Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Berg over het item vanEenVandaag over de peiling van de LHV over administratieve lasten enverplichtingen
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het item van EenVandaag over de peiling van de LHV over administratieve lasten en verplichtingen (ingezonden 20 september 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister voor Langdurige Zorg en Sport (ontvangen 27 november 2023)
Vraag 1
Kent u de peiling van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en de uitzending van
EenVandaag daarover? Zo ja, wat vindt u hiervan?1
Antwoord 1
Ik ben bekend met de peiling van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en de uitzending
van EenVandaag daarover. De ervaren regeldruk onder huisartsen en zorgprofessionals
in het algemeen is nog steeds te hoog. De effecten van het programma [Ont]Regel de
Zorg zijn op grote schaal nog onvoldoende merkbaar gebleken. Daarom zal de Minister
voor Langdurige Zorg en Sport de Kamer voor het einde van het jaar informeren over
intensiveringen van het huidige programma [Ont]Regel de Zorg. De Minister wil hierbij
samen optrekken met alle veldpartijen, want VWS kan dit niet alleen. Onder andere
met het vervolgadvies van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) in de
hand zullen er vervolgafspraken worden gemaakt over radicalere maatregelen die sneller,
meer en op grotere schaal impact maken in de dagelijkse praktijk.
Vraag 2
Kunt u specifiek reageren op de stapeling van administratieve lasten zoals de huisartsen
die ervaren?
Antwoord 2
Regeldruk ontstaat uit verschillende hoeken. Bijvoorbeeld vanuit richtlijnen van de
beroepsgroep, indicatoren die bijgehouden moeten worden voor toezichthouders, informatie
die aangeleverd moet worden aan zorgverzekeraars en regeldruk die voortvloeit uit
wet- en regelgeving. Dat maakt het ook zo complex. Op zichzelf kan het invullen van
één formulier niet veel tijd kosten, maar de regeldruk zit in de stapeling van alle
die formulieren en registraties die voor verschillende partijen vastgelegd moet worden.
Vast staat dat enige vorm van administratie altijd nodig zal zijn, bijvoorbeeld voor
een goede overdracht, onderzoek en verantwoording van publiek geld. Maar dat laat
niet onverlet dat de huidige administratielast doorgeschoten is. Daarom gaat de Minister
voor Langdurige Zorg en Sport samen met de partijen van het Integraal Zorg Akkoord,
zoals de LHV, op zoek naar radicalere maatregelen die meer impact maken in de dagelijkse
praktijk van zorgverleners. Daarbij is ook aandacht voor de keten van zorg, en hoe
de verschillende regels juist zorgen voor een stapeling op het bureau van de huisarts.
Een belangrijk thema in de eerstelijnszorg is momenteel de jaarverantwoording. Uit
een petitie die Minister Helder recent in ontvangst nam blijkt dat het draagvlak onder
de huisartsen ontbreekt, ondanks de bestuurlijke afspraken met de eerstelijnscoalitie.
De initiatiefnemer van de petitie sprak zijn vrees uit dat maatregelen als de jaarverantwoording
ertoe zullen leiden dat in de toekomst nog minder huisartsen een praktijk willen overnemen.
Of een huisarts praktijkhouder wil worden hangt niet alleen af van de jaarverantwoording,
maar het is wel nodig het perspectief over langere termijn beter te schetsen. Dit
perspectief wordt nader uitgewerkt in de ontwikkeling van de visie op de organisatie
van de eerste lijn die uit het IZA-traject komt. Ik vind het belangrijk dat deze visie
meegenomen kan worden bij het inregelen van de jaarverantwoording.
Over de visie op de eerste lijn zal ik u voor het einde van het jaar informeren. Verder
stuurt Minister Helder zoals eerder gezegd voor het einde van het jaar een brief met
intensiveringen op het huidige programma [Ont]Regel de Zorg.
