Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de kabinetsreactie op de jaarverslagen 2022 van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman (Kamerstuk 36325-3)
36 325 Jaarverslag van de Nationale ombudsman, de Kinderombudsman en de Veteranenombudsman over 2022
Nr. 5
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 14 november 2023
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief
van 4 september 2023 over de kabinetsreactie op de jaarverslagen 2022 van de Nationale
ombudsman en de Kinderombudsman (Kamerstuk 36 325, nr. 3).
De vragen en opmerkingen zijn op 2 oktober 2023 aan de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 13 november 2023 zijn de vragen,
mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Hagen
Adjunct-griffier van de commissie, Kling
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake de kabinetsreactie op
de jaarverslagen 2022 van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman. Het werk van
de ombudsmannen wordt zeer gewaardeerd. Het is goed om in de brief van de Minister
te lezen dat er veelal aan de slag wordt gegaan met de geconstateerde punten van de
ombudsmannen; verschillende van de geconstateerde knelpunten vragen inderdaad om adequaat
overheidsoptreden. Het oog houden voor het burgerperspectief is hierbij zonder meer
van belang. Graag willen deze leden de volgende vragen aan de Minister stellen.
De Minister geeft aan dat het pijnlijk is om te horen dat burgers zich niet altijd
gehoord en serieus genomen voelen. Welke oorzaken ziet de Minister hiervoor en hoe
is de Minister van plan dit aan te pakken?
Antwoord
Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen voor het feit dat mensen zich niet altijd
gehoord en serieus genomen voelen door de overheid. De Raad voor het Openbaar Bestuur
laat zien dat de overheid minder zicht heeft op de problemen en zorgen van een aanzienlijk
deel van de bevolking.1 Zoals de Ombudsman zelf in zijn Jaarverslag 2022 constateert, vraagt dat een verandering
in de houding van de overheid zelf. De overheid moet eerder, vaker en beter actief
luisteren naar burgers. Die oproep onderschrijft het kabinet in haar reactie op het
Jaarverslag.
Het versterken van de overheid met oog voor de menselijke maat is een belangrijke
ambitie in het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77). In haar hoofdlijnenbrief van 24 januari 2022 zet mijn ambtsvoorganger de kabinetsinzet
op het beschermen en vernieuwen van onze instituties en de relatie met de samenleving
uiteen.2 Vertrouwen herstellen is een kernopgave van het kabinet. Een overheid waar de burger
voorop staat. Dat gaat over goede dienstverlening, uitvoerbaarheid, beleid waarin
de mens voorop staat en goed ambtelijk vakmanschap.
Daarnaast onderschrijf ik het pleidooi van de Ombudsmannen om te leren van de samenleving,
zoals benoemd in de kabinetsreactie. Dat vraagt soms om creatieve oplossingen. Daarom
zet dit kabinet ook in op het versterken van invloed en zeggenschap van burgers op
nationaal niveau, onder andere via nieuwe vormen van burgerparticipatie als burgerfora.3
De Minister geeft aan signalen uit de samenleving een plek in beleid te willen geven.
Dit ondersteunen deze leden uiteraard van harte. Hoe vangt de Minister deze signalen
op? Hoe bepaalt de Minister welke signalen wel of niet meegenomen worden, wanneer
bij een vraagstuk meerdere wellicht botsende signalen heersen?
Antwoord
In de kabinetsreactie wordt gedoeld op signalen vanuit de samenleving die via de Nationale
ombudsman bij de betreffende Ministers onder de aandacht worden gebracht. Alle signalen
die vanuit de Nationale ombudsman worden ontvangen, worden serieus genomen en gewogen
bij het vormen van nieuw beleid. In mijn brief van 10 oktober jl. heb ik uw Kamer
geïnformeerd over de navolging van de aanbevelingen die de Nationale ombudsman de
afgelopen jaren heeft gedaan in zijn rapporten.4 Onder het vorige kabinet is de keuze gemaakt integraal op het jaarverslag van de
ombudsmannen te reageren, waarbij per onderwerp wordt ingegaan op de opvolging van
de aanbevelingen uit het jaarverslag. Gezien het belang dat ook dit kabinet hecht
aan het werk van de ombudsmannen is deze werkwijze de afgelopen regeerperiode voortgezet.
Wat verstaat de Minister onder «de menselijke maat»?
Antwoord
Ik verwijs hiervoor naar de brief van 11 juli 2022 over de acties die het kabinet
gaat uitvoeren gericht op het bevorderen van het hanteren van de menselijke maat in
en bij het toepassen van wetten en regels. 5
Is de Minister voornemens een terugkoppeling te geven/te evalueren of de verschillende
aspecten waarop acties ondernomen gaan worden ook daadwerkelijk verbeterd zijn?
Antwoord
In de hiervoor genoemde brief van 10 oktober jl. geef ik een overzicht van de wijze
waarop het kabinet opvolging geeft aan de rapporten van de Ombudsmannen. De rapporten
zijn in de regel gericht op het werkterrein van specifieke departementen. De betrokken
bewindspersonen dragen zorg voor de beantwoording en opvolging van de aanbevelingen,
waaronder monitoring en evaluatie.
