Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Erkens en Kröger over de Kamerbrief ‘Nieuwe maatregelen netcongestie’
Vragen van de leden Erkens (VVD) en Kröger (GroenLinks-PvdA) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de Kamerbrief «Nieuwe maatregelen netcongestie» (ingezonden 10 november 2023).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 18 december 2023). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 510.
Vraag 1
Netcongestie is al lange tijd een probleem en de genoemde netcongestie in de provincies
toont dat verder aan. Waarom is niet eerder gekozen voor «onorthodoxe maatregelen»?
Welke andere onorthodoxe maatregelen, naast die genoemd zijn in de Kamerbrief, zijn
er nog meer mogelijk?
Antwoord 1
Netcongestie is inderdaad een probleem met aanzienlijke maatschappelijke gevolgen.
Het kabinet erkent dat de beperkte beschikbaarheid van transportcapaciteit op het
elektriciteitsnet vraagt om een stevige aanpak. Indien nodig ook met verstrekkende
maatregelen. Daarom is eind vorig jaar het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN)
aangekondigd. Uw Kamer is voor de zomer geïnformeerd over de stand van zaken van de
acties uit het LAN (Kamerstuk 29 023 nr. 443).
Netcongestie is echter, zoals beschreven in de recente Kamerbrief (Kamerstuk 29 023, nr. 451), in een nieuwe fase beland. Niet alleen grootverbruikers van het elektriciteitsnet
kunnen worden geraakt. Zonder aanvullende maatregelen kunnen eind 2026 voor het eerst
ook kleinverbruikers geraakt worden in Flevoland (met uitzondering van de Noordoostpolder),
Gelderland en Utrecht. Het feit dat in steeds meer gebieden in Nederland steeds meer
verschillende gebruikers van het elektriciteitsnet worden geraakt door netcongestie,
maakt dat het kabinet aanvullende en soms onorthodoxe maatregelen treft om de problematiek
aan te pakken. De nieuw aangekondigde maatregelen van dit najaar worden met betrokken
partijen binnen het Landelijk Actieprogramma Netcongestie verder uitgewerkt.
De extra en onconventionele maatregelen die zijn aangekondigd zijn de nuttige maatregelen
die op dit moment in beeld zijn. Deze maatregelen zijn het resultaat van een brede
inventarisatie onder uiteenlopende en betrokken partijen. Binnen de capaciteit van
betrokken partijen, wordt alles op alles gezet om komende periode zoveel mogelijk
uitvoering te geven aan bestaande en aanvullende maatregelen binnen het LAN. Het denken
stopt hier natuurlijk niet. Mochten er ideeën zijn voor effectievere maatregelen,
dan blijven we hier binnen het LAN voor open staan.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoe niet is voorzien dat de groei van elektriciteitsgebruik in de
Rotterdamse haven hoger zou uitvallen dan verwacht? Kunt u aangeven hoe wordt voorkomen
dat bedrijven in de Rotterdamse haven niet kunnen verduurzamen door netcongestie?
Antwoord 2
De groei van het elektriciteitsgebruik was wel verwacht, maar niet met de snelheid
waarmee de aanvragen voor transportcapaciteit zijn gedaan in het Rotterdamse havengebied
(specifiek het Botlek gebied). Het tempo voor deze aanvragen is ruimschoots voorbijgegaan
aan de prognoses van de netbeheerders. Zo is de groei die oorspronkelijk was voorzien
van 2020 tot 2030, al aangevraagd in de jaren tussen 2020 en 2022.
De afgelopen jaren is er hard gewerkt aan meer en beter inzicht in hoe bedrijven en
sectoren willen verduurzamen en welke additionele infrastructuur hiervoor nodig is.
Voor meer inzicht in de vraag van de industrie wordt op dit moment gewerkt aan de
Cluster Energie Strategie (CES) 3.0, is er een Data Safe House opgezet en ook via
maatwerkafspraken wordt beter inzicht gecreëerd in de behoefte van de grote uitstoters.
Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat de netbeheerders steeds meer gedetailleerde
informatie krijgen om hun investeringsplannen mee te voeden.
