Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Temmink over het advies van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) over de Wet open overheid (Woo)
Vragen van het lid Temmink (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het advies van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) over de Wet open overheid (Woo) (ingezonden 1 november 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)
(ontvangen 7 december 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024,
nr. 438
Vraag 1
Wanneer komt het kabinet met een reactie op het rapport en de adviezen van het ACOI
over de Woo?1
Antwoord 1
Er is een invoeringstoets uitgevoerd op de Wet open overheid (Woo). Hierin is het
onderzoek van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) onder
journalisten over de toegang tot overheidsinformatie meegenomen. Ik vraag de regeringscommissaris
Informatiehuishouding en het ACOI te reflecteren op de Woo-invoeringstoets en een
advies uit te brengen naar aanleiding hiervan (voorzien Q1 2024). De belangrijkste
inzichten en aanbevelingen uit dit onderzoek van het ACOI zullen bij de kabinetsreactie
op de Woo-invoeringstoets en bijbehorende adviezen betrokken worden. Deze kabinetsreactie
is voorzien in de eerste helft van 2024.
Vraag 2
Hoe reageert u op het feit dat 89 procent van journalisten weinig tot geen vertrouwen
heeft in de overheid om zorgvuldig Woo-verzoeken af te handelen?
Antwoord 2
Dit is een zorgelijk signaal dat aansluit bij de constatering dat veel Woo-verzoeken
buiten de wettelijke of afgesproken termijn worden afgehandeld. Voor de uitvoering
van de controlerende taak van journalisten is de toegang tot overheidsinformatie van
essentieel belang. Journalisten moeten daarom kunnen rekenen op een zorgvuldige en
tijdige afhandeling van Woo-verzoeken. Het is dan ook een taak van alle bestuursorganen
om hieraan te werken.
Er is door een extern bureau een invoeringstoets op de Woo uitgevoerd. Met deze Woo-invoeringstoets
moet specifieker in kaart worden gebracht op welke punten het openbaarheidsbeleid
in Nederland precies vastloopt en welke aanvullende maatregelen moeten worden genomen
om dit te verbeteren.
Vraag 3
Kunt u reageren op deze quote van een journalist «Ambtenaren doen steeds meer buiten
Woo-kaders om (niets via email of apps bijvoorbeeld). Daarnaast zijn ambtenaren steeds
maar bezig hun politieke bazen uit de wind te houden. Dat wordt belangrijker geacht
dan openbaarheid en transparantie.»? Wat gaat u doen om transparantie en openbaarheid
boven de politieke status van bewindspersonen te plaatsen?
Antwoord 3
Ik herken mij in algemene zin niet in het beeld dat ambtenaren steeds meer buiten
de kaders van de Woo om doen en dat zij vooral bezig zijn hun bewindspersonen uit
de wind te houden. Ambtenaren werken hard aan het realiseren van een opener overheid.
Wel erken ik dat verzoekers, zoals journalisten, te vaak te laat de informatie ontvangen
waar ze recht op hebben.
Openbaarheid moet los staan van de politieke status van bewindspersonen. Het is verontrustend
dat uit het onderzoek naar voren komt dat dit beeld bestaat bij journalisten. Dit
is dan ook een aanmoediging om, in overleg met journalisten en gebruikmakend van de
resultaten van eerdergenoemde Woo-invoeringstoets, te kijken hoe we het beter kunnen
doen.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat 69 procent van journalisten die ervoor kiezen om geen Woo-verzoeken
in te dienen die keuze maken vanwege de te lange doorlooptijd van de afhandeling?
Antwoord 4
Wanneer journalisten afzien van het indienen van Woo-verzoeken in verband met een
(te) lange doorlooptijd, dan is dit niet in lijn met de bedoeling van de wet. De Woo
verankert het recht op toegang tot overheidsinformatie voor eenieder als essentieel
onderdeel van onze democratische rechtsstaat. Hierbij hoort het (eenvoudig) kunnen
indienen van Woo-verzoeken en op tijd de gevraagde overheidsinformatie ontvangen.
