Schriftelijke vragen : Klimaatstress onder jongeren
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over klimaatstress onder jongeren (ingezonden 14 november 2023).
Vraag 1
Kunt u nader toelichten hoe het kabinet van plan is de participatie van jongeren in
het klimaatbeleid te vergroten, afgezien van het verlagen van de leeftijdsgrens voor
deelnemers aan het Burgerforum Klimaat? Zijn er concrete initiatieven in ontwikkeling
om de stem van jongeren te versterken in het besluitvormingsproces?
Vraag 2
Uit uw beantwoording blijkt dat er in het recente onderzoek geen verband is gevonden
tussen geïnternaliseerde zorgen over het klimaat en de psychische gezondheid van jongeren,
kunt u meer inzicht geven in hoe het kabinet deze specifieke kwestie blijft monitoren
en hoe het reageert op eventuele veranderingen in deze dynamiek?
Vraag 3
In hoeverre wordt er rekening gehouden met de langetermijneffecten van klimaatstress
op de mentale gezondheid van jongeren bij het vormgeven van het beleid? Zijn er specifieke
strategieën om proactief om te gaan met mogelijke toekomstige uitdagingen op dit gebied?
Vraag 4
In uw beantwoording benadrukt u dat jongeren meer stress ervaren als ze het gevoel
hebben dat de overheid niet voldoende doet tegen klimaatverandering. Kunt u concreet
aangeven welke maatregelen het kabinet neemt om aan deze zorgen tegemoet te komen
en het vertrouwen van jongeren in het klimaatbeleid te versterken? Bent u niet van
mening dat er hier sprake is van een selffulfilling prophecy, aangezien de klimaatstress
onder jongeren niet heeft kunnen ontstaan zonder de alarmistische berichtgeving over
klimaatverandering door de overheid en in de media?
Vraag 5
Kunt u meer inzicht verschaffen in de verwachte impact van de publiekscampagne «Zet
ook de Knop Om», op het verminderen van klimaatstress onder jongeren? Hoe wordt het
succes van deze campagne gemeten en welke indicatoren worden hierbij gehanteerd?
Vraag 6
Vreest u niet dat een intensievere inzet op klimaatverandering, een actievere externe
communicatie en het voorschrijven van een bepaalde leefstijl het risico met zich meebrengt
dat dit de klimaatstress onder jongeren juist vergroot? Erkent u dat het mogelijk
is dat zij het gevoel kunnen krijgen dat hun inspanningen ontoereikend zijn en dat
het redden van het klimaat onhaalbaar lijkt, waarmee de aanpak dus contraproductief
wordt?
Vraag 7
Gezien het ontbreken van specifiek onderzoek naar de langetermijneffecten van klimaatstress
onder jongeren, overweegt de regering om dergelijk onderzoek te initiëren en zo meer
inzicht te verkrijgen in de mogelijke gevolgen van klimaatstress op het latere leven
van deze jongeren?
Vraag 8
Hoe reageert u op de bevindingen van het Trimbosinstituut met betrekking tot de invloed
van maatschappelijke onzekerheid, waaronder klimaatverandering, op studenten in het
hbo en WO? Overweegt u specifieke maatregelen in het onderwijs, om studenten beter
te ondersteunen bij het omgaan met deze onzekerheden en stressfactoren?
Vraag 9
Overweegt u samenwerking met het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg
(Nivel), om de zorgregistraties te verfijnen en specifieker te maken, zodat het aantal
jongeren dat professionele hulp zoekt specifiek voor klimaatstress beter kan worden
gemonitord en geanalyseerd?
Vraag 10
Gezien de verwachting van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
dat de gevolgen van klimaatverandering kunnen leiden tot een toename van jongeren
en volwassenen die psychische hulpverlening nodig hebben, welke concrete strategieën
zijn er ontwikkeld om de geestelijke gezondheidszorg voor te bereiden op de mogelijk
toenemende vraag naar hulp en is er een toereikend hulpaanbod voor deze specifieke
probematiek?
Vraag 11
Onderkent u dat het toevertrouwen van het initiatief voor klimaatacties aan jongeren
zou kunnen leiden tot een verhoogde klimaatstress onder deze doelgroep? Vreest u niet
dat het neerleggen van een dergelijke verantwoordelijkheid bij jongeren ervoor kan
zorgen dat zij zichzelf persoonlijk verantwoordelijk gaan voelen voor verslechteringen
in het klimaat, wat mogelijk resulteert in toenemende stress en psychische klachten?
Vraag 12
Hoe beoordeelt u de impact van twijfels over het krijgen van kinderen, zelfs als klimaatstress
(nog) niet als directe oorzaak van de afname van de kinderwens kan worden beschouwd,
op de Nederlandse bevolking op de lange termijn?
Vraag 13
Bent u voornemens om gericht onderzoek uit te voeren naar de mogelijke relatie tussen
klimaatstress en een afgenomen kinderwens onder jongeren, zodat er wellicht wel een
duidelijke conclusie kan worden getrokken over een verband? Indien uit dit onderzoek
blijkt dat klimaatstress daadwerkelijk een impact heeft op de kinderwens van jongeren,
welke concrete stappen overweegt u dan om dit aan te pakken en jongeren te ondersteunen
bij het omgaan met deze zorgen en hun kinderwens?
Vraag 14
Overweegt u in het licht van de toenemende erkenning van de mentale effecten van klimaatverandering
specifieke programma's of interventies te implementeren ter ondersteuning van jongeren
met klimaatgerelateerde zorgen? Zo ja, kunt u concrete informatie verstrekken over
deze programma's, inclusief de verwachte kosten en beoogde effectiviteit?
Vraag 15
Wordt er actief geluisterd naar feedback van jongeren zelf over hoe zij de klimaatcommunicatie
ervaren? Zo ja, welke kanalen worden hiervoor ingezet en welke wijzigingen in de communicatiestrategie
zijn doorgevoerd op basis van deze feedback, om de voorlichting en informatievoorziening
positiever te maken?
Vraag 16
Kunt u meer details verstrekken over de concrete resultaten of wijzigingen die zijn
voortgekomen uit de halfjaarlijkse gesprekken met jongerenorganisaties? Op welke manieren
heeft dit overleg bijgedragen aan de aanpassing van het beleid en de communicatiestrategie?
Vraag 17
Zijn er plannen om de evaluatie en feedback van jongeren te integreren in een bredere
reflectie op de communicatiestrategie van de overheid met betrekking tot klimaat-
en duurzaamheidszaken?
Vraag 18
Hoe evalueert u de specifieke impact van de communicatie en beeldvorming van de overheid
over de klimaatcrisis op de polarisatie in de samenleving en de effecten daarvan op
de levens van jongeren? Zijn er specifieke maatregelen genomen of overwegingen gemaakt
om de negatieve effecten van polarisatie door klimaatcommunicatie te verminderen?
Indieners
-
Gericht aan
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Gericht aan
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Indiener
W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.