Met name de uitbreiding van station Simonshaven in de Nissewaard is cruciaal om verdere
elektrificatie en verduurzaming in het havengebied mogelijk te maken. De netbeheerders
zetten alles op alles om deze uitbreiding zo snel mogelijk te realiseren. Om zoveel
mogelijk bij te dragen aan versnelling, heeft EZK capaciteit vrijgemaakt om te ondersteunen
bij de behandeling van vergunningaanvragen voor station Nissewaard.
Vraag 3
Wanneer kunnen we de resultaten verwachten van de verkenning door de Ministeries van
EZK en IenW en ProRail om mogelijke oplossingen te vinden voor het gebruik van energieopslag
en accu’s bij de voedingspunten langs het spoor? Kunt u aangeven hoe de Kamer hierover
wordt geïnformeerd?
Antwoord 3
De maatregelen uit de Kamerbrief van 18 oktober zijn over het algemeen opgenomen in
het LAN. Deze specifieke maatregel valt echter buiten de vier sporen, maar ook hierover
zal de Kamer, mede namens mijn collega van Infrastructuur en Waterstaat, nader worden
geïnformeerd in de brief over netcongestie in het voorjaar. Er wordt bij de verkenning
naar mogelijke oplossingsrichtingen zoveel mogelijk aangesloten bij al lopende trajecten
en gesprekken tussen ProRail en de netbeheerders.
Vraag 4
In de brief wordt aangegeven dat er gebruik gemaakt wordt van innovatie om slimmer
te bouwen waar u het voorbeeld van het «right-to-challenge»-principe benoemd. Kunt
u een laatste stand van zaken delen omtrent dit principe?
Antwoord 4
Naar aanleiding van de motie van dhr. Boucke c.s. (Kamerstuk 35 925, nr. 65) heb ik nogmaals onderzoek gedaan naar het right to challenge-principe en uw Kamer
op 9 september 2022 over geïnformeerd (Kamerstuk 29 023, nr. 343). Hieruit kwam naar voren dat het zelf aansluiten van klanten verschillende risico’s
met zich meebrengt voor de kwaliteit van de aansluitingen.
Op dit moment onderzoeken de netbeheerders hoe deze risico’s kunnen worden ondervangen
en er toch mogelijkheden voor klanten ontstaan om zichzelf aan te sluiten op het elektriciteitsnet.
Hierbij zijn haalbaarheid en schaalbaarheid van groot belang. Naast erkenning van
installateurs, waarbij met name veiligheid en kwaliteit van werkzaamheden gegarandeerd
moet zijn, is ook het gelijkheidsprincipe een belangrijke factor voor de netbeheerders
voor toepassing. Het uitgangpunt is dat enkel door de netbeheerders erkende installateurs
kunnen worden gecontracteerd. Op deze manier worden de kwaliteit van de werkzaamheden
en de veiligheid voor het stroomnet gewaarborgd.
Netbeheerder Liander heeft onlangs succesvol een eerste pilot uitgevoerd op een specifieke
aansluiting op het middenspanningsnet. In deze pilot is, nadat werkzaamheden op eigen
terrein waren afgerond, ook de koppeling naar het middenspanningsnet van Liander door
dezelfde installateur verzorgd. Hiermee wordt beoogd om de eerder geconstateerde risico’s
te ondervangen. Deze succesvolle pilot is dan ook reden om vanaf januari 2024 de werkwijze
uit te breiden, niet alleen bij Liander maar ook bij de andere regionale netbeheerders.
Er wordt onderzocht hoe deze aanpak verder kan worden uitgebreid naar andere aansluitingen.
Naar verwachting kunnen klanten bij Liander in het voorjaar van 2024 gebruik maken
van de aanpak. Waarna in de loop van 2024 ook de andere regionale netbeheerders volgen.
Daarnaast wordt gekeken naar mogelijkheden voor kleinverbruikers. De installatie van
laadpalen voor elektrisch vervoer in de openbare ruimte zijn een goed voorbeeld waarbij
«klant sluit zichzelf aan» al mogelijk is.
