Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Tjeerd de Groot en Boulakjar over de Unesco brief over de voorgenomen gaswinning
Vragen van de leden Tjeerd de Groot en Boulakjar (beiden D66) aan de Minister voor Natuur en Stikstof en aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de UNESCO brief over de voorgenomen gaswinning bij Ternaard (ingezonden 18 september 2023).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) en van Staatssecretaris
Vijlbrief (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 6 december 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 213.
Vraag 1
Deelt u de mening dat de Waddenzee een uniek natuurgebied is, het enige natuurlijke
Werelderfgoed in Nederland, dat we zo veel mogelijk moeten behouden en beschermen?1
Antwoord 1
Die mening delen wij.
Vraag 2
Deelt u de mening dat er zwaarwegende natuurbelangen zijn binnen het Waddengebied?
Antwoord 2
Die mening delen wij.
Vraag 3 en 4
Deelt u de mening van United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization
(UNESCO) en diverse wetenschappers dat er op zijn minst gerede twijfel bestaat over
de schadelijkheid van de voorgenomen gaswinning bij Ternaard voor de natuurwaarde
van de Waddenzee?
Klopt het dat dit juridisch gezien voldoende grond biedt om het afgeven van een natuurvergunning
voor de voorgenomen gaswinning bij Ternaard te weigeren?
Antwoord 3 en 4
De Minister voor Natuur en Stikstof kan nu niet vooruit lopen op een formeel besluit
op de vergunningaanvraag. Zie ook het antwoord op vraag 6.
Vraag 5
Kunt u aangeven wat valt onder het juridische begrip «mijnbouwwerk»?
Antwoord 5
Een mijnbouwwerk is, zoals vastgelegd in artikel 1 van de Mijnbouwwet:
– een werk voor het opsporen of het winnen van delfstoffen of aardwarmte;
– een werk voor het opslaan van stoffen;
– een werk dat samenhangt met de hiervoor genoemde werken.
Artikel 2 van het Mijnbouwbesluit geeft een nadere invulling van wat een mijnbouwwerk
is.
Vraag 6
Erkent u dat de verplichtingen van het UNESCO Werelderfgoed ook van toepassing zijn
op besluitvorming rondom gaswinning bij Ternaard omdat de mijnbouwwerken grotendeels
onder de Waddenzee zouden komen te liggen?
Antwoord 6
De verplichting tot toetsing op effecten op de Outstanding Universal Value (OUV) is
indirect van toepassing. Werelderfgoed (World Heritage) is cultureel of natuurlijk
erfgoed dat wordt beschouwd als onvervangbaar, uniek en eigendom van de hele wereld.
Het zijn monumenten, natuurgebieden, gebouwen en landschappen van uitzonderlijke en
universele waarde (de Outstanding Universal Value of OUV). De waarden van het Werelderfgoedgebied
Waddenzee overlappen voor een groot deel met de beschermde waarden van het Natura
2000-gebied Waddenzee.
De voorgenomen gaswinning vindt plaats vanaf land. Omdat het gasveld Ternaard grotendeels
onder Natura 2000-gebied de Waddenzee ligt, kan dit effecten hebben op de natuurwaarden
van de Waddenzee. Als een plan of project mogelijk significant negatieve effecten
heeft op de natuurwaarden van een Natura 2000-gebied, geldt hiervoor een vergunningplicht
op grond van de Wnb. Er kan alleen een Wnb-vergunning worden verleend als het project
afzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft
voor de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden. Dat is zo ook
uitgelegd aan UNESCO bij de aanvraag tot de status van Werelderfgoed.
Vraag 7
Deelt u de mening dat u, als beheerder van het Werelderfgoed Waddenzee, daarom ook
de verplichtingen uit het UNESCO Werelderfgoedverdrag moet betrekken bij het besluit
over een natuurvergunning voor Ternaard?
Antwoord 7
Het UNESCO Werelderfgoedverdrag stelt verschillende voorwaarden voor de siteholder,
waaronder een goede bescherming van de Outstanding Universal Value. Als siteholder
van het Werelderfgoed Waddenzee is de Minister voor Natuur en Stikstof verantwoordelijk
voor het invullen van de verplichtingen uit het UNESCO Werelderfgoedverdrag. Naast
beheerder van deze status, is de Minister voor Natuur en Stikstof ook het bevoegd
gezag voor het beoordelen van vergunningaanvragen in het kader van de Wnb. Als bevoegd
gezag toetst de Minister vergunningaanvragen aan de vereisten die in de wet zijn opgenomen.
