Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 7 en 8 december 2023 (Kamerstuk 21501-07-1990)
2023D47695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 1 december 2023 enkele vragen en opmerkingen
aan de Minister van Financiën voorgelegd over de geannoteerde agenda voor de Eurogroep/Ecofinraad
d.d. 7 en 8 december 2023 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1990) en enige andere stukken.
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Kruithof
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de onderhandelingen over de hervorming
van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Zij hebben daarbij nog enkele vragen. Wanneer
wordt een conceptakkoord aan de Kamer ter goedkeuring voorgelegd?
De leden van de VVD-fractie lezen het voornemen om hervormingen en investeringen onder
de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) te beschouwen als voldoende voor een verlenging
van de aanpassingsperiode. Hoe verhoudt dit zich tot het tijdelijke en eenmalige karakter
van het HVF? Is de Minister zich bewust van een Kamermeerderheid die meermaals heeft
aangedrongen op de tijdelijkheid en eindigheid van het HVF? Welke waarborgen biedt
deze koppeling in de toekomst voor voldoende begrotings- en hervormingsdiscipline?
En hoe wordt de onafhankelijke toetsing van begrotings- en hervormingsafspraken geborgd,
in lijn met de eerder aan de Kamer gemelde kabinetsinzet voor meer onafhankelijke
toetsing van deze afspraken, na het vervallen van het HVF?
Verder lezen de leden van de VVD-fractie dat Frankrijk en Duitsland onderhandelen
over een compromisvoorstel. Hoe is Nederland daarbij betrokken? Kan de Minister een
overzicht geven van alle punten waarop Nederland heeft ingezet, maar niet heeft binnengehaald?
De leden van de VVD-fractie spreken hun zorg uit over de garanties ten aanzien van
voldoende schuldafbouw. Wordt volgens de Minister nu voldaan aan eerdere voorwaarde
van de Kamer voor (vooraf) duidelijke numerieke afspraken over schuldafbouw? Deze
leden lezen in dit kader dat voor «een waarborg voor voldoende schuldafbouw» meer
ruimte is gekomen dan in het oorspronkelijke Commissievoorstel omdat deze volgens
een doorrekening een grote bezuinigingsopgave voor «sommige landen» zou betekenen.
Om welke landen gaat het? Volgens deze leden betekent dit niet dat de begrotingsafspraken
te streng zijn, maar de tekorten te buitensporig. Meer flexibiliteit is daarbij niet
de oplossing, maar een grote inzet van landen met hoge schulden. Is de Minister voornemens
akkoord te gaan met deze versoepeling?
De schuld van landen moet volgens de geannoteerde agenda «lager» zijn aan het einde
van een aanpassingsperiode. Hoeveel lager, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
Het minimumtempo waar de Minister aan refereert, is nog een «openstaand punt». Hoe
hard is deze voorwaarde voor de Minister? En welke afspraken worden gemaakt indien
landen zich hier niet aan houden? Welke waarborgen heeft de Minister in Europa afgedwongen
als voorwaarde voor eventuele steun aan hervorming van het SGP?
Het eerder buiten werking plaatsen van de Europese begrotingsafspraken komt in 2024
te vervallen. De leden van de VVD-fractie verwachten dat het kabinet hier aan vasthoudt.
Wat zijn de gevolgen hiervan voor de lidstaten van de eurozone, welke bezuinigingsopgave
moeten de landen vanaf 1 januari 2024 aan voldoen? Kan de Minister een overzicht geven
van de lidstaten die nu niet voldoen aan de Europese begrotingsnormen in termen van
schuld, saldo en structureel tekort? Wat is daarbij de bezuinigingsopgave voor Nederland
op basis van de huidige Europese begrotingsnormen? Hoe beoordeelt de Minister haar
eigen begroting in het licht van de Europese begrotingsafspraken?
Welke lidstaten zullen op basis van de huidige Europese begrotingsafspraken formeel
in de buitensporigtekortprocedure vallen? De leden van de VVD-fractie brengen in herinnering
dat lidstaten in deze procedure niet in aanmerking komen voor het Transmission Protection
Instrument van de Europese Centrale Bank, die bovendien beleid voert gericht op monetaire
verkrapping (QT). Hoe zet Nederland druk op lidstaten om begrotingen op orde te krijgen
en schuldniveaus te doen dalen om onrust op de financiële markten voor te zijn? Wat
is de inzet van de Minister afgelopen jaar op dit punt geweest?
