Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de stand van zaken diverse moties m.b.t. DUO-schulden en niet-sarneerbare restschuld (Kamerstuk 24515-732)
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 734
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 20 december 2023
De vaste commissie voor Financiën heeft enkele vragen en opmerkingen voorgelegd aan
de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 24 november 2023 inzake Stand
van zaken diverse moties m.b.t. DUO-schulden en niet-saneerbare restschuld (Kamerstuk
24 515, nr. 732).
De vragen zijn op 29 november 2023 aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd.
Bij brief van 14 december 2023 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
Adjunct-griffier van de commissie, Meijerink
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane. Zij hebben op dit moment geen
verdere vragen of opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van voorliggende brief. Zij hebben
hierover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris met betrekking tot de motie-Temmink
(Kamerstuk 31 066, nr. 1305) te bevestigen dat in individuele gevallen – zeker na afronding van een saneringstraject
– ruimte is om ook de niet-saneerbare delen van een studieschuld in overweging te
nemen. Acht de Staatssecretaris de groep van jongeren van de kindregeling met DUO-schulden
die geholpen zouden zijn door deze schulden niet categorisch uit te sluiten, klein?
En wat is hiervan de onderbouwing?
Volgens de Staatssecretaris hebben gemeenten ruime mogelijkheden om jongeren te helpen
bij een nieuwe start. Mocht een jongere van de kindregeling en/of gemeente vastlopen
hierin, wat biedt de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) dan voor oplossingsmogelijkheden?
Valt schuldhulpverlening voor beginnende schulden voor de jongeren onder de kindregeling
ook onder de brede ondersteuning van de gemeenten? Kan de Staatssecretaris de Kamer
periodiek informeren over hoe DUO maatwerk levert, hoeveel aanvragen voor maatwerk
binnenkomen zijn en afgewezen, in hoeveel gevallen het maandbedrag is verlaagd, in
hoeveel gevallen het (gedeeltelijk) is kwijtgescholden en met welk bedrag en in hoeveel
gevallen gespreid is betaald? Klopt het dat de gemeente de jongeren van de kindregeling
zal moeten begeleiden bij het uitzoeken van de schulden bij DUO en contact met hen
zal opnemen namens hen? In hoeverre wordt de jongere van de kindregeling hierin ontlast
en staat de gemeente via de brede ondersteuning naast de jongere van de kindregeling
in plaats van tegenover hen? Hoe worden de jongeren van de kindregeling actief geïnformeerd
over de oplossingsmogelijkheden bij betalingsproblemen met DUO?
De leden van de D66-fractie zijn zich er met betrekking tot de motie-Kat c.s. (Kamerstuk
31 066, nr. 1310) terdege van bewust dat garantie op een voortdurende schuldenvrije toekomst niet
gegeven kan worden. Wel wijzen deze leden er richting de Staatssecretaris en gemeenten
die de uitvoering van het aanvullend schuldhulpverleningsaanbod verrichten op dat
het uitgangspunt moet zijn dat jongeren redelijkerwijs een nieuwe start zonder schulden
kunnen maken met een schuldenvrije toekomst in het vooruitzicht. Zij vragen de Staatssecretaris
hierop te reageren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie lezen in de reactie op de motie-Temmink (Kamerstuk 31 066, nr. 1305) over het niet categorisch uitsluiten van DUO-schulden van personen onder de kindregeling,
dat deze schulden niet gesaneerd kunnen worden. Als argument wordt gebruikt dat DUO-schulden
niet-saneerbaar zijn en dat maatwerk geleverd kan worden op basis van draagkracht.
Maar deze leden merken op dat het hele punt van deze schulden juist is dat meerdere
kinderen het geld hebben geleend bij DUO om hun ouders financieel te ondersteunen.
Zoals ook de motie verwoordt. Zij vragen of niet eenvoudigweg het maatwerk uitgebreid
kan worden voor personen die onder de kindregeling vallen, zodat zij het niet terug
hoeven te betalen. Zijn de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bereid dit samen met deze staatsecretaris in gang
te zetten? Indien ja, hoe gaat dit proces vormgegeven worden en met welke tijdslijnen?
Indien nee, waarom niet?