Er is sprake van overlap tussen beide rollen omdat de Outstanding Universal Value
wordt beschermd via de voorwaarden zoals opgenomen in Wnb. De waarden van het Werelderfgoedgebied
Waddenzee overlappen daarnaast grotendeels met de beschermde waarden van het Natura
2000-gebied Waddenzee. Eén van de criteria voor het ontvangen van de status van Werelderfgoed
is het goed beschermen van de kernwaarden van het Werelderfgoedgebied. In het nominatiedossier,
waarin de Waddenzee bij UNESCO is voorgedragen als Werelderfgoed, is hier uitgebreid
op ingegaan. De Waddenzee is voorgedragen met alle activiteiten die op moment van
nominatie (2009) al plaatsvonden, inclusief de gaswinning onder de Waddenzee op basis
van het «hand aan de kraan»-principe. Voor die activiteiten is ook toestemming verleend.
In het nominatiedossier bij inschrijving op de Werelderfgoedlijst is aangegeven dat
nieuwe boringen binnen het Werelderfgoedgebied niet zijn toegestaan. Daarbuiten, zoals
in het geval van de voorgenomen gaswinning Ternaard, zijn nieuwe boringen wél toegestaan,
mits dit het UNESCO Werelderfgoed niet aantast en significante gevolgen op de betrokken
Natura 2000-gebieden zijn uitgesloten. Ook is in het nominatiedossier beschreven dat
juridische toetsing van nieuwe activiteiten zou plaatsvinden op basis van de Mijnbouwwet
en de Wnb.
Vraag 8
Kunt u reflecteren op de ontstane situatie, waarbij andere UNESCO-landen zich genoodzaakt
hebben gevoeld om zich uit te spreken tegen de mijnbouwactiviteiten op de Waddenzee,
omdat Nederland zelf onvoldoende oog lijkt te hebben voor de natuurwaarden daar?
Antwoord 8
Werelderfgoed is uniek en onvervangbaar in de wereld. Waarom de Waddenzee zo bijzonder
is, is vastgelegd in de OUV of uitzonderlijke universele waarde van de Waddenzee.
Die status betekent ook dat Nederland verantwoording moet afleggen aan de internationale
gemeenschap over het behoud van die uitzonderlijke universele waarde. Wij waarderen
het dat UNESCO meekijkt en ons stimuleert om nog beter op de Waddenzee te passen.
Zoals gemeld kan alleen toestemming worden verleend voor mijnbouwactiviteiten als
wordt voldaan aan vereisten uit de Mijnbouwwet en de Wnb. Als een plan of project
mogelijk significant negatieve effecten heeft op de natuurwaarden van een Natura 2000-gebied,
geldt hiervoor een vergunningplicht op grond van de Wnb. Er kan alleen een Wnb-vergunning
worden afgegeven als op basis van een passende beoordeling geconcludeerd kan worden
dat de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet worden aangetast. Vanuit
de Mijnbouwwet wordt beoordeeld wat de effecten op natuur en milieu zijn van de gaswinning
in de diepe ondergrond. Instemming met de gaswinning kan worden geweigerd in verband
met nadelige gevolgen voor natuur of milieu.
UNESCO verzoekt om uiterlijk 1 februari 2024 met een reactie te komen in de vorm van
een zogenaamde State of Conservation. Nederland wordt samen met Duitsland en Denemarken
aangesproken aangezien de drie landen de status van Werelderfgoed delen. Overleg vindt
nu plaats met beide landen. De Minister voor Natuur en Stikstof zal voor 1 februari
2024 met een reactie komen op de verschillende verzoeken van UNESCO.
Vraag 9
Op welke manier worden de verplichtingen uit het Werelderfgoedverdrag en het recente
besluit van de UNESCO, dat een besluit om gaswinning bij Ternaard toe te staan van
invloed is op de werelderfgoedstatus, meegewogen bij het besluiten over een natuurvergunning?
