Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Verordening ESG-ratingbureaus (Kamerstuk 22112-3740)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3847
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 7 december 2023
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Financiën over de brief van 14 juli 2023 over het Fiche: Verordening
ESG-ratingbureaus (Kamerstuk 22 112, nr. 3740).
De vragen en opmerkingen zijn op 14 juli 2023 aan de Minister van Financiën voorgelegd.
Bij brief van 1 december 2023 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
Adjunct-griffier van de commissie, Meijerink
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben verduurzaming hoog in het vaandel staan en onderkennen
het belang van de financiële sector in verduurzaming. Omdat deze leden steeds meer
duurzaamheidsclaims zien, erkennen deze leden ook het belang van de juiste assurance
op deze claims en hebben deze leden met interesse kennisgenomen van het fiche over
de verordening ESG-ratingbureaus. Zij hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen
bij.
Het verbeteren van de kwaliteit en betrouwbaarheid van ESG-ratings als doel van de
Europese Commissie met de regelgeving voor ESG-ratingbureaus, steunen de leden van de D66-fractie. Ten aanzien van de aanleiding voor dit
voorstel en het gesignaleerde risico op belangenverstrengeling, vragen deze leden
naar de samenhang met de accountancypraktijk, waar accountantskantoren niet gelijktijdig
advies kunnen geven. Kan één partij wel gelijktijdig ESG-ratings en een accountantsverklaring
afgeven, zo vragen deze leden. Hoe wordt eventuele belangenverstrengeling hierbij
voorkomen, vragen deze leden verder.
Ook steunen de leden van de D66-fractie de transparantievereisten voor ESG-ratingbureaus.
Het lijkt deze leden van belang om de vergelijkbaarheid en herbruikbaarheid van informatie
te borgen. Daarom vragen deze leden naar standaardisering van de aan te leveren informatie
voor transparantievereisten. Voorts vragen deze leden naar de publieke toegankelijkheid
van deze informatie, met de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) in het
achterhoofd. Concreet vragen deze leden of de ESG-ratings van deze ratingbureaus makkelijk
toegankelijk zijn voor consumenten. Wordt er bijvoorbeeld een keurmerk overwogen,
vragen deze leden specifiek.
Omdat het voorstel ook een klachtenprocedure verplicht stelt bij ESG-ratingburaus,
vragen de leden van de D66-fractie naar de samenhang met het Klachteninstituut voor
Financiële Dienstverlening (Kifid). Deze leden zien namelijk dat consumenten het meest
geholpen zijn met één loket waar zij naartoe kunnen met klachten.
Betreffende het verbod om adviesdiensten aan te bieden vragen de leden van de D66-fractie
hoe wordt voorkomen dat de adviespraktijk en het ESG-ratingbureau twee dochterondernemingen
zijn van dezelfde organisatie of dat er anderszins een sterke band bestaat tussen
een ESG-ratingbureau en een adviespraktijk. Welke partij handhaaft op dit verbod en
signaleert mogelijke banden tussen beide soorten bedrijven in Nederland, vragen deze
leden.
De leden van de D66-fractie begrijpen de keuze om naast algemene publieke transparantie-informatie
voor uitgebreide transparantievereisten richting klanten van ESG-ratingbureaus te
kiezen, maar vragen naar de toegankelijkheid van deze uitgebreide informatie. Kan
deze bijvoorbeeld worden opgenomen in het (publiek toegankelijke) jaarverslag, vragen
deze leden concreet. Voorts vragen deze leden hoe mogelijke investeerders toegang
kunnen krijgen tot uitgebreide informatie voordat zij een investering hebben gedaan
als deze informatie niet publiek toegankelijk is via de jaarrekening.
In aanvulling op de inzet van het kabinet, vragen de leden van de D66-fractie naar
het Klimaatcommitment van de Nederlandse Financiële Sector. Wordt de klimaatcommitment
zelf onderzocht door een ESG-ratingbureau en worden de uitspraken van individuele
financiële instellingen getoetst op juistheid? Hoe kunnen consumenten kennisnemen
van (het gebrek aan) naleving van de commitment door ondertekenaars van het Klimaatcommitment
van de Nederlandse financiële sector en welke rol hebben ESG-ratingbureaus hierbij,
vragen deze leden verder.
