Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het bericht dat een kwart van de speeltuinen binnen vijf jaar dreigt te verdwijnen
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers voor Langdurige Zorg en Sport en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat een kwart van de speeltuinen binnen vijf jaar dreigt te verdwijnen (ingezonden 30 oktober 2023).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 12 december 2023).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 407.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat een kwart van de speeltuinen binnen vijf jaar
dreigt te verdwijnen?1
Antwoord 1
Ik kan op basis van de geleverde data door Jantje Beton geen uitspraak doen over de
ernst van de situatie. Jantje Beton heeft in september 2023 onder 700 speeltuinorganisaties
een uitvraag gedaan naar de toekomst van de speeltuin2.
75 speeltuinen lijken de uitvraag volledig te hebben ingevuld. Van deze 75 speeltuinen
geeft inderdaad 27% aan in de problemen te kunnen gaan komen. Of dit percentage representatief
is voor de daadwerkelijke situatie voor de gehele groep speeltuinorganisaties is op
basis van dit onderzoek lastig te zeggen. Desalniettemin herken ik het geluid dat
veel speeltuinverenigingen, net als sportverenigingen, om verschillende redenen onder
druk staan.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat het onuitlegbaar zou zijn dat veel speeltuinen zouden ophouden
te bestaan, in een tijd waarin het zeer lastig, maar ook juist erg belangrijk, is
om kinderen voldoende te laten bewegen?
Antwoord 2
Ik beaam het belang van (inclusief) spelen en buitenspeelruimte om kinderen voldoende
te laten bewegen. Daarom ondersteun en stimuleer ik gemeenten om buitenspeelbeleid
te formuleren en uit te voeren. Dit doe ik via het programma gezonde buurten, het
programma gezonde schoolpleinen, het programma gezonde leefomgeving, de BuitenSpeelCoalitie
en de Beweegalliantie. Daarnaast zie ik de urgentie van inzet op (inclusief) buitenspelen
en buitenspeelruimte. Daarom intensiveer ik de inzet middels een meerjarige subsidie
voor het SamenSpeelFonds.
Daarnaast agendeer ik het belang van buitenspelen en voldoende buitenspeelruimte bij
andere departementen zoals bij het nationale programma Mooi Nederland van het Ministerie
van BZK. Binnen de handreiking voor gemeenten wordt het belang van ruimte voor bewegen
en spelen opgenomen als onderdeel van de opgaven voor de gezonde groenblauwe netwerken
binnen steden, dorpen en in verbinding met het buitengebied. Deze handreiking is één
van de acht handreikingen van Mooi Nederland, die begin volgend jaar worden gepubliceerd.
Vraag 3
In hoeverre ondersteunen gemeenten de speeltuinen volgens u voldoende? Hoe vaak komt
het voor dat gemeenten al bezig zijn met plannen voor een alternatieve bestemming,
terwijl de speeltuin nog bestaat, zoals in Warmond?
Antwoord 3
Ruimtelijke ordening en buitenspeelruimte vallen onder de verantwoordelijkheid van
de gemeente, dus is het aan gemeenten om maatwerk te leveren op ondersteuning voor
speeltuinen en speeltuinverenigingen. Desalniettemin vind ik het belangrijk om gemeenten
te stimuleren speeltuinen te ondersteunen. Dit doe ik onder andere via de Buitenspeelcoalitie,
waarin ik het ontwikkelen van lokaal beleid stimuleer.
Zoals bovenstaand benoemd, is de gemeente wettelijk verantwoordelijk voor de ruimtelijke
ordening binnen de gemeentelijke context. Om deze reden heb ik geen zicht op (mogelijke)
alternatieve ruimtelijke ordeningsplannen. Specifiek in het geval van Warmond wordt
de informatie die de speeltuinvereniging heeft ten aanzien van de alternatieve plannen
door de gemeente weerlegd.