Daarnaast staat in de brief dat, indien het kind destijds financieel heeft bijgedragen
in het huishouden, dit bedrag terugbetaald wordt aan de ouder en zij dit door kunnen
storten naar het kind. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris daarmee
bedoelt dat DUO-schulden via de ouders volledig opgevoerd kunnen worden als schuld
en op die manier gecompenseerd kunnen worden. Indien het antwoord hierop ja is, dan
zou dit actief communiceren behulpzaam zijn. Indien het antwoord nee is, kan de Staatssecretaris
dan toelichten waarom dit niet kan? Want als de schuld door de ouder zelf was aangegaan,
had die ook opgevoerd kunnen worden.
Ten aanzien van de motie-Temmink over de termijn voor aanmelding (Kamerstuk 31 066, nr. 1306), geeft het kabinet aan dat dit nadelige effecten heeft voor de ouders die al lang
wachten. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat dit een inrichtingskeuze
is. Verlengen en communiceren aan de ouders dat ze pas aan de beurt zijn als ouders
die lang wachten «hersteld» zijn is een andere keuze die in de ogen van deze leden
meer recht doet aan het leed dat ouders is aangedaan en het feit dat er nog steeds
ouders zijn die zich melden en ook daadwerkelijk gedupeerd blijken. Heeft de Staatssecretaris
zo’n optie ook overwogen, of is zij bereid dat te doen?
De stellingname, ze hebben tijd genoeg gehad, is wat de leden van de CDA-fractie betreft
onvoldoende om recht te doen aan het belang van de ouders. Het klinkt deze leden te
rigide alleen nog ouders toe te laten in geval van bijzondere omstandigheden waar
termijnoverschrijding verschoond kan worden. Wat voor bijzondere omstandigheden verstaat
de Staatssecretaris daaronder? En hoe worden mensen van deze mogelijkheid op de hoogte
gesteld? Ook het argument uitvoeringsproblemen kan in geen geval leidend zijn in de
keuze wel of niet langer openstellen van de aanmelddatum. Het belang van de ouders
zou immers altijd voorop staan, is ons in meerdere debatten meegegeven vanuit het
kabinet.
Ten aanzien van de motie-Kat c.s. over ruimte bieden aan gemeenten om gedupeerde jongeren
te ondersteunen die na een schuldhulpverleningstraject niet-saneerbare schulden houden
(Kamerstuk 31 066, nr. 1310), vragen de leden van de CDA-fractie een toezegging van de Staatssecretaris om in
het eerste kwartaal van 2024 een steekproef te nemen die een antwoord geeft op de
vraag hoe hier door gemeenten mee om wordt gegaan, en of dit in de beleving van de
kinderen inderdaad een werkwijze is die hen de reële kans geeft om een schuldenvrije
toekomst op te kunnen bouwen.
Tot slot lezen de leden van de CDA-fractie in de reactie bij de motie door henzelf
ingediend ten aanzien van de dossiers (motie-Inge van Dijk/Temmink, Kamerstuk 31 066, nr. 1311), dat het verhaal van de ouders leidend is bij de beoordeling of zij gedupeerd zijn,
en vervolgens bij de beoordeling van de werkelijke schade. Klopt het dat het verhaal
geen rol speelt bij integrale beoordeling, hoewel ook daar sprake kan zijn van onvolledige
dossiers?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met woede en zeer veel ongenoegen de reactie van
de Staatssecretaris gelezen over de aangenomen moties met betrekking tot het toeslagenherstel.
De leden van de SP-fractie vinden het onbegrijpelijk en onbestaanbaar dat deze moties
niet uitgevoerd worden en dat daarvoor vrijwel geen inhoudelijke redenen worden aangedragen.
Deze leden concluderen daarmee nogmaals dat het niet oplossen van het toeslagenschandaal
bestaat uit politieke onwil. Zij maken zich grote zorgen over het toeslagenherstel,
wat voor veel getroffen ouders opnieuw een gevecht met de overheid betekent. Niet
voor niets spreken sommige ouders van een toeslagenherstelhel. Het weigeren om de
aangenomen moties uit te voeren met betrekking tot het toeslagenherstel, draagt volgens
deze leden alleen maar bij tot het vergroten van dit gevoel en is een schoffering
van de Kamer.