De leden van de VVD-fractie lezen tevens dat ten aanzien van een verbetering van de
methodologie voor de schuldhoudbaarheidsanalyses, slechts een voorstel wordt gedaan
voor de oprichting van een werkgroep die «zich zal buigen over mogelijke verbeteringen».
Deze leden lezen dit als een boterzachte toezegging. Welke harde afspraken zijn gemaakt
ten aanzien van betere (geharmoniseerde, objectieve en onafhankelijke) schuldhoudbaarheidsanalyses?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
ten behoeve van de vergadering van de Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 december
2023. Zij hebben daarover nog de volgende vragen.
Hervorming Europese begrotingsraamwerk
De leden van de D66-fractie merken op dat de hervormingen en investeringen vanuit
het HVF een belangrijke rol krijgen in de bepaling of de aanpassingsperiode verlengd
kan worden van vier naar zeven jaar. In hoeverre is het HVF op dit vlak geëvalueerd,
zodat hiermee een stevigere positie gerechtvaardigd is? Zijn er andere opties overwogen,
die misschien voor meer ambitie op het gebied van hervormingen hadden kunnen zorgen?
Vindt het kabinet ook dat hierbij de European Fiscal Board en de (eventueel versterkte)
nationale begrotingsautoriteiten een sterkere stem zou moeten krijgen, omdat nu de
handhaving sterk zal leunen op de Europese Commissie in dit voorstel?
De leden van de D66-fractie merken op dat in het voorstel van het voorzitterschap
een aanvullende ex ante-waarborg voor een minimumtempo van voorspelde schuldafbouw
is opgenomen en een ex ante-waarborg voor voldoende tekortreductie. Wat is het politieke
krachtenveld ten aanzien van deze voorstellen? Staat hierbij vooral het af te spreken
reductiepercentage ter discussie of ook de vraag in hoeverre de reductie ex ante of
ex post gecontroleerd zou moeten worden (zoals Duitsland in een eerder stadium nog
voorstelde)? Is de Minister het met de leden van voornoemde fractie eens dat aanpassing
richting een ex post-doelstelling een groot risico kent om tot procyclische uitkomsten
te leiden en dat dit voorkomen dient te worden? Bestaat dit risico nog, gelet op de
positie van andere landen?
De leden van de D66-fractie merken op dat er op dit moment geen golden rules zijn opgenomen in het voorstel, conform de inzet van Nederland, maar wel enkele voorstellen
die in beperkte mate eenzelfde effect zouden kunnen hebben. Hierbij wijzen voornoemde
leden op de uitzondering voor HVF-uitgaven in de regel om niet te backloaden en het meewegen van een toename in de defensie-uitgaven bij het bepalen van een buitensporig
tekort. Wat zou het effect zijn van deze specifieke voorstellen op de begrotingsdoelstellingen
van Nederland? Waarom stelt Nederland niet voor, indien defensie-uitgaven specifiek
worden meegewogen en daar breed draagvlak voor bestaat, ook andere uitgavencategorieën
mee te wegen die voor Nederland van groot belang zijn? De leden van voornoemde fractie
wijzen bijvoorbeeld op uitgaven voor de klimaatopgave of de digitale transitie. Zijn
dit ook geen noodzakelijke investeringen in het toekomstig verdienvermogen waarbij
binnen de lidstaten grote overeenstemming bestaat over de noodzaak tot investeren?
De leden van de D66-fractie merken op dat de onderhandelingen over de Europese begrotingsregels
zich steeds meer toespitsen op een bilateraal overleg van Duitsland en Frankrijk.
Zijn er indicaties welke voorstellen hierbij onderzocht worden en op tafel liggen?