Vraag 5
Waarom wordt er geen maximumtermijn gesteld aan het verlenen van een vergunning voor
de aanleg van het net?
Antwoord 5
Het van rechtswege verlenen van een vergunning na verstrijken van de tweejaarstermijn
is in veel gevallen in strijd met het Europees recht, bijvoorbeeld de mer-richtlijn.
Deze richtlijn die voor de meeste vergunningen voor energie-infrastructuur van toepassing
is, bepaalt dat een vergunning alleen kan worden verleend op basis van volledige informatie.
Die informatie is er niet altijd als de vergunning automatisch na twee jaar wordt
verleend. Er zou dan immers een vergunning verleend kunnen worden voor een project
waarvoor eigenlijk een milieueffectrapportage (mer) moet worden doorlopen vanwege
(mogelijke) aanzienlijke milieugevolgen. Die zijn dan niet (of onvoldoende) beschouwd.
Ook wordt dan gemist dat nog voorschriften aan de vergunning moeten worden gekoppeld
als uitkomst van een mer.
Vraag 6
Klopt het dat het wettelijk aanwijzen van elektriciteitsprojecten als zwaarwegend
maatschappelijk belang enkel zal gaan gelden voor projecten waar nog geen vergunning
voor is afgegeven? Zo ja, waarom? Op welke manier kan vergunningverlening voor dit
soort projecten op kortere termijn kunnen worden versneld?
Antwoord 6
Ja, het aanwijzen van categorieën projecten waarvan de versnelde uitvoering is gewenst
vanwege zwaarwegende maatschappelijke belangen is alleen mogelijk als er nog geen
vergunning is bekendgemaakt. Dit betekent dat voor zowel de beroeps- als de hoger
beroepsprocedure het wettelijk kader van toepassing is zoals dat ten tijde van de
bekendmaking van het bestreden besluit gold. Dat is besloten, zodat belanghebbenden
en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State niet nog in de procedure
worden geconfronteerd met een ander wettelijk kader voor de beroepsprocedure, zoals
beroep in één instantie en een uitsprakentermijn van zes maanden.
Het versnellen van de beroepsprocedure voor projecten met een zwaarwegend maatschappelijk
belang vraagt om een wettelijke grondslag die er nog niet is. Op korte termijn is
het dan ook niet mogelijk de beroepsprocedure van deze projecten te versnellen. Over
het voorstel tot wet (Wet versterking regie volkshuisvesting) waarin een grondslag
in de Omgevingswet is opgenomen is door de Afdeling advisering van de Raad van State
inmiddels geadviseerd. De Afdeling advisering adviseert regels over het versnellen
van de beroepsprocedure van het wetsvoorstel af te splitsen en zo nodig te regelen
in een apart wetsvoorstel. Daarbij moet de regering dan verder de noodzaak en haalbaarheid
onderbouwen en maatregelen treffen die de bestuursrechter in staat stelt rechtszaken
sneller te behandelen. Mijn collega van BZK beziet hoe gevolg kan worden gegeven aan
dit advies. Ik blijf hierover in contact met hem en zal uw Kamer op de hoogte houden
van de precieze wettelijke borging van de grondslag en de uiteindelijke scope van
deze versnellingsmaatregel voor energieprojecten.
Verder blijkt uit mijn eerdere brede verkenning naar alle wettelijke versnellingsmogelijkheden,
die ik begin 2023 naar uw Kamer stuurde, dat we ook al binnen bestaande wet- en regelgeving
maatregelen kunnen nemen waarmee tijdswinst te behalen is. Dit doen we bijvoorbeeld
door het slimmer organiseren van processen, zoals door het opzetten van energy boards
in alle provincies om het voorbereidingstraject van netverzwaringen en uitbreidingen
te stroomlijnen. Of door de in 2023 gestarte expert- en capaciteitspool om gemeenten
en provincies te ondersteunen bij grootschalige ruimtelijke inpassingsprocedures.