Kan de Staatssecretaris aangeven of zij de Kamer wel serieus neemt? En zo ja, waarom
zij dan aangenomen moties niet uitvoert, zonder daarbij inhoudelijke argumenten te
noemen? Waarom denkt deze Staatssecretaris dat bepalen of DUO-schulden niet categorisch
uitgesloten moeten worden aan het kabinet is en niet aan de Kamer? Waarom denkt de
Staatssecretaris dat het ook maar enigszins acceptabel is om te verwijzen naar eerdere
Kamerbrieven waarin alleen maar staat dat DUO-schulden uitgesloten worden van compensatie
en vervolgens algemene maatregelen te noemen die voor iedere (oud-)student beschikbaar
zijn, terwijl de Kamer nadrukkelijk heeft gezegd deze schulden niet meer categorisch
uitgesloten mogen worden voor kinderen van toeslagenouders?
De leden van de SP-fractie lezen ook dat er een wetswijziging nodig is om de deadline
voor gedupeerden om zich aan te melden te schrappen en dat de Staatssecretaris dit
niet van plan is. Daarbij wordt als reden aangevoerd dat het voor andere ouders langer
kan duren in de herstelprocedure. Vindt de Staatssecretaris het eerlijk om het eigen
falen van de overheid in deze hersteloperatie af te wentelen op mogelijk gedupeerden?
Zo nee, waarom kiest zij er dan niet voor een democratisch genomen besluit uit te
voeren? Kan de Staatssecretaris aangeven wat «zodanig bijzondere omstandigheden» zijn
dat er een beroep gedaan kan worden op verschoonbare termijnoverschrijding? Is het
besluit van de UHT of hier sprake van is, toetsbaar bij een rechter? Zo ja, welke?
Is er bezwaar of beroep mogelijk tegen een dergelijke beslissing van de UHT?
De leden van de SP-fractie vragen verder naar de redenen waarom de Staatssecretaris
de standaard voor het aannemelijk maken van causaliteit niet verlaagt voor de route
via de Commissie Werkelijke Schade (CWS), in het algemeen, maar al helemaal in het
geval van het niet volledig aanleveren van het dossier vanuit de overheid. Waarom
voert de Staatssecretaris daarmee dus ook het gedeelte van de aangenomen Kamermotie
niet uit, waarin gevraagd wordt naar meer vertrouwen op het verhaal van de slachtoffers,
indien er geen geheel dossier is verstrekt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane van 24 november 2023 en haar
reactie op de voorliggende moties. Deze leden zijn van mening dat de aanmeldingsdeadline
van 31 december 2023 gerechtvaardigd is. Deze leden staan positief tegenover het voornemen
om ouders die zich na deze deadline melden in individuele situaties bij overmacht
alsnog toe te laten tot de UHT, maar steunen ook de lijn van het demissionaire kabinet
om de algemene deadline te handhaven, ook vanwege de uitvoeringstechnische redenen
die genoemd zijn in de brief.
De leden van de BBB-fractie vragen, met het oog op de uitvoering, hoe lang de mogelijkheid
voor ouders na 31 december 2023 open blijft om zich onder bijzondere omstandigheden
aan te melden.
Tevens zijn de leden van de BBB-fractie blij dat gedupeerde jongeren kunnen rekenen
op op maat gemaakte ondersteuning wanneer zij na een schuldhulpverleningstraject een
niet-saneerbare restschuld overhouden.
De tweede vraag van de leden van de BBB-fractie heeft betrekking op de motie-Inge
van Dijk/Temmink (Kamerstuk 31 066, nr. 1311). Deze leden zien in de toelichting van de Staatssecretaris geen duidelijke uitleg
over hoe het verhaal van slachtoffers als uitgangspunt wordt genomen voor de geleden
schade. Deze leden vragen hoe het traject van verklaren en aan te leveren onderbouwende
stukken door ouders na de motie concreet anders zal gaan verlopen dan voorheen het
geval was. Zij vragen de Staatssecretaris om nogmaals concreet toe te lichten hoe
dit verandert.