Laatstgenoemde blijkt helaas vaak nog niet goed te gaan.2 Om deze reden blijf ik, samen met individuele bestuursorganen, hard werken aan het
verbeteren van de doorlooptijden van Woo-verzoeken.
Vraag 5
Hoe kijkt u naar quotes uit het onderzoek van journalisten als «het lijkt soms of
iedere vorm van voorlichting gericht is op het verbergen van informatie», en «bij
alle verzoeken die ik nu heb lopen, zijn de termijnen overschreden en zijn stukken
niet geleverd waarvan ik weet dat ze in het bezit zijn van de desbetreffende organisatie»?
Deelt u de mening dat er een cultuur van tegenwerking en geheimhouding bestaat bij
de ministeries?
Antwoord 5
Ik betreur het dat het onderzoek van het ACOI constateert dat journalisten een cultuur
van tegenwerking en geheimhouding ervaren bij ministeries. Journalisten hebben een
belangrijke controlerende taak in onze rechtsstaat en zijn belangrijke gebruikers
van de Woo. Mede hierom vind ik het goed dat het ACOI een dergelijk onderzoek heeft
uitgevoerd. Als stelselverantwoordelijk bewindspersoon voor het openbaarheidsbeleid
vind ik het essentieel dat bestuursorganen zoveel mogelijk openbaarheid betrachten
bij de uitvoering van hun taken en zich daarbij houden aan bestaande wet- en regelgeving.
Gelet op de huidige afhandelingstermijnen van Woo-verzoeken, kan ik mij voorstellen
dat het gevoel bestaat dat er mogelijk onvoldoende prioriteit wordt gegeven aan de
afhandeling van Woo-verzoeken. En alhoewel er op het gebied van cultuur en gedrag
zeker nog stappen te zetten zijn, zie ik tegelijkertijd ook veel ambtenaren die hard
werken om alle werkzaamheden, waaronder het openbaar maken van informatie, goed en
zorgvuldig uit te voeren. Mede als gevolg van de huidige staat van de informatiehuishouding
en de omvang en complexiteit van een deel van de verzoeken is het niet eenvoudig om
(bepaalde) Woo-verzoeken snel af te handelen. Het uitvoeren van de Woo vergt op dit
moment dan ook veel tijd, capaciteit en financiële middelen van bestuursorganen. Verschillende
ministeries zijn momenteel bezig met het uitbreiden van de capaciteit om Woo-verzoeken
af te handelen. Daarnaast zijn andere maatregelen nodig voor verbeteringen. Het is
daarom van belang dat de knelpunten van zowel informatieverzoekers als uitvoerders
door een extern bureau in kaart worden gebracht in het kader van de Woo-invoeringstoets,
waarna verdere stappen gezet kunnen worden om de knelpunten te verbeteren.
Vraag 6
Hoe reageert u op de claim van Follow the Money dat de cultuur van wantrouwen tegenover
journalisten is gegroeid? Welke stappen gaat u zetten om ervoor te zorgen dat ministeries
journalisten serieus nemen?3
Antwoord 6
De uitkomsten uit het onderzoek onder journalisten zijn voor mij een indicatie dat
er nog een wereld te winnen is rondom het wederzijdse vertrouwen tussen journalisten
en bestuursorganen. Een gebrek aan vertrouwen is niet bevorderlijk bij de uitvoering
van de Woo. Ik vind het daarom van belang dat partijen meer en vroegtijdiger met elkaar
in gesprek gaan, onder andere over de afhandeling van een Woo-verzoek. Dit zal naar
mijn verwachting er niet alleen voor zorgen dat een verzoeker sneller de informatie
ontvangt waar hij naar op zoek is en de uitvoeringslast voor bestuursorganen verlagen,
maar ook het wederzijds begrip en vertrouwen tussen journalistiek en de overheid verbeteren.
