Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 470 XIV Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 18 januari 2024
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 11 december 2023 voorgelegd aan de Ministers van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit en voor Natuur en Stikstof. Bij brief van 19 december 2023 zijn
ze door de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor Natuur en Stikstof
beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Graus
De griffier van de commissie, Jansma
Vragen en antwoorden
1
Wat is de totale waarde van alle beschikkingen voor (mono- en co-) mestvergisters
die onder de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE), SDE+ en SDE++-exploitatiesubsidies
zijn ontvangen voor de productie van hernieuwbare energie?
Antwoord
Het is niet mogelijk om de gevraagde gegevens inzichtelijk de maken in de korte tijd
die beschikbaar was voor beantwoording van deze vragen. Het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat is primair verantwoordelijk voor de SDE-subsidies.
2
Wat is de totale waarde van alle beschikkingen die zijn afgegeven voor mestverbranding?
Antwoord
De totale waarde van de afgegeven SDE beschikkingen voor mestverbranding bedraagt
circa 150 miljoen euro, afhankelijk van de hoeveelheid geproduceerde hernieuwbare
energie uit te betalen over een periode van 12 jaar.
3
Wat is het totale budget dat is uitgekeerd aan (investerings)subsidies voor mestverwerking?
Antwoord
In 2023 is er voor mestverwerking 3,2 miljoen euro uitgekeerd in het kader van de
subsidie hoogwaardige mestverwerking. In 2023 is er 205.000 euro in het kader van
de Publiek Private Samenwerking (PPS) Betere stal, betere mest, betere oogst (BMSO)
uitgekeerd, deze onderzoeksubsidie is deels gericht op mestverwerking naast stallen
en aanwending van mest(producten).
4
Wat is het totale budget dat is toegekend aan innovatie- en onderzoeksprogramma’s
ten behoeve van mestverwerking of mestvergisting?
Antwoord
Op dit moment lopen er twee kennis en innovatieprojecten ten behoeve van mestverwerking
of mestvergisting met subsidie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV). De LNV-subsidie voor deze projecten samen bedraagt in totaal € 1.550.000 voor
de periode 2021 t/m 2025.
5
Hoeveel subsidie heeft het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding (NCM) reeds ontvangen
voor de stimulering van mestverwaarding?
Antwoord
De Stichting NCM is een kenniscentrum met als doel kennis verspreiding en verbinding
leggen tussen sectoren en overheden om nutriëntenkringlopen beter te sluiten door
mestverwerking- en verwaarding. Het Ministerie van LNV heeft NCM vanaf 2018 een subsidie
gegeven van 100.000 euro per jaar.
6
Is er een subsidieplafond voor mestvergisters in de SDE++-subsidie? Zo ja, op welk
bedrag staat dat plafond?
Antwoord
Voor een individuele mestvergister is er geen subsidieplafond. De subsidiebeschikking
beperkt de maximale subsidie voor een mestvergister.
7
Hoeveel monomestvergisters en hoeveel covergisters zijn er momenteel in Nederland?
Antwoord
Op dit moment zijn er op ruim 190 locaties in Nederland monomestvergistingsinstallaties
in bedrijf c.q. in aanbouw. Op ruim 90 locaties zijn er mest co-vergistingsinstallaties,
waarvan de meeste in bedrijf zijn.
8
Hoeveel mestverbranders zijn er momenteel in Nederland?
Antwoord
Er is in Nederland één mestverbrandingsinstallatie.
9
Hoe groot is het huidige Nederlandse landbouwareaal?
Antwoord
Hiervoor verwijs ik u naar de cijfers van het CBS: https://www.cbs.nl/nl-nl/cijfers/detail/80780ned.
10
Hoe groot is, binnen het landbouwareaal, het huidige areaal aan grasland?
Antwoord
In de cijfers van het CBS, zoals benoemd in het antwoord op vraag 9, is ook het areaal
grasland opgenomen. Ter aanvulling: het huidige areaal onder derogatiebedrijven is
700.428 hectare. Hiervan is 87,9% grasland (615.347 hectare).
11
Hoe groot is het huidige areaal aan groenvoedergewassen?
Antwoord
Volgens de laatste cijfers van het CBS (2023) bedraagt het totale areaal groenvoedergewassen
1.156.575 hectare. Dit bestaat voor het overgrote deel grasland (961.654 hectare)
en snijmais (180.125 hectare) en daarnaast uit luzerne (11.170 hectare), voederbieten
(2.420 hectare) en overige groenvoedergewassen (1.210 hectare).
12
Hoe groot is het huidige areaal aan overige veevoergewassen, zoals granen bestemd
voor veevoer? Kan het kabinet hiervan een beredeneerde schatting maken indien daarover
geen cijfers beschikbaar zijn?
Antwoord
Het areaal granen in 2023 is 189.541 hectare waarvan het grootste gedeelte (het exacte
percentage is onbekend) verwerkt wordt als veevoer. De tarwe die in Nederland wordt
verbouwd bevat (door het gebrek aan aantal zon-uren) onvoldoende eiwit waardoor het
graan minder geschikt is voor de bakindustrie. Zomergerst wordt gebruikt voor de productie
van bier waarbij een restproduct gebruikt wordt als veevoer.
13
Hoeveel agrariërs hebben zich gemeld voor de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties
(Lbv) en Lbv+?
Antwoord
Zoals op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) (Lbv en Lbv-plus actueel (rvo.nl)) is te zien, hebben zich 1226 ondernemers gemeld voor de Lbv en de Lbv-plus (peildatum
13 december 2023). Daarvan hebben 512 ondernemers een aanvraag ingediend in het kader
van de Lbv, en 438 ondernemers een aanvraag ingediend in het kader van de Lbv-plus.
Voor 276 aanvragers geldt dat nog wordt nagegaan voor welke regeling de aanvrager
in aanmerking wil komen. Voor al deze cijfers geldt dat deze aan wijzigingen onderhevig
zijn. Onder meer, omdat de beoordeling nog loopt.
14
Hoeveel geld is er voor regelingen gereserveerd voor boeren met betrekking tot ecosysteemdiensten
en hoe verhoudt dit zich met eerdere toezeggingen? Hoeveel is hiervoor in de komende
jaren gereserveerd en hoe verhoudt zich dat tot eerder gedane toezeggingen? Welke
mogelijkheden zijn er om dit jaar het gat te dichten?