Hoe zal deze belangenafweging inzichtelijk worden gemaakt?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 7.
Vraag 10
Bent u bereid een analyse te maken van de Outstanding Universal Value, waarom het
Unesco-rapport duidelijk vraagt?
Antwoord 10
Ja. De Minister voor Natuur en Stikstof is bereid om de kwaliteit van de Outstanding
Universal Value in beeld te brengen. Dat doet de Minister bij voorkeur samen met Duitsland
en Denemarken omdat we de status van Unesco werelderfgoed delen met hen. Dit wordt
meegenomen in de lopende gesprekken.
Vraag 11
Deelt u de mening van de UNESCO dat een samenhangend beeld nodig is van de cumulatieve
effecten voor de natuur van de verschillende mijnbouwactiviteiten die plaatsvinden
op de Waddenzee? Zo ja, bent u bereid alle cumulatieve effecten in kaart te brengen
alvorens een conclusie te trekken over de aangevraagde vergunning?
Antwoord 11
De Minister voor Natuur en Stikstof is bereid om alle cumulatieve effecten in kaart
te brengen. Overleg vindt nu plaats met Denemarken en Duitsland over de vervolgstappen.
Daarnaast zal conform de afspraken in het Waddengebied ook het Omgevingsberaad Waddengebied
en de Beheerautoriteit Waddenzee worden gevraagd om te reageren op voorgenomen reactie
aan Unesco. Als onderdeel van de Agenda voor het Waddengebied 2050 werkt de Minister
voor Natuur en Stikstof ook aan het beleidskader natuur Waddenzee om de (cumulatieve)
impact van het gebruik op de natuur van de Waddenzee terug te brengen en zo de balans
tussen ecologie en economie te herstellen.
De Minister voor Natuur en Stikstof kan dat proces niet afwachten alvorens een conclusie
te trekken over de aangevraagde Wnb-vergunning. Daarbij komt dat eventueel nog te
ontwikkelen beleid en/of regelgeving niet van toepassing is op de afhandeling van
lopende vergunningaanvragen. Overigens vindt in het kader van natuurvergunningverlening
ook een toetsing op cumulatieve effecten plaats; zie het antwoord op vraag 6. Een
dergelijke toets heeft ook plaatsgevonden voor de voorgenomen gaswinning Ternaard.
De Minister voor Natuur en Stikstof kan op dit moment niet vooruitlopen op de formele
besluitvorming.
Vraag 12
Hoe beoordeelt u het recente in gebreke stellen van de Ministeries van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit (LNV) en Economische Zaken en Klimaat (EZK) door de Nederlandse
Aardolie Maatschappij (NAM) vanwege het uitblijven van een beslissing over het vergunnen
van de mogelijke gaswinning bij Ternaard? Deelt u de mening dat deze stap van de NAM
getuigt van weinig omgevingssensitiviteit en weinig hoop biedt voor de zorgvuldigheid
waarmee de NAM zou moeten omgaan met de natuur en het lokale draagvlak?
Antwoord 12
Wij betreuren het dat de NAM zich genoodzaakt voelt om deze stap te zetten. De Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat deelt de mening over het gebrek aan omgevingssensitiviteit
bij de NAM en zorgvuldig omgaan met lokaal draagvlak.
De aanvraag voor een natuurvergunning voor de voorgenomen gaswinning Ternaard wordt
getoetst aan de vereisten uit de Wnb en kan dus alleen plaatsvinden als er zorgvuldig
met de natuur wordt omgegaan. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 6.
Vraag 13
Deelt u de mening dat boren in een UNESCO-werelderfgoedgebied op zijn minst vereist
dat een bedrijf een grote mate van maatschappelijke verantwoordelijkheidszin toont?
Antwoord 13
Ja.
Vraag 14
Deelt u de mening dat de NAM in het Groningen-dossier niet haar maatschappelijke verantwoordelijkheidszin
heeft genomen?
Antwoord 14
Het kabinet deelt deze mening. Dat wordt ook bevestigd door de parlementaire enquête
«Groningers boven gas».
Vraag 15
Deelt u de mening dat de NAM in reactie op de parlementaire enquête nog niets heeft
gedaan en daarmee geen maatschappelijke verantwoordelijkheidszin toont?