Vraag 3
Herkent u het punt van de stapeling van administratieve lasten en het feit dat huisartsen
meer dan één dag in de week (20%) hiermee bezig zijn?
Antwoord 3
Ja, dit is in lijn met eerdere monitoringsinformatie, zoals de Merkbaarheidsscan of
de monitoringsinformatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Vraag 4
Wat kunt u eraan doen om deze stapeling van administratieve lasten terug te dringen?
Antwoord 4
Regeldruk is een veelkoppig monster en ontstaat op verschillende plekken, daarom is
samenwerking essentieel. Alle betrokken partijen moeten zich inzetten om écht een
verschil te maken in de dagelijkse praktijk van de zorgprofessional en de patiënt.
In het IZA-verband wil de Minister voor Langdurige Zorg en Sport afspraken maken over
radicalere maatregelen die meer impact maken en waarvan de effecten merkbaarder zijn
in de praktijk. Daarbij is focus, toewijding en prioriteit van alle betrokken partijen
belangrijk.
Vraag 5
Welke projecten en/of voorstellen lopen er om de administratieve lasten terug te dringen?
Antwoord 5
In de vervolgaanpak [Ont]Regel de Zorg 2022 – 2025, die Minister Helder uw Kamer in
juni 2022 heeft gestuurd, zijn vier actielijnen in gang gezet die regeldruk op alle
niveaus aanpakt:
– in wet- en regelgeving en beleid;
– in de vorm van maatregelen op landelijk of stelselniveau, zoals de harmonisering van
inkoop- en verantwoordingseisen;
– op lokaal niveau, binnen zorginstellingen zelf, met ondersteuning door VWS door onder
meer een subsidieregeling lokale [ont]regelprojecten en een kosteloze e-learning en
training tot [ont]regelaar voor zorgmedewerkers;
– en door het oppakken van individuele signalen, vragen en casuïstiek.
Daarnaast zijn er specifiek voor de huisartsenzorg acties ingezet. Onduidelijkheid
over verwijzingen levert huisartsen bijvoorbeeld veel onnodige regeldruk op. Daarom
is er de afgelopen tijd samen met Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Nederlandse Vereniging
van Ziekenhuizen (NVZ), Federatie Medisch Specialisten (FMS), Nederlandse Federatie
van Universitair Medisch Centra (NFU), de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en
Vereniging van Praktijkhoudend Huisartsen (VPH) gewerkt aan het verhelderen van de
bestaande verwijsafspraken.
Op 18 september 2023 zijn de landelijke verwijsafspraken medisch-specialistische zorg gepubliceerd. Dit document is bedoeld om bestaande afspraken te verhelderen en landelijk duidelijkheid
te creëren, zodat onnodige verwijzingen worden voorkomen. Het kan gebruikt worden
door verwijzers zoals huisartsen, medisch specialisten en andere professionals die
betrokken zijn bij verwijzingen.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat het zeer zorgelijk is dat huisartsen willen stoppen dan
wel geen praktijk willen beginnen vanwege de administratieve lasten? Zo ja, wat gaat
u daaraan doen?
Antwoord 6
Ik vind het belangrijk dat het zowel voor beginnende als bestaande praktijkhouders
aantrekkelijk is om praktijkhouder te zijn of worden. Ik zet daar op in met de afspraken
gemaakt in het IZA, zoals de landelijke opschaling en financiering van «meer tijd
voor de patiënt», een andere organisatie van de avond-, nacht- en weekend- (ANW-)zorg
en afspraken over de huisvestingsproblematiek van huisartsen. Desondanks zien we dat
in sommige gevallen de drempel naar het praktijkhouderschap te hoog is of dat praktijkhouders
(overwegen te) stoppen, bijvoorbeeld door huisvestingsproblematiek of administratieve
lasten.