Antwoord
De ecosysteemdiensten bestaan uit een set van regelingen. De twee belangrijkste daarvan
zijn de Ecoregeling en het Agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb). Het budget
voor de ecoregeling is € 152 miljoen per jaar tot en met 2027. Deze middelen worden
volledig vergoed uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Voor de ecoregelingen
is een budget vastgesteld wat niet zonder toestemming van de Europese Commissie aan
te passen is. Door de hogere deelname valt het bedrag per deelnemer daarom lager uit.
Ophoging van de tarieven vraagt in de eerste plaats toestemming van de EC en in de
tweede plaats moeten additionele middelen worden vrijgemaakt. Het budget voor het
ANLb is vanaf 2023 € 100 miljoen per jaar, en wordt vanaf 2026 verhoogd naar € 120 miljoen
per jaar. Dit is vastgelegd in het Nationaal Strategisch Plan van het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (NSP). In het NSP zijn daarnaast afspraken gemaakt over hoeveel beheerde
hectares daarvoor door de collectieven, samen met hun deelnemende boeren, worden gerealiseerd.
Door nieuwe indexatie van de tarieven ervaren provincies een tekort voor de huidige
door provincies afgegeven beschikkingen en het gevoerde beheer, van € 20 miljoen per
jaar voor de resterende GLB periode van 5 jaar. Voor de beoogde hectare uitbreiding
die is opgenomen in het NSP loopt het tekort op tot € 35 miljoen per jaar. Het invullen
van de ANLb-middelen in aanvulling op het GLB is, onder verwijzing naar het NatuurPact,
de verantwoordelijkheid van de provincies.
15
Kan het kabinet een totaaloverzicht geven van alle beschikbare subsidieregelingen
waarop boeren aanspraak kunnen maken?
Antwoord
Hiervoor verwijs ik naar de subsidiewijzer van RVO (https://www.rvo.nl/subsidies-financiering). Daarop zijn alle voor het LNV domein relevante beschikbare subsidies voor verschillende
sectoren, waaronder de agrosector, te vinden. Ik heb geen overzicht beschikbaar van
subsidieregelingen voor boeren van medeoverheden
16
Kan het kabinet aangeven wat er met de gecommitteerde 20 miljoen euro voor Rijkswaterstaat
(RWS), in opdracht voor Kwaliteitsverhoging Riviernatuur, is gebeurd? Is dit geoormerkt
voor volgend jaar? Is het teruggegaan in de algemene reserve?
Antwoord
Deze middelen zijn met een kasschuif doorgeschoven naar 2024 en 2025. De middelen
zijn daarom in die jaren beschikbaar voor de opdracht aan RWS.
17
Kan het kabinet aangeven waaraan de 10,8 miljoen euro, eerst bedoeld voor de inpassing
van Wind op Zee voor zowel Natuur als Visserij, nu zal worden aanbesteed?
Antwoord
Zoals aangegeven in de voorjaarsbegroting 2022 (kamerstuk 36 120,Voorjaarsnota 2021–2022)
zijn deze middelen aan de LNV begroting toegevoegd specifiek gericht op de maatregel
Versterking van het Noordzee ecosysteem (WOZ) en hebben zij geen andere bestemming.
De maatregel beoogt:
1. Ontwikkeling van maatregelen voor natuurversterking en soortenbescherming binnen en
buiten windenergieparken, inclusief experimenten natuurinclusief bouwen;
2. Het doen investeren in aanvullende natuurherstelmaatregelen zowel binnen als buiten
windenergieparken en gerichte compensatie voor natuur in N2000-gebieden;
3. Digitalisering Ecologische Monitoring Noordzee.
Het betreft een budgetophoging van bestaand beleid die in de eerste suppletoire begroting
is aangekondigd.
18
Wat zijn de belangrijkste redenen dat in 2023 veel minder grond is aangekocht voor
de Nationale Grondbank dan geraamd? Waaraan besteedt het Rijksvastgoedbedrijf de tien miljoen euro
die in 2023 wel wordt uitgegeven?
Antwoord
De Nationale Grondbank is ondersteunend aan de gebiedsprocessen, waarvan de provincies
regisseur zijn, en ondersteunend aan de aanpak piekbelasting.
Een aantal provincies verkent met de Nationale Grondbank eventuele aankoopmogelijkheden.
Tot op heden zijn er geen aankoopverzoeken geweest die al tot een aankoop hebben geleid.
Na openstelling van de landelijke beëindigingsregelingen, op 3 juli dit jaar, hebben
agrarisch ondernemers en hun adviseurs diverse informatieve vragen gesteld over de
werking van de Nationale Grondbank. Net zoals deelname aan die regelingen vrijwillig
is, is ook het verkopen van gronden vrijwillig. Bovendien heeft de agrariër de keuze
om de gronden te verkopen aan een andere partij dan de Nationale Grondbank. Vooralsnog
heeft de openstelling van de beëindigingsregelingen niet geleid tot aankopen door
de Nationale Grondbank.
Op dit moment loopt er één aankooptraject voor aankoop van landbouwgronden. Eerder
was de verwachting dat dit nog in 2023 zou kunnen leiden tot een kasuitgave van ten
hoogste € 10 miljoen. Inmiddels is duidelijk dat deze uitgave niet nog dit jaar zal
plaatsvinden.
19
Hoeveel aankooptrajecten ten behoeve van de Nationale Grondbank lopen er momenteel
en hoeveel verwacht het kabinet er de komende tijd te starten? In welke gebieden is/wordt
grond aangekocht en wat is het oppervlak van de aan te kopen gronden?
Antwoord
Op dit moment loopt er één aankooptraject door de Nationale Grondbank, in de provincie
Noord-Holland. Het gaat hierbij om een oppervlak van in totaal enkele tientallen hectares
landbouwgrond. De Nationale Grondbank heeft geen aankoopverplichting, het is dus niet
gezegd dat een gestart aankooptraject ook zal leiden tot een aankoop, en dus kasuitgave.
Naast voornoemde casus worden met enkele provincies verkennende gesprekken gevoerd.