Vraag 4 en 5
Bent u het ermee eens dat een sport- en beweegnorm zou kunnen bijdragen aan voldoende
speelplekken voor kinderen? Hoe staat het in dat kader met de uitvoering van de motie
over onderzoeken hoe een sportnorm kan worden vastgesteld?3
Hoe kijkt u aan tegen het idee van een wettelijke basis voor speeltuinen, ook in het
kader van de motie over een wettelijke verankering van buitenspelen en buitenspeelruimte
als verantwoordelijkheid van de (lagere) overheid?4
Antwoord 4 en 5
Buitenspelen is voor alle kinderen, met en zonder beperking, een belangrijke vorm
van bewegen in de leefomgeving. Buitenspeelruimte en beleid hieromtrent is op dit
moment een verantwoordelijkheid van gemeenten. Gemeenten zijn hierin vrij om maatwerk
(toegepast op de lokale omstandigheden) te maken passend bij de context (woonmilieu,
bevolkingssamenstelling, etc). Hierdoor kunnen gemeenten niet vanuit een nationaal
wettelijk kader verplicht worden om te investeren in buitenspeelruimte. Zoals de beide
moties vragen, onderzoek ik momenteel de meerwaarde van een wettelijke verankering.
Vraag 6 en 8
In hoeverre voorzien de middelen in het Gemeentefonds om georganiseerde speeltuinen
structureel te ondersteunen?
Welke stappen bent u bereid te zetten om ervoor te zorgen dat er geen speeltuinen
om zullen vallen?
Antwoord 6 en 8
Via de algemene uitkering van het gemeentefonds worden middelen uitgekeerd aan gemeenten
aan de hand van een verdeelmodel. De middelen worden globaal verdeeld op basis van
de kenmerken van gemeenten zoals aantal mensen in de bijstand en de bodemgesteldheid.
Het gemeentefonds is dus geen financieringsmodel met een «pxq-onderbouwing». De middelen
die gemeenten uit het gemeentefonds ontvangen zijn vrij besteedbaar. Over de bestedingen
van de middelen leggen gemeenten verantwoording af aan de gemeenteraad.
Bovenstaande laat onverlet dat ik de waarde van lokale inzet op buitenspelen ten behoeve
van het beweeggedrag van kinderen onderken. Onder andere in het Sportakkoord II5, waarin de partners (VWS, NOC*NSF, VSG, POS) zich hard maken om alle sport- en beweegaanbieders
te versterken en toekomstbestendiger te maken, zodat zij beter in staat zijn om in
te spelen op de behoefte om hen heen en hun maatschappelijke waarde optimaal kunnen
uitdragen. Indien speeltuinverenigingen en sportspeeltuinen een bijdrage leveren aan
de ambities uit het lokale sportakkoord kunnen ook zij ondersteuningsbudget aanvragen,
bijvoorbeeld om het vrijwillig kader te versterken of begeleiding aan te vragen. De
lokale behoefte is hierbij uitgangspunt. Om lokaal meer uitvoeringskracht te realiseren
kunnen gemeenten bovendien via de brede SPUK buurtsportcoaches aanstellen. Los van
alle eerder genoemde programma’s en initiatieven kan ik vanuit het Rijk helaas niet
garanderen dat alle speeltuinen in de toekomst kunnen voortbestaan.
Vraag 7
Welke stappen gaat u zetten om vrijwilligers te ontlasten, zodat speeltuinen minder
snel omvallen als gevolg van het gebrek aan bijvoorbeeld bestuursleden?
Antwoord 7
Vrijwilligers zijn van grote betekenis voor de mensen om hen heen en de samenleving.
Vrijwilligersorganisaties en verenigingen geven vrijwilligers een plek om te participeren
en ergens bij te horen. Het is van belang om vrijwilligers en hun organisaties de
ondersteuning te bieden waar zij gebaat bij zijn. Om vrijwilligers en hun organisaties
hierin te versterken, is een amendement van de leden Bikker, Van den Berg, Van der
Staaij en Bevers aangenomen voor het versterken van het vrijwilligerswerk.6 Naar aanleiding hiervan is de Staatssecretaris van VWS in gesprek met het Oranje
Fonds om een regeling op te zetten waarbij individuele vrijwilligersorganisaties een
toekenning kunnen ontvangen7. Toekenningen zijn financiële middelen die het Oranje Fonds beschikbaar stelt en
waar vrijwilligersinitiatieven beroep op kunnen doen. Vrijwilligersinitiatieven kunnen
alleen beroep op een toekenning doen als zij de vrijwillige inzet van hun organisatie
willen verduurzamen en versterken. Deze toekenning kan bijvoorbeeld ingezet worden
voor het effectief mobiliseren, inzetten en vasthouden van vrijwilligers (waaronder
bestuursleden).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.