Welke aspecten van de Nederlandse inzet dreigen weg te vallen, als gekeken wordt naar
de inzet van Duitsland en Frankrijk? Is de Minister bereid om wederom (eventueel samen
met gelijkgezinde landen zoals Spanje) een alternatief voorstel uit te werken, als
breekijzer tussen deze twee landen die vaak tegenpolen lijken? Zo nee, welke andere
stappen onderneemt Nederland om invloed uit te oefenen op deze onderhandeling om te
zorgen voor effectievere begrotingsregels, met meer prikkels voor benodigde hervormingen
en investeringen?
Europese Semester
De leden van de D66-fractie merken op dat Nederland wederom bij de landen hoort waarvan
de geconstateerde macro-economische onevenwichtigheden ernstig zijn en nader onderzocht
worden. Kan de Minister nader toelichten om welke onevenwichtigheden het gaat en in
hoeverre Nederland zich tot doel stelt om deze onevenwichtigheden af te bouwen? Is
de Minister bereid de Kamer periodiek te informeren over het afbouwen van de macro-economische
onevenwichtigheden in Nederland?
Herstel- en Veerkrachtfonds (HVF)
De leden van de D66-fractie merken op dat het controversieel verklaren van het wetsvoorstel
Plan van Aanpak Witwassen en het wetsvoorstel Betalen naar Gebruik eventueel kan leiden
tot een aanzienlijke korting van middelen uit het Nederlandse HVP. Om welke omvang
zou het dan eventueel gaan? Op welke termijn is er duidelijkheid nodig over de implementatie
van deze specifieke mijlpalen?
De leden van de D66-fractie zijn teleurgesteld dat Hongarije 0,9 miljard euro aan
voorfinanciering uit het HVF zal ontvangen. De voornoemde leden zijn het met kabinet
eens dat dit onwenselijk is gelet op de onvoldoende voortgang op het gebied van rechtsstatelijke
hervormingen. Deze leden erkennen dat voor de uitkering van de voorfinanciering de
mijlpalen op het gebied van rechtsstatelijkheid niet als voorwaarde gelden, maar zijn
er wel andere voorwaarden op basis waarvan de uitkering van deze voorfinanciering
kan worden tegengehouden? Waarom zijn deze mijlpalen eigenlijk niet van toepassing
verklaard op de voorfinanciering en is dat niet alsnog mogelijk vast te stellen? De
voornoemde leden wijzen op de manier waarop Hongarije bijvoorbeeld een veto uitspreekt
over steun aan Oekraïne met als doel om middelen uit het HVF te ontvangen. Welke actie
onderneemt Nederland om te voorkomen dat zulke chantage over de rug van Oekraïne beloond
kan worden? Heeft uitbetaling van deze voorfinanciering invloed op de mogelijkheid
om en het draagvlak voor het inzetten van de noodrem in een later stadium? Welke inspanning
levert het kabinet om te voorkomen dat het weer (relatief) alleen staat wanneer besloten
wordt tot eventuele verdere uitkering van middelen aan Hongarije? De Minister benoemt
terecht dat het HVF geen rechtsstaatinstrument is, maar is zij het ook eens met de
leden van voornoemde fractie dat rechtmatige besteding van Europese middelen niet
gegarandeerd kan worden indien niet voldaan is aan rechtsstatelijke voorwaarden? En
dat daarom deze voorwaarden altijd gesteld dienen te worden bij uitkering van Europese
middelen aan een land dat niet voldoet aan rechtsstatelijke waarborgen?
De leden van de D66-fractie constateren dat een bedrag van 8,4 miljard euro aan middelen
uit het Italiaanse HVP worden geheralloceerd naar de financiering van RePowerEU-maatregelen.
Dit betreft onder andere de aanleg van een gaspijplijn in de Adriatische zee en grensoverschrijdende
gasinfrastructuur. De leden van voornoemde fractie erkennen dat gas nog steeds een
belangrijke rol speelt in de energievoorziening van Nederland en Europa. Maar in hoeverre
past het binnen de klimaatdoelstellingen van Italië en de Europese Unie om in deze
omvang te investeren in fossiele energie? In de plaats van welke investeringen komen
deze? Voldoet Italië hiermee nog steeds aan het benodigde percentage investeringen
in de groene transitie? Zijn er ook groenere alternatieven onderzocht voor deze investeringen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda.
