Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de situatie met betrekking tot de vermoorde snackbareigenaar
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Justitie en Veiligheid over de situatie m.b.t. een vermoorde snackbareigenaar (ingezonden 7 september 2023).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Minister voor Armoedebeleid,
Participatie en Pensioenen (ontvangen 1 november 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2023–2024, nr. 107.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Weduwe in de kou na dodelijke steekpartij»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het onvoorstelbaar is om te horen dat de overheid de weduwe
van de vermoorde snackbareigenaar niet helpt, maar juist extra op de huid zit? Zo
ja, vindt u opmerkingen als «verkoop je auto en doe de snackbar maar weg», ook tenenkrommend
en een overheid onwaardig? Graag een gedetailleerd antwoord.
Antwoord 2
Om te beginnen wil ik mijn medeleven betuigen aan de familie met het tragische verlies
van hun geliefde. Juist in een dergelijke situatie is het van het grootste belang
dat de communicatie van overheden met burgers zorgvuldig en met de juiste bejegening
plaatsvindt.
Ik begrijp dat omstandigheden bij overlijden, zeker in het geval van een misdrijf,
tragisch zijn en nabestaanden op dat moment veel aan hun hoofd hebben en het is dan
ook van belang dat mensen goed ondersteund worden hierbij. In mijn beleidsreactie
op het rapport van de commissie Donner naar het stelsel van schadevergoedingen voor
slachtoffers van strafbare feiten heb ik daarom aangegeven de rol (gidsfunctie) die
Slachtofferhulp Nederland (SHN) vervult in de toelichting op en doorverwijzing naar
algemene voorzieningen (verzekeringen, sociale zekerheid en gezondheidszorg) te versterken,
zodat slachtoffers tijdig en adequaat de juiste hulp, zorg en informatie kunnen vinden.
Daarnaast bestaan er in Nederland binnen de sociale zekerheid sociale voorzieningen
en volksverzekeringen om mensen in staat te stellen om economische of andere tegenslag
op te vangen en verzekerd te zijn van een elementair inkomen. Dit is een algemeen
vangnet en dus niet direct toegerust op specifieke omstandigheden. Voor slachtoffers
en nabestaanden van slachtoffers van strafbare feiten zijn specifieke financiële voorzieningen
beschikbaar. Daarop ga ik in het antwoord op vraag 3 nader in.
In geval van overlijden hebben nabestaanden (ook ondernemers en ZZP-ers) onder bepaalde
voorwaarden recht op de Algemene nabestaandenwet (Anw). De Anw is een sociaal minimumuitkering.
Kinderen waarvan beide ouders zijn overleden hebben recht op een wezenuitkering. Uiteindelijk
kan iedereen in het uiterste geval terugvallen op de bijstand op basis van de Participatiewet.
Daarvoor gelden voorwaarden. Zo is er sprake van een vermogenstoets waarbij het eigen
vermogen, bezittingen en de waarde van een eigen woning in ogenschouw worden genomen.
Het is aan de gemeente om de bijstandsaanvraag in ontvangst te nemen, de precieze
individuele omstandigheden te wegen en eventueel tot uitkering over te gaan.
Voor zelfstandigen is er een aparte bijstandsregeling binnen de Participatiewet. Zelfstandigen
kunnen in (tijdelijke) financiële problemen komen die het voortbestaan van hun bedrijf
bedreigen. In bepaalde gevallen kunnen zij een beroep doen op het Besluit bijstandverlening
zelfstandigen (Bbz). Dat bestaat uit een tijdelijke uitkering, leenbijstand voor levensonderhoud
en eventueel bedrijfskrediet (rentedragende lening). Het Bbz kent een levensvatbaarheidtoets,
eigen inkomen- en partnerinkomenstoets en een vermogenstoets waarbij alleen het noodzakelijke
bedrijfsvermogen (inclusief eigen woning) wordt vrijgelaten tot € 238.737,- (normbedrag
in 2023). Men kan dus, wanneer het bedrijf in de kern levensvatbaar is, leenbijstand
aanvragen bij de gemeente zonder het bedrijf te hoeven beëindigen.
