Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Temmink over het artikel ‘Het CBR weet al jaren van fraude bij theorie-examens. Het doet bijna niks tegen “turbo-opleiders”, wel tegen klokkenluiders.’
Vragen van het lid Temmink (SP) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Infrastructuur en Waterstaat over het artikel «Het CBR weet al jaren van fraude bij theorie-examens. Het doet bijna niks tegen «turbo-opleiders», wel tegen klokkenluiders.» (ingezonden 31 oktober 2023).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 21 november
2023).
Vraag 1
Hoe lang is het CBR al bekend met deze vorm van fraude vanuit «turbo-opleiders», die
gestolen lesmateriaal en theorie-examens gebruiken om de juiste antwoorden bij leerlingen
in te stampen?
Antwoord 1
Opleiders van het theorie-examen doen al decennialang pogingen om vragen van het CBR
te achterhalen, zodat ze deze kunnen gebruiken in hun cursussen. Het CBR neemt voortdurend
nieuwe maatregelen om fraude te voorkomen en aan te pakken. Tegelijkertijd zoeken
en vinden kwaadwillende opleiders nieuwe manieren om deze maatregelen weer te omzeilen.
Vraag 2
Herkent u het gevaar van niet goed-opgeleide automobilisten?1
Antwoord 2
Een automobilist mag pas rijden in een personenauto na het behalen van rijbewijs B.
Hiervoor moet zowel het theorie-examen als het praktijkexamen succesvol worden afgelegd.
Welke opleiding deze persoon hiervoor kiest, is in Nederland vrij. Als opleidingen
onder de maat zijn, kan dat ertoe leiden dat kandidaten niet examengereed zijn en
dan niet slagen voor de examens. De examens bij het CBR voorkomen dat automobilisten
aan het verkeer deelnemen, terwijl zij (nog) niet aan de afgesproken eisen voldoen.
Het CBR vervult daarmee de rol van poortwachter tot het verkeer. Er zijn geen aanwijzingen
dat deze werkwijze niet goed functioneert.
In het kader van de uitwerking van Advies Roemer «Van rijles naar rijonderwijs» worden
voorbereidingen getroffen voor het nog beter integreren van theoretische kennis in
de praktijkopleiding van de leerling waardoor de leerling beter geëquipeerd is als
beginnende bestuurder.
Overigens is er geen sprake van een plicht tot het volgen van een opleiding voor zowel
het praktijk- als het theoriegedeelte. Een kandidaat kan zonder een opleiding te hebben
gevolgd zowel een theorie- als praktijkexamen bij het CBR reserveren.
Vraag 3
Kunt u een overzicht geven van de maatregelen die vanuit het CBR zijn genomen om clandestiene
praktijken vanuit «turbo-opleiders» tegen te gaan?
Antwoord 3
Fraudepreventie en fraude-aanpak vormen een van de topprioriteiten van het CBR. Het
aantal maatregelen dat het CBR heeft genomen om fraude te voorkomen en aan te kunnen
pakken is bijzonder groot:
• Digitale ID-scanners bij alle intake-balies
• Inzet handscanners (detecteert verborgen elektronica en metaal op het bovenlichaam).
Proef afgerond en uitrol naar alle examenlocaties is onder handen
• Inzet sweepers in examenzaal (detecteren 2G tot 5G en bluetooth-verbindingen)
• Camera’s in elke examenruimte en in de afname unit
• Gebruik van beveiligingspoortjes op een aantal examenlocaties
• Een zeer omvangrijke vragenbank. Er worden continu nieuwe vragen toegevoegd
• Extra maatregelen op het terrein van cybersecurity ter bescherming van de vragenbanken
• Op elk moment zijn van elk examentype meerdere varianten in gebruik. Varianten worden
om de paar weken vernieuwd
• In de examenzaal worden nooit dezelfde varianten van examens naast elkaar afgenomen
• Kandidaten van dezelfde opleider krijgen verschillende examenvarianten
• Toepassing van nieuwe vraagtypes, zoals matrixvragen, multiple responsvragen of stellingvragen.
Doel van deze vragen is om de kwaliteit te verhogen (onderscheidend vermogen van vragen
is hoger) en om ongewenste voorspelbaarheid te voorkomen
• Vervanging los A4-kladpapier door A3-bureauonderleggers om het meenemen van kladpapier
te voorkomen
• Uitvoeren van voorspelbaarheidsonderzoeken door de onafhankelijke partij Research
Center voor Examinering en Certificering (RCEC), het expertisecentrum voor het borgen
en bevorderen van de kwaliteit van examinering). In 2023 voor het eerst ook naar de
voorspelbaarheid van afbeeldingen.
• Training van medewerkers:
– Observatietechnieken in de examenzaal
– Documentherkenning 1 (op niveau KMAR Schiphol)
– toepassen van detectieapparatuur
• Inzet beveiligers op elke examenlocatie
De aanpak van fraude buiten de examenlocaties bijzonder lastig voor het CBR. Het CBR
heeft geen toezichtrol met betrekking tot opleiders voor het rijbewijs (praktijk en
theorie) en heeft ook geen bevoegdheden om controles uit te voeren bij opleiders om
bijvoorbeeld na te gaan of er gebruik wordt gemaakt van examenmateriaal van het CBR.