Antwoord 15
Het kabinet deelt deze mening. Tot op heden heeft NAM nog geen opvolging gegeven aan
de conclusies van de parlementaire enquête.
Vraag 16
Deelt u de mening dat, zoals in de Mijnbouwwet (Mbw) wordt genoemd, een gebrek aan
verantwoordelijkheidszin (waaronder ook maatschappelijke verantwoordelijkheidszin),
waarvan de aanvrager blijk heeft gegeven bij activiteiten onder een eerdere vergunning
een grond is om een vergunning te weigeren?
Antwoord 16
Artikel 9 van de Mijnbouwwet biedt de mogelijkheid een vergunning voor het opsporen
en of winnen van delfstoffen te weigeren op grond van een gebrek aan (maatschappelijke)
verantwoordelijkheidszin. De NAM vraagt voor de voorgenomen gaswinning bij Ternaard
nu instemming op een winningsplan. Het winningsplan waarvoor nu instemming wordt gevraagd,
is gebaseerd op artikel 34 van de Mijnbouwwet en heeft andere weigeringsgronden dan
de in artikel 9 van de Mijnbouwwet genoemde winningsvergunning. Deze weigeringsgrond
is dus niet van toepassing wanneer het instemming op een winningsplan betreft, maar
op instemming met een winningsvergunning. De winningsvergunning voor het gebied (Winningsvergunning
Noord Friesland) – waarin het gasveld Ternaard ligt – is al eerder verleend. NAM heeft
sinds 1969 de winningsvergunning Noord-Friesland, op basis waarvan zij gas kan winnen
en opsporen in het gebied waarvoor de winningsvergunning geldt, waaronder het gasvoorkomen
Ternaard.
Vraag 17
Deelt u de mening dat, alle hiervoor genoemde bezwaren in overweging nemende, de vergunning
voor Ternaard moet worden geweigerd? Zo niet, op basis waarvan bent u overtuigd van
de maatschappelijke verantwoordelijkheidszin van de NAM?
Antwoord 17
Wij kunnen niet vooruit lopen op de nog te nemen besluiten die nodig zijn om gas te
kunnen winnen bij Ternaard.
Vraag 18
Kunt u garanderen dat zowel de impact van de voorgenomen gaswinning bij Ternaard als
de cumulatieve effecten van de winning op de Waddenzee geen negatieve effecten zullen
hebben op de natuurwaarde van de Waddenzee
Antwoord 18
Er kan alleen een Wnb-vergunning worden verleend als het project afzonderlijk of in
combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft voor de natuurlijke
kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden. Dit geldt dus ook voor Natura 2000-gebied
de Waddenzee. De nadelige gevolgen voor natuur en milieu worden ook afgewogen binnen
de kaders van de Mijnbouwwet bij de beoordeling van het ingediende winningsplan.
Vraag 19
Kunt u volledig garanderen, zonder enige vorm van twijfel, dat er nooit of te nimmer
een lekkage zal plaatsvinden van de buizen die worden geboord onder de Waddenzee?
Antwoord 19
De garantie dat er nooit of te nimmer een lekkage zal plaatsvinden in een van de buizen
onder de Waddenzee, kunnen wij niet geven. De wet- en regelgeving is erop gericht
om een lekkage te voorkomen en, indien deze toch plaatsvindt, de effecten zo sterk
mogelijk te beperken. Het is de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat om binnen het kader van de wet mijnbouwvergunningen te verlenen.
Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) ziet er op toe dat de mijnbouwbedrijven de wet-
en regelgeving naleven.
Een van de veiligheidsmaatregelen bij gasputten is het gebruiken van een dubbele verbuizing.
Met deze dubbele barrière wordt het gas in de put gescheiden gehouden van de omliggende
bodemlagen. Dichter naar het oppervlakte neemt het aantal verbuizingen toe. Vanaf
500 meter tot vlak onder het oppervlakte bestaat de put uit vijf buizen. Om de buitenste
buis zit cement. Op deze wijze wordt er voor gezorgd dat er meerdere barrières zijn
die lekkages naar de omliggende lagen kunnen voorkomen.