De Minister geeft aan kinderen meer te willen betrekken bij de besluitvorming. Op
welk soort dossiers ziet de Minister hier de meeste ruimte voor? Is de concrete uitvoering
hiervan onderdeel van de Nationale Jeugdstrategie?
Antwoord
Het kabinet vindt het van belang dat kinderen en jongeren mogen meebeslissen over
onderwerpen die hen aangaan. Daarom heeft de Staatssecretaris van VWS de Nederlandse
Jeugdraad (NJR) voor de zomer gevraagd een verkenning te doen naar een nationale jeugdstrategie.
De basis van deze strategie is het breed uitvragen bij kinderen en jongeren over welke
onderwerpen en dossiers zij hun mening willen geven. De verkenning naar een jeugdstrategie
wordt komende maanden verder uitgewerkt door de NJR.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Jaarverslag
2022 van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman. Deze leden onderstrepen de
boodschap van de Nationale ombudsman, de overheid moet meer luisteren naar de burger.
Zowel uit het jaarverslag van de ombudsmannen alsook het rapport Staat van het Bestuur
2022 komt naar voren dat burgers zich niet gehoord of serieus genomen voelen door
de overheid. Deze leden betreuren dit en zien dit als een uitdaging om het vertrouwen
van de burger in de overheid terug te krijgen.
Deze leden pleiten daarom voor een overheid die werkt voor iedereen, ongeacht wie
je bent of waar je woont. Zij zien graag een overheid die toegankelijk is, niet alleen
door fysiek aanwezig te zijn in de buurten maar nog belangrijker door te luisteren
naar de burger. Zij zien graag een overheid die levert door de burger te betreken
bij de oplossing en vervolgens realistische verwachtingen te creëert. Zij zien graag
een overheid die uitgaat van vertrouwen en die niet alleen met woorden maar ook aan
de hand van daden werkt aan heling en herstel in de relatie burger en overheid. Zij
willen de Minister nog enkele vragen stellen.
Deze leden hebben kennisgenomen van het uitgangspunt van het kabinet, om de menselijke
maat terug te brengen in het sociaalzekerheidsstelsel. Zij onderstrepen het belang
van een overheid die uitgaat van vertrouwen en zorgt voor bestaanszekerheid voor alle
burgers en in het bijzondere voor de meest kwetsbare mensen.
Deze leden hebben een aantal suggesties om de menselijke maat te versterken in het
armoedebeleid van de overheid. Zij vragen aan de Minister om nader toe te lichten
op welke wijze het recht op vergissen kan worden toegepast in het beleid. Zij zijn
namelijk van mening dat een fout in een formulier niet per se zou moeten betekenen
dat iemand alle rechten op ondersteuning verliest. Daarnaast vragen zij of de Minister
kan toelichten welke mogelijkheden er zijn om het recht op vergissing wettelijk te
verankeren.
Antwoord
Het kabinet vindt het belangrijk dat een fout er niet toe leidt dat een persoon gezien
wordt als fraudeur. Dit houdt in dat er uitgegaan wordt van vertrouwen en dat er wordt
gekeken wat er daadwerkelijk is gebeurd op het moment dat een overtreding geconstateerd
wordt.
Het kabinet werkt aan een herziening van het handhavingsbeleid in de sociale zekerheid.6 Voor deze herziening is ook onderzoek gedaan naar de manieren waarop in het buitenland
de handhaving in de sociale zekerheid is vormgegeven, om hier inspiratie uit te putten.
In dat onderzoek is onder andere Frankrijk onderzocht, waar een dergelijk recht op
vergissen in wetgeving is vastgelegd (le droit à l «erreur). Dit houdt in dat wanneer
de betrokkenen voor de eerste keer een fout maken, ze aanspraak kunnen maken op het
vergisrecht. Als aanspraak wordt gemaakt op het vergisrecht volgt alleen een terugvordering
en geen sanctie. Een nadeel dat aan het Franse systeem kleeft is dat het opleggen
van een waarschuwing is voorbehouden aan de eerste keer dat een overtreding begaan
wordt. Het kan natuurlijk voorkomen dat een persoon vaker de inlichtingenplicht overtreedt,
en dat uitvoeringsinstanties of gemeenten van oordeel zijn dat het alsnog onopzettelijk
is. Dan is het wenselijk om vaker de optie te hebben om een waarschuwing te geven.
Bij de herziening worden de opties om dit wettelijk te verankeren verkend.7
Deze leden onderstrepen het belang om kinderarmoede tegen te gaan en jongeren voor
hun achttiende verjaardag beter te begeleiden om uit de schulden te blijven. Zij vragen
aan de Minister op welke wijze financiële geletterdheid onder jongeren wordt gestimuleerd.
