Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Baudet over ngo’s diede oversteek van illegale immigranten over de Middellandse Zee faciliteren
Vragen van het lid Baudet (FVD) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Buitenlandse zaken over ngo’s die de oversteek van illegale immigranten over de Middellandse Zee faciliteren (ingezonden 5 oktober 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) mede namens de
Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 28 november 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2023–2024, nr. 317.
Vraag 1
Heeft u in beeld welke niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) «reddingsoperaties»
uitvoeren in het Middellandse Zeegebied? Kunt u een overzicht geven van deze organisaties
en hun schepen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
Het EU-grondrechtenagentschap verzamelt en publiceert regelmatig data over opsporings-
en reddingsoperaties op de Middellandse Zee, waarbij schepen betrokken zijn die in
beheer zijn van een non-gouvernementele organisatie (ngo). In dit overzicht wordt
onder ander melding gemaakt onder welke vlag een schip vaart en sinds wanneer het
schip operationeel is. Eind juni jl. waren er achttien schepen en drie vliegtuigen,
toebehorend aan verschillende ngo’s, actief op Middellandse Zee. Van die achttien
schepen zijn er eind juni jl. dertien daadwerkelijk operationeel.1
Vraag 2
Heeft u in beeld waar deze schepen opereren? Wat is hun ligplaats, wat zijn hun voornaamste
vaarroutes, waar pikken zij «drenkelingen» op en waar worden deze mensen vervolgens
afgezet?
Antwoord 2
Uit gegevens en data van het Europees grens- en kustwachtagentschap (Frontex) blijkt
dat een groot deel van de reddingsoperaties op de Middellandse Zee plaatsvindt op
de Centraal-Mediterrane route.
Actuele informatie over de bewegingen van schepen en de huidige locatie van schepen
in havens is onder andere beschikbaar via openbare bronnen, zoals de website Marine Traffic.
Vraag 3
Zijn er ngo’s die subsidie ontvangen van de Nederlandse overheid in het kader van
«reddingsoperaties» op de Middellandse Zee? Zo ja, welke? Kunt u een overzicht geven
van de bedragen die worden uitgekeerd vanaf 2010?
Antwoord 3
Nederland verleent geen subsidies aan ngo’s in het kader van opsporings- en reddingsoperaties
op de Middellandse Zee. Ook in de beschikbare archieven sinds 2010 zijn geen dergelijke
subsidies geïdentificeerd.
Vraag 4
Waarom worden mensen die op bootjes slechts enkele tientallen kilometers uit de kust
van Afrika dobberen, soms zelfs nog binnen de territoriale wateren van Libië, door
ngo’s aan boord genomen op een ruim duizend kilometer lange reis naar Europa? Waarom
worden zij niet weer in Afrika afgezet?
Antwoord 4
Het bijstaan van mensen in nood op zee is volgens het internationaal recht een plicht
van alle staten en kapiteins van schepen. Op grond van het Internationaal Verdrag
inzake opsporing en redding op zee 1979 zijn de wereldzeeën verdeeld in afzonderlijke
opsporings- en reddingsgebieden (SAR-zones). Voor iedere SAR-zone is een ander land
verantwoordelijk. Op operationeel niveau ligt de verantwoordelijkheid bij het nationaal
reddings- en coördinatiecentrum (RCC). Dit systeem zorgt ervoor dat iedere reddingsoperatie
op zee wordt gecoördineerd door één RCC. Die verantwoordelijkheid houdt verder in
dat op het moment dat er personen gered worden in de SAR-zone van een bepaald land,
dit land zorg moet dragen voor ontscheping in een veilige haven. Een schip dat een
reddingsoperatie uitvoert, of dat nu een schip is dat toebehoort aan de nationale
kustwacht van een land of een schip in beheer van een ngo, dient op grond van hetzelfde
internationaal recht altijd de instructies van het RCC op te volgen. Het is daarom
niet zo dat de kapitein van een schip zelf bepaalt waar ontscheping van drenkelingen
plaatsvindt.