Aangezien de leden van de D66-fractie begrijpen dat de markt voor ESG-ratingbureaus
op dit moment grotendeels uit partijen die buiten de EU zijn gevestigd bestaat, vragen
deze leden naar de inzet op strategische autonomie van ESG-beoordelingen. Deze leden
vragen specifiek aandacht voor de rol van kredietbeoordelaars tijdens de kredietcrisis
en de rol van ESG-ratingbureaus in de klimaatcrisis. Hoe wordt bevorderd dat Europese
partijen ESG-beoordelingen (kunnen) verrichten en welke rol speelt de (publieke) beschikbaarheid
van data hierbij, zo vragen deze leden. Deze leden vragen het kabinet om toe te lichten
wat de inzet van Nederland is om, bijvoorbeeld met middelen uit het groeifonds, Nederlandse
initiatieven voor ESG-ratingbureaus te ondersteunen. Op welke manier wordt de Nederlandse
expertise op het gebied van duurzaamheid ingezet voor ESG-ratingbureaus en welke lokale
initiatieven zijn er al, vragen deze leden.
II Reactie van de Minister
Ik heb met belangstelling kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden
van de fractie van D66, inzake het op 14 juli 2023 toegezonden fiche op het beleidsterrein
Financiën: Verordening ESG-ratingbureaus (Kamerstuk 22 112, nr. 3740). Deze vragen werden ingezonden op 26 september 2023. Bij de beantwoording is de
volgorde van het schriftelijk overleg aangehouden.
Het verbeteren van de kwaliteit en betrouwbaarheid van ESG-ratings als doel van de
Europese Commissie met de regelgeving voor ESG-ratingbureaus, steunen de leden van de D66-fractie. Ten aanzien van de aanleiding voor dit
voorstel en het gesignaleerde risico op belangenverstrengeling, vragen deze leden
naar de samenhang met de accountancypraktijk, waar accountantskantoren niet gelijktijdig
advies kunnen geven. Kan één partij wel gelijktijdig ESG-ratings en een accountantsverklaring
afgeven, zo vragen deze leden. Hoe wordt eventuele belangenverstrengeling hierbij
voorkomen, vragen deze leden verder.
Het kabinet onderschrijft het belang van het voorkomen van belangenverstrengelingen
bij aanbieders van ESG-ratings en zet hier tijdens de onderhandelingen op in. Het
Commissievoorstel bevat reeds maatregelen om belangenconflicten te voorkomen, waaronder
het opstellen van beleid en procedures om de onafhankelijkheid van de ESG-ratings
te waarborgen. De toezichthouder (ESMA) ziet toe op naleving. Daarnaast verbiedt het
Commissievoorstel ESG-ratingbureaus om binnen dezelfde entiteit ook adviesdiensten
aan te bieden, waaronder controle- en assurancediensten. Het kabinet steunt het scheiden
van ESG-ratings en adviesdiensten indien dit uitvoerbaar is voor ESG-ratingbureaus.
Ook steunen de leden van de D66-fractie de transparantievereisten voor ESG-ratingbureaus.
Het lijkt deze leden van belang om de vergelijkbaarheid en herbruikbaarheid van informatie
te borgen. Daarom vragen deze leden naar standaardisering van de aan te leveren informatie
voor transparantievereisten. Voorts vragen deze leden naar de publieke toegankelijkheid
van deze informatie, met de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) in het
achterhoofd. Concreet vragen deze leden of de ESG- ratings van deze ratingbureaus
makkelijk toegankelijk zijn voor consumenten. Wordt er bijvoorbeeld een keurmerk overwogen,
vragen deze leden specifiek.
Het is belangrijk dat de lasten voor ondernemingen die worden beoordeeld zoveel mogelijk
worden beperkt. Dit Commissievoorstel richt zich niet specifiek op standaardisering
van de aan te leveren informatie voor ondernemingen. De EU-richtlijn duurzaamheidsrapportering
(ook wel «CSRD») richt zich hier wel op. Deze richtlijn schrijft op gedetailleerde
wijze voor welke duurzaamheidsinformatie ondernemingen in de EU moeten rapporteren.
Deze informatie zal voor een belangrijk deel de informatie zijn die ondernemingen
moeten aanleveren bij ESG-ratingbureaus. Daardoor leidt de richtlijn duurzaamheidsrapportering naar verwachting tot
standaardisering van de informatie die ESG-ratingbureaus gebruiken.
Het Commissievoorstel schrijft voor dat ESG-ratingbureaus publiekelijk op hun website
op hoofdlijnen informatie publiceren over de totstandkoming van de ESG-ratings, zoals
het doel van de ESG-rating, de gebruikte databronnen en de methodologie waarmee data
worden omgezet in een ESG-rating. Daarnaast legt het Commissievoorstel gedetailleerdere
transparantieverplichtingen op aan ESG-ratingbureaus richting hun afnemers en ondernemingen
die worden beoordeeld. Het Commissievoorstel verplicht ESG-ratingbureaus niet om de
ESG-ratings zelf te publiceren. Dat ligt in de rede. Het doel van de transparantieverplichtingen
is een beter begrip van de wijze waarop de ESG-ratings tot stand komen. Daarin voorziet
dit voorstel.