De investeringen in de maatregelen om fraude aan te pakken stijgen jaar op jaar. Om
die reden heeft het CBR in de tariefstelling voor 2024 onlangs bekendgemaakt genoodzaakt
te zijn een fraudetoeslag van € 3,50 in te voeren voor het theorie-examen. Dit om
een deel van de toegenomen kosten te dekken.
Vraag 4
Heeft het CBR niets gedaan met het bewijs dat werd aangeleverd door de genoemde uitgeverijen?
Antwoord 4
Het CBR heeft gehandeld op het signaal van de uitgevers. De aangeleverde stukken waren
tweeledig: enerzijds betrof het opnames gemaakt bij theorie-opleiders, waar te zien
zou zijn dat gebruik werd gemaakt van CBR-examenvragen in de cursus of training. Anderzijds
betrof het opnames gemaakt bij twee theorie-examens bij het CBR in de examenzaal om
aan te tonen dat het mogelijk was op die manier theorie-examenvragen te bemachtigen.
Het CBR heeft gekeken wat er mogelijk was op basis van deze aangeleverde opnames.
Het bleek echter dat het CBR geen juridische stappen kon zetten richting de theorie-opleiders,
omdat de aangeleverde opnames op een onrechtmatige manier waren verkregen. Wel was
het aanleiding voor het intensiveren van de fraude-aanpak en voor aanvullende maatregelen
(zoals genoemd in het overzicht bij antwoord 3).
Daarnaast hadden de opnames die gemaakt waren tijdens de examens van het CBR voldoende
aanknopingspunten voor het CBR om met behulp van eigen onderzoek de identiteit van
de vermoedelijke dader vast te kunnen stellen. Tegen deze persoon is aangifte gedaan.
Vraag 5
Waarom worden personen die in bezit waren van bewijs en dat ook aanleverden bij het
CBR voor de rechter gesleept? Is dit in strijd met de Wet bescherming klokkenluiders?
Antwoord 5
Het is onjuist dat het CBR de personen die het bewijs aanleverden voor de rechter
zou hebben gedaagd. Het CBR verkreeg het bewijs van twee uitgevers die daarbij hadden
samengewerkt met een recherchebureau. Tegen geen van deze partijen is aangifte gedaan.
Het gaat in deze zaak overigens niet om klokkenluiders als bedoeld in de Wet bescherming
klokkenluiders.
Wel heeft het CBR aangifte gedaan tegen de persoon die opnames bij de examens van
het CBR had gemaakt zoals vermeld in het antwoord op vraag 4. Dat was immers een strafbaar
feit. Het betrof een persoon die een eigen «turbo-opleiding» aanbood en op zijn website
destijds ook adverteerde dat hij beschikte over «de originele vraagstelling van het
CBR». De aangifte is vervolgens geseponeerd door het Openbaar Ministerie vanwege onvoldoende
bewijs. Omdat het CBR van mening was dat het aangeleverde bewijs zeer overtuigend
was, heeft het CBR een klacht op grond van artikel 12 Wetboek van Strafvordering ingediend.
De rechter heeft het CBR daarbij in het gelijk gesteld. Zodoende dient het Openbaar
Ministerie alsnog de zaak aan te brengen bij de rechtbank.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het vervolgen van klokkenluiders door een zelfstandig bestuursorgaan
met een publieke taak andere klokkenluiders de moed ontneemt om zelf meldingen te
maken van onrecht? Hoe gaat u deze schade herstellen?
Antwoord 6
Er is zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5 geen aangifte gedaan tegen degenen
die naar het CBR zijn gestapt met bewijsmateriaal (in de vraag de klokkenluiders genoemd),
noch zijn zij vervolgd. Zoals reeds vermeld in het antwoord op vraag 5 gaat het hier
niet om klokkenluiders zoals bedoeld in de Wet bescherming klokkenluiders.
Vraag 7
Welke stappen gaat u nemen om te voorkomen dat opleiders gestolen lesmateriaal en
examens gebruiken om bij leerlingen de correcte antwoorden in te stampen?
Antwoord 7
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voert momenteel met het CBR, het Ministerie
van Justitie en Veiligheid en het Openbaar Ministerie overleg om te bezien welke mogelijkheden
er zijn om de aanpak van examenfraude verder uit te breiden.
Vraag 8
Deelt u de mening dat opleiders die bewezen hebben gefraudeerd, moeten worden geweerd
uit de rijles-branche? Zo ja, hoe gaat u dit bereiken?
Antwoord 8
Fraude moet zeker worden aangepakt. In het antwoord op vraag 3 is vermeld welke maatregelen
het CBR heeft genomen ter preventie van fraude. Daarnaast doet het CBR altijd aangifte
als iemand wordt betrapt op frauduleuze praktijken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.