Daarnaast zie ik het ook als mijn verantwoordelijkheid om het wederzijds vertrouwen
en de relatie tussen journalistiek en de overheid te versterken. Daarvoor zijn zichtbaarheid
en dialoog van belang. In dat kader zijn we vanuit mijn ministerie daarom gestart
met het meer in gesprek gaan met gebruikers van de Woo, waaronder journalisten. Deze
gesprekken maken inzichtelijk waar journalisten in de praktijk tegenaanlopen en waar
zij verbeterpunten zien. Daarnaast is een invoeringstoets op de Woo uitgevoerd, waarin
de ervaringen en perspectieven van journalisten en andere gebruikers van de Woo zijn
meegenomen.
Vraag 7
Kunt u een overzicht geven van hoe de afhandelingen van Woo-verzoeken bij de ministeries
nu verloopt? Kunt u daarbij specifiek ingaan op de situatie bij het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waar al sinds augustus geen WOO-besluiten meer
zijn gepubliceerd? Kunt u daarbij aangeven hoeveel personeelskosten hiermee gemoeid
zijn?
Antwoord 7
Vanaf dit jaar rapporteren we jaarlijks in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk
(JBR) over de afhandeling van Woo-verzoeken.4 Deze rapportage wordt jaarlijks in mei op verantwoordingsdag aangeboden aan uw Kamer.
In deze rapportage wordt onder andere per ministerie gerapporteerd over hoeveel Woo-verzoeken
er in een jaar zijn ontvangen, hoeveel er binnen en buiten de wettelijke of afgesproken
termijn zijn afgehandeld en hoeveel er nog openstaan.
De afhandeling van informatieverzoeken is complex en verschilt per ministerie. In
een eerdere Kamerbrief heeft de toenmalige Minister van BZK uiteengezet hoeveel verschillende
rollen te onderscheiden zijn bij de afdoening van een Woo-verzoek en dat voor veel
van de betrokken ambtenaren het afhandelen van Woo-verzoeken niet geldt als hun enige
kerntaak.5 Hierdoor is het tot dusver niet mogelijk om een overzicht te geven van de hoeveelheid
personeelskosten die gemoeid zijn met de afhandeling van Woo-verzoeken.
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) publiceert Woo-besluiten
met betrekking tot Covid-19 en bijbehorende documenten sinds begin september 2023
op een nieuw platform: www.open.minvws.nl. Documenten op dit platform zijn individueel toegankelijk en doorzoekbaar op zoektermen.6 Ik heb geen zicht op het aantal Woo-besluiten dat zij hierop publiceren. Niet-corona
gerelateerde Woo-besluiten publiceert VWS via www.minvws.nl.
Vraag 8
Welke stappen gaat u zetten om de afhandeling van Woo-verzoeken te verbeteren en het
vertrouwen van journalisten in de openbaarheid van de overheid te herstellen?
Antwoord 8
Er ligt een grote opgave voor alle ministeries en voor BZK als stelselverantwoordelijk
ministerie om de afhandeling van Woo-verzoeken te verbeteren. Het is duidelijk dat
de Woo-termijnen vaak niet worden gehaald, en deze situatie moeten we verbeteren.
Door de jaarlijkse rapportage in de JBR hebben we vanaf dit jaar inzicht in hoe het
ervoor staat met de afhandeling van Woo-verzoeken per ministerie. Zoals aangegeven
in eerdere antwoorden is door middel van de Woo-invoeringstoets gewerkt aan een inventarisatie
van knelpunten voor gebruikers en uitvoerders van de Woo met daarbij concrete aanbevelingen
voor geconstateerde knelpunten. Het ACOI en de regeringscommissaris Informatiehuishouding
worden gevraagd om hierop te reflecteren en te komen met een advies voor de knelpunten
van openbaarmaking op verzoek. Op grond hiervan zal er een kabinetsreactie volgen,
waarin maatregelen aangekondigd worden om de toegang tot overheidsinformatie te verbeteren.
Tot slot treden we vanuit mijn ministerie meer in dialoog met de journalistiek, onder
andere om beter zicht te krijgen op hoe zij de Woo en de afhandeling van Woo-verzoeken
ervaren. Ook deze input en de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport van het ACOI
zullen betrokken worden bij de kabinetsreactie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.