Zij hebben hierover een aantal vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen op welke manier het kabinet zich richting
andere lidstaten inspant om een terughoudende koers te varen (onthouden dan wel tegenstemmen)
ten aanzien van het vrijgeven van voorfinanciering voor het REPowerEU-hoofdstuk van
het Hongaarse herstelplan. Is er voor deze lijn enige verdere steun in de Raad?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe het kabinet zich richting de Europese
Commissie ervoor inspant dat deze zich niet blijvend laat saboteren door Hongarije.
Het vrijgeven van voorfinanciering en mogelijk meer gelden daarna in ruil voor steun
aan het steunpakket Oekraïne is de zoveelste episode waarin de Europese Commissie
door de knieën gaat voor de Hongaarse strategie. Op welke manier spant Nederland zich
er richting de Europese Commissie voor in dat dit patroon nu eindelijk eens doorbroken
wordt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of het klopt dat de noodremprocedure
niet van toepassing is op voorfinanciering. Zij vragen welke andere mogelijkheden
er zijn om toekenning van voorfinanciering aan Hongarije te blokkeren.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen welke mogelijkheid het kabinet ziet
om het uitvoeringsbesluit voorfinanciering aan Hongarije toe te kennen uit te stellen
tot na 31 december 2023.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of Nederland bereid is tegen toekenning
van voorfinanciering te stemmen. Dit is diplomatiek niet gratis, maar is het dossier
omgang van de Europese Commissie met de rechtsstaat in Hongarije inmiddels niet zo
pregnant en pijnlijk aan het worden dat het tijd is voor een sterker signaal?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen naar de voortgang op het SGP-dossier,
specifiek de bilaterale onderhandelingen die nu lijken te ontstaan tussen Duitsland
en Frankrijk. Zij vragen specifiek op welke manier Nederland zich er richting Duitsland
voor inzet om voor einde van het jaar tot een algemene oriëntatie te komen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen naar het speelveld in de Raad voor
meer ruimte voor investeringen, specifiek het voorstel om een deel van de HVF-gelden
(subsidies, ofwel alleen leningen) onder bepaalde voorwaarden uit te zonderen, en
het voorstel om defensie-investeringen als «relevante factor» mee te nemen in het
al dan niet openen van een buitensporigtekortprocedure.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of het kabinet bereid is zich flexibel
op te stellen ten aanzien van de wens van verschillende lidstaten om in het nieuwe
begrotingsraamwerk meer ruimte te houden voor investeringen, via de uitzonderingsclausules
in het Spaanse voorstel.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of er steun is in de Raad voor het
meewegen van klimaatuitgaven als «relevante factor» in het al dan niet openen van
een buitensporigtekortprocedure.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brieven inzake de Eurogroep
en Ecofinraad van 7 en 8 december 2023. Naar aanleiding hiervan hebben deze leden
nog enkele vragen.
Voortgang HVF en Nederlandse inzet REPowerEU
De leden van de PVV-fractie lezen in de brief ten aanzien van de voortgang inzake
de HVF en de Nederlandse inzet inzake REPowerEU in de Ecofinraad dat de controversieelverklaringen
financiële gevolgen voor Nederland kunnen hebben door aanzienlijke kortingen op de
te ontvangen HVP-middelen. Het gaat daarbij om het controversieel verklaren van het
wetsvoorstel Plan van Aanpak Witwassen en het wetsvoorstel Betalen naar Gebruik (oftewel
rekeningrijden), waarbij Nederland «boetes» kan ontvangen voor het niet tijdig implementeren
van de gekoppelde HVP-mijlpalen.
De leden van de PVV-fractie willen weten hoe hoog de kortingen zijn. Kan het kabinet
dit per wetsvoorstel benoemen? Kan het kabinet tevens inzichtelijk maken welke financiële
gevolgen het niet behalen van elke HVP-mijlpaal met zich mee kan brengen (graag per
mijlmaal en bijbehorend bedrag vermelden)? Ook willen deze leden weten hoe wenselijk
het is dat de Europese Commissie op deze wijze «een stok om mee te slaan» heeft en
bepaalde maatregelen kan afdwingen.
