Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de waterkwaliteit in Nederland en de gevolgen van schadelijke stoffen in oppervlakte- en drinkwater voor de volksgezondheid
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Infrastructuur en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de waterkwaliteit in Nederland en de gevolgen van schadelijke stoffen in oppervlakte – en drinkwater voor de volksgezondheid (ingezonden 27 september 2023).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 8 november 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 218.
Vraag 1
Bent u bekend met het onderzoek van de European Environment Agency (EEA) waaruit blijkt
dat Europeanen teveel Bisfenol A in hun lichaam hebben en de berichtgeving hierover
van journalist Wim De Maeseneer van VRT Nieuws?1
2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ervan op de hoogte dat Bisfenol A (BPA) en andere potentieel schadelijke stoffen,
zoals medicijnresten, hormoonverstorende stoffen en micro- en nanoplastics op grote
schaal in de samenleving en ons oppervlaktewater en drinkwater aanwezig zijn, bijvoorbeeld
in waterflesjes en plastic bakjes, maar ook in leidingen en windturbines en dat de
bevolking deze stoffen stelselmatig binnenkrijgt?
Antwoord 2
Ja, bekend is dat er residuen van potentieel schadelijk stoffen in de samenleving
en ons oppervlaktewater aanwezig zijn. In Europese wet- en regelgeving worden eisen
gesteld en beperkingen opgelegd aan het op de markt brengen en gebruik van schadelijke
stoffen, bijvoorbeeld via de verordeningen inzake voedselcontactmaterialen, REACH
en de drinkwaterrichtlijn. Zo gelden specifieke eisen aan het gebruik van Bisfenol
A (BPA) in producten. Deze wet- en regelgeving moet ervoor zorgen ervoor dat mensen
niet worden blootgesteld aan schadelijke hoeveelheden.
BPA wordt aangemerkt als een zeer zorgwekkende stof (ZZS) vanwege hormoonverstorende
eigenschappen en schadelijkheid voor het nageslacht (reprotoxisch). Er gelden beperkingen
en voorwaarden aan het gebruik van BPA om het risico voor de gezondheid te beperken.
De meest strenge voorwaarden gelden voor het gebruik in producten die bedoeld zijn
voor baby’s en peuters. De verwachting is dat de gebruiksvoorwaarden de komende jaren
nog verder worden aangescherpt.
Vraag 3
Bent u zich ervan bewust dat BPA in verband wordt gebracht met tientallen aandoeningen,
zoals obesitas, diabetes en verschillende soorten kanker, en dat vooral jonge kinderen
en dieren hiervoor kwetsbaar zijn, omdat hun hormoonstelsel nog in ontwikkeling is?
Antwoord 3
Bekend is dat BPA in verband wordt gebracht met de verstoring van de hormoonhuishouding
van mens en milieu en om die reden is de stof ook aangemerkt als een ZZS. Ook in de
Europese REACH-verordening geldt BPA als zeer zorgwekkende stof, waarvoor autorisatieverplichtingen
gelden (In REACH-termen: a substance of very high concern, SVHC). Aan het gebruik
worden daarom strenge eisen gesteld, mede gebaseerd op de risico’s. De hoeveelheid
BPA verschilt per product, maar ligt in de ordegrootte van 0,001 tot 0,01%. Zie ook
het antwoord op vraag 11.
Vraag 4
Weet u wat de gevolgen op de langere termijn (kunnen) zijn wanneer mensen deze stof
stelselmatig en gedurende lange tijd binnenkrijgen, zowel individueel als voor de
algehele volksgezondheid?
Antwoord 4
In de beoordeling door de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) wordt aangegeven
dat BPA effecten op het immuunsysteem, de voortplanting, nieren, lever en de stofwisseling
kan veroorzaken . Of deze effecten ook daadwerkelijk optreden hangt echter af van
de mate waarin mensen de stof binnenkrijgen.
Vraag 5
Weet u in welke mate dergelijke stoffen in het Nederlandse oppervlakte- en drinkwater
aanwezig zijn en hoeveel de Nederlandse bevolking daarvan binnenkrijgt?
Antwoord 5
In 2012 heeft RWS een brede screening uitgevoerd naar microverontreinigingen in Nederlandse
oppervlaktewateren3. Metingen vonden plaats op 39 locaties en toonde aan dat op alle locaties BPA werd
aangetroffen in oppervlaktewater. De gemiddelde concentratie was 0,033 microgram per
liter (µg/l). Tussen 2012 en 2020 is de screening jaarlijks voortgezet. Op 18 locaties
verdeeld over de vier stroomgebieden heeft er regelmatig bemonstering plaats gevonden.
Op vrijwel alle locaties werd BPA in lage concentraties (0–80 nanogram per liter (ng/l))
aangetroffen. In 2024 wordt een nieuw rapport verwacht met meetresultaten voor diverse
Bisfenolen.