Antwoord
Het is belangrijk dat jongeren voldoende weerbaar zijn en de juiste financiële vaardigheden
hebben. Daarom zet het kabinet in op het versterken van financiële educatie voor kinderen
en jongeren, in het bijzonder in het mbo.
Tussen 18 september en 16 oktober jl. heeft het Ministerie van SZW een subsidieregeling
voor financiële educatie voor het mbo opengesteld. Mbo-scholen konden een aanvraag
indienen voor subsidie voor financiële educatie. Het kabinet heeft hiervoor dit jaar
€ 8 miljoen beschikbaar gesteld.
Deze regeling maakt het mogelijk dat scholen voor een langere periode (maximaal 3
jaar) eenmalige financiële ondersteuning kunnen aanvragen. Daarmee kunnen zij docenten
een opleiding laten volgen om financiële educatie in de bestaande vakken te integreren,
medewerkers aannemen of vrijstellen om te zorgen dat financiële educatie een structurele
plek krijgt op school, en financiële begeleiding bieden aan studenten met geldzorgen.
In 2024 wordt het tweede tijdvak van deze regeling opengesteld, dit keer voor het
po en vo.
Deze leden hebben kennisgenomen van het rapport «Met minder genoegen nemen». Zij onderstrepen
het belang van een proactieve benadering met persoonlijk contact. Zij staan positief
tegenover het voornemen van het kabinet om zich in te zetten voor ouderen in een financieel
kwetsbare positie. Zij vragen tegelijkertijd aan de Minister om concreet toe te lichten
hoe het kabinet van plan is dit uit te voeren. Zij vragen hoe het kabinet concreet
de inkomstvoorzieningen die er zijn voor ouderen, proactief onder de aandacht van
deze doelgroep gaat brengen.
Antwoord
De SVB heeft een pilot uitgevoerd om met name het niet-gebruik van de Aanvullende
Inkomensvoorziening Ouderen (AIO) tegen te gaan met een gerichte benadering van burgen
op basis van innovatieve gegevensuitwisseling. De Kamer is over de uitkomsten daarvan
per brief geïnformeerd. 8 Voor een structureel vervolg hierop wordt gewerkt aan een wettelijke grondslag, binnen
een groter geheel van een wetvoorstel voor proactieve dienstverlening.
Deze leden hebben kennisgenomen van de klachten die de Nationale ombudsman heeft ontvangen
over het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Zij betreuren het dat burgers kwetsende
en onduidelijke brieven hebben gekregen van het CAK. Zij hebben met interesse kennisgenomen
van acties die het kabinet onderneemt om de dienstverlening te verbeteren. Zij vinden
het belangrijk dat de overheid en in het bijzonder de uitvoeringsorganisaties fysiek
dicht bij de inwoners zijn. Zij constateren dat de burgers een bezoek kunnen brengen
aan het CAK, maar vragen zich tegelijkertijd af of deze optie mogelijk is voor iedereen.
Zij vragen aan de Minister om nader toe te lichten welke mogelijkheden er zijn om
ambtenaren van uitvoeringsorganisaties meer naar de mensen toe te laten gaan.
Antwoord
Voor het CAK geldt dat indien nodig het CAK voor iedereen de mogelijkheid biedt om
langs te komen en in gesprek te gaan over vragen. Het CAK heeft een aparte ruimte
ingericht waar samen met de burger de tijd genomen kan worden om het dossier door
te lopen en onduidelijkheden weg te nemen. Ook zijn er andere mogelijkheden beschikbaar
voor burgers die niet in de buurt wonen of door andere redenen niet naar het kantoor
van het CAK kunnen komen. In uitzonderingsgevallen biedt het CAK aan om bij de burger
thuis of op een locatie in de buurt langs te komen. Veel burgers vinden het prettig
om via de telefoon, e-mail of per brief geholpen te worden. Voor complexere vragen
zijn er medewerkers van het CAK beschikbaar die de tijd en ruimte hebben om deze uit
te zoeken en op te lossen.
Het is aan de uitvoerders zelf om hier op een goede manier invulling aan te geven.
Om dichter bij de burger te komen, pakken uitvoerders dit, onder andere via de manifestgroep,
gezamenlijk op. Voorbeelden van initiatieven zijn digitale inclusie en één loket.
In enkele gemeenten zijn als pilot fysieke loketten geopend met een overheidsdienstverlener
die de beschikking heeft over een netwerk van uitvoeringsorganisaties. Hier wordt
samengewerkt door zeven uitvoeringsorganisaties: het CAK, het Centraal Justitieel
Incassobureau (Schuldenloket Rijk), Dienst Uitvoering Onderwijs, Immigratie- en Naturalisatiedienst,
Toeslagen, de Sociale Verzekeringsbank en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen.
Deze pilot beoogt bij te dragen aan het doel dat burgers kunnen rekenen op een overheid
die op eenvoudige wijze toegankelijk is voor iedereen, middels persoonlijk contact
en dat een burger altijd geholpen wordt. Het kabinet onderschrijft en ondersteunt
deze initiatieven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
Y.C. Kling, adjunct-griffier