Agenda voor de Eurogroep/Ecofinraad van 7 en 8 december 2023
Voorts lezen de leden van de PVV-fractie dat er naar verwachting stilgestaan zal worden
bij de eurotoetreding van Bulgarije (streefdatum: per januari 2025). Deze leden willen
weten aan welke eisen Bulgarije precies moet voldoen om toe te kunnen treden, anders
dan de drie reeds genoemde eisen. Kan het kabinet tevens per toetredingseis vermelden
wat de voortgang is van de implementatie hiervan door Bulgarije?
Verder merken deze leden op dat Nederland als voorwaarde voor de eurotoetreding stelt
dat landen aan de officiële toetredingsvoorwaarden moeten voldoen, wat natuurlijk
logisch is. Zij willen echter weten hoe hard de gestelde voorwaarden zijn voor Nederland
om de eurotoetreding van Bulgarije te accepteren.
Ten aanzien van de digitale euro vragen de leden van de PVV-fractie naar de voortgang.
Wanneer wordt het wetgevend kader naar verwachting aangenomen en treedt het in werking?
Welke invloed kan Nederland hier nog op uitoefenen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde stukken
voor het schriftelijk overleg over de Eurogroep/Ecofinraad van 7 en 8 december.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de meeste
lidstaten energiesteunmaatregelen vrijwel volledig uitfaseren, met uitzondering van
Kroatië, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Malta en Portugal. Deze leden vragen welke
energiesteunmaatregelen nog van kracht zijn in deze landen, en hoe dit zich verhoudt
tot de concurrentiepositie c.q. een gelijk speelveld voor energie-intensieve bedrijven
in Nederland.
Ook lezen de leden van de ChristenUnie-fractie dat het kabinet de Europese Commissie
steunt in het voornemen om in de lente van 2024 de buitensporigtekortprocedures te
openen. Kan het kabinet hierbij toelichten hoe dit zich verhoudt tot een mogelijke
overschrijding van de EMU-saldonorm in 2024 en de verwachte overschrijding in 2024
door Nederland? Betekent deze steun voor het voornemen van de Europese Commissie tevens
dat het kabinet voornemens is het tekort terug te dringen, en zo ja, hoe? En indien
het kabinet dit niet voornemens is, waarom steunt het dan het openen van de buitensporigtekortprocedure?
In de brief van de Minister van Financiën over de voortgang van de HVF lezen de leden
van de ChristenUnie-fractie dat de controversieelverklaringen van de wetsvoorstellen
Plan van Aanpak Witwassen en Betalen naar Gebruik kunnen leiden tot aanzienlijke kortingen
op de te ontvangen en de reeds in de begroting verwerkte HVP-middelen. In de brief
van 30 augustus 2023 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1970) lezen deze leden bovendien dat het niet halen van de mijlpalen/doelstellingen die
horen bij deze specifieke wetsvoorstellen kan leiden tot een korting van ongeveer
een half miljard euro. In dit licht vragen deze leden om een overzicht van alle maatregelen
waarvan momenteel de kans bestaat dat deadlines niet gehaald worden met daarbij een
risico op een korting op de HVP-middelen. Voorts vragen deze leden naar de maximale
omvang van de korting, en wat op dit moment de meest realistische schatting van de
korting is, gelet op vertraagde en niet-gecompleteerde maatregelen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen ten aanzien van de vertraagde maatregelen
en de controversieel verklaarde wetsvoorstellen welke deadlines gehaald moeten worden
om deze uiterlijk in het tweede kwartaal van 2026 afgerond te hebben, om zo nog aanspraak
te maken op de toegezegde HVP-middelen. Hierbij vragen deze leden ook welk tijdpad
het kabinet hierbij voor ogen heeft. Deze leden vragen tevens of het tot de mogelijkheden
behoort om wijzigingen in het HVP door te voeren, bijvoorbeeld door het opvoeren van
alternatieve maatregelen, om een korting op de HVP-middelen te voorkomen mochten het
niet lukken de genoemde maatregelen voor het tweede kwartaal van 2026 geïmplementeerd
te hebben. Ook vragen deze leden wat de gevolgen zouden zijn voor de Nederlandse HVP-bijdrage
wanneer de Wet toekomst pensioenen teruggedraaid of aangepast zou worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.