De drinkwaterbedrijven rapporteren via de jaarrapporten van de RIWA-Maas en de RIWA-Rijn
over de stoffen die zij aantreffen in het oppervlaktewater dat gebruikt wordt voor
de drinkwaterproductie. Uit de rapportages over 2022 blijkt dat BPA in 2022 tweemaal
is aangetroffen door drinkwaterbedrijven die gebruik maken van oppervlaktewater. Het
ging daarbij in Nieuwersluis om een concentratie van 0,01 µg/l en in het innamestation
Nieuwegein is een concentratie van 0,008 µg/l aangetroffen.
De eisen vanuit de Europese Drinkwaterrichtlijn, samen met enkele andere parameters
in Bijlage 3 van het Drinkwaterbesluit bevatten de chemische kwaliteitseisen waar
het drinkwater aan getoetst wordt. Vanuit de herziene Drinkwaterrichtlijn is in het
Drinkwaterbesluit een norm van 2,5 µg/l BPA opgenomen voor het drinkwater. Deze eis
wordt op 12 januari 2026 van kracht. Het is mogelijk dat de nieuwe kennis over BPA
aanleiding kan geven tot een aanscherping van de in Europees verband vastgestelde
norm uit de Drinkwaterrichtlijn.
Vraag 6
Op welke manier wordt in Nederland het oppervlakte- en drinkwater getoetst op de aanwezigheid
van schadelijke stoffen en welke richtlijnen en kwaliteitseisen worden hiervoor gehanteerd?
Antwoord 6
In de Nederlandse wateren worden chemische en biologische metingen gedaan. Aan de
hand van deze metingen wordt beoordeeld hoe de waterkwaliteit is. In artikel 2.10
van de Waterwet is vastgelegd dat de normen voor de chemische en ecologische kwaliteit
van watersystemen worden vastgesteld op grond van hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer,
in overeenstemming met het stelsel van milieudoelstellingen zoals opgenomen in artikel
4 van de Kaderrichtlijn Water.
Op dit moment ligt er vanuit de Europese Commissie een voorstel om BPA toe te voegen
aan de lijst prioritaire stoffen van de richtlijn Prioritaire Stoffen. Op basis van
het voorstel tot opnemen als prioritaire stof hebben enkele waterbeheerders BPA in
2023 opgenomen in het monitoringonderzoek op een aantal hoofdmeetpunten. Indien blijkt
dat de gevonden concentraties hoger zijn dan de norm, dan zal regionaal nader onderzoek
moeten plaatsvinden naar de bronnen en daar waar nodig zullen dan maatregelen moeten
worden getroffen. Voor het antwoord met betrekking tot drinkwater wordt verwezen naar
antwoord 5.
Vraag 7
Klopt het dat er bij gemeenten en waterkwaliteitsbeheerders niet voldoende inzicht
is in overstortfrequenties en de vervuiling van lozingen in het oppervlaktewater?
Zo ja, waarom is hier geen volledig inzicht in en bent u bereid ervoor te zorgen dat
dit wel inzichtelijk wordt? Kan er op gemeentelijk niveau een rapportageverplichting
komen over de hoeveelheid schadelijke stoffen in het water?
Antwoord 7
In het verleden is er veel gemeten aan riooloverstorten. Jarenlange aanpak van riooloverstorten
heeft ertoe geleid dat er minder overstorten zijn en de gevolgen van de overstorten
zijn verminderd. Het is niet meer doelmatig en noodzakelijk om elke overstort in Nederland
te monitoren op de hoeveelheid schadelijke stoffen. Het is effectiever om dat gericht
en vraaggestuurd op te pakken op locaties waar het bijdraagt aan de KRW-doelstellingen.
Vraag 8
Weet u wat de gevolgen zijn van medicijnresten en hormoonhoudende stoffen in het oppervlaktewater
voor de flora en fauna in dat water? Bent u zich er bijvoorbeeld van bewust dat deze
stoffen kunnen zorgen voor weefsel-, geslachts- en gedragsverandering bij dieren,
waaronder vissen? Welke gevolgen heeft dit voor de biodiversiteit?
Antwoord 8
In 2020 is een updaterapport uitgekomen van het RIVM over medicijnresten en waterkwaliteit4. Volgens het RIVM zijn de medicijnresten een risico voor dieren en planten die in
het oppervlaktewater leven. Regelmatig gaan concentraties van verschillende soorten
medicijnresten over risicogrenzen heen: van pijnstillers en antibiotica tot bloeddrukverlagers,
antidepressiva en anti-epileptica. De exacte gevolgen voor de biodiversiteit zijn
niet vastgesteld maar het ligt in de lijn der verwachting dat bij langdurige overschrijdingen
van de risicogrenzen de toxische druk toeneemt en een negatief effect heeft op de
soortenrijkdom.
Vraag 9
Klopt het dat wordt verwacht dat in 2035 het medicijngebruik met 37 procent zal zijn
toegenomen, waardoor ook een grotere hoeveelheid medicijnresten in het oppervlaktewater
terecht zal komen? Wat zullen hiervan de gevolgen zijn wanneer hieraan niets wordt
gedaan? Gaat u stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat de vervuiling door medicijnresten
wordt tegengegaan en zo ja, hoe gaat u dat doen?
Antwoord 9
Door vergrijzing gebruiken we in Nederland steeds meer medicijnen, daardoor neemt
het medicijngebruik toe. Het is daarom erg belangrijk dat er actie wordt ondernomen.