Op dit moment is nog niet duidelijk of die gesprekken zullen leiden tot aankoopverzoeken
van de betreffende provincies aan de Nationale Grondbank, en of zij leiden tot concrete
aankooptrajecten.
20
Waarom kan RWS de gecommitteerde 20 miljoen euro voor de Kwaliteitsverhoging Riviernatuur
dit jaar niet meer factureren?
Antwoord
De opdracht aan Rijkswaterstaat is later geëffectueerd dan was voorzien bij het opstellen
van het kasritme. Rijkswaterstaat heeft in de afgelopen periode wel maatregelen opgestart
voor natuurlijker beheer in de uiterwaarden en om nader onderzoek uit te voeren, maar
heeft nog geen aanzienlijke operationele kosten gemaakt. Vandaar dat Rijkswaterstaat
minder heeft gefactureerd, dan bij aanvang van de opdracht was voorzien.
21
Welke middelen zijn beschikbaar gesteld door het Ministerie van Economische Zaken
en Klimaat (EZK) voor de inpassing van Wind op Zee voor zowel Natuur als Visserij,
en waarom wordt 10,8 miljoen euro van deze middelen overgeheveld naar de Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)-begroting?
Antwoord
Hiervoor verwijs ik naar het antwoord bij vraag 17.
22
Wat is het doel van de kasschuif voor de aankoop van grond door de Nationale Grondbank
via het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en waarom wordt budget vanuit 2023 overgeheveld
naar 2024?
Antwoord
Met de kasschuif en het overhevelen wordt geregeld dat de Nationale Grondbank volgend
jaar ook budget heeft voor aankopen van agrarisch vastgoed die in 2023 niet zijn besteed.
23
Waarom wordt van het budget voor de legalisatie Programma Aanpak Stikstof (PAS)-melders
215,2 miljoen euro teruggeboekt naar het budget van de Lbv en wat is de reden dat
slechts 34,8 miljoen euro van het budget is aangevraagd door de provincies?
Antwoord
Om aanvullende provinciale maatregelen mogelijk te maken waarmee de legalisatie tijdelijk
versneld kon worden is budget naar voren gehaald uit de Lbv. De niet-benutte middelen
keren conform afspraak weer terug naar de Lbv, zoals in de ISB 2022 is vastgelegd,
en dragen op die manier bij aan het legaliseren van meldingen. De Lbv is één van de
bronmaatregelen uit het structurele pakket van Rutte-3 waarmee stikstofdepositieruimte
wordt vrijgemaakt. Deze ruimte komt ook beschikbaar voor PAS-melders, daar waar de
ruimte niet nodig is voor de natuur.
Niet alle provincies hebben een aanvraag ingediend voor aanvullende provinciale maatregelen
en van de provincies die een aanvraag hebben ingediend is soms minder aangevraagd
dan het maximale budget dat per provincie beschikbaar was.
24
Hoe kan het dat het budget voor de Nationale Grondbank nagenoeg niet wordt gebruikt
in 2023? Waren er geen aankooptrajecten in 2022? Wat is de omvang (in hectare) van
de aangekochte grond en van de aankooptrajecten die in 2023 zijn gestart?
Antwoord
De Nationale Grondbank is ondersteunend aan de gebiedsprocessen, waarvan de provincies
regisseur zijn, en ondersteunend aan de aanpak piekbelasting.
Een aantal provincies verkent met de Nationale Grondbank eventuele aankoopmogelijkheden.
Tot op heden zijn er geen aankoopverzoeken geweest die al tot een aankoop hebben geleid.
Na openstelling van de landelijke beëindigingsregelingen, op 3 juli dit jaar, hebben
agrarisch ondernemers en hun adviseurs diverse informatieve vragen gesteld over de
werking van de Nationale Grondbank. Net zoals deelname aan die regelingen vrijwillig
is, is ook het verkopen van gronden vrijwillig. Bovendien heeft de agrariër de keuze
om de gronden te verkopen aan een andere partij dan de Nationale Grondbank. Vooralsnog
heeft de openstelling van de beëindigingsregelingen niet geleid tot aankopen door
de Nationale Grondbank.
De Nationale Grondbank is operationeel sinds januari 2023. In 2022 waren daarom geen
aankooptrajecten.
Op dit moment loopt er één aankooptraject door de Nationale Grondbank, in de provincie
Noord-Holland. Het gaat hierbij om een oppervlak van in totaal enkele tientallen hectares
landbouwgrond.
25
Hoeveel PAS-melders zijn er, gelet op het feit dat van de gereserveerde 250 miljoen euro
voor de legalisatie van PAS-melders slechts 34,8 miljoen euro is aangevraagd door
de provincies, met dat bedrag gelegaliseerd? Wat waren de belangrijkste oorzaken van
deze onderuitputting?
Antwoord
De aanvragen zijn inmiddels beoordeeld en op basis daarvan is 24,4 miljoen euro beschikt.
Daarmee beogen de provincies om voor 34 PAS-meldingen tot een oplossing te komen.
Het budget voor deze regeling is niet volledig benut omdat niet alle provincies hiervoor
een aanvraag hebben ingediend en van de provincies die een aanvraag hebben ingediend
is soms minder aangevraagd dan het maximale budget dat per provincie beschikbaar was.
26
Hebben de provincies op dit moment middelen tot hun beschikking voor de legalisatie
van PAS-melders? Zo ja, hoeveel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Zoals vastgesteld in het legalisatieprogramma zijn de provincies verantwoordelijk
voor het verifiëren van de dossiers en is het aan het Rijk om maatregelen te treffen
waarmee stikstofdepositieruimte voor PAS-melders beschikbaar komt. De middelen die
in 2023 beschikbaar waren voor aanvullende provinciale maatregelen waren naar voren
gehaald uit de Lbv en daarom tijdelijk beschikbaar. Het Rijk en de provincies zijn
op dit moment in gesprek over het legalisatieprogramma.
27
Wat zijn de belangrijkste redenen dat in 2023 veel minder grond is aangekocht voor
de Nationale Grondbank dan geraamd? Waaraan besteedt het RVB de 10 miljoen euro die
in 2023 wel wordt uitgegeven?
Antwoord
De Nationale Grondbank is ondersteunend aan de gebiedsprocessen, waarvan de provincies
regisseur zijn, en ondersteunend aan de aanpak piekbelasting.