Het is de verantwoordelijkheid van het mijnbouwbedrijf om installaties en putten op
een veilige wijze te exploiteren. Hiertoe behoort tevens het vergaren van voldoende
informatie ten behoeve van onderhoud, reparaties en in dit geval ook het voorkomen
en eventueel opvolgen van incidenten. Iedere mijnbouwonderneming in Nederland moet
daarom een deugdelijk putintegriteit zorgsysteem hebben. Gasputten worden middels
dit zorgsysteem gemonitord en onderhouden. Bij afwijkingen van de normen kan tijdig
en, indien nodig, direct worden ingegrepen om te voorkomen dat er een lekkage bij
de put optreedt. SodM houdt ook toezicht op het putintegriteit zorgsysteem.
Vraag 20
Op welke manier neemt u de zwaarwegende natuurbelangen mee in het te nemen besluit?
Bent u bereid om alle juridische mogelijkheden aan te grijpen om het afgeven van de
natuurvergunning voor de voorgenomen gaswinning bij Ternaard te voorkomen?
Antwoord 20
Er kan alleen een Wnb-vergunning worden verleend als het project afzonderlijk of in
combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft voor de natuurlijke
kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden. Dit geldt dus ook voor Natura 2000-gebied
de Waddenzee.
Vraag 21
Deelt u de mening dat, zelfs al zou het zo zijn dat natuurlijke kenmerken niet worden
aangetast door eventueel gaswinning bij Ternaard, een natuurvergunning kan worden
geweigerd vanwege zwaarwegende natuurbelangen?
Antwoord 21
Een weigering van een vergunning zonder dat er sprake is van significante gevolgen,
vergt een bijzondere motivering aan de hand van vastgesteld (natuur)beleid op basis
van artikel 1.10 van de Wnb. Deze zwaarwegende natuurbelangen moeten wel vastliggen
in beleid of regelgeving. Het huidige beleid zoals vastgelegd in de structuurvisie
Waddenzee en Agenda voor het Waddengebied 2050, voorziet niet in de mogelijkheid voor
de Minister voor Natuur en Stikstof om een strenger toetsingskader te hanteren. Zowel
in de structuurvisie Waddenzee als in de Agenda voor Waddengebied 2050 is opgenomen
dat gaswinning vanuit kleine velden onder de Waddenzee vanaf een locatie op het land
mogelijk is met toepassing van het «hand-aan-de-kraan»-principe. In het coalitieakkoord
van 15 december 2021 is bepaald dat geen nieuwe vergunningen meer worden verleend
voor gaswinning onder de Waddenzee, maar dat de procedure ten aanzien van de voorgenomen
gaswinning Ternaard nog wordt afgerond.
Vraag 22
Deelt u de mening van het juridische advies van de Waddenacademie dat wanneer door
aanvullend onderzoek het wegnemen van de tekortkomingen van de hand-aan-de-kraan-aanpak
en andere maatregelen het oordeel zou ontstaan dat redelijke wetenschappelijke twijfel
over significante gevolgen kan worden uitgesloten, dan, gelet op de formulering van
artikel 2.7, derde lid van de Wet natuurbescherming, moet worden aangenomen dat de
Minister van LNV alsnog de mogelijkheid heeft om een vergunning te weigeren?
Antwoord 22
Wij kunnen nu niet vooruit lopen op een formeel besluit op de vergunningaanvraag.
Wij delen de mening dat – als de Minister voor Natuur en Stikstof constateert dat
significante gevolgen kunnen worden uitgesloten – het mogelijk is om te regelen dat
nieuwe gaswinning onder de Natura 2000-gebieden Waddenzee en Noordzeekustzone wordt
verboden. Een dergelijke weigering staat op grond van toepassing van nieuw – tijdens
de besluitvormingsprocedure – tot stand gekomen beleid op gespannen voet met de rechtszekerheid.
De consequentie van toepassing van gewijzigd beleid kan dan volgens de landsadvocaat2 zijn dat door de Staat moet worden voorzien in nadeelcompensatie of schadevergoeding
voor de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM).
Vraag 23
Deelt u de mening dat normaliter ontwerpvergunningen ter inzage worden gelegd nadat
de Commissie voor de milieueffectrapportage de gelegenheid heeft gehad om over het
Milieueffectrapportage (m.e.r.) advies uit te brengen?