Vraag 7
Op welke manier zal worden geprioriteerd binnen de al afgegeven contracten? Hoe kunnen
projecten die van maatschappelijk belang zijn voorrang krijgen? Hoe wordt de keuze
gemaakt over de verhouding bedrijven versus huishoudens, verduurzaming versus nieuwe
economische activiteiten etc.? Hoe betrekt u de Kamer bij deze verdere uitwerking?
Antwoord 7
Op dit moment is er geen voorrangsregeling van kracht bij individuele aansluitingen
van bedrijven. Netbeheerders sluiten aan op basis van het «first come, first served»-principe.
De bevoegdheid om regels vast te stellen voor individuele prioritering van klantaansluitingen
ligt bij de ACM. De ACM heeft op 13 juli 2023 een ontwerp codebesluit prioriteringsruimte
transportverzoeken gepubliceerd.1 In dat ontwerpbesluit heeft de ACM een concept prioriteringskader opgenomen op basis
waarvan netbeheerders bij de toegang tot het elektriciteitsnet voorrang kunnen geven
aan projecten met een belangrijke maatschappelijke bijdrage. De ACM verwacht in maart
2024 een definitief codebesluit te publiceren. Ik zal hier de Kamer over informeren.
De verwachting is dat het codebesluit geen invloed heeft op reeds afgegeven contracten.
In die gevallen zijn de afnemer en de netbeheerder namelijk al overeengekomen dat
een afnemer toegang krijgt tot het elektriciteitsnet.
Ook blijft het voor provincies en gemeentes van belang dat zij goed afstemmen met
de (regionale) netbeheerders over prioritering van uitbreidingsinvesteringen. Door
belangrijke regionale investeringen op te nemen in het Provinciaal Meerjarenprogramma
Infrastructuur Energie en Klimaat, kan worden gestuurd op welke ontwikkelingen specifiek
voor de provincie van belang zijn.
Vraag 8
In de brief wordt aangegeven dat gemeenten het voorkeursrecht kunnen inzetten als
extra onorthodoxe maatregel. Hoe gaat u gemeenten hierover informeren, en welke wenselijkheid
is hierbij in relatie tot woningbouw?
Antwoord 8
In de brief van 18 oktober (Kamerstuk 29 023, nr. 451) heb ik aangegeven dat ik wil stimuleren dat gemeenten het voorkeursrecht inzetten
voor het sneller realiseren van de energietransitie. Voorkeursrecht wordt al regelmatig
door gemeenten ingezet om ruimtelijke plannen te realiseren. Het aantal vestigingen
van het voorkeursrecht loopt jaarlijks in de honderdtallen. Gemeenten zijn over het
algemeen goed op de hoogte van de mogelijkheden van het voorkeursrecht. Ook kunnen
ze hiervoor adviesbureaus en het Expertteam Woningbouw raadplegen. Zoals ik ook aangeef
in genoemde brief, behoort het echter tot de gemeentelijke autonomie of zij het voorkeursrecht
inzetten. In de Kamerbrief wordt onder «Modernisering van het grondbeleid» toelichting
gegeven op het stimuleren van gemeenten om het grondbeleidsinstrumentarium, waaronder
voorkeursrecht, eerder, meer en beter in te zetten en ervoor te zorgen dat wettelijke
procedures beter aansluiten op de praktijk. Mijn collega van BZK is hierover in gesprek
met de VNG.
Gemeenten hebben diverse mogelijkheden om met grondbeleid grondeigenaren te bewegen
tot bouwen, wat gezien de woningbouwopgave ook wenselijk is. De mogelijkheden zijn
afhankelijk van de vraag of de gemeente zelf de gronden uitgeeft of dat zij de ontwikkeling
faciliteert. Wanneer een gemeente zelf eigenaar is, kan zij in haar gronduitgiftecontracten
bepalingen opnemen waarmee de planning wordt vastgelegd en/of boetebedingen wanneer
deze niet worden nagekomen. Is een gemeente geen eigenaar dan kan zij een fasering
opnemen in het omgevingsplan, in de verleende omgevingsvergunning voor een buitenplanse
omgevingsplanactiviteit of het projectbesluit, of in de anterieure overeenkomst. Welke
belemmeringen gemeenten ervaren op het gebied van kennis en capaciteit is onderdeel
van de maatregelen in de genoemde Kamerbrief. Uitbreiding van deze kennis en capaciteit
is nodig om de bestaande instrumenten meer, eerder en beter in te zetten en daar stuurt
mijn collega van BZK ook op aan. Ik zal samen met mijn collega van BZK uitwerken hoe
we het voorkeursrecht kunnen inzetten voor de realisatie van energie infrastructuur.