Een aantal provincies verkent met de Nationale Grondbank eventuele aankoopmogelijkheden.
Tot op heden zijn er geen aankoopverzoeken geweest die al tot een aankoop hebben geleid.
Na openstelling van de landelijke beëindigingsregelingen, op 3 juli dit jaar, hebben
agrarisch ondernemers en hun adviseurs diverse informatieve vragen gesteld over de
werking van de Nationale Grondbank. Net zoals deelname aan die regelingen vrijwillig
is, is ook het verkopen van gronden vrijwillig. Bovendien heeft de agrariër de keuze
om de gronden te verkopen aan een andere partij dan de Nationale Grondbank. Vooralsnog
heeft de openstelling van de beëindigingsregelingen niet geleid tot aankopen door
de Nationale Grondbank.
28
Waarom is een kasschuif nodig voor aankoop grond door de Nationale Grondbank via het
RVB en hoe komt het dat deze middelen niet zijn uitgegeven?
Antwoord
Met de kasschuif en het overhevelen wordt geregeld dat de Nationale Grondbank volgend
jaar ook budget heeft voor aankopen van agrarisch vastgoed die in 2023 niet zijn besteed.
De Nationale Grondbank is ondersteunend aan de gebiedsprocessen, waarvan de provincies
regisseur zijn, en ondersteunend aan de aanpak piekbelasting.
Een aantal provincies verkent met de Nationale Grondbank eventuele aankoopmogelijkheden.
Tot op heden zijn er geen aankoopverzoeken geweest die al tot een aankoop hebben geleid.
Na openstelling van de landelijke beëindigingsregelingen, op 3 juli dit jaar, hebben
agrarisch ondernemers en hun adviseurs diverse informatieve vragen gesteld over de
werking van de Nationale Grondbank. Net zoals deelname aan die regelingen vrijwillig
is, is ook het verkopen van gronden vrijwillig. Bovendien heeft de agrariër de keuze
om de gronden te verkopen aan een andere partij dan de Nationale Grondbank. Vooralsnog
heeft de openstelling van de beëindigingsregelingen niet geleid tot aankopen door
de Nationale Grondbank.
29
Hoeveel grond verwacht het kabinet door de beschikbare middelen te verwerven?
Antwoord
De Nationale Grondbank werkt primair op verzoek van de provincies. De hoeveelheid
grond die zal worden aangekocht, is daarom afhankelijk van het aantal aankoopverzoeken.
Vanzelfsprekend speelt ook het aanbod van landbouwgronden een belangrijke rol. Het
is moeilijk om vooraf het aanbod, omvang in hectares en euro’s, van toekomstige aankopen
in te schatten.
30
Welke grondbanken zijn op dit moment operationeel?
Antwoord
In principe heeft elke provincie de mogelijkheid tot het hebben van een eigen grondbank/
-bedrijf of -voorraad. Ik heb geen inzicht in de omvang van de grondbank per provincie.
Daarnaast beschikt het Ministerie van BZK over een agrarische grondportefeuille bij
het Rijksvastgoedbedrijf. Ik stel de Nationale Grondbank beschikbaar als faciliteit
voor de provincies wanneer zij die nodig hebben.
31
Blijft geld voor PAS-melders ook in de komende jaren beschikbaar voor PAS-melders?
Antwoord
Het kabinet voelt een grote verantwoordelijkheid om zoveel mogelijk PAS-meldingen
zo spoedig mogelijk in vergunningen om te zetten. Met de beschikbare middelen wordt
het legalisatieprogramma uitgevoerd om de benodigde maatregelen daarvoor te kunnen
treffen. Het is aan het volgende kabinet om te bepalen welke financiële keuzes worden
gemaakt voor de komende jaren.
32
Hoeveel verificaties hebben, uitgesplitst naar provincie, plaatsgevonden in 2023,
hoeveel PAS-melders zijn inmiddels gelegaliseerd, hoeveel PAS-melders bleken uiteindelijk
geen vergunning nodig te hebben en hoeveel PAS-melders vielen uiteindelijk buiten
het verificatietraject?
Antwoord
Van de 2.557 ingediende dossiers1 is 92% (2.350) in behandeling genomen. Begin 2023 was dit 37% (947). In onderstaande
tabel vindt u de uitsplitsing per provincie. Voor 127 PAS-meldingen is reeds een oplossing.
Van 108 PAS-melders is bekend dat ze geen stikstofruimte en dus geen vergunning nodig
hebben. Er is bij 330 dossiers (14% van de 2.350 in behandeling genomen dossiers)
geconstateerd dat deze niet in aanmerking komen voor legalisatie omdat zij niet voldoen
aan de criteria.
Aantal geregistreerde legalisatieverzoeken
Aantal dossiers in behandeling genomen
Drenthe
129
87
Flevoland
146
138
Friesland
235
222
Gelderland
232
203
Groningen
207
194
Limburg
167
84
Noord-Brabant
524
520
Noord-Holland
163
161
Overijssel
336
327
Utrecht1
157
161
Zuid-Holland
201
193
Zeeland
56
56
Rijk
4
4
Totaal
2.557
2.350
Bron: BIJ12
X Noot
1
Bij Utrecht is het aantal in behandeling genomen dossiers hoger dan het aantal geregistreerde
verzoeken omdat er dossiers van Zuid-Holland naar Utrecht zijn overgezet.
33
Waarom hebben de provincies slechts 34,8 miljoen euro van de beschikbare 250 miljoen euro
aangevraagd voor de legalisatie van PAS-melders? Kunt u aangeven wat de belangrijkste
oorzaken zijn van deze onderuitputting? Worden de overgebleven middelen doorgeschoven
naar volgend jaar?
Antwoord
Het budget voor deze regeling is niet volledig benut omdat niet alle provincies hiervoor
een aanvraag hebben ingediend en de provincies die een aanvraag hebben ingediend hebben
soms minder aangevraagd dan het maximale budget dat per provincie beschikbaar was.
De niet-benutte middelen keren conform afspraak terug naar de Lbv zoals in de ISB
2022 is vastgelegd en dragen op die manier bij aan het legaliseren van meldingen.
Het Rijk en de provincies zijn op dit moment in gesprek over het legalisatieprogramma.