II Reactie van de Staatssecretaris van Financiën
Vraag 1 D66
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris met betrekking tot de motie-Temmink
(Kamerstuk 31 066, nr. 1305) te bevestigen dat in individuele gevallen – zeker na afronding van een saneringstraject
– ruimte is om ook de niet-saneerbare delen van een studieschuld in overweging te
nemen. Acht de Staatssecretaris de groep van jongeren van de kindregeling met DUO-schulden
die geholpen zouden zijn door deze schulden niet categorisch uit te sluiten, klein?
En wat is hiervan de onderbouwing?
Antwoord 1
Hoe de aflossing van de niet-saneerbare delen van een studieschuld in zijn werk gaat,
maakt deel uit van het plan van aanpak in het aanvullende schuldhulpverleningsaanbod.
Zowel gemeenten als DUO kunnen maatwerk toepassen, zoals is toegelicht in de kamerbrieven
van 13 september 2023 en 23 oktober 20231. Een overzicht om hoeveel jongeren met studieschulden het gaat, ontbreekt. Er is
geen wettelijke grondslag voor DUO om dit specifiek bij te houden.
Vraag 2 D66
Volgens de Staatssecretaris hebben gemeenten ruime mogelijkheden om jongeren te helpen
bij een nieuwe start. Mocht een jongere van de kindregeling en/of gemeente vastlopen
hierin, wat biedt de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) dan voor oplossingsmogelijkheden?
Valt schuldhulpverlening voor beginnende schulden voor de jongeren onder de kindregeling
ook onder de brede ondersteuning van de gemeenten? Kan de Staatssecretaris de Kamer
periodiek informeren over hoe DUO maatwerk levert, hoeveel aanvragen voor maatwerk
binnenkomen zijn en afgewezen, in hoeveel gevallen het maandbedrag is verlaagd, in
hoeveel gevallen het (gedeeltelijk) is kwijtgescholden en met welk bedrag en in hoeveel
gevallen gespreid is betaald? Klopt het dat de gemeente de jongeren van de kindregeling
zal moeten begeleiden bij het uitzoeken van de schulden bij DUO en contact met hen
zal opnemen namens hen? In hoeverre wordt de jongere van de kindregeling hierin ontlast
en staat de gemeente via de brede ondersteuning naast de jongere van de kindregeling
in plaats van tegenover hen? Hoe worden de jongeren van de kindregeling actief geïnformeerd
over de oplossingsmogelijkheden bij betalingsproblemen met DUO?
Antwoord 2
De kindregeling bestaat uit erkenning van jongeren als kind van gedupeerde ouder,
een financiële tegemoetkoming uitgekeerd door UHT, brede ondersteuning op vijf leefgebieden
door de gemeente, te weten financiën, wonen, zorg, gezin en werk/inkomen en aanvullend
aanbod op het gebied van mentaal welzijn, persoonlijke ontwikkeling en financiële
voorlichting. Financiële voorlichting en begeleiding kan door de gemeente onder het
leefdomein financiën aan jongeren met beginnende schulden worden aangeboden.
De rol van UHT in de ondersteuning en begeleiding van jongeren is gericht op verbinding
leggen met de woongemeente en de ondersteunende organisaties van het aanvullende aanbod.
Het Ministerie van OCW geeft aan dat DUO geen inzage heeft of een persoon onder de
kindregeling valt. Er is hier geen wettelijke grondslag voor, en daarom houdt DUO
ook niet systematisch bij hoeveel verzoeken om maatwerk aan specifiek jongeren onder
de kindregeling worden gedaan, noch wat dergelijke verzoeken inhoudelijk behelzen.
Gemeenten kunnen – indien de jongere dat wenst – begeleiding bieden in het (samen)
contact leggen met DUO. Op kindregelingvoorjou.nl en op de social media kanalen wordt
informatie geplaatst over DUO.
Vraag 3 D66
De leden van de D66-fractie zijn zich er met betrekking tot de motie-Kat c.s. (Kamerstuk
31 066, nr. 1310) terdege van bewust dat garantie op een voortdurende schuldenvrije toekomst niet
gegeven kan worden. Wel wijzen deze leden er richting de Staatssecretaris en gemeenten
die de uitvoering van het aanvullend schuldhulpverleningsaanbod verrichten op dat
het uitgangspunt moet zijn dat jongeren redelijkerwijs een nieuwe start zonder schulden
kunnen maken met een schuldenvrije toekomst in het vooruitzicht. Zij vragen de Staatssecretaris
hierop te reageren.
