Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kröger over het gebruik van Russisch uranium door de kerncentrale Borssele
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks-PvdA) aan de Minister voor Klimaat en Energie, de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Buitenlandse Zaken over het gebruik van Russisch uranium door kerncentrale Borssele (ingezonden 14 november 2023).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) en van Staatssecretaris Heijnen
(Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 14 december 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2023–2024, nr. 493.
Vraag 1
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat er een langdurig contract is tussen Elektriciteits
Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) en een Europese leverancier die gebruikt
maakt van een Russische subcontractor? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
Het klopt dat er een langdurig contract is, waardoor EPZ een indirecte relatie heeft
met Rusland. EPZ heeft deze indirecte relatie geëvalueerd. EPZ is daarbij helaas tot
de conclusie gekomen dat er op de korte termijn geen alternatief is. We onderschrijven
de conclusie van EPZ. Tegelijkertijd hebben we ook geconstateerd dat het, met het
oog op de voorgenomen bedrijfsduurverlenging en de mogelijke bouw van twee nieuwe
kerncentrales, wenselijk is te onderzoeken of en hoe we de indirecte afhankelijkheid
van Rusland kunnen doorbreken en welke afwegingen daarbij zijn te maken. Wij zullen
onder meer kijken naar het ontwikkelen van alternatieven om zoveel mogelijk gebruikt
uranium te hergebruiken en ook de consequenties van eventueel niet-opwerken zullen
nader in beeld gebracht worden.
Daarnaast is het kabinet op doorlopende basis in gesprek met partners binnen en buiten
de EU over het verhogen van de druk op Rusland met nieuwe sanctiemaatregelen. Wat
het kabinet betreft liggen alle opties op tafel, waarbij oog gehouden dient te worden
voor leveringszekerheid en EU-eenheid.
Vraag 2
Kunt u toelichten waarom u in antwoord op eerder gestelde vragen aangaf dat het vervoeren
van Russisch nucleair materiaal naar EPZ onmogelijk zou zijn terwijl dit nu toch het
geval blijkt te zijn?
Antwoord 2
In antwoord op uw eerdere vragen is aangegeven dat er geen vervoersvergunningen van
kracht zijn die het mogelijk maken om nucleair materiaal uit Rusland naar EPZ te vervoeren.
Hier is op dit moment nog steeds geen sprake van. EPZ heeft in haar brief gemeld dat
in het gehele proces van het opwerken van gebruikte splijtstof één stap wordt uitgevoerd
door een Russische subcontractor. Deze subcontractor levert met haar diensten het
product vervolgens aan de leverancier van EPZ. Deze leverancier, die niet in Rusland
zit, levert vervolgens de nucleaire brandstof aan EPZ. Voor dat vervoer is een vervoersvergunning
noodzakelijk die door de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS)
wordt verleend. Alleen in het geval zich een weigeringsgrond voordoet, bijvoorbeeld
als het algemene veiligheidsniveau van het vervoer onvoldoende is of als er sprake
is van sancties, kan de ANVS weigeren een vervoersvergunning af te geven. Van een
dergelijke weigeringsgrond is op dit moment echter geen sprake.
Vraag 3
Was u ten tijde van bovenstaande uitspraak op de hoogte dat de leverancier van EPZ
gebruikmaakt van een Russische subcontractor?1
Antwoord 3
In de beantwoording van eerdere Kamervragen is reeds aangegeven dat EPZ een indirecte
relatie met Rusland heeft, welke dateert van voor de start van de oorlog. Tegelijkertijd
is daarbij aangegeven dat EPZ deze indirecte relatie evalueert, waarvan de uitkomsten
hierboven zijn toegelicht.2
Vraag 4
Waarom was het mogelijk voor EPZ om in 2019 langdurige contracten te sluiten met levering
vanuit Rusland?
Antwoord 4
EPZ heeft in 2019 een contract afgesloten met een Europese (niet-Russische) partij.
EPZ heeft dus geen directe contracten met een partij uit Rusland. Het gaat hierbij
om een processtap in het hergebruik van gebruikte brandstoffen. De Russische militaire
agressie startte op 24 februari 2022. In reactie hierop heeft de EU sancties ingesteld
om hier tegen op te treden. In 2019 golden er derhalve, net als nu, geen sancties
voor de bewerking en transport van nucleaire brandstof vanuit Rusland. Voor de Europese
partij was het dus mogelijk om een contract te sluiten met een Russische subcontractor.
Vraag 5
Waren de Russische subcontractors bij de Europese leverancier al bekend ten tijde
van bovenstaande onjuiste uitspraken?
Antwoord 5
Wij hechten eraan te benadrukken dat er geen onjuiste uitspraken zijn gedaan. Zoals
hierboven aangegeven is op 14 februari jl. en op 11 mei jl. in de beantwoording van
eerdere Kamervragen aangegeven dat EPZ de indirecte relatie met Rusland evalueert.
Vraag 6
Deelt u de mening dat er een afhankelijkheid is ontstaan van Russische leveringen
en komt u daarmee terug op de eerdere uitspraak dat er geen afhankelijkheid bestaat?3 Deelt u de mening dat dit zeer zorgelijk is?