34
Hoeveel PAS-melders zijn in 2023 gelegaliseerd met de 34,8 miljoen euro?
Antwoord
De aanvragen zijn inmiddels beoordeeld en op basis daarvan is 24,4 miljoen euro beschikt.
Daarmee beogen de provincies om voor 34 PAS-meldingen tot een oplossing te komen.
Dit zijn maatwerkoplossingen zoals legalisatie met stikstofruimte van bedrijven uit
de buurt of opkoop van het bedrijf.
35
Welke stappen gaat het kabinet zetten om de resterende PAS-melders te legaliseren?
Wat heeft het kabinet daarbij geleerd van de knelpunten die zich in 2023 voordeden
bij de legalisatie van PAS-melders?
Antwoord
We blijven vanuit het Rijk stevig inzetten op de stikstofreductie door de inzet van
bronmaatregelen en de aanpak piekbelasting. We hebben geconstateerd dat, met de uitkomsten
van de natuurdoelanalyses, het legaliseren van meldingen door middel van mitigatie
in veel gebieden lastig is. Daarom kijken we samen met de provincies waar met maatwerk
ook tot oplossingen voor PAS-melders kan worden gekomen. We bespreken momenteel met
de provincies hoe een regeling voor provinciale maatregelen voor PAS-melders beter
kan aansluiten bij de mogelijkheden die de provincies daarvoor kunnen creëren.
36
Wat is de reden voor de bijstelling van de ontvangstenraming voor Duurzame Visserij?
Waarom is er sprake van hogere ontvangsten uit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken
en Visserij (EFMZV) en het European Maritime Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF)?
Antwoord
Er zijn twee oorzaken voor de hogere ontvangsten uit het EFMZV in vergelijking met
voorgaande jaren. Ten eerste, loopt het EFMZV dit jaar op zijn einde. Hierdoor worden
veel van de projecten dit jaar afgerond, betaald en Europees gedeclareerd. Aangezien
de middelen uit het EFMZV ook worden ingezet voor wettelijke taken, zoals het verzamelen
van gegevens van visbestanden, worden er ook uitbetalingen gedaan vanuit het EFMZV
naar LNV. Deze projecten worden namelijk door LNV uitgezet en voorgefinancierd.
Daarnaast is er dit jaar een budgetwijziging doorgevoerd om onderuitputting van het
EFMZV te voorkomen. Hierdoor is er meer budget beschikbaar gesteld voor datacollectie,
dit heeft ook geleid tot hogere ontvangsten.
Voor het EMFAF zijn dit jaar geen ontvangsten geweest. De eerste middelen zullen volgend
jaar bij de Europese Commissie worden gedeclareerd.
37
Wat is de reden voor de terugontvangst van middelen van de provincie Noord-Holland
met betrekking tot de subsidieregeling Maatregel Gerichte Aankoop Maatwerk (MGA-1)?
Antwoord
De reden dat de provincie Noord-Holland de middelen van de MGA-1 terug hebben gestort
aan het Ministerie LNV ligt aan het feit dat men heeft aangegeven geen gebruik te
zullen maken deze regeling. Om deze reden is men tot spoedige terugbetaling overgegaan.
38
Waarom heeft de provincie Noord-Holland aangegeven geen gebruik te willen maken van
de MGA-1?
Antwoord
In Noord-Holland heeft slechts één bedrijf zich gemeld voor deelname. Dit bedrijf
bleek echter niet te voldoen aan de voorwaarden. Om deze reden heeft de provincie
Noord-Holland geen gebruik gemaakt van de MGA-1. Vervolgens heeft Noord-Holland de
middelen versneld teruggestort.
39
Hoeveel pelsdierhouders hebben in 2023 nadeelcompensatie ontvangen en hoeveel houders
verwacht het kabinet nog te moeten compenseren?
Antwoord
In 2023 hebben twee voormalig pelsdierhouders nadeelcompensatie ontvangen, naar aanleiding
van bezwaarzaken. Dit betreft een bedrag van bijna € 600.000,–.
In 2024 zullen er 53 beroepszaken plaatsvinden. De budgettaire gevolgen zullen in
de loop van 2024 duidelijk worden.
40
Waarom vindt er een verlaging van 5,2 miljoen euro plaats in het budget voor duurzame
veehouderij en wat zijn de specifieke redenen voor de overheveling van 3,1 miljoen euro
naar artikel 24 voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)?
Antwoord
De verlaging betekent niet dat er minder uitgegeven wordt maar het betreft verschuiving
van budget naar andere posten. De 3.1 miljoen is overgeheveld naar artikel 24 ten
behoeve van de uitvoering van de LBV+ regeling door RVO. Daarnaast is er budget (circa
0.7 miljoen) overgeheveld naar artikel 23 omdat daar diverse onderzoeken op het gebied
van duurzame veehouderij voor zijn uitgezet. Tot slot stond er budget gereserveerd
op de post duurzame veehouderij dat niet uitgeput ging worden en daarom is overgeheveld
naar andere posten. Dit betrof een onderuitputting op de dierentuinregeling en de
regeling sanering varkenshouderij (Srv).
41
Wat zijn de specifieke redenen voor de bijstelling van 9,3 miljoen euro in het mestbeleidbudget,
met name de onderuitputting op reguliere projecten mestbeleid en het niet volledig
benutten van het budget voor de subsidie Behoud Grasland bij afbouw derogatie?
Antwoord
De bijstelling betreft onderuitputting op projecten mestbeleid (€ 3,7 miljoen), wat
onder andere is veroorzaakt door vertraging in het opstarten van projecten en onderzoeken
(bijvoorbeeld ten aanzien van het toekomstig mestbeleid) in verband met de demissionaire
status van het kabinet. Daarnaast is vertraging ontstaan doordat in 2023 veel inzet
nodig was voor de verplichte implementatie van maatregelen uit de derogatiebeschikking
2022–2025 (die pas in september 2022 is vastgesteld). Het budget voor de subsidieregeling
behoud grasland is in 2023 niet volledig benut (€ 5,2 miljoen), omdat niet alle derogatiedeelnemers
een subsidie behoud grasland hebben aangevraagd.
42
Wat heeft geleid tot de toename van het budget voor diergezondheid en dierenwelzijn
met circa 1,6 miljoen euro en wat is de oorzaak van de tegenvaller met in beslag genomen
goederen? Kan hierop specifieker worden ingegaan?