Ik ben daarom in gesprek met onder andere de LHV, InEen, ZN, en andere huisartsenorganisaties
zoals de Landelijke Organisatie van Aspirant Huisartsen (LOVAH), huisartsenopleiders
en de Vereniging van Praktijkhoudend Huisartsen (VPH), over het aantrekkelijk houden
van het praktijkhouderschap. Samen met hen ga ik onderzoeken welke beleidsopties er
zijn om de drempel naar het praktijkhouderschap te verlagen. Daarin worden ook de
mogelijkheden om de administratieve lasten rondom het praktijkhouderschap te verminderen
meegenomen. Voor het einde van het jaar zal ik de Tweede Kamer informeren over de
uitkomsten van deze gesprekken.
Vraag 7
Welke resultaten zijn er tot dusverre behaald om de administratieve lasten te laten
dalen?
Antwoord 7
Er zijn verschillende mooie resultaten geboekt om de administratieve lasten te verminderen.
Zo zijn er tussen 2018 en 2022 naar aanleiding van schrapsessies met zorgverleners
ruim 130 actiepunten afgerond. Denk bijvoorbeeld aan het schrappen van formulieren
bij recepten op medische noodzaak, bij recepten voor voedingspreparaten en speciale
voeding en stoppen met roken medicatie. Ook is een terminaliteitsverklaring meestal
niet meer nodig, hoeft een uitvoeringsverzoek alleen bij risicovolle handelingen gedaan
te worden en kan dit ook mondeling of telefonisch en is de praktijkaccreditatie versimpeld
en drie jaar geldig in plaats van één jaar. Meer recent zijn op 18 september de landelijke verwijsafspraken medisch-specialistische zorg gepubliceerd. Dit document is bedoeld om bestaande afspraken te verhelderen en landelijk duidelijkheid
te creëren, zodat onnodige verwijzingen worden voorkomen.
Vraag 8
Hoe kan de aangenomen motie Van den Berg/Agema2 om te komen tot één portaal voor aanlevering (waardoor administratieve lasten worden
beperkt) bijdragen aan een oplossing? Of zijn daarvoor nog extra stappen nodig zoals
meer eenduidigheid in de administratie tussen zorgverzekeraars? Als dat laatste het
geval is, welke stappen gaat u hiertoe nemen?
Antwoord 8
Om te illustreren wat voor zorgaanbieders nodig is, haal ik een passage aan uit het
rapport van Berenschot (Inventarisatie data-uitvragen bij Zorgaanbieders, 28 februari 2022). Geïnterviewde zorgaanbieders geven aan dat vooral het verschil
in definities in de uitvragen ervoor zorgt dat telkens vergelijkbare informatie op
andere manieren uit de systemen moet worden gehaald. Dit vraagt om afstemming van
definities in de uitvraag met alle partijen op alle informatie categorieën (bedrijfsvoering,
financiële gegevens, governance, personeel, patiënten en capaciteit).
Voor de gegevens die betrekking hebben op de openbare jaarverantwoording heeft die
afstemming plaatsgevonden, zijn definities vastgesteld en is er één portaal. Vervolgens
is het zaak dat afspraken gemaakt worden dat eenmaal aangeleverde en openbaar beschikbare
gegevens niet opnieuw uitgevraagd worden. Dat was de aanleiding destijds voor de NZa
om de genoemde inventarisatie van data-uitvragen te doen en over het eenmalig uitvragen
afspraken te maken met zorgverzekeraars.
Daarnaast zijn er naar aanleiding van een onderzoek dat is uitgevoerd om mogelijkheden
in kaart te brengen om inkoop- en verantwoordingseisen te uniformeren afspraken gemaakt,
onder andere om niet-concurrentiële onderdelen van zorginkoopcontracten tussen zorgverzekeraars
te uniformeren. In het najaar staat er een consultatieronde gepland waarbij Minister
Helder de meest recente stand van zaken omtrent de uitvoering van deze acties in kaart
zal brengen. Uw kamer wordt hierover in de eerstvolgende voortgangsbrief van [Ont]Regel
de Zorg geïnformeerd.