Antwoord 23
Nee, de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat deelt die mening niet.
Met de Rijkscoördinatieregeling wordt beoogd besluitvormingsprocessen te stroomlijnen
en één periode te creëren waarin de ontwerpbesluiten en het MER ter inzage liggen
en er zienswijzen kunnen worden ingediend. Artikel 7 32 lid 1 Wet milieubeheer schrijft
voor dat zienswijzen over het milieueffectrapport gelijktijdig met de ontwerpbesluiten
naar voren kunnen worden gebracht. De Commissie m.e.r. betrekt de zienswijzen die
betrekking hebben op het MER vervolgens bij haar advies3. Wetgeving en staande praktijk zijn dus zo ingericht dat de zienswijzenprocedure
vooraf gaat aan het advies van de Commissie m.e.r., zodat de Commissie de zienswijzen
die zijn ingediend over het MER kan betrekken bij de advisering. De werkwijze in het
geval van Ternaard is niet alleen bij deze procedure gevolgd maar is de staande werkwijze
voor alle besluiten waarbij een MER wordt opgesteld.
Vraag 24
Klopt het dat dit niet het geval is geweest bij de terinzagelegging voor de vergunning
voor Ternaard? Zo ja, deelt u de mening dat hierdoor de ontwerpen opnieuw ter inzage
moeten worden gelegd?
Antwoord 24
Zie het antwoord op vraag 23.
Vraag 25
Op welke manier zullen omwonenden worden meegenomen in de recente ontwikkelingen en
op welke manier zullen zij een stem krijgen in het vervolgproces?
Antwoord 25
Omwonenden worden geïnformeerd over recente ontwikkelingen via de regionale overheden
en via het netwerk van het omgevingsproces. De besluitvorming over Ternaard wordt
nu eerst afgerond. Het hangt van het besluit af hoe omwonenden vervolgens hun stem
kunnen laten horen.
Vraag 26
Wanneer zal de nieuwe Mijnbouwwet aan de Kamer worden voorgelegd, waarin wordt vastgelegd
dat er geen nieuwe vergunningen zullen worden afgegeven voor mijnbouw op/onder de
Waddenzee, met uitzondering van vergunningen voor onderhoud en verwijdering)?
Antwoord 26
Op 15 juni 2023 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat uw Kamer
geïnformeerd over de planning rondom de uitwerking van de contourennota voor aanpassing
van de Mijnbouwwet (Kamerstuk 32 849, nr. 229). De daarin aangekondigde internetconsultatie over de AmvB uitsluiten nieuwe winning
van delfstoffen onder het Waddengebied is gestart op 14 juli jl. en is op 25 augustus
jl. geëindigd. Op dit moment is de Staatssecretaris alle reacties aan het verwerken
en de benodigde toetsen in het kader van nieuwe regelgeving aan het uitvoeren voordat
de wijziging verder in procedure kan worden gebracht.
Vraag 27
Kunt u, uitgaande van de uitgangspunten van de contourennota mijnbouw, aangeven wanneer
er een einde komt aan de bestaande winning op de Waddenzee? Kunt u dit specificeren
per winningslocatie?
Antwoord 27
De winningsplannen voor bestaande gaswinning onder de Waddenzee vanaf land lopen in
2035 af. De zoutwinning (vanuit Harlingen) die momenteel plaatsvindt onder de Waddenzee
kent een einddatum in 2052. In het eerder gepubliceerde ontwerpbesluit Ternaard werd
uitgegaan van een einddatum van 31 december 2037.
Zoals in de contourennota aangegeven, is het voornemen van dit kabinet om de winningen
na afloop van de bestaande winningsplannen te beëindigen en ook geen nieuwe winningen
meer toe te staan. Met de hiervoor genoemde AMvB wordt beoogd dit te bereiken. Deze
AMvB is afgelopen zomer in consultatie gegaan. In deze consultatieversie is aangegeven
dat het waarschijnlijk is dat de delfstoffenwinning in de Waddenzee rond 2035 moet
stoppen vanwege de versnelde zeespiegelstijging. Hiervoor zal dan het instrument Hand
aan de Kraan worden benut.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof -
Mede ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.