Antwoord 3
Het kabinet sluit zich aan bij het uitgangspunt om samen met jongeren te werken aan
een nieuwe start. De bij het aanvullende schuldhulpverleningsaanbod horende begeleiding
en ondersteuning hebben tot doel de jongere te helpen richting een schuldenvrije toekomst.
Vraag 4 CDA
De leden van de CDA-fractie lezen in de reactie op de motie-Temmink (Kamerstuk 31 066, nr. 1305) over het niet categorisch uitsluiten van DUO-schulden van personen onder de kindregeling,
dat deze schulden niet gesaneerd kunnen worden. Als argument wordt gebruikt dat DUO-schulden
niet-saneerbaar zijn en dat maatwerk geleverd kan worden op basis van draagkracht.
Maar deze leden merken op dat het hele punt van deze schulden juist is dat meerdere
kinderen het geld hebben geleend bij DUO om hun ouders financieel te ondersteunen.
Zoals ook de motie verwoordt. Zij vragen of niet eenvoudigweg het maatwerk uitgebreid
kan worden voor personen die onder de kindregeling vallen, zodat zij het niet terug
hoeven te betalen. Zijn de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bereid dit samen met deze staatsecretaris in gang
te zetten? Indien ja, hoe gaat dit proces vormgegeven worden en met welke tijdslijnen?
Indien nee, waarom niet?
Antwoord 4
Gemeenten hebben de ruimte om een perspectiefaanpak met jongeren in te richten, bedoeld
voor het aanpakken van problematische schulden. Het kabinet heeft ca. € 35 miljoen
uitgetrokken voor dit aanvullend schuldhulpverleningsaanbod. Hiermee kunnen jongeren
die problematische schulden hebben op korte termijn worden geholpen door naast het
aanpakken van deze schulden ook perspectief op de toekomst te ontwikkelen. In deze
aanpak wordt samen met de jongere gekeken welke ondersteuning en begeleiding bijdraagt
aan het weer op de rit krijgen van het leven. In het perspectiefplan verbinden zowel
de jongere als de gemeente zich aan de toekomst. Er wordt daarbij geen tegenprestatie,
bijvoorbeeld in de vorm van een aflossing van het saneringskrediet, van de jongere
verwacht.2
Zoals in de kamerbrieven van 13 september 2023 en 23 oktober 2023 uiteen is gezet
zijn DUO-schulden in essentie niet-saneerbare schulden en kwalificeren daarom ook
niet als problematische schuld. DUO kan op grond van de Wet studiefinanciering 2000
en de hardheidsclausule het nodige maatwerk toepassen. Het uitbreiden van de maatwerkmogelijkheden
voor alle kinderen onder de kindregeling, met als doel dat zij niets terug hoeven
te betalen, zou per saldo leiden tot een generieke schuldenregeling voor kinderen
onder de kindregeling. Het kabinet heeft in de eerdergenoemde brief uiteengezet waarom
zij hierin niet voorziet. Vanuit de brede ondersteuning voor getroffen kinderen hebben
gemeente ook ruime mogelijkheden om jongeren te helpen bij een nieuwe start en hierin
het nodige maatwerk bieden.
Vraag 5 CDA
Daarnaast staat in de brief dat, indien het kind destijds financieel heeft bijgedragen
in het huishouden, dit bedrag terugbetaald wordt aan de ouder en zij dit door kunnen
storten naar het kind. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris daarmee
bedoelt dat DUO-schulden via de ouders volledig opgevoerd kunnen worden als schuld
en op die manier gecompenseerd kunnen worden. Indien het antwoord hierop ja is, dan
zou dit actief communiceren behulpzaam zijn. Indien het antwoord nee is, kan de Staatssecretaris
dan toelichten waarom dit niet kan? Want als de schuld door de ouder zelf was aangegaan,
had die ook opgevoerd kunnen worden.
Antwoord 5
De DUO-schuld van het kind kan niet rechtstreeks worden opgevoerd als werkelijke schade.