Antwoord
Jaarlijks worden er dieren in bewaring of in beslag genomen. Het gaat dan om verwaarloosde
en/of mishandelde dieren of agressieve honden. Er is van te voren niet te voorspellen
hoeveel dieren er in beslag of in bewaring worden genomen. Dit is bestaand beleid,
namelijk uitvoeren van de Wet dieren door te handhaven op dierenwelzijn. De overheid
heeft de taak dieren die aan haar zorg zijn toevertrouwd een goede behandeling te
geven. Dit betekent dat de dieren die door de handhaving (NVWA, Landelijke Inspectiedienst
Dierenwelzijn en politie) in beslag of bewaring worden genomen worden opgevangen bij
een opvanglocatie (opslag). Daar worden ze verzorgd en, indien nodig, behandeld door
een dierenarts. In het geval van agressieve honden worden er vaak ook gedragstesten
afgenomen. Sommige dieren verblijven lang in de opslag, omdat de rechter uitspraak
moet doen in de zaak waar de dieren in zijn betrokken. Kosten zijn bij in bewaring
genomen dieren (deels) te verhalen op de eigenaar. Bij in beslag genomen dieren niet.
Dit jaar is het aantal in beslag genomen dieren aanzienlijk hoger dan voorgaande jaren.
Een groot deel van deze stijging wordt verklaard door 1 zaak waarbij ruim 600 honden
in bewaring zijn genomen. In korte tijd moest het aantal beschikbare opvangplekken
met 300% worden uitgebreid wat een grote stijging van de kosten tot gevolg heeft gehad.
Hierdoor waren wij genoodzaakt om vanuit de LNV-begroting middelen te alloceren aan
IBG, dit verklaart de stijging van het budget.
43
Waarom is er een verlaging van 1,1 miljoen euro in de bijdrage aan medeoverheden voor
specifieke uitkeringen en welke externe inhuur en specifieke uitkering aan de zandprovincies
zijn hierbij betrokken?
Antwoord
Deze verlaging ziet onder andere op een afdracht van € 920.000 aan het btw-compensatiefonds.
In 2023 heeft LNV € 7,5 miljoen beschikbaar gesteld voor een Versnellingsaanpak gericht
op de ontwikkeling van doorbraakinnovaties van de zes zandprovincies en veehouderijsectoren.
Deze middelen zijn via een specifieke uitkering overgeheveld. Met deze mutatie wordt
het btw-declarabele deel van de deze middelen zoals gebruikelijk overgeheveld naar
het btw-compensatiefonds.
44
Hoe kan het dat er «veel minder» aanvragen zijn voor de derogatieregeling dan verwacht?
Was de informatievoorziening op orde, zodat alle agrariërs die zich hadden willen
aanmelden op de hoogte waren van deze regeling? Wat zegt dit over de noodzaak van
deze regeling?
Antwoord
De reden waarom er minder aanvragen zijn voor deze subsidieregeling dan verwacht is
mij onbekend, en kan per bedrijf verschillen. Op basis van het aantal landbouwers
dat derogatie heeft aangevraagd in 2023 en de jaren daarvoor, was de verwachting dat
er circa 15.000 landbouwers een subsidie aan zouden vragen. In 2023 hebben 12.308
landbouwers een aanvraag subsidie behoud graslandareaal gedaan.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft alle landbouwers die in het
voorgaande jaar derogatie hadden middels een brief uitgenodigd om een derogatievergunning
in 2023 aan te vragen. In deze brief is ook gewezen op de mogelijkheid om de subsidie
aan te vragen. Deze brief is opgevolgd door een herinneringsmail. Daarnaast is deze
informatie geplaatst op de website van RVO en heeft er actieve communicatie plaatsgevonden
via de RVO nieuwsbrief, de sociale media en de Vereniging van accountants en agrarische
adviesbureaus (VLB). Verder heeft RVO bedrijven die in 2023 niet meer in aanmerking
kwamen voor derogatie doordat alle percelen in een Natura 2000- of grondwaterbeschermingsgebied
telefonisch benaderd om deze bedrijven te wijzen op deze subsidieregeling.
Met deze subsidieregeling ondersteun ik landbouwers die geconfronteerd worden met
de afbouw van de derogatie door een tijdelijke tegemoetkoming in een gedeelte van
de extra kosten als gevolg van deze versnelde afbouw en stimuleer ik deze bedrijven
om derogatie aan te vragen zodat het grasland op deze bedrijven behouden blijft. Daarnaast
kunnen ook bedrijven die geen derogatie meer aan kunnen vragen, omdat al hun percelen
gelegen zijn in een Natura 2000-gebied of een grondwaterbeschermingsgebied, deze subsidie
aanvragen indien zij er voor zorg dragen dat 80% van het beschikbare areaal op het
bedrijf grasland is. Het stimuleren van het behoud van grasland op derogatiebedrijven
in de komende jaren blijft noodzakelijk om te voorkomen dat de waterkwaliteit in Nederland
achteruit gaat.
45
Wat was, gelet op het feit dat in 2023 er veel minder aanvragen zijn gedaan voor de
subsidie Behoud Grasland dan verwacht op basis van het aantal derogatiedeelnemers,
de inschatting van het aantal deelnemers en hoeveel derogatiebedrijven hebben uiteindelijk
daadwerkelijk deelgenomen? Op welke wijze wordt het behoud van grasland gemonitord?
Ziet het kabinet naast deze subsidie nog andere mogelijkheden om te voorkomen dat
boeren hun grasland gaan omzetten in bouwland?
Antwoord
In 2021 hebben 16.869 landbouwers een derogatie aangevraagd en in 2022 hebben 15.186
landbouwers een derogatievergunning aangevraagd. Op basis hiervan is een inschatting
gemaakt van het benodigde budget voor de subsidieregeling behoud grasland. Hierbij
is ook rekening gehouden met bedrijven die vanaf 2023 geen derogatie meer konden aanvragen,
omdat al hun percelen in een Natura 2000- of grondwaterbeschermingsgebied liggen en
het areaal wat door deze bedrijven in voorgaande jaren is opgegeven.