Het Commissievoorstel legt verplichtingen op aan ESG-ratingbureaus die de kwaliteit
en betrouwbaarheid van ESG-ratings verbeteren. Zo bevat het eisen aan de organisatie
(bv. adequate en effectieve systemen, procedures en middelen) en aan transparantie
(bv. over de gebruikte databronnen). De Europese toezichthouder ESMA zal toezichthouden
op naleving van deze eisen. Naast deze verplichtingen heeft een keurmerk weinig toegevoegde
waarde.
Omdat het voorstel ook een klachtenprocedure verplicht stelt bij ESG-ratingbureaus,
vragen de leden van de D66-fractie naar de samenhang met het Klachteninstituut voor
Financiële Dienstverlening (Kifid). Deze leden zien namelijk dat consumenten het meest
geholpen zijn met één loket waar zij naartoe kunnen met klachten.
Het voorstel voorziet met artikel 18 in een verplichte klachtenprocedure voor ESG-ratings.
In het artikel is opgenomen dat ESG-ratingbureaus een dergelijke procedure moeten
inrichten. Daarnaast wordt er op hoofdlijnen een overzicht gegeven van de onderwerpen
waarover geklaagd kan worden. Het is op dit moment nog niet exact duidelijk welke
partijen kunnen klagen. Dit kunnen professionele beleggers zijn en ondernemingen waar
de ESG-ratings betrekking op hebben, maar mogelijk kunnen ook consumenten klagen.
Het voorstel voorziet met artikel 18 in een verplichte klachtenprocedure voor ESG-ratings.
In het artikel is opgenomen dat ESG-ratingbureaus een dergelijke procedure moeten
inrichten. Daarnaast wordt er op hoofdlijnen een overzicht gegeven van de onderwerpen
waarover geklaagd kan worden. Het is op dit moment nog niet exact duidelijk welke
partijen kunnen klagen. De ESG-ratingmarkt betreft een internationaal speelveld waarop
voornamelijk grote ondernemingen en professionele beleggers actief zijn. Dit zullen
naar verwachting ook de partijen zijn die eventuele klachten kunnen indienen. Het
is daarom de vraag of Kifid ook voor klachten over ESG-ratings de juiste instantie
is. Kifid behandelt momenteel immers voornamelijk klachten van consumenten en slechts
in specifieke gevallen kunnen zakelijke partijen bij Kifid terecht. Het is aan ESG-ratingbureaus
om de klachtprocedure in te richten en eventueel onder te brengen bij een klachteninstituut.
Indien daar mogelijk een rol weggelegd zou zijn voor het Kifid, zal ik daarover in
overleg treden, samen met ESG-ratingbureaus en het Kifid.
Betreffende het verbod om adviesdiensten aan te bieden vragen de leden van de D66-fractie
hoe wordt voorkomen dat de adviespraktijk en het ESG-ratingbureau twee dochterondernemingen
zijn van dezelfde organisatie of dat er anderszins een sterke band bestaat tussen
een ESG- ratingbureau en een adviespraktijk. Welke partij handhaaft op dit verbod
en signaleert mogelijke banden tussen beide soorten bedrijven in Nederland, vragen
deze leden.
In reactie op deze vraag verwijst het kabinet naar de beantwoording van voorgaande
vragen over belangenverstrengeling. Wanneer er een risico op belangenconflicten bestaat
binnen een ESG-ratingbureau als gevolg van de eigendomsstructuur, controlebelangen
of activiteiten van die aanbieder is ESMA als toezichthoudende autoriteit bevoegd
om maatregelen op te leggen ter vermindering van dat risico.
De leden van de D66-fractie begrijpen de keuze om naast algemene publieke transparantie-informatie
voor uitgebreide transparantievereisten richting klanten van ESG- ratingbureaus te
kiezen, maar vragen naar de toegankelijkheid van deze uitgebreide informatie. Kan
deze bijvoorbeeld worden opgenomen in het (publiek toegankelijke) jaarverslag, vragen
deze leden concreet. Voorts vragen deze leden hoe mogelijke investeerders toegang
kunnen krijgen tot uitgebreide informatie voordat zij een investering hebben gedaan
als deze informatie niet publiek toegankelijk is via de jaarrekening.
De voorgestelde verordening legt al aanzienlijke eisen op aan publieke transparantie.
ESG-ratingaanbieders zijn verplicht om gedetailleerde informatie te verstrekken op
hun websites over de methoden, modellen en belangrijke aannames die ze gebruiken bij
hun ESG-ratingactiviteiten, inclusief de onderliggende data. Het doel van deze regelgeving
is om de kwaliteit en transparantie van ESG-ratings te verbeteren, waardoor investeerders
en beoordeelde bedrijven weloverwogen beslissingen kunnen nemen met betrekking tot
ESG-risicobeheer en de effecten van hun investeringen of activiteiten. Dit lijkt met
de vergaande transparantieverplichtingen dan ook voldoende geborgd. Bovendien is de
verkoop van ESG-ratings een belangrijk onderdeel van het verdienmodel van ESG-ratingbureaus.