Vraag 9
Kunt u aangeven wat een mogelijk uitstel van de Omgevingswet betekent voor de opzet
voor een experiment op basis van de experimenteerregeling om tijdelijk af te wijken
van geldende bepalingen in wetgeving? Kunt u er daarom niet beter voor kiezen om mogelijkheden
onder de Crisis- en herstelwet (Chw) al toe te passen in afwachting van de nieuwe
Omgevingswet?
Antwoord 9
Mijn collega van BZK heeft recent laten weten dat de datum van inwerkingtreding van
de Omgevingswet per 1 januari 2024 niet ter discussie staat (Kamerstukken I 2023/24,
33 118, FS). Het is dus niet nodig om de mogelijkheden onder de Crisis- en herstelwet in te
zetten.
Vraag 10
Klopt het dat netcongestie nog grotendeels berekend wordt via modellering en niet
via real-time data uit bemetering? Moet er niet meer ingezet worden op bemetering?
Kunt u een stand van zaken geven over bemetering door netbeheerders en de gestelde
doelen voor 2023, 2024 en 2025?
Antwoord 10
De congestie-onderzoeken van TenneT die gelijktijdig met de brief aan uw Kamer zijn
gepubliceerd laten zien dat er overbelasting dreigt van de koppelpunten tussen het
hoogspanningsnet van TenneT en de middenspanningsnetten van Liander en Stedin. Op
deze koppelpunten wordt real-time de werkelijke belasting gemeten. Er is dus inzicht
in de belasting op dit moment.
Wanneer een partij een nieuwe aansluiting of extra transportcapaciteit aanvraagt,
maakt de netbeheerder een prognose van de toekomstige netbelasting van deze partij.
De netbeheerder doet dit op basis van het aangevraagde vermogen en het type partij
dat de aansluiting aanvraagt. Een netbeheerder maakt daarnaast ook een inschatting
van de verwachte groei van het gebruik van het elektriciteitsnet als de netbeheerder
geen nieuwe transportcapaciteit toekent aan grootverbruikers. Die verwachte groei
noemen netbeheerders ook wel «autonome groei». De autonome groei is een combinatie
van (i) nieuwe kleinverbruikersaansluitingen (bijvoorbeeld: nieuwe woonwijken of laadpalen),
(ii) aanvragen voor het verzwaren van kleinverbruikersaansluitingen (bijvoorbeeld:
woning heeft grotere aansluiting nodig voor warmtepomp), (iii) intensiever, of meer
gelijktijdig met andere aangeslotenen, gebruik van het net binnen de al toegekende
transportcapaciteit door zowel klein- als grootverbruikers. Een dergelijke inschatting
van de toename van het gebruik van het net vraagt om een inschatting van de belasting
van het net in de toekomst en vereist dus modellering.
Betere bemetering van het net is naar verwachting vooral op het laagspanningsnet een
groot aandachtspunt. Het laagspanningsnet zijn de kabels en stations in de wijk. De
belasting van het laagspanningsnet wordt op de meeste plekken nog niet goed gemeten.
Ik werk momenteel aan een actie-agenda voor congestie in het laagspanningsnet. Vergroten
van inzicht in de belasting van het laagspanningsnet is één van de pijlers waar verschillende
acties onder zullen vallen. De acties zullen vervolgens als onderdeel van het LAN
opgepakt worden. Ik zal uw Kamer begin 2024 hierover verder informeren. Met de actie-agenda
voor congestie in het laagspanningsnet zal ik ook uitvoering geven aan de motie van
het lid van der Plas (BBB) (Kamerstuk 32 813 nr.1269), over het slimmer maken van de netten.
