Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Grinwis over de vaststelling van de voorlopige tarieven GLB 2023
Vragen van het lid Grinwis (ChristenUnie) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van de voorlopige tarieven GLB 2023 (ingezonden 5 december 2023).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 15 december
2023).
Vraag 1 en 2
Wat vindt u van het als donderslag bij heldere hemel vastgestelde lagere voorlopige
tarief per hectare van de basispremie (150 euro – later 207 euro gecommuniceerd –
versus 220 euro) en van de fors lagere tarieven voor de categorieën goud (148 euro
versus 200 euro), zilver (74 euro versus 100 euro) en brons (44 euro versus 60 euro)
in de ecoregeling mede in het licht van de enorme inspanningen die agrariërs zich
hebben moeten getroosten, inclusief extra gemaakte kosten, bij de totstandkoming van
de gecombineerde opgave en de uitvoering daarvan eerder dit jaar?1
Wat doet dit volgens u met het vertrouwen van de deelnemende boeren in de overheid
als aan het eind van 2023 de tarieven eenzijdig met tientallen procenten naar beneden
worden bijgesteld?
Antwoord 1 en 2
De bekendmaking van de voorlopige tarieven voor de basisinkomenssteun en de aanvullende
herverdelende inkomenssteun hebben helaas tot de nodige onrust geleid. De communicatie
hierover is onvoldoende duidelijk geweest, ik betreur dat. Het gaat om voorlopige
tarieven die de uitbetaling van een deel van de basispremie in december van dit jaar
mogelijk maken. De voorlopige tarieven zijn lager dan de later vast te stellen definitieve
tarieven. In de meeste gevallen volgt dus nog een nabetaling. Deze voorlopige tarieven
zijn lager dan verwacht vanwege de hogere inschrijving voor zowel de basisinkomenssteun
als de ecoregeling, en om het risico op terugvorderingen te beperken.
Zoals ik in mijn brief van 16 november jl. (Kamerstuk 28 625, nr. 354) aan uw Kamer heb gemeld, is het nog niet mogelijk om definitieve tarieven vast te
stellen omdat er nog te veel onzekerheid bestaat over de definitieve getallen.
Vraag 3
Wat doet dit met de motivatie voor deelname aan de ecoregeling voor 2024 en verder
dan wel met de beoogde en gewenste verdere verduurzaming van de bedrijfsvoering? Welke
tarieven bent u voornemens te rekenen voor 2024? Hoe voorkomt u komend jaar neerwaartse
bijstellingen, natuurlijk zonder met onaantrekkelijk lage tarieven te gaan rekenen?
Antwoord 3
De verlaging van de tarieven is een vervelende boodschap voor alle boeren, vooral
die boeren die willen verduurzamen. Boeren hebben investeringen gedaan om te werken
aan de verduurzaming van de landbouw. De subsidies van het GLB zijn er juist voor
bedoeld om bij te dragen aan de transitie naar een duurzamere landbouw. Ik kan mij
voorstellen dat verlaging van tarieven niet aanmoedigt. Zoals aangegeven in mijn brief
van 16 november jl. (Kamerstuk 28 625, nr. 354) en in het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 7 december zoek ik, zonder
garanties te kunnen geven, voor de ecoregeling naar mogelijkheden om de boeren volledig
voor de maatschappelijke diensten te belonen. Dat is belangrijk omdat de subsidies
van het GLB ervoor bedoeld zijn om bij te dragen aan de transitie naar een duurzamere
landbouw.
Vraag 4
Waarom heeft u het voorlopige tarief van de basispremie op 150 euro per hectare vastgesteld
en niet gelijk op 207 euro, en voor de eerste 40 hectare op 46 euro extra in plaats
van 54 euro extra per hectare? Waarom is een achterblijvende controle-inspanning van
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en daarmee samenhangend een verhoogd
risico op terugvorderingen voor u reden om het bedrag vooralsnog nog verder te verlagen
dan naar 207 euro?
Antwoord 4
Omdat niet alle controles voor de betalingen in december konden worden afgerond, bestaat
het risico dat later geld moet worden teruggevorderd. Dat scenario wil ik voorkomen.
Daarom liggen de voorlopige tarieven lager. Tegelijkertijd zijn er tekorten op de
budgetten van de basisinkomenssteun en de ecoregeling. Daarom heb ik in eerste instantie
maximale flexibiliteit ingebouwd bij de bepaling van de voorlopige tarieven, zodat
alle opties voor het handhaven van de hoogte van de ecotarieven mogelijk zouden blijven.
Dit was achteraf bezien onhandig. Mijn inzet nu is gericht op het aanvullen van de
ecoregeling zonder hierbij onder de in het Nationaal Strategisch Plan opgenomen ondergrens
van 207 euro per hectare voor de basispremie te zakken.
Vraag 5
Hoe groot is de kans dat de basispremie hoger dan 207 euro uitvalt en op het oorspronkelijke
bedrag van 220 euro uitkomt, aangezien u het heeft over «ten minste 207 euro per hectare»?
Hoeveel budget is er in 2023 gemoeid met de beoogde basispremie van 207 euro per hectare?
Hoeveel budget komt u te kort om het tarief op 220 euro te houden?
Antwoord 5
Het beschikbare EU-budget voor de basisinkomenssteun in 2023 bedraagt 386,5 miljoen euro.