Met de Green Deal Duurzame zorg 3.0 en de Ketenaanpak Medicijnresten uit Water wordt
ingezet op het verminderen van de milieubelasting door medicatie. In de Green Deal
Duurzame Zorg 3.0 is een twaalftal acties opgenomen om deze milieubelasting terug
te dringen. De watersector is gestart met het vergaand zuiveren van medicijnresten
op rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s). In de herziening van de Europese richtlijn
stedelijk afvalwater is het zuiveren van microverontreinigingen, waaronder medicijnresten,
opgenomen. Dit voorstel is inmiddels geaccordeerd door de Europese Milieuraad.
Vraag 10
Kunt u uitleggen waarom de Nederlandse overheid blijft inzetten op en blijft investeren
in het bouwen en plaatsen van windturbines voor de energietransitie, terwijl deze
turbines schadelijke stoffen bevatten voor mens en dier die in toenemende mate en
op verschillende manieren in de leefomgeving van mens en dier terechtkomen? Vormt
dit geen gevaar voor de volksgezondheid?
Antwoord 10
Windturbines dragen bij aan de transitie naar een duurzaam energiesysteem, en zijn
onmisbaar in de huidige en toekomstige energiemix. Afgelopen jaren zijn er meerdere
studies5 uitgevoerd, onder meer door het RIVM en het Analistennetwerk Nationale Veiligheid,
naar de veiligheids- en gezondheidsrisico's die samenhangen met fossiele en duurzame
energie. Daaruit blijkt dat de transitie naar duurzame energie, zoals o.a. windenergie,
een positief effect heeft op de gezondheid en veiligheid in Nederland.6 Deze constatering betekent echter niet dat we klaar zijn. Zo werkt het Rijk aan uitgangspunten7 voor het verantwoord omgaan met veiligheid en gezondheid in de energietransitie.
Ook voert het RIVM op dit moment in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat in het kader van het Impulsprogramma Chemische Stoffen 2023–2026 een
brede verkenning uit naar het veilig gebruik van chemische stoffen in de energietransitie.
Hierbij zullen ook de resultaten van eerdere studies betrokken worden. Over de voortgang
van deze studie is de Kamer op 18 oktober 2023 geïnformeerd.8
Vraag 11
Op welke manier gaat de overheid de hoeveelheid BPA in producten en gemeenschappelijke
voorzieningen verminderen? Is hiervoor een plan van aanpak en welke concrete doelen
voor het verminderen van schadelijke stoffen in de leefomgeving heeft de rijksoverheid
zich gesteld?
Antwoord 11
Zoals bovenstaand vermeld gelden er specifieke voorwaarden en beperkingen aan het
gebruik van BPA met een focus op die materialen waar het risico op blootstelling het
hoogst is. Zo geldt voor het gebruik in thermisch papier (kassabonnen) een maximumgehalte
van 0,02% gewichtsprocent. Ook gelden er voor voedselcontactmaterialen en speelgoed
specifieke migratielimieten: grenzen aan de hoeveelheid BPA die uit een product mag
komen tijdens gebruik. In EU-verband zijn momenteel voorstellen in bespreking om het
gebruik van BPA in voedselcontactmaterialen en speelgoed helemaal te beëindigen.
Bij het verspreiden van BPA in de leefomgeving is het vooral van belang om de hoeveelheid
plastic zwerfafval te beperken. Maatregelen als de verplichting op statiegeld op flesjes
en de aanpak van ander eenmalig plastic hebben als doel om de hoeveelheid plastic
in het milieu te verminderen.
Vraag 12 en 13
Is het niet verstandiger om de toepassing van de Europese kaderrichtlijn water (KRW)
op stikstof (N) en fosfor (P) af te schaffen en te kijken naar de verhouding van toxische
stoffen en half-medicamenten in ons oppervlakte en drinkwater? Zo nee, waarom niet?
Is het niet verstandiger om de toepassing van de KRW op N en fosfor P af te schaffen
en te kijken naar de verhouding van toxische stoffen en half-medicamenten in ons oppervlakte-
en drinkwater? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12 en 13
Bij de KRW staan biologische parameters als vissen en waterplanten centraal. Deze
worden beïnvloed door de milieukwaliteit, de inrichting van watersystemen en het gebruik
en beheer. Bij de milieukwaliteit zijn zowel nutriënten stikstof (N) en fosfor (P)
als chemische stoffen relevant. Hoge concentraties P en N kunnen bijvoorbeeld zorgen
voor overmatige algengroei waardoor het gehele ecosysteem onderuitgaat, ook wanneer
de concentraties toxische stoffen en halfmedicamenten onder de norm liggen.
Vraag 14
Bent u bereid om jaarlijks te rapporteren over de waardes BPA gemeten bij kinderen
en volwassenen, in combinatie met gezondheidsklachten, zoals in diverse onderzoeken
vermeld bij BPA?
Antwoord 14
Omdat de waardes BPA niet jaarlijks worden gemeten bij kinderen en volwassen in combinatie
met gezondheidsklachten, kan hier niet jaarlijks over gerapporteerd worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.