Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over het besluit van de Omgevingsdiensten in Drenthe, Groningen en Friesland waarbij ruim 20 vergisters een afvoerverbod van digestaat is opgelegd.
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het besluit van de Omgevingsdiensten in Drenthe, Groningen en Friesland waarbij ruim 20 vergisters een afvoerverbod van digestaat is opgelegd (ingezonden 30 oktober 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) en van Minister
Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 18 december 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het besluit van de omgevingsdiensten in Drenthe, Groningen en Friesland,
waarbij ruim 20 vergisters een afvoerverbod van digestaat is opgelegd? Zo ja, sinds
wanneer?1
Antwoord 1
Ja. Op 13 oktober 2023 zijn het Ministerie van LNV en het Ministerie van IenW op de
hoogte gebracht van het besluit dat de omgevingsdiensten hebben genomen. Het opleggen
van het betreffende afvoerverbod is een verantwoordelijkheid van de provincie en gemeente,
zij zijn hiervoor het bevoegd gezag. De provincie en gemeenten hebben deze taken belegd
bij de omgevingsdiensten. Het Ministerie van LNV is op de hoogte gebracht van het
besluit in verband met zijn verantwoordelijkheid voor de regelgeving omtrent meststoffen
en het Ministerie van IenW in verband met zijn verantwoordelijkheid voor de regelgeving
omtrent afvalstoffen.
Vraag 2
Wat vindt u van het feit dat er weken zijn verstreken tussen de uitslag van de monstername
(12 september 2023) en het besluit tot het verbod op het afvoeren van digestaat (12 oktober
2023)?
Antwoord 2
Deze vraag betreft het handelen van de omgevingsdiensten. De analyse-uitslagen zijn
door de noordelijke omgevingsdiensten als zeer verontrustend aangemerkt. Zij hebben
hiervoor direct diverse acties ondernomen. Zo is gestart met diverse onderzoeken naar
de herkomst van de amfetamine en de effecten en de gevaren van het toepassen van digestaat
vervuild met amfetamine. Ook hebben de omgevingsdiensten diverse instanties als Regionale
Informatie- en Expertise Centra (RIEC), Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT),
de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), het Openbaar Ministerie (OM)/Politie
en collega omgevingsdiensten geïnformeerd en bevraagd. Ook zijn de betrokken ondernemers
geïnformeerd.
Vraag 3 en 4
Deelt u de mening mening dat de omgevingsdiensten in de tussenliggende tijd (tussen
12 september en 12 oktober 2023) hebben verzuimd meer onderzoek te doen naar de oorzaak?
Antwoord 3 en 4
Ook deze vraag betreft het handelen van de omgevingsdiensten. Wij delen uw mening
niet. Zoals bij vraag 2 aangegeven zijn naar aanleiding van de verontrustende analyseresultaten
direct diverse acties gestart door de betreffende omgevingsdiensten, waaronder ook
het achterhalen van de oorzaak. Dit vraagt ook inzet van diverse andere partijen dan
de omgevingsdiensten zelf. Bij een vergistingsinstallatie worden dierlijke mest en
co-producten geleverd vanaf diverse locaties en van diverse leveranciers. Er wordt
in dit onderzoek dan ook door omgevingsdiensten samengewerkt met andere ketenpartners.
Dit vergt opstarttijd en afstemming. Verder zijn voor dit onderzoek ook de administratieve
gegevens van de stromen van en naar vergistingsinstallaties opgevraagd. Al deze bedrijven
hebben tijd nodig om de vereiste gegevens aan te leveren.
Vraag 5
Deelt u de mening dat bij een niet-ingrijpen op 12 september 2023 het gevaar voor
de volksgezondheid ook door de omgevingsdiensten niet hoog werd ingeschat?
Antwoord 5
Nee, die mening delen wij niet. Ons is bekend dat de omgevingsdiensten verontrustende
resultaten zagen en dit vervolgens adequaat hebben opgepakt. Hierbij zijn direct de
nodige acties in gang gezet, zoals ook bij vraag 2 is aangegeven.
Vraag 6
Kunt u nagaan wat de reden is voor de omgevingsdiensten om één maand te wachten met
het opleggen van een draconische maatregel?