Bij schade gaat het om materiële schade als inkomensverlies of extra invorderingskosten
die ontstaan zijn door de onterechte terugvorderingen. In de communicatie bij het
werkelijke schade traject wordt aan ouders aangegeven wat zij kunnen opgeven. Ouders
kunnen recht hebben op bedragen voor onterechte terugvorderingen en schade, zoals
inkomensverlies. Als (een deel van de) studiefinanciering van het kind destijds is
ingezet om dit nadeel te compenseren kan de ouder dit bedrag aan het kind vergoeden
vanuit ontvangen compensatie voor de aanvullende schade.
Vraag 6 CDA
Ten aanzien van de motie Temmink over de termijn voor aanmelding (Kamerstuk 31 066, nr. 1306), geeft het kabinet aan dat dit nadelige effecten heeft voor de ouders die al lang
wachten. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat dit een inrichtingskeuze
is. Verlengen en communiceren aan de ouders dat ze pas aan de beurt zijn als ouders
die lang wachten «hersteld» zijn is een andere keuze die in de ogen van deze leden
meer recht doet aan het leed dat ouders is aangedaan en het feit dat er nog steeds
ouders zijn die zich melden en ook daadwerkelijk gedupeerd blijken. Heeft de Staatssecretaris
zo’n optie ook overwogen, of is zij bereid dat te doen?
Antwoord 6
Het kabinet acht de termijn van drie jaar waarbinnen ouders zich kunnen melden als
mogelijk gedupeerde redelijk. De mogelijkheid van aanmelding is actief en op verschillende
manieren onder de aandacht van ouders gebracht. In de brief «Stand van zaken diverse
moties» van 24 november 20233 is het kabinet uitgebreid in gegaan op deze afweging. Ouders die zich in een bijzondere
situatie bevinden waardoor het niet eerder mogelijk was zich aan te melden en die
zich in een schrijnende situatie bevinden, kunnen een beroep doen op de verschoonbare
termijnoverschrijding (zie ook antwoord 7).
Het is niet zonder meer mogelijk om nieuwe ouders achteraan de rij aan te laten sluiten.
Zij zullen dan jaren op hun eerste toets moeten wachten. Dat strookt niet met de bestaande
wettelijke termijnen. Nieuwe ouders sneller behandelen heeft nadelige effecten voor
ouders die zich al hebben aangemeld, omdat zij dan langer op hun integrale beoordeling
moeten wachten. Het kabinet legt de focus op de bestaande groep ouders en wil hen
zo snel mogelijk verder helpen. Daartoe heeft het kabinet de afgelopen periode diverse
versnellings- en verbeteringsmaatregen doorgevoerd4, waarvan de uitvoering onder druk komt te staan als de aanmeldtermijn wordt geschrapt.
Daarnaast hebben mede-uitvoerders, zoals gemeenten en SBN, aangegeven dat een het
loslaten van de uiterste aanmelddatum voor hen te grote gevolgen heeft voor de uitvoeringspraktijk.
Vraag 7 CDA
De stellingname, ze hebben tijd genoeg gehad, is wat de leden van de CDA-fractie betreft
onvoldoende om recht te doen aan het belang van de ouders. Het klinkt deze leden te
rigide alleen nog ouders toe te laten in geval van bijzondere omstandigheden waar
termijnoverschrijding verschoond kan worden. Wat voor bijzondere omstandigheden verstaat
de Staatssecretaris daaronder? En hoe worden mensen van deze mogelijkheid op de hoogte
gesteld? Ook het argument uitvoeringsproblemen kan in geen geval leidend zijn in de
keuze wel of niet langer openstellen van de aanmelddatum. Het belang van de ouders
zou immers altijd voorop staan, is ons in meerdere debatten meegegeven vanuit het
kabinet.
Antwoord 7
Zoals beschreven in de kamerbrief «Stand van zaken diverse moties»5 acht het kabinet de termijn van ruim drie jaar waarbinnen ouders zich kunnen melden
als mogelijk gedupeerde redelijk. Ouders die zich na afloop van de aanmeldtermijn
alsnog melden bij UHT zal gevraagd worden naar de reden van de aanmelding na de sluitingstermijn.
Indien er dan sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor een ouder zich niet
eerder heeft kunnen melden bij UHT dan wordt de aanvraag alsnog in behandeling genomen.
