief van de Tweede
Kamer en met een grote parlementaire meerderheid de Klimaatwet tot stand gekomen.
In de eerder genoemde campagne «Zet ook de Knop Om» is de kernboodschap daarom dat
het aanpakken van het klimaatvraagstuk om een gezamenlijke inspanning vraagt van overheden,
bedrijven en burgers waarbij iedereen naar eigen vermogen een steentje bijdraagt en
we elkaar helpen. De campagne geeft feitelijke informatie over duurzame keuzemogelijkheden
zonder dat een leefstijl wordt voorgeschreven. Zie ook antwoord op vraag 4.
Vraag 7
Gezien het ontbreken van specifiek onderzoek naar de langetermijneffecten van klimaatstress
onder jongeren, overweegt de regering om dergelijk onderzoek te initiëren en zo meer
inzicht te verkrijgen in de mogelijke gevolgen van klimaatstress op het latere leven
van deze jongeren?
Antwoord 7
Zoals gesteld in antwoord 2 wordt momenteel onderzoek gedaan naar de toekomstige gezondheidsrisico’s
van klimaatverandering door het RIVM. Mentale gezondheid wordt hierin meegenomen.
Vraag 8
Hoe reageert u op de bevindingen van het Trimbosinstituut met betrekking tot de invloed
van maatschappelijke onzekerheid, waaronder klimaatverandering, op studenten in het
hbo en WO? Overweegt u specifieke maatregelen in het onderwijs, om studenten beter
te ondersteunen bij het omgaan met deze onzekerheden en stressfactoren?
Antwoord 8
Voor de zomer heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een brief6 naar de Tweede Kamer gestuurd over de aanpak studentenwelzijn in het mbo, hbo en
wo. Daarin wordt ook ingegaan op de bevindingen uit het onderzoek waarnaar u verwijst.
Uit het onderzoek blijkt dat de hoge ervaren stress en prestatiedruk verklaard lijkt
te kunnen worden door een opeenstapeling van onzekerheden. De onzekerheid komt voort
uit de 1) persoonlijke omstandigheden, 2) het studieklimaat en 3) de maatschappij.
Dat onzekerheid voortkomt uit deze drie domeinen laat zien dat de oorzaken én oplossingen
van onzekerheid en de daaropvolgende stress en prestatiedruk breed zijn en niet enkel
binnen het vervolgonderwijs liggen. Maar binnen het onderwijs ligt er wel degelijk
een opgave. Ten eerste kan worden ingezet op het versterken van de zelfregie van studenten,
bijvoorbeeld door hen mentale vaardigheden (persoonlijk leiderschap, herkennen van
risicosignalen) aan te leren en hen te laten zorgdragen voor het eigen leerproces.
Ten tweede kan worden ingezet op het reduceren van onzekerheden waar studenten zelf
geen invloed op hebben. Zo kan binnen het onderwijs worden gedacht aan verbetering
van de studeerbaarheid van het curriculum door bijvoorbeeld vermindering van piekbelasting
en aandacht te geven aan binding in het onderwijsontwerp en informatievoorziening.
Hier wordt binnen het onderwijs al aan gewerkt, door bijvoorbeeld de pilots van een
«Slimmer Collegejaar», maar ook door de implementatie van het kader studentenwelzijn.
We zien al verschillende voorbeelden van opleidingen waar (mentale) vaardigheden al
onderdeel zijn van het curriculum of anderszins binnen het onderwijs.
Vraag 9
Overweegt u samenwerking met het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg
(Nivel), om de zorgregistraties te verfijnen en specifieker te maken, zodat het aantal
jongeren dat professionele hulp zoekt specifiek voor klimaatstress beter kan worden
gemonitord en geanalyseerd?
Antwoord 9
Klimaatstress is geen DSM-5-diagnose. Daarom kan dit ook niet als zodanig door zorgverleners
wordt onderscheiden en geregistreerd.