Antwoord 6
Dit zijn wij nagegaan bij de omgevingsdiensten. Zoals wij ook bij de beantwoording
van vraag 2 en 3 hebben aangegeven, hebben de omgevingsdiensten direct na de ontvangst
van de analyseresultaten diverse acties in gang gezet. De analyseresultaten zijn direct
gedeeld met de betrokken ondernemers, zodat ook zij direct op de hoogte waren van
de gevonden vervuiling met amfetamine. Er zijn overigens geen maatregelen opgelegd.
De betrokken ondernemers zijn middels een brief geïnformeerd over de regelgeving waar
zij aan moeten voldoen en gewaarschuwd voor mogelijke gevolgen. In de brief is aan
de ondernemers meegedeeld dat de ondernemer het digestaat niet meer als meststof mag
bewerken, verhandelen of uitrijden totdat analytisch is bepaald dat daarin geen amfetamine
of andere druggerelateerde stoffen meer aanwezig zijn.
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat de omgevingsdiensten hebben gemeld dat er zou zijn gebruik gemaakt
is van een niet-geaccrediteerde meetmethode? Wat is uw oordeel over deze meetmethode?
Antwoord 7
De omgevingsdiensten hebben de analyses laten uitvoeren door Wageningen Food Safety
Research (WFSR). WFSR is een ISO-17025 geaccrediteerd onderzoeksinstituut (Raad voor
Accreditatie (RvA) nr. L014) en dit wordt jaarlijks getoetst door onder andere de
RvA. WFSR heeft daarnaast ook een vergunning voor het werken en in het bezit hebben
van opiaten en precursoren van druggerelateerde stoffen. Deze vergunning wordt jaarlijks
beoordeeld door Inspectie Farmatec. Bij voorkeur worden onderzoeksmethoden toegepast
die volledig gevalideerd en geaccrediteerd zijn. Er kunnen echter redenen zijn waarom
een toegepaste methode niet volledig gevalideerd of geaccrediteerd is. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan sporadische of specifieke onderzoeksvragen. Omdat het hier sporadische
analyses betreft is de analysemethode voor amfetamine nog niet geaccrediteerd. Desondanks
vindt het onderzoek altijd plaats in een ISO-17025 geaccrediteerd laboratorium waarbij
de toegepaste methoden in lijn zijn met deze accreditatiestandaard en voldoende worden
onderbouwd met de benodigde kwaliteitseisen, hetgeen ook gebruikelijk is bij volledig
gevalideerde en geaccrediteerde onderzoeksmethoden.
Vraag 8
Mag wat u betreft een overheid een zo zware maatregel opleggen aan ondernemers op
basis van een niet-geaccrediteerde meetmethode?
Antwoord 8
In het antwoord op vraag 6 is ingegaan op de gebruikte analysemethoden door de WFSR
en in vraag 5 op de regelgeving waar de ondernemers aan moeten voldoen.
Vraag 9
Bent u bekend met het feit dat er bij veel meetmethoden bij onderzoek op amfetamine
een kans bestaat op valse positieve uitslagen?
Antwoord 9
Wij zijn hier niet mee bekend.
Vraag 10
Kunt u de Kamer informeren over de gebruikte methode door de omgevingsdiensten en
hoe het risico van verkeerde uitslagen kan worden voorkomen?
Antwoord 10
De omgevingsdiensten hebben de analyses door WFSR laten uitvoeren. WFSR heeft voor
de gebruikte analysemethode een factsheet opgesteld en ter beschikking gesteld aan
de omgevingsdiensten. Deze factsheet is hierbij als bijlage toegevoegd.
Vraag 11
Kunt u duiden wat de wettelijke basis is op grond waarvan de omgevingsdiensten de
aangetroffen amfetamine als afval bestempelen?
Antwoord 11
Vanuit de Meststoffenwet geldt dat dierlijke mest waaraan amfetaminen zijn toegevoegd
geen verhandelbare meststof is. De voorschriften voor de verhandeling en het gebruik
van meststoffen zijn opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet2 (Ubm), de uitvoeringsregeling Meststoffenwet (Urm) en het Besluit gebruik meststoffen
(Bgm). Digestaat met amfetamine is derhalve een afvalstof voor de Meststoffenwet.