Wat onder bijzondere omstandigheden valt waardoor een geslaagd beroep gedaan kan worden
op een verschoonbare termijnoverschrijding is sterk afhankelijk van het individuele
geval. Elke casus is uniek en UHT moet de vrijheid hebben om de argumentatie van een
ouder te kunnen wegen, zonder op voorhand te zijn ingeperkt.
Vraag 8 CDA
Ten aanzien van de motie-Kat c.s. over ruimte bieden aan gemeenten om gedupeerde jongeren
te ondersteunen die na een schuldhulpverleningstraject niet-saneerbare schulden houden
(Kamerstuk 31 066, nr. 1310), vragen de leden van de CDA-fractie een toezegging van de Staatssecretaris om in
het eerste kwartaal van 2024 een steekproef te nemen die een antwoord geeft op de
vraag hoe hier door gemeenten mee om wordt gegaan, en of dit in de beleving van de
kinderen inderdaad een werkwijze is die hen de reële kans geeft om een schuldenvrije
toekomst op te kunnen bouwen.
Antwoord 8
Gemeenten kunnen met het aanvullende schuldhulpverleningsaanbod jongeren met problematische
schulden ondersteunen richting een nieuwe start. Op dit moment wordt gewerkt aan een
laagdrempelige systematische uitvraag bij gemeenten en jongeren of en hoe het aanvullende
aanbod werkt. Zodra de uitkomsten van deze uitvraag bekend zijn worden deze via de
reguliere Voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen met uw Kamer gedeeld.
Vraag 9 CDA
Tot slot lezen de leden van de CDA-fractie in de reactie bij de motie door henzelf
ingediend ten aanzien van de dossiers (motie Inge van Dijk/Temmink, Kamerstuk 31 066, nr. 1311), dat het verhaal van de ouders leidend is bij de beoordeling of zij gedupeerd zijn,
en vervolgens bij de beoordeling van de werkelijke schade. Klopt het dat het verhaal
geen rol speelt bij integrale beoordeling, hoewel ook daar sprake kan zijn van onvolledige
dossiers?
Antwoord 9
Dat klopt niet. Bij de integrale beoordeling is het verhaal van de ouder leidend in
geval van een onvolledig dossier.
Vraag 10 SP
Kan de Staatssecretaris aangeven of zij de Kamer wel serieus neemt? En zo ja, waarom
zij dan aangenomen moties niet uitvoert, zonder daarbij inhoudelijke argumenten te
noemen? Waarom denkt deze Staatssecretaris dat bepalen of DUO-schulden niet categorisch
uitgesloten moeten worden aan het kabinet is en niet aan de Kamer? Waarom denkt de
Staatssecretaris dat het ook maar enigszins acceptabel is om te verwijzen naar eerdere
Kamerbrieven waarin alleen maar staat dat DUO-schulden uitgesloten worden van compensatie
en vervolgens algemene maatregelen te noemen die voor iedere (oud-)student beschikbaar
zijn, terwijl de Kamer nadrukkelijk heeft gezegd deze schulden niet meer categorisch
uitgesloten mogen worden voor kinderen van toeslagenouders?
Antwoord 10
Het kabinet heeft zorgvuldig en afgewogen beargumenteerd hoe zij omgaat met de invulling
van de moties. Er is daarbij nadrukkelijk gekeken naar de haalbaarheid, uitvoerbaarheid,
gevolgen en effecten ervan.
Het kabinet houdt, conform toezegging tijdens het commissiedebat, vinger aan de pols
bij de uitvoering van het aanvullende schuldhulpverleningsaanbod voor jongeren met
problematische schulden.
Vraag 11 SP
De leden van de SP-fractie lezen ook dat er een wetswijziging nodig is om de deadline
voor gedupeerden om zich aan te melden te schrappen en dat de Staatssecretaris dit
niet van plan is. Daarbij wordt als reden aangevoerd dat het voor andere ouders langer
kan duren in de herstelprocedure. Vindt de Staatssecretaris het eerlijk om het eigen
falen van de overheid in deze hersteloperatie af te wentelen op mogelijk gedupeerden?
Zo nee, waarom kiest zij er dan niet voor een democratisch genomen besluit uit te
voeren? Kan de Staatssecretaris aangeven wat «zodanig bijzondere omstandigheden» zijn
dat er een beroep gedaan kan worden op verschoonbare termijnoverschrijding? Is het
besluit van de UHT of hier sprake van is, toetsbaar bij een rechter? Zo ja, welke?