Het kabinet is van mening dat er behoefte is aan duidelijke kaders en goede afspraken
tussen alle betrokken partijen om tot een normalisatie van de ontschepingspraktijk
op de Middellandse Zee te komen. Hier ligt wat het kabinet betreft een gedeelde verantwoordelijkheid
voor alle landen in het Middellandse Zeegebied. Ontscheping dient in een veilige haven
plaats te vinden en het is niet vanzelfsprekend dat opsporings- en reddingsoperaties
van schepen altijd uitmonden in ontscheping in de EU. In EU-verband wordt hierover
gesproken in de Search and Rescue Contact Group onder leiding van de Commissie. Nederland neemt hier ook aan deel.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat we moeten voorkomen dat «reddingsdiensten» in de praktijk
fungeren als pendeldiensten voor illegale immigranten?
Antwoord 5
Het kabinet wil voorkomen dat migranten de levensgevaarlijke routes over zee afleggen
en dat daarmee hun leven op het spel wordt gezet. Daar zet het kabinet zich voor in.
Dit wordt bijvoorbeeld gedaan door het ontwikkelen van brede migratiepartnerschappen,
hervestiging van vluchtelingen via de UNHCR, het tegengaan van grondoorzaken van migratie
en de aanpak van mensensmokkel. Het is van belang dat de criminele smokkelnetwerken
zelf worden aangepakt en dat hun verdienmodel zoveel mogelijk wordt ondermijnd. In
Nederland is hiertoe voor de integrale aanpak van mensensmokkel het barrièremodel
mensensmokkel ontwikkeld. Hierin staan verscheidene interventies op verschillende
niveaus benoemd – te weten in landen aan de andere kant van de EU-buitengrenzen, binnen
het Schengengebied alsook in Nederland zelf. Deze worden door de betrokken organisaties
uitgevoerd, zoals onder meer het OM, de Koninklijke Marechaussee, de Politie en de
Immigratie en Naturalisatiedienst. Internationaal werkt Nederland ook middels diverse
initiatieven en projecten samen met andere landen, EU-agentschappen zoals Europol,
Eurojust, Frontex en andere internationale organisaties om irreguliere migratie tegen
te gaan en mensensmokkel en de netwerken daarachter te bestrijden.
Vraag 6
Erkent u dat het «reddingswerk» van ngo’s de kans op een succesvolle oversteek voor
gelukszoekers aanzienlijk vergroot en daarmee zorgt voor een aanzuigende werking op
Afrikanen die illegaal de oversteek naar Europa willen maken?
Antwoord 6
Voor het kabinet staat de internationaalrechtelijke plicht om mensen in nood op zee
te redden, niet ter discussie.
Het kabinet waardeert de inzet van ngo’s om mensen in nood op zee te redden. Tegelijkertijd
dienen de activiteiten van private schepen, die in SAR-zones stelselmatig drenkelingen
aan boord nemen, niet behulpzaam te zijn bij het in stand houden van criminele activiteiten
van mensensmokkelaars die mensenlevens op het spel zetten. Dit is een delicate balans
waarbij er volgens het kabinet oog moet zijn voor beide aspecten.
Vraag 7
Vanaf welk jaar zijn de «reddende» ngo’s actief in het Middellandse Zeegebied en hoeveel
mensen zijn sindsdien door deze organisaties getransporteerd naar Europa?
Antwoord 7
Volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en het EU-grondrechtenagentschap
zijn er sinds medio 2014 schepen in beheer van ngo’s actief op de Middellandse Zee
op het gebied van opsporing en redding van mensen in nood. Het kabinet beschikt niet
over het totaal aantal personen dat gered is door schepen in beheer van ngo’s.
Vraag 8
In hoeverre ondersteunen Nederlandse ambtenaren of overheidsdiensten de «reddingsoperaties»
in het Middellandse Zeegebied?
Antwoord 8
Zie antwoord op vraag 3.
Vraag 9
Kunt u deze vragen afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.