In 2023 is aan 14.827 landbouwers een derogatievergunning verstrekt en aan 12.308
bedrijven is de subsidie behoud graslandareaal verleend. Derogatiebedrijven hebben
de verplichting 80% grasland aan te houden. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
controleert jaarlijks door middel van de derogatiecontroles op basis van de opgave
van percelen bij de gecombineerde opgave het areaal grasland op een bedrijf. Deze
controle is ook gebruikt voor de subsidieregeling om te toetsen of een bedrijf blijft
voldoen aan de eis van 80% grasland.
Het is aan het nieuwe kabinet om te bepalen op welke wijze na afloop van de derogatiebeschikking
het bestendig behoud van grasland kan worden geborgd, al dan niet in relatie tot het
invoeren van een graslandnorm.
46
Waarom veronderstelt het kabinet dat in 2023 minder aanvragen zijn gedaan voor de
derogatieregeling in verband met een te hoog ingeschat plafond? Zou onbekendheid met
de regeling hieraan ook ten grondslag kunnen liggen?
Antwoord
Zoals in het antwoord op vraag 44 aangegeven, verwacht ik niet dat onbekendheid met
de regeling de reden is dat er minder aanvragen zijn gedaan voor een subsidie, omdat
er via RVO veel gecommuniceerd is over deze regeling.
47
Waarom wordt het budget voor Caribisch Nederland verlaagd met 8,4 miljoen euro en
overgeheveld naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)
voor het Natuur- en Milieubeleidsplan 2020–2030?
Antwoord
De overheveling van € 8.4 miljoen van de begroting van het Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit naar de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties (BZK) is bestemd voor de uitvoering van projecten in het kader
van het Natuur en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020–2030. De financiering
van de projecten vindt plaats door het openbaar lichaam via een aanvulling van het
BES fonds (vrije uitkering). Het Ministerie van BZK is verantwoordelijk voor de financiering
van het BES fonds.
48
Wanneer wordt de toekomstvisie voor de garnalenvisserij naar de Kamer gestuurd, zoals
toegezegd in de Kamerbrief van 6 september 2023 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1573)?
Antwoord
De visie heeft vertraging opgelopen. De visie moet een door alle partijen gedragen
stuk worden. Echter het proces vraagt meer tijd dan ik van te voren had ingeschat.
Ik streef ernaar de visie zo snel mogelijk gereed te hebben, ik ben hiervoor wel afhankelijk
van andere partijen. Gezien de ongelofelijk lastige situatie waarin de garnalenvissers
verkeren vind ik het van belang dat ik zo spoedig mogelijk, in overleg met de sector,
toekomstperspectief kan bieden. Dit perspectief hangt ook af van de vergunningverlening.
49
Wat is de huidige stand van zaken van de motie van het lid Bisschop c.s. (Kamerstuk
2150132, nr. 1573)? Wanneer verwacht het kabinet de uitkomsten van de analyse over
een mogelijke rechtsgeldige referentiesituatie voor de garnalenvisserij met de Kamer
te kunnen delen?
Antwoord
Ik begrijp de zorgen van de garnalenvissers over het stikstof aspect van de WNB-vergunning,
echter op basis van het advies van de Landsadvocaat wordt een beroep op bestaande
rechten niet kansrijk geacht. Wel staat het de vissers vrij dit pad te bewandelen
en hiervoor naar de rechter te gaan.
50
Waarom wordt het budget voor de inhuur van zaakbegeleiders voor de aanpak van piekbelasters
verlaagd met 6,7 miljoen euro?
Antwoord
De verlaging van 6,7 miljoen waarover wordt gesproken betreft een overheveling van
budget van bijdrage medeoverheden (is de specifieke uitkering aan provincies) naar
het opdrachtenbudget om de inhuur van zaakbegeleiders bij rentmeesterkantoren te kunnen
betalen. Dat betekent dat er feitelijk geen sprake is van een verlaging van het budget
voor inzet van zaakbegeleiders maar een andere weg om de zaakbegeleiders te financieren.
Via verschillende constructies zijn zaakbegeleiders aangetrokken binnen het programma
Uitvoering Aanpak Piekbelasting. Namelijk: inhuur via verschillende rentmeesterkantoren;
detachering vanuit Rijksuitvoeringsorganisaties en zaakbegeleiders in dienst van het
ministerie.
51
Wat is de stand van zaken van de inhuizing van de Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector
(KDS) door de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) en hoe verlopen de CAO-onderhandelingen?
Antwoord
In 2024 werkt de NVWA aan de volgende fase van herziening van het stelsel van keuren
en toezicht. In 2024 zal de splitsing van de directie Keuren in twee directies plaatsvinden
(de directie Slachttoezicht en de directie Handelstoezicht). Daarnaast zullen de post
mortem keuringen, die nu door KDS worden uitgevoerd, in januari 2025 worden ondergebracht
bij de NVWA (inhuizing KDS). Hierdoor ontstaat er één aanspreekpunt voor het bedrijfsleven
voor alle officiële controles.
Stand van zaken
De voorbereidingen van de daadwerkelijke splitsing zijn vanaf zomer 2023 in volle
omvang gaande. De NVWA heeft het plan tot organisatieverandering in november 2023
voor advies aangeboden aan de OR NVWA. Dit plan omvat zowel de splitsing van de directie
Keuren als de inhuizing van KDS. In januari 2024 wordt de volgende stap in het reorganisatietraject
gezet, namelijk het voorgenomen organisatiebesluit voor advies voor te leggen aan
de OR NVWA. Doel is om de directie Keuren per 1 juli 2024 te splitsen.
Over de splitsing van de directie Keuren en de inhuizing van KDS wordt intensief (informeel)
overleg gevoerd met de medezeggenschap van de OR NVWA én KDS. Ook worden medewerkers
van zowel KDS als NVWA betrokken en regelmatig geïnformeerd over het verloop van het
traject. Besloten is het traject van splitsing Keuren en inhuizing van KDS gefaseerd
te laten verlopen waarbij medewerkers van KDS vanaf de start betrokken worden.
Met het oog op het inhuizen van KDS moeten arbeidsvoorwaardelijke en rechtspositionele
afspraken worden gemaakt voor KDS-medewerkers. Zij worden met ingang van 1 januari
2025 NVWA-medewerkers en dus rijksambtenaar. Deze afspraken worden neergelegd in een
sociaal plan. Dit plan wordt besproken in het bijzonder overleg inhuizing KDS/NVWA.