Is er bezwaar of beroep mogelijk tegen een dergelijke beslissing van de UHT?
Antwoord 11
De aanmeldtermijn voor gedupeerde ouders is vastgelegd in de Wet hersteloperatie toeslagen
(Wht). In de kamerbrief «Stand van zaken diverse moties»6 heeft het kabinet uiteengezet welke overwegingen een rol hebben gespeeld bij de invulling
van de motie. Wat onder bijzondere omstandigheden valt waardoor een geslaagd beroep
kan worden gedaan op een verschoonbare termijnoverschrijding is sterk afhankelijk
van het individuele geval. Elke casus is uniek en UHT moet de vrijheid hebben om de
argumentatie van een ouder te kunnen wegen, zonder op voorhand te zijn ingeperkt.
Dit is maatwerk. Tegen een afwijzing op een beroep op een verschoonbare termijnoverschrijding
staat bezwaar en beroep open.
Vraag 12 SP
De leden van de SP-fractie vragen verder naar de redenen waarom de Staatssecretaris
de standaard voor het aannemelijk maken van causaliteit niet verlaagt voor de route
via de Commissie Werkelijke Schade (CWS), in het algemeen, maar al helemaal in het
geval van het niet volledig aanleveren van het dossier vanuit de overheid. Waarom
voert de Staatssecretaris daarmee dus ook het gedeelte van de aangenomen Kamermotie
niet uit, waarin gevraagd wordt naar meer vertrouwen op het verhaal van de slachtoffers,
indien er geen geheel dossier is verstrekt?
Antwoord 12
Zowel bij de integrale beoordeling als bij behandeling van aanvullende schade staat
het verhaal van de ouder centraal. In de kamerbrief «Stand van zaken diverse moties»7 is aangegeven dat de CWS-route een maatwerkroute is, waarbij schade gedetailleerd
wordt berekend. De nieuwe Instellingsregeling (sinds 4 oktober 2023 van kracht) vult
de werkwijze van de CWS aan met de mogelijkheid meer aandacht te geven aan het verhaal
van de ouders. Ouders kunnen er binnenkort ook voor kiezen hun schade te laten berekenen
middels een meer grofmazige forfaitaire route bij de Stichting Gelijkwaardig Herstel.
Vraag 13 BBB
De leden van de BBB-fractie vragen, met het oog op de uitvoering, hoe lang de mogelijkheid
voor ouders na 31 december 2023 open blijft om zich onder bijzondere omstandigheden
aan te melden.
Antwoord 13
Ouders kunnen altijd een beroep doen op een verschoonbare termijnoverschrijding om
alsnog in aanmerking te komen voor herstel. Het kabinet stelt vooraf geen deadline
waarbinnen een dergelijk verzoek gedaan moet worden. Wel kan het eventuele tijdsverloop
tussen 31 december 2023 en de daadwerkelijke aanmelding van invloed zijn op de beoordeling
of er sprake is van een bijzondere omstandigheid welke een beroep op een verschoonbare
termijnoverschrijding rechtvaardigt.
Vraag 14 BBB
De tweede vraag van de leden van de BBB-fractie heeft betrekking op de motie-Inge
van Dijk/Temmink (Kamerstuk 31 066, nr. 1311). Deze leden zien in de toelichting van de Staatssecretaris geen duidelijke uitleg
over hoe het verhaal van slachtoffers als uitgangspunt wordt genomen voor de geleden
schade. Deze leden vragen hoe het traject van verklaren en aan te leveren onderbouwende
stukken door ouders na de motie concreet anders zal gaan verlopen dan voorheen het
geval was. Zij vragen de Staatssecretaris om nogmaals concreet toe te lichten hoe
dit verandert.
Antwoord 14
Bij zowel de integrale beoordeling als voor de vaststelling van aanvullende werkelijke
schade is vooral relevant wat er precies in het leven van de gedupeerde ouder heeft
plaatsgevonden. Hierbij is en blijft het verhaal van de ouder het uitgangspunt, waarbij
samen met de ouder een onderbouwing van schade die uit het verhaal voortvloeit wordt
opgesteld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.J. Meijerink, adjunct-griffier