Daarnaast zijn de netbeheerders, in samenwerking met de betrokken uit het LAN, een
traject gestart om met data uit bemetering meer inzicht te geven aan marktpartijen
en overheden in de transportcapaciteit op elektriciteitsstations. In 2024 wordt gefaseerd
een product opgeleverd dat niet alleen meer inzicht geeft in wanneer stations naar
verwachting worden uitgebreid, maar ook in de huidige capaciteit van stations. Deze
informatie helpt marktpartijen om met slimme oplossingen bij te kunnen dragen aan
efficiënter gebruik van het net. De eerste resultaten worden nog in het voorjaar verwacht.
Vraag 11
Kunt u aangeven welke wijze van bemetering per netbeheerder wordt gebruikt om tot
deze informatie te komen? Kunt u aangeven per wijze of dit voldoende informatie is
voor juiste berekeningen en signalering van netcongestie?
Antwoord 11
Metingen van de daadwerkelijke stromen in het elektriciteitsnet vinden plaats op verschillende
manieren op verschillende niveaus. In principe is het elektriciteitsnet goed bemeterd
en is er goed inzicht in de werkelijke belasting. Bij hoogspanningsstations zijn de
metingen een standaardonderdeel van de bewaking, beveiliging en besturing van de stations.
Distributie-automatisering wordt gebruikt voor het meten in de middenspanningsnetten,
en slimme meters voor het meten in de laagspanningsnetten. Daarnaast geldt voor het
laagspanningsnet dat naast metingen van de huidige belasting van het net, ook inschattingen
van de groei door kleinverbruikers, waaronder huishoudens, laadpalen en woningbouwprojecten
inzichtelijk worden gemaakt. Voor het bepalen van congestie zijn dus modellen nodig
(zie ook vraag 10). Deze modellen worden door de netbeheerders ook gebruikt om te
voorspellen waar in de toekomst knelpunten zouden kunnen ontstaan, zodat deze voorkomen
kunnen worden.
Vraag 12
In uw brief geeft u aan aanvullende drastische maatregelen te willen nemen waaronder
financiële prikkels om het net flexibeler te gebruiken. Valt hier ook het inrichten
van een subsidie om de onrendabele top voor flexcapaciteit te subsidiëren?
Antwoord 12
Ik bezie, in combinatie met het overgenomen amendement Erkens (Kamerstuk 36 410-XIII, nr. 9) dat is ingediend bij de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat, wat hier de mogelijkheden voor zijn. Het subsidiëren van de onrendabele
top van flexibele capaciteit is namelijk veel uitdagender dan de onrendabele toppen
van bijvoorbeeld hernieuwbare elektriciteitsproductie of hernieuwbare waterstofproductie.
De onrendabele toppen van deze technologieën zijn gemakkelijker onder het toepasselijke
staatssteunkader te scharen. Volgens het milieu en energie steunkader (MESK) mogen
lidstaten van de EU alleen staatssteun (zoals subsidie op onrendabele toppen) geven
wanneer:
1. De steun leidt tot een verminderding van broeikasgasemissies
Dit is lastig voor subsidie aan flexibele capaciteit, omdat investeren in flexibiliteit
niet per se leidt tot minder CO2-uitstoot. Er zijn wel mogelijkheden om technologieën te ondersteunen die tot CO2-reductie leiden én flexibel beheerd kunnen worden. Specifieke voorbeelden hiervan
worden al ondersteund of ben ik voornemens om te gaan ondersteunen. Zoals industriële
elektrische boilers in de SDE++-regeling of de maatregel uit het Klimaatpakket om
batterijen bij zonneparken te ondersteunen voor uitgestelde levering, waarvoor ik
€ 416 miljoen heb gereserveerd.
2. De leveringszekerheid aantoonbaar in gevaar is
Er is echter momenteel geen acuut gevaar voor leveringszekerheid, waardoor de noodzaak
van steun om dit te waarborgen lastig te onderbouwen is.