Deelnemers aan deze tafel zijn de NVWA, LNV, een afvaardiging van de OR NVWA en de
OR KDS, de werkgever KDS en de FNV.
Het overleg hierover is in september 2023 opgestart en is constructief. Om voortgang
te boeken wordt er gewerkt in drie verschillende werkgroepen. Het doel is om in het
eerste kwartaal van 2024 de onderhandelingen over het sociaal plan af te ronden. In
dit traject wordt de motie van het Lid Van Campen m.b.t. de inhuizing van KDS (33 835, nr. 221) meegenomen.
52
Wat zijn de specifieke redenen voor de verhoging van de bijdrage aan de NVWA met 8,5 miljoen euro
en hoe wordt dit bedrag verdeeld over verschillende kostenposten, waaronder tariefverhoging,
Good Distribution Practices (GDP) en tweedelijnstoezicht op de uitvoering van fytosanitaire
regelgeving?
Antwoord
Voor de specifieke redenen en onderliggende oorzaken voor de verhoging van de bijdrage
aan de NVWA zie mijn antwoorden op de Kamervragen 2023Z14762 en 2023Z14678.
Het bedrag van € 8,5 miljoen wordt als volgt verdeeld:
• tariefsverhoging (€ 6,9 miljoen);
• implementatie «Good Distribution Practices» (€ 1,4 miljoen);
• tweedelijnstoezicht op de uitvoering van fytosanitaire regelgeving (€ 0,2 miljoen).
53
Wat zijn de onvoorziene kostenstijgingen door inflatie en niet-voorziene cao-effecten
die leiden tot een tariefverhoging van de NVWA, en hoe zijn deze kosten geïdentificeerd?
Antwoord
Zie voor wat betreft de onvoorziene kostenstijgingen door inflatie en niet-voorziene
cao-effecten die leiden tot tariefverhoging, mijn antwoorden opde Kamervragen 2023Z14762 en 2023Z14678.
De onvoorziene kostenstijgingen door inflatie en niet-voorziene cao-effecten heeft
de NVWA geïdentificeerd aan de hand van de feitelijke verlofopnamen door de NVWA-medewerkers
en de contractuele afspraken van de NVWA met onder meer leveranciers van ICT- en facilitaire
diensten.
54
Wat houdt de aanvullende opdracht voor GDP in en waarom wordt de NVWA-bijdrage verhoogd
om de uitvoering van deze EU-verordening in 2023 mogelijk te maken?
Antwoord
In 2022 is nieuwe wetgeving in werking getreden voor de goede distributiepraktijken
(GDP) van veterinaire groothandelaren. De regelgeving is gericht op waarborging van
de identiteit, integriteit, traceerbaarheid en kwaliteit van diergeneesmiddelen in
de hele toeleveringsketen. Het gaat om een nieuwe taak die door het Ministerie van
LNV is belegd bij de NVWA. Voor het uitvoeren van deze taak moeten er nieuwe inspecteurs/auditoren
worden geworven. Het toezicht op deze taak wordt ingericht. Het trainen en opleiden
van inspecteurs en het opstellen van een toezichtstrategie zijn onderdeel van het
inrichten. De nog te werven inspecteurs/auditoren worden getraind in de wetgeving
en de doelgroep, zodat ze inspecties kunnen uitvoeren en de bevindingen kunnen vastleggen.
Ook de juridische afhandeling van zaken wordt ingeregeld.
55
Wat zijn de belangrijkste uitdagingen waar de RVO voor staat bij de uitvoering van
de extra taken die het Ministerie van LNV in 2023 bij het agentschap heeft belegd?
Hoe waarborgt het Ministerie van LNV als opdrachtgever dat de RVO daarop voldoende
is toegerust?
Antwoord
De extra taken die LNV aan RVO heeft belegd in 2023 waren onder andere de uitvoering
van de stikstofmaatregelen zoals de regeling piekbelasters, daarnaast was er voor
de implementatie van de nieuwe programmaperiode Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023–2027
meer werk nodig. LNV zet zich in voor het ontwikkelen en implementeren van een prioriteringsproces
voor het totale opdrachtenpakket aan RVO waarbij portfoliomanagement als middel wordt
gehanteerd.
56
Waarom is het meerwerk voor de uitvoering van de aanpak piekbelasters en de Lbv zo
hoog (3,8 miljoen euro en 3,1 miljoen euro)?
Antwoord
De opdracht aan RVO vanuit het Programma Uitvoering Aanpak Piekbelasting (3,8 miljoen)
is in 2023 een nieuwe opdracht aan RVO. Omdat deze opdracht in de loop van het jaar
2023 is verstrekt (eerder was het programma nog niet opgestart) noemt RVO dit een
meerwerkopdracht. De opdracht aan RVO vanuit het programma Aanpak Piekbelasting betreft
ondersteuning en informatievoorziening aan de doelgroep en aan de zaakbegeleiders.
Daarnaast het dossier volgsysteem (KEDO systeem).
Ook de opdracht aan RVO voor de Landelijke Beëindigingsregeling Veehouderijlocaties
plus (LBV+) (3,1 miljoen) betreft een opdracht die later in het jaar aan RVO is gegeven.
Deze aanvullende opdracht is ten behoeve van de voorbereiding, advisering, afstemming
en kader stellende procesinrichting van de regeling. Daarnaast voorziet de opdracht
ook in een rol voor RVO bij de verantwoording en monitoring, juridische werkzaamheden
en het inrichten van subsidiediensten.
57
Wat zijn de specifieke oorzaken van de tariefverhoging van 5,8 miljoen euro en tegenvallende
uitvoeringskosten van 6,2 miljoen euro voor het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)
binnen de RVO?
Antwoord
De nieuwe GLB-periode is per 1 januari 2023 van start gegaan. Om RVO hier goed uitvoering
aan te laten geven bleek het nodig om extra werkzaamheden uit te voeren zoals het
verbeteren van de kaartlaag bufferstroken en verdere uitwerking van nieuwe subsidieregelingen.
De extra kosten zien onder andere op deze werkzaamheden.
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
D.J.G. Graus, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
R.P. Jansma, griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.