Verplichte publieke rapportage vermindert de behoefte voor investeerders (en andere
geïnteresseerden) om ESG-ratings af te nemen en heeft daarmee een negatief effect
op het verdienvermogen van ESG-ratingbureaus. Voor een innovatieve sector is een gezond
rendement van belang. Daarom acht ik verplichte publieke transparantie over ESG-ratings
niet proportioneel.
In aanvulling op de inzet van het kabinet, vragen de leden van de D66-fractie naar
het Klimaatcommitment van de Nederlandse Financiële Sector. Wordt de klimaatcommitment
zelf onderzocht door een ESG-ratingbureau en worden de uitspraken van individuele
financiële instellingen getoetst op juistheid? Hoe kunnen consumenten kennisnemen
van (het gebrek aan) naleving van de commitment door ondertekenaars van het Klimaatcommitment
van de Nederlandse financiële sector en welke rol hebben ESG- ratingbureaus hierbij,
vragen deze leden verder.
De Commissie Financiële Sector Klimaatcommitment (CFSK) is belast met het monitoren
van de voortgang van de uitvoering van het klimaatcommitment als geheel. De CFSK bestaat
uit vertegenwoordigers van de koepelorganisaties binnen de financiële sector, het
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Financiën. De commissie
heeft een door de Minister van Financiën benoemde voorzitter. De CFSK heeft het adviesbureau
KPMG belast met het opstellen van een periodieke voortgangsrapportage. Deze rapportage
ziet op de voortgang van de sector als geheel en is gebaseerd op informatie die instellingen
zelf aanleveren. Deze informatie is gecontroleerd door een accountant indien wordt
gerapporteerd op grond van de EU-richtlijn niet-financiële informatie. Daarnaast kunnen
consumenten openbare informatie (zoals het bestuursverslag) van instellingen zelf
gebruiken om te beoordelen of individuele instellingen het klimaatcommitment naleven.
ESG-ratingbureaus spelen geen rol in het klimaatcommitment. De voortgangsrapportage
voor het klimaatcommitment is in beginsel een opdracht door ondernemingen ten behoeve
van dezelfde ondernemingen. Dit valt niet onder de definitie van «ESG-rating» zoals
is opgenomen in het Commissievoorstel, omdat de voortgangsrapportage niet aan derden
wordt aangeboden als product.
Aangezien de leden van de D66-fractie begrijpen dat de markt voor ESG-ratingbureaus
op dit moment grotendeels uit partijen die buiten de EU zijn gevestigd bestaat, vragen
deze leden naar de inzet op strategische autonomie van ESG- beoordelingen. Deze leden
vragen specifiek aandacht voor de rol van kredietbeoordelaars tijdens de kredietcrisis
en de rol van ESG-ratingbureaus in de klimaatcrisis. Hoe wordt bevorderd dat Europese
partijen ESG-beoordelingen (kunnen) verrichten en welke rol speelt de (publieke) beschikbaarheid
van data hierbij, zo vragen deze leden. Deze leden vragen het kabinet om toe te lichten
wat de inzet van Nederland is om, bijvoorbeeld met middelen uit het groeifonds, Nederlandse
initiatieven voor ESG-ratingbureaus te ondersteunen. Op welke manier wordt de Nederlandse
expertise op het gebied van duurzaamheid ingezet voor ESG- ratingbureaus en welke
lokale initiatieven zijn er al, vragen deze leden.
Op dit moment bestaat de ESG-ratingmarkt hoofdzakelijk uit enkele grote aanbieders
van buiten de EU. Het kabinet hecht er veel waarde aan dat er ook ESG-ratingbureaus
vanuit de EU ontstaan en zich verder ontwikkelen. Het kabinet zet daarop in door de
drempels voor nieuwe toetreders te verlagen en de lasten proportioneel te maken aan
de omvang. Het huidige voorstel bevat diverse bepalingen die tot doel hebben de toegang
van kleinere ESG-ratingbureaus tot de markt te vergemakkelijken. Zo omvat het voorstel
proportionele toezichtkosten, risicogestuurd toezicht en krijgt ESMA de bevoegdheid
om bepaalde operationele vereisten voor kleine ESG-ratingbureaus te versoepelen. Het
kabinet beoogt de toetredingsdrempels nog verder te verlagen en zet daarbij in op
een «light regime» voor kleine ESG-ratingbureaus die nog niet lang op de markt opereren.
Daartoe heb ik een non-paper opgesteld en dit ingebracht in de Raadsonderhandelingen.
Dit non-paper is bij deze Kamerbrief gevoegd.
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.J. Meijerink, adjunct-griffier