Amfetamine is evenwel ook een middel dat is opgenomen in Lijst I van de Opiumwet.
Een dergelijke stof mag op basis van de Opiumwet onder meer niet verhandeld worden.
De Opiumwet kent hierbij geen ondergrens, dus ook het verhandelen van dierlijke mest
met een lage concentratie aan amfetamine is verboden.
Vraag 12
Kunt u bevestigen dat er een nultolerantie geldt voor amfetamine en aangeven waarop
dit is gebaseerd?
Antwoord 12
Ja, zoals aangegeven in antwoord op vraag 10 kent de Opiumwet geen enkele toegestane
hoeveelheid voor amfetamine.
Vraag 13
Is met amfetamine besmet digestaat daadwerkelijk een gevaar voor de volksgezondheid?
Wat gaat u doen om dit vast te stellen en welke doorlooptijden zijn daaraan gekoppeld?
Antwoord 13
Amfetamine staat op lijst I in de Opiumwet en wordt aangeduid als een stof met gevaar
voor de volksgezondheid. Op grond van artikel 2 van de Opiumwet is het verboden een
lijst I middel, (i) binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, (ii)
te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken
of te vervoeren, (iii) aanwezig te hebben of (iiii) te vervaardigen. Met amfetamine
besmet digestaat moet derhalve vernietigd worden. De omgevingsdiensten gaan in overleg
met politie en OM met het doel handvatten te geven aan ondernemers waarmee het voor
hen duidelijk wordt op welke wijze aan de vereisten van de Opiumwet kan worden voldaan.
Vraag 14
Kunt u de Kamer informeren over de wijze van controle waaruit blijkt dat bij rioolwaterzuivering
geen amfetamine in het milieu komt en dus niet via de lossing van effluent en niet
via de verwerking van rioolslib?
Antwoord 14
Vanuit het Ministerie van IenW is er geen standaard monitoring op de aanwezigheid
van amfetamine in het afvalwater of rioolslib afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties.
Zodoende valt niet met zekerheid vast te stellen of uit te sluiten dat de verontreiniging
via rioolslib heeft plaatsgevonden. Er vindt nog onderzoek plaats naar de bron van
de amfetaminevervuiling. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat drugsdumpingen
op vele locaties plaatsvinden, waaronder bijvoorbeeld riolering, oppervlaktewater,
gierkelders en in natuurgebieden.
Vraag 15
Op basis van welke EURAL-code moet het digestaat worden afgevoerd als het digestaat
als afval moet worden afgevoerd?
Antwoord 15
Het oordeel of afval gevaarlijk is of niet komt voort uit de mate van schadelijkheid
van het materiaal in de aangetroffen concentraties. De gemeten concentraties amfetamine
per kilogram in de voorliggende gevallen komen niet in de buurt van de classificatiegrens
om het digestaat als gevaarlijk afval te bestempelen. Zodoende kan de Euralcode 19
06 04 (digestaat van anaerobe behandeling van stedelijk afval) worden gebruikt. In
de vrije omschrijving van de begeleidingsdocumenten kan vervolgens een specifieke
verontreiniging worden genoemd. Met deze Euralcode blijft ook inzichtelijk dat het
gaat om afval uit een anaeroob proces (een zuurstofloos vergistingsproces).
Vraag 16
Hebben de omgevingsdiensten wettelijk juist gehandeld? Zo nee, wie betaalt dan de
kosten? Kunt u toezeggen dat de ondernemers dan in elk geval niet degene zijn die
de rekening moeten betalen als ondernemers er nu al voor kiezen digestaat als afval
te laten afvoeren en straks blijkt dat dit ten onrechte is, omdat er een niet geaccrediteerde
meetmethode is gebruikt?
Antwoord 16
Deze vraag heeft betrekking op het handelen van de omgevingsdiensten. Zoals hierboven
is aangegeven is aangetoond dat het digestaat verboden middelen bevat en daarom moet
worden vernietigd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.