Vraag 10
Gezien de verwachting van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
dat de gevolgen van klimaatverandering kunnen leiden tot een toename van jongeren
en volwassenen die psychische hulpverlening nodig hebben, welke concrete strategieën
zijn er ontwikkeld om de geestelijke gezondheidszorg voor te bereiden op de mogelijk
toenemende vraag naar hulp en is er een toereikend hulpaanbod voor deze specifieke
probematiek?
Antwoord 10
De verwachte toename van het aantal jongeren dat psychische hulpverlening nodig heeft
als gevolg van klimaatstress, wordt volgens het RIVM veroorzaakt door het zichtbaarder
worden van (de gevolgen van) klimaatverandering7. Zoals beschreven in het antwoord op vraag 2 wordt met de aanpak «Mentale gezondheid
van ons allemaal» gewerkt aan het versterken van de mentale gezondheid van onze samenleving.
Vraag 11
Onderkent u dat het toevertrouwen van het initiatief voor klimaatacties aan jongeren
zou kunnen leiden tot een verhoogde klimaatstress onder deze doelgroep? Vreest u niet
dat het neerleggen van een dergelijke verantwoordelijkheid bij jongeren ervoor kan
zorgen dat zij zichzelf persoonlijk verantwoordelijk gaan voelen voor verslechteringen
in het klimaat, wat mogelijk resulteert in toenemende stress en psychische klachten?
Antwoord 11
Het initiatief voor klimaatactie wordt door het kabinet niet alleen toevertrouwd aan
jongeren. Zoals eerder vermeld richt het huidige klimaatbeleid zich nadrukkelijk op
álle actoren, zowel burgers, bedrijven als overheden. Een dergelijk appèl op breed
nationaal draagvlak en medewerking draagt bij aan het vertrouwen van jongeren in het
huidige klimaatbeleid en in hun eigen toekomst. Zie ook antwoord op vraag 4.
Vraag 12
Hoe beoordeelt u de impact van twijfels over het krijgen van kinderen, zelfs als klimaatstress
(nog) niet als directe oorzaak van de afname van de kinderwens kan worden beschouwd,
op de Nederlandse bevolking op de lange termijn?
Antwoord 12
Er zijn niet voldoende gegevens beschikbaar om de conclusie te kunnen trekken dat
klimaatstress leidt tot een afgenomen kinderwens. De wens om kinderen te krijgen is
een persoonlijke afweging die uit veel aspecten bestaat. Zorgen voor de toekomst en
het klimaat is één van de vele thema’s die hier invloed op hebben. Het is erg moeilijk
om onderzoek te doen naar dit specifieke aspect en daar vervolgens conclusies uit
te trekken.
Vraag 13
Bent u voornemens om gericht onderzoek uit te voeren naar de mogelijke relatie tussen
klimaatstress en een afgenomen kinderwens onder jongeren, zodat er wellicht wel een
duidelijke conclusie kan worden getrokken over een verband? Indien uit dit onderzoek
blijkt dat klimaatstress daadwerkelijk een impact heeft op de kinderwens van jongeren,
welke concrete stappen overweegt u dan om dit aan te pakken en jongeren te ondersteunen
bij het omgaan met deze zorgen en hun kinderwens?
Antwoord 13
Zie antwoord op vraag 12.
Vraag 14
Overweegt u in het licht van de toenemende erkenning van de mentale effecten van klimaatverandering
specifieke programma's of interventies te implementeren ter ondersteuning van jongeren
met klimaatgerelateerde zorgen? Zo ja, kunt u concrete informatie verstrekken over
deze programma's, inclusief de verwachte kosten en beoogde effectiviteit?
Antwoord 14
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 2 zal volgend jaar een doorontwikkeling
van de aanpak Mentale gezondheid van ons allemaal plaatsvinden. Hierin worden de actuele
wensen en zorgen van jongeren besproken. Over verwachte kosten en beoogde effectiviteit
kan in deze verkennende fase nog geen uitspraak worden gedaan.