Met het amendement Erkens willen de indieners 55 miljoen euro vrijmaken om in 2024
te beginnen met het snel vrijspelen van ruimte op het stroomnet. Hierbij wordt, naast
het ondersteunen van een versnelde uitrol van smart energyhubs en het ondersteunen
van innovatie-oplossingen, gekeken naar de inzet ten behoeve van flexibiliteitstenders
en het ontwikkelen van een subsidie van de onrendabele top bij het leveren van flexibiliteit.
Momenteel worden verschillende concrete mogelijkheden in kaart gebracht om de vrijgemaakte
middelen zo effectief mogelijk in te zetten. Hierbij bekijk ik ook de bovengenoemde
barrières omtrent staatssteun. Ik verwacht eind 2023 tot een overzicht met mogelijkheden
te komen, waarna verdere actie kan worden ondernomen.
Vraag 13
Hoe rijmt u de extra maatregel om een contract met een 24/7 gegarandeerde tansportcapaciteit
een premium product te maken met een hogere prijs met verduurzaming van de industrie?
Worden hiermee bedrijven benadeeld die verduurzamen?
Antwoord 13
Nee, met deze maatregel wordt verduurzamen niet benadeeld. De maatregel is bedoeld
om netgebruikers – waaronder de industrie – aan te zetten tot efficiënt netgebruik
waar dat mogelijk is. Als netgebruikers die dat kunnen hun gebruik aanpassen, komt
er ook meer capaciteit beschikbaar voor netgebruikers die hun gebruik niet gemakkelijk
kunnen aanpassen. De maatregel helpt zo dus om verduurzaming mogelijk te maken, omdat
de bestaande capaciteit op het elektriciteitsnet efficiënter en dus door meer afnemers
kan worden benut.
Vraag 14
Welke budgettaire gevolgen hebben de nieuwe maatregelen zoals genoemd in de Kamerbrief?
Antwoord 14
Gezien het onorthodoxe karakter van de maatregelen en de korte termijn waarop deze
zijn uitgewerkt en aangekondigd, zijn budgettaire gevolgen nog niet voor iedere maatregel
volledig uitgezocht of doorgerekend. Zoals het er nu naar uitziet, is de verwachting
dat de maatregelen niet direct budgettaire gevolgen hebben, anders dan de ingezette
capaciteit bij samenwerkende partijen in het LAN die vrijgemaakt moet worden om de
maatregelen uit te voeren. Daarnaast worden de budgettaire gevolgen voor de acties
op de laagspanningsnetten, voor zover bekend, meegestuurd met de actieagenda die ik
u in het voorjaar van 2024 zal toe sturen. Netbeheerders blijven onverminderd hard
investeren in uitbreiding van het de gas- en elektriciteitsnetten. Tot en met 2026
lopen de jaarlijkse investeringen op tot ruim 8 miljard euro.
Vraag 15
Wat hebben deze nieuwe maatregelen voor gevolgen voor het wetsvoorstel Energiewet?
Wordt het wetsvoorstel aangepast op basis van de nieuw genomen maatregelen?
Antwoord 15
Het is niet de verwachting dat er wijzigingen nodig zijn in de Energiewet als gevolg
van de aangekondigde maatregelen. Zoals ook aangegeven bij vraag 6 is er al veel mogelijk
binnen bestaande wet- en regelgeving om versnelling van de bouw te realiseren. Ook
de genoemde acties om het net beter te benutten hebben geen gevolgen voor de Energiewet,
omdat dit met de Energiewet al mogelijk wordt gemaakt of omdat regelgeving hierover
is vastgelegd in de netcodes die door de ACM worden vastgesteld.
Vraag 16
Bent u voornemens al onomkeerbare stappen te zetten op de niet eerder gemelde onorthodoxe
maatregelen voorafgaand een Kamerdebat?
Antwoord 16
Nee.
Vraag 17
Kunt u deze vragen apart beantwoorden?
Antwoord 17
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.