Antwoord 6
In de beantwoording van Kamervragen is aangegeven dat er geen afhankelijkheid bestaat
van Russisch uranium voor de elektriciteitsproductie. In dezelfde beantwoording is
ook reeds aangegeven dat EPZ de indirecte relatie met Rusland evalueert. De indirecte
afhankelijkheid ziet niet op uranium voor elektriciteitsproductie, maar op het hergebruik
van uranium en de daarmee gepaard gaande vermindering van het radioactieve afval en
inzet van natuurlijke grondstoffen. Tegelijkertijd is, zoals hierboven ook aangegeven,
geconstateerd dat het wenselijk is te onderzoeken of en hoe we de indirecte afhankelijkheid
kunnen doorbreken.
Vraag 7
Kunt u toelichten waarom u zich volledig achter de verklaring van EPZ stelt over waarom
er geen alternatief beschikbaar zou zijn voor Russisch uranium?
Antwoord 7
Het gaat om een processtap in het hergebruik van splijtstof. EPZ stelt in haar brief
dat er de komende jaren nog geen alternatief is voor de specifieke stap voor het geschikt
maken van het gebruikte uranium voor hergebruik. Het is een complex proces en er bestaan
voor dit proces momenteel geen direct vergelijkbare alternatieven.
Er bestaat wel een andere manier voor het omgaan met gebruikte splijtstof en dat is
directe opslag. Dit zou betekenen dat geen hergebruik plaatsvindt van de gebruikte
splijtstoffen. Echter, dit houdt in dat de manier waarop nu de Nederlandse infrastructuur
voor de opslag van radioactief afval is ingericht aanzienlijk veranderd zou moeten
worden. Zoals in de beantwoording van het schriftelijke overleg is geschetst is dat
dit op de korte termijn niet realiseerbaar.
Vraag 8 en 9
Bent u bereid de evaluatie van EPZ onafhankelijk te laten toetsen?
Hoe beoogt u deze afhankelijkheid in de toekomst te voorkomen?
Antwoord 8 en 9
Zoals in de beantwoording van het schriftelijk overleg4 en hierboven is gemeld, zal bekeken worden of er alternatieven zijn voor deze stap
ten behoeve van het hergebruik van gebruikte uranium. Hierbij zal ook de evaluatie
die EPZ heeft uitgevoerd getoetst worden.
EPZ zal ook zelf onderzoek doen naar de brandstofcyclus, waaronder of de huidige brandstofcyclus
met opwerking kan worden voortgezet na 2033. Dit is onderdeel van de technische haalbaarheidsstudies
die EPZ gaat uitvoeren in het kader van een mogelijke bedrijfsduurverlenging.
Vraag 10
Kunt u duidelijkheid bieden over de banden met MSZ Machinery Manufacturing Plant JSC,
gevestigd in Rusland, met kerncentrale Borssele? Bent u zich ervan bewust dat de Oekraïense
regering aangeeft dat deze fabriek militaire producten heeft gemaakt en geleverd voor
de Oekraïense invasie?
Antwoord 10
Het kabinet doet in zijn algemeenheid geen uitspraken over bedrijfsvertrouwelijke
informatie. Het kabinet is bekend met wat de Oekraïense regering aangeeft over MSZ
Machinery Manufacturing Plant JSC.
Vraag 11
Gaat u deze bevindingen over de Russische subcontractor van kerncentrale Borssele
opnemen in de volgende Actualisering beleidskader, in tegenstelling tot de versie
van vorig jaar?5
Antwoord 11
In een volgende actualisering van het beleidskader voor de opwerking van radioactief
afval zullen de bevindingen van de evaluatie van EPZ, evenals de aangekondigde acties
om naar alternatieven te kijken die in de beantwoording van het schriftelijk overleg
zijn gemeld meegewogen worden.
Vraag 12
Gaat u uw beleidsuitgangspunt voor de voorkeur voor opwerking van verbruikte splijtstof
heroverwegen met de kennis van de lock-in van EPZ met de Russische subcontractor?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Vanuit het kabinet geldt nog steeds de voorkeur om verbruikte splijtstof op te werken.
Zeker ook met de komst van eventuele nieuwe kerncentrales is dit de meest gewenste
manier, omdat daarbij minder radioactief afval ontstaat en hergebruik wordt bevorderd.
Zoals hierboven aangegeven zal bekeken worden of en hoe we de indirecte afhankelijkheid
van Rusland kunnen doorbreken. Hierbij zullen de consequenties van eventueel niet-opwerken
nader in beeld gebracht worden.
Vraag 13
Kunt u aangeven of kerncentrale-exploitanten in Japan en Frankrijk ook ERU-splijtstof
inzetten? Laten zij het RepU ook in Rusland bewerken? Zo ja, hoe evalueren zij deze
relatie met Rusland in het licht van de Russische agressie in Oekraïne?
Antwoord 13
Zover bij ons bekend maken zowel kerncentrale-exploitanten in Frankrijk als Japan
gebruik van het opwerken en hergebruiken van uranium. Op welke wijze zij dit precies
doen is bij ons niet bekend en is bovendien bedrijfsvertrouwelijke informatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.