Vraag 15
Wordt er actief geluisterd naar feedback van jongeren zelf over hoe zij de klimaatcommunicatie
ervaren? Zo ja, welke kanalen worden hiervoor ingezet en welke wijzigingen in de communicatiestrategie
zijn doorgevoerd op basis van deze feedback, om de voorlichting en informatievoorziening
positiever te maken?
Antwoord 15
Ja. Er is in opdracht van EZK afgelopen maanden door bureau Motivaction een flitspeiling
onder jongeren gehouden waarin is onderzocht hoe jongeren tegen het klimaatvraagstuk
aankijken en hoe ze over klimaatbeleid denken. De resultaten van het onderzoek zullen
gebruikt worden als basis voor de jongerencampagne die in 2024 van start zal gaan.
Het onderzoek is onlangs op rijksoverheid.nl gepubliceerd. Daarnaast spreken de jongeren
ieder half jaar met de bewindspersoon voor Klimaat en Energie. Klimaatcommunicatie
is hierbij meerdere keren aan de orde geweest en mede naar aanleiding hiervan zal
de jongerencampagne in nauw overleg met de doelgroep worden opgezet.
Vraag 16
Kunt u meer details verstrekken over de concrete resultaten of wijzigingen die zijn
voortgekomen uit de halfjaarlijkse gesprekken met jongerenorganisaties? Op welke manieren
heeft dit overleg bijgedragen aan de aanpassing van het beleid en de communicatiestrategie?
Antwoord 16
Bij deze gesprekken gaat het om een vrije en open dialoog, waarbij de jongeren zelf
de agenda bepalen. Mede op verzoek van de jongeren worden de halfjaargesprekken niet
verder geformaliseerd of ingekaderd. Zoals hierboven ook benoemd bij vraag 15 hebben
de gesprekken er bijvoorbeeld toe geleid dat de jongerencampagne in nauw overleg met
de jongeren zal worden vormgegeven.
Vraag 17
Zijn er plannen om de evaluatie en feedback van jongeren te integreren in een bredere
reflectie op de communicatiestrategie van de overheid met betrekking tot klimaat-
en duurzaamheidszaken?
Antwoord 17
Wat betreft de communicatiestrategie zal in ieder geval de nieuwe jongerencampagne
onder het label «Zet ook de knop om» in nauw overleg met jongeren zelf worden ontwikkeld.
Daarnaast is de kernboodschap en het concept van de algemene klimaatcampagne «Zet
ook de knop om» uitgebreid getest en besproken in panels van burgers en ondernemers.
Hierbij waren ook enkele jongeren aanwezig, maar de panels hadden een bredere samenstelling
omdat de algemene klimaatcampagne alle Nederlanders uit elke leeftijdscategorie moet
aanspreken.
Vraag 18
Hoe evalueert u de specifieke impact van de communicatie en beeldvorming van de overheid
over de klimaatcrisis op de polarisatie in de samenleving en de effecten daarvan op
de levens van jongeren? Zijn er specifieke maatregelen genomen of overwegingen gemaakt
om de negatieve effecten van polarisatie door klimaatcommunicatie te verminderen?
Antwoord 18
De toename van polarisatie doet zich voor op verschillende maatschappelijke thema’s
en binnen verschillende maatschappelijke domeinen. Er is dus sprake van een algemene
trend in de samenleving. Het is daarom niet juist om de oorzaak van deze maatschappelijke
polarisatie alleen te zoeken bij de communicatie van de overheid over toenemende klimaatverandering.
Over de noodzaak om klimaatverandering tegen te gaan bestaat juist ook veel eensgezindheid.
Zo is op initiatief van de Tweede Kamer en met een grote parlementaire meerderheid
de Klimaatwet tot stand gekomen. Ook wordt bij nieuwe maatregelen steeds vaker het
aspect van klimaatrechtvaardigheid meegenomen.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede namens
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.