In het Nationaal Strategisch Plan van het GLB en bij de Gecombineerde opgave in het
voorjaar is een verwacht tarief gehanteerd van 220 euro voor de basisinkomenssteun.
Vervolgens zijn er meer hectares aangevraagd dan verwacht voor zowel de basisinkomenssteun
als de ecoregeling. Het beschikbare EU-budget moet daarmee over meer hectares verdeeld
worden. Dat leidt tot lagere tarieven. Zodra ik de definitieve gegevens heb, kan ik
de definitieve tarieven vaststellen. In het Nationaal Strategisch Plan is afgesproken
dat we in 2023 minimaal 207 euro per hectare betalen aan basisinkomenssteun. Daarnaast
zet ik voor de ecoregeling in op het maximaal belonen van de investeringen die boeren
hebben gedaan om te werken aan de verduurzaming van de landbouw.
Vraag 6
Hoe groot acht u de kans dat de tarieven in de ecoregeling hoger uitpakken dan nu
zijn gecommuniceerd? Wat zijn de meest waarschijnlijke tarieven voor de categorieën
goud, zilver en brons voor 2023 op basis van het beschikbare budget? Wat is het beschikbare
budget voor de ecoregeling voor 2023? Hoeveel budget komt u te kort voor het lopende
begrotingsjaar 2023 als de tarieven zouden worden vastgesteld conform de aanvankelijke
aankondiging van 200 euro voor goud, 100 euro voor zilver en 60 euro voor brons?
Antwoord 6
Het is nog niet mogelijk een nadere inschatting te maken. De definitieve verdeling
over de categorieën brons, zilver en goud is nodig om te kunnen berekenen hoe groot
het tekort is. Het beschikbare EU-budget voor de ecoregeling in 2023 bedraagt 152 miljoen euro
en ik zoek naar mogelijkheden om dat eventueel aan te vullen. Daarna zal ik de definitieve
tarieven vaststellen.
Vraag 7
Welke mogelijkheden ziet u om het budget voor de ecoregeling in 2023 aan te vullen
zonder een wissel te trekken op het budget voor de ecoregeling voor 2024, bijvoorbeeld
uit de budgetten voor «natuurinclusieve landbouw» of «afwaardering van grond» uit
het Stikstoffonds?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in mijn brief van 16 november (Kamerstuk 28 625, nr. 354) en in het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 7 december zoek ik, zonder
garanties te kunnen geven, voor de ecoregeling naar mogelijkheden om de boeren volledig
voor de maatschappelijke diensten te belonen. Daarom ben ik ook in gesprek met de
Europese Commissie en kijk ik naar de mogelijkheden in de begroting. Ik doe er alles
aan om de verlaging te beperken, omdat de subsidies van het GLB ervoor bedoeld zijn
om bij te dragen aan de transitie naar een duurzamere landbouw. Overigens is het niet
mogelijk om het budget voor de ecoregeling in 2024 aan te spreken voor de uitbetaling
over 2023.
Vraag 8
Wanneer bent u in het kader van de door u aangekondigde verbetering van de jongeboerenregeling
voornemens de huidige steun aan jonge landbouwers van 2.500 euro te verhogen? Welke
mogelijkheden ziet u daartoe voor dit dan wel volgend jaar? Hoe komt de regeling er
dan uit te zien en met welke bedragen?
Antwoord 8
Het Europese GLB-kader en het Nationaal Strategisch Plan (NSP) voor het GLB is vastgesteld
voor de periode 2023–2027. De kaders in het GLB-NSP geven langjarige duidelijkheid
over de ontwikkeling van de aanvullende inkomenssteun. In het NSP hebben we afgesproken
dat de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers wordt afgebouwd. Jonge landbouwers
die onder het vorige GLB aanspraak konden maken op de aanvullende inkomenssteun, krijgen
deze in de huidige periode gewoon uitbetaald totdat de standaardperiode van vijf jaar
is volgemaakt, juist vanwege stabiliteit in beleid en vertrouwen in de overheid.
Ter vervanging van het afbouwen van deze vorm van inkomenssteun komt een nieuwe regeling
die jonge boeren ondersteunt bij bedrijfsovername. Deze is meer gericht op verduurzaming
en het moment van overname. Er is in het NSP jaarlijks een hoger bedrag voor jonge
boeren gereserveerd dan in het vorige GLB. De nieuwe vorm van steun aan jonge boeren,
de vestigingssteun, betreft een bedrag van 25.000 euro per jonge landbouwer vanuit
EU-budget gefinancierd. In mijn brief van 19 september (Kamerstuk 30 252, nr. 128) heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn inzet om 100 miljoen euro aan het steuninstrument
toe te voegen. De exacte hoogte van de bedragen moet nog worden bepaald. De voorwaarden
van de regeling zullen voor openstelling met uw Kamer gedeeld worden. De openstelling
is voorlopig voorzien in het tweede kwartaal van 2024.
Vraag 9
Bent u bereid deze vragen voor de behandeling van de Najaarsnota 2023 door de Kamer,
en uiterlijk 15 december 2023, te beantwoorden?
Antwoord 9
Ja.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van der Plas
(BBB), ingezonden 4 december 2023 (vraagnummer 2023Z19633).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.