Daarnaast wordt onder andere gekeken naar het uniformeren van hulpmiddelenreglementen.
Hierbij wordt onderscheid gemaakt in uniformeren op drie niveaus: taal, vorm en inhoud.
Er is hiervoor bij de zorgverzekeraars een speciale gemandateerde werkgroep opgericht.
Het doel is om voor het einde van dit jaar definitieve afspraken te hebben voor het
uniformeren van de hulpmiddelenreglementen op taal en vorm. Deze afspraken worden
vervolgens per zorgverzekeraar doorgevoerd voor hun hulpmiddelenreglementen 2025.
Nog dit jaar starten ook de gesprekken om te komen tot uniformering op inhoud. Wanneer
deze afspraken verwerkt kunnen worden in de hulpmiddelenreglementen is nu nog niet
duidelijk. De Minister voor Langdurige Zorg en Sport houdt vinger aan de pols op de
voortgang en blijft hierover met zorgverzekeraars in gesprek.
Vraag 9
Hoe staat het met de uitwerking van de in vraag 8 genoemde motie Van den Berg/Agema?
Antwoord 9
Uit het eerdere traject rond de jaarverantwoording werd duidelijk dat één portaal
alleen mogelijk is als aan de randvoorwaarden van eenduidige definities en voldoende
waarborgen en grondslagen voor gegevensdeling voldaan is. Dat zal niet voor alle soorten
van gegevens (zoals verantwoording, declaratie en kwaliteitsgegevens) en typen uitvragers
(zoals zorgkantoren, gemeenten en toezichthouders) gelijk zijn en vraagt daarom een
gefaseerde aanpak en zal veel tijd vergen. In mijn reactie op de motie kom ik daarop
terug.
Vraag 10
Kan de LHV/NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap) de praktijk/accreditatie en visitatie
zelf invullen of gelden er ook wettelijke normen, aangezien deze tot veel ongewenste
administratieve lasten leiden? Kunt u in het geval van wettelijke bepalingen aangeven
wat het proces dan wel de procedure is? Is dit proces en/of procedure voor alle BIG-beroepen
gelijk of zijn er verschillen? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 10
In de wet BIG is een herregistratie-eis opgenomen die inhoudt dat zorgverleners die
ingeschreven staan in het BIG register zich elke 5 jaar moeten herregistreren. Aan
deze herregistratie-eis kan worden voldaan door een minimaal aantal uren per jaar
te werken en/of door scholing te volgen. Deze eisen gelden voor (basis)artsen, maar
ook voor de andere artikel 3 BIG-beroepen.
Op grond van artikel 14 Wet BIG gelden voor geneeskundig specialisten, zoals huisartsen,
aanvullende (her)registratie eisen en worden ze geregistreerd in een specialistenregister.
Ook geldt er een plicht om elke vijf jaar te herregistreren. Zolang een zorgverlener
in het specialistenregister geregistreerd staat, blijft de registratie voor het basisberoep
geldig. In het geval van geneeskundig specialisten, zoals huisartsen, worden de (her)registratie
eisen vastgesteld door het College Geneeskundige Specialismen (CGS).
Voor huisartsen is externe kwaliteitsevaluatie een verplicht onderdeel van die herregistratie-eisen.
Huisartsen kunnen (door inzet LHV/NHG) kiezen op welke manier ze aan deze eis voldoen,
via een visitatieprogramma of via de praktijkaccreditatie. Veel huisartsen deden al
mee aan praktijkaccreditatie voordat externe kwaliteitsevaluatie een verplicht onderdeel
werd. Voor huisartsen betekent het daarom geen extra lastenverzwaring dat ze met de
praktijkaccreditatie aan dit onderdeel kunnen voldoen en er niet iets extra’s nodig
is zoals een aparte visitatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.