Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen het lid Jasper van Dijk overintegriteitsproblemen bij de Defensie Bewaking en Beveiligingsorganisatie (DBBO)
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Minister van Defensie over integriteitsproblemen bij de Defensie Bewaking en Beveiligingsorganisatie (DDBO) (ingezonden 2 november 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Maat (Defensie) (ontvangen 28 november 2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van een krantenbericht over een integriteitsprobleem bij DBBO-Zuid?1 Heeft u tevens kennisgenomen van de brief van advocatenkantoor Tripels in Maastricht
waarop de vaste commissie voor Defensie u op 26 oktober 2023 heeft verzocht te reageren?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de conclusie van zowel de advocaat als het artikel dat de wijze van onderzoeken
niet voldoet aan een «redelijke termijn», omdat het zeer lang duurde voordat een onderzoek
is begonnen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ja, die conclusie deel ik. Hieronder licht ik de genomen processtappen toe.
Ik concludeer dat het interne onderzoek meer tijd heeft gekost dan Defensie nastreeft.
De oorzaak hiervan ligt in het feit dat de onderzoekscommissie een groot aantal mensen
heeft gehoord, waardoor het niet mogelijk bleek het onderzoek eerder af te ronden.
Ik realiseer me dat dit voor de melder frustrerend kan zijn, zeker gezien het feit
dat hij zich al in september 2020 heeft gemeld. Evenwel wil ik in het belang van melder
en andere betrokkenen geen concessies doen aan de zorgvuldigheid waarmee een onderzoek
wordt uitgevoerd.
Ik wil daarbij voorop stellen dat de behandeling van meldingen een delicaat proces
is, dat zorgvuldig dient te gebeuren. De tijdsduur die benodigd is voor het analyseren
van de melding en een eventueel daaropvolgend onderzoek is van verschillende variabelen
afhankelijk en kan daarom per melding verschillen. In voorliggend geval heeft de advocaat
van betrokkene in september 2020 aan de Centrale Organisatie Integriteit Defensie
(COID) verzocht om een intern onderzoek in te stellen.
Het instellen van een onderzoek is een zwaar middel. Conform de richtlijnen van Defensie
wordt daarom, voordat een dergelijk onderzoek wordt ingesteld, eerst beoordeeld of
sprake is van een concreet vermoeden van een integriteitsschending of misstand. Daartoe
heeft de COID via e-mail en in persoonlijke gesprekken met betrokkene de situatie
geanalyseerd. Op basis hiervan heeft de COID in de herfst van 2020 besloten geen onderzoek
in te stellen. De directeur DBBO (in de rol van leidinggevende) heeft betrokkene hierover
op 6 juni 2021 geïnformeerd. Betrokkene heeft zich vervolgens gewend tot de plaatsvervangend
secretaris-generaal (PSG). Na enkele verkennende gesprekken heeft de PSG de commandant
van het Defensie Ondersteuningscommando (de leidinggevende van de directeur DBBO)
verzocht om alsnog een onderzoek in te stellen. Dit onderzoek is eind december 2021
ingesteld en in de zomer van 2022 afgerond. Betrokkene is op 31 augustus 2022 van
de uitkomsten van het onderzoek op de hoogte gesteld.
Vanaf het moment van de melding heeft het ruim een jaar geduurd voordat is besloten
een onderzoek in te stellen. Dat moet en kan beter. Inmiddels zijn maatregelen doorgevoerd
om dergelijke doorlooptijden te verkorten. Zo is onder meer de samenwerking tussen
de verschillende bij meldingen betrokken afdelingen van de COID verbeterd.
Vraag 3
Deelt u voorts de conclusie dat de commandant van de DBBO lang op het onderzoek heeft
laten wachten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De directeur van de DBBO heeft geen onderzoek ingesteld. Voor een verdere toelichting
verwijs ik u naar vraag 2.
Vraag 4
Deelt u tevens de conclusie dat deze werkwijze veel overeenkomsten vertoont met klachten
van klokkenluiders bij Defensie over traagheid en onduidelijkheid van onderzoek naar
klachten over misstanden en integriteitsschendingen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat
is uw voorstel om dat te veranderen?
Antwoord 4
Ik wil nogmaals benadrukken dat ik begrijp dat een lang traject emoties kan oproepen.
Het overgrote deel van de meldingen bij Defensie kan op een eenvoudige en snelle manier
worden opgelost. Wel is het zo dat de meer complexe meldingen van integriteitsschendingen
en meldingen van vermoedens van misstanden meer tijd in beslag kunnen nemen, zowel
in de analyse als in de eventuele onderzoeksfase. Voor Defensie staat een zorgvuldige
behandeling van meldingen voorop.
Vraag 5
Deelt u de conclusie dat de invloed van betrokken commandanten bij dergelijke procedures,
naar aanleiding van klachten, te groot is en dat slechts een klachteninstantie die
volledig onafhankelijk van Defensie is een objectief resultaat kan behalen? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, wanneer komt u tot de organisatie van een volledig onafhankelijk
onderzoeksorgaan voor integriteitsklachten bij Defensie?
Antwoord 5
Deze conclusie deel ik niet. Zoals aangegeven in de antwoorden op de schriftelijke
vragen van het lid Piri (PvdA) die uw Kamer ontving op 20 juni 2023, geldt als uitgangspunt
dat klachten en meldingen binnen Defensie zelf worden behandeld (Aanhangsel Handelingen
II, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2956). Ten eerste omdat dit bijdraagt aan het veranderen van de cultuur waarbij de organisatie
kan leren van klachten en leidinggevenden hierop sneller kunnen acteren, maar juist
ook aangesproken kunnen worden. Ten tweede heeft Defensie een wettelijke verplichting
om zelf klachten in behandeling te kunnen nemen. Zo stelt de algemene wet bestuursrecht
dat het aan een bestuursorgaan is om klachten zelf in behandeling te nemen. Ook heeft
Defensie een wettelijke verplichting om een procedure voor de behandeling van meldingen
van integriteitsschendingen en vermoedens van misstanden intern te borgen. Ik acht
het daarmee vanuit de zorg voor het personeel van belang dat Defensie zelf verantwoordelijkheid
draagt voor de afhandeling van klachten, integriteitsmeldingen en meldingen van vermoedens
van misstanden.
Defensie beschikt verder over een extern bemenst meldpunt, het Meldpunt Integriteit
Defensie (MID), dat direct is gepositioneerd onder de secretaris-generaal (SG). Een
medewerker die een vermoeden van een misstand wil melden kan zich ook direct richten
tot het Huis voor Klokkenluiders
Binnen Defensie is de behandelaar van een melding het bevoegd gezag van degene over
wie gemeld is. Vaak is dit de direct leidinggevende. Deze persoon is namelijk verantwoordelijk
voor een veilige werkomgeving en in staat de situatie waar nodig te verbeteren. De
behandeling kan belegd worden bij het naasthogere bevoegd gezag, bijvoorbeeld wanneer
het primaire bevoegd gezag niet op voldoende afstand staat van de te onderzoeken kwestie
of personen. Het bevoegd gezag kan hiertoe besluiten. Ook kan de melder zelf de melding
bij het naasthogere niveau neerleggen. Een integriteitsadviseur van de COID kan hierbij
ondersteunen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.