Er zijn ook mogelijkheden om particulier te verzekeren tegen verlies van inkomen,
zoals door een arbeidsongeschiktheidsverzekering, aansprakelijkheidsverzekering of
levensverzekering. Ook is er de mogelijkheid van het afsluiten van een overlijdensrisicoverzekering,
die ook kan voorzien in schade bij levensdelicten. Veel verzekeringen kennen wel een
eigen risicoclausule, waardoor slachtoffers vaak een deel van de schade niet vergoed
krijgen. Op de specifieke voorzieningen voor slachtoffers van strafbare feiten ga
ik in bij het antwoord op vraag 3.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het niet helpt om succesvolle ondernemers blijvend de bijstand
in te jagen? Zo ja, heeft u de bereidheid om aanpassingen van de regels door te voeren,
waardoor er (financiële) hulp aan nabestaanden van geweldsmisdrijven komt in geval
van ondernemingen? Graag een gedetailleerd antwoord.
Antwoord 3
Ten principale ben ik het met u eens dat dit soort situaties er niet toe moeten leiden
dat ondernemers of andere mensen blijvend in de bijstand terecht komen.
Voor slachtoffers en nabestaanden van slachtoffers van strafbare feiten zijn er daarom
ook specifieke financiële voorzieningen beschikbaar. Dit gezien het belang dat door
de overheid wordt gehecht aan de rechten en ondersteuning van slachtoffers van strafbare
feiten, waardoor de overheid een rol voor zichzelf ziet. De voorzieningen zijn ook
van toepassing op slachtoffers en nabestaanden van slachtoffers van een geweldsmisdrijf
die een onderneming hebben. Ik zal deze aanvullende voorzieningen hierna nader toelichten.
Schadefonds Geweldsmisdrijven: financiële tegemoetkoming en bijdrage derving levensonderhoud
Een slachtoffer of nabestaande van een slachtoffer kan al voordat er een strafzaak
is een aanvraag doen bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven voor een financiële tegemoetkoming.
Dit ziet niet op de compensatie van schade, maar op een eenmalige tegemoetkoming in
kosten of inkomensderving. Deze tegemoetkoming is gebaseerd op solidariteit, erkenning
en het weer op weg helpen van slachtoffers en nabestaanden van opzettelijk gepleegde
geweldsmisdrijven met ernstig letsel als gevolg. Dit bedrag wordt vervolgens in mindering
gebracht op een eventuele toegewezen schadevergoeding in het kader van een strafzaak.
Bedragen voor de tegemoetkoming aan slachtoffers variëren afhankelijk van de ernst
van letsel, omstandigheden en gevolgen tussen de 1.000 en 35.000 euro.
Nabestaanden van een geweldsmisdrijf ontvangen een vast bedrag van 5.000 euro. Daarnaast
kunnen zij een extra tegemoetkoming krijgen voor uitvaartkosten (maximaal 7.500 euro).
Deze tegemoetkomingen worden niet meegenomen in de middelentoets voor de bijstand.
Het Schadefonds kan ook verschillende vaste bedragen uitkeren voor derving van levensonderhoud.
De hoogte van het uit te keren bedrag hangt af van:
– het inkomen van de overledene,
– het inkomen van de achtergebleven (on)gehuwd partner,
– de verhouding van de nabestaande tot de overledene ((on)gehuwd partner of afhankelijk
kind), en
– als de nabestaande een afhankelijk kind is: de leeftijd.
Een bedrag voor derving levensonderhoud kan worden meegewogen in de middelentoets
voor de bijstand.
Voor aanvragen bij het Schadefonds dienen bewijsstukken als rekeningen, verzekeringsspecificaties,
loonstroken of jaaropgaven te worden bijgevoegd ten behoeve van het kunnen vaststellen
van de hoogte van de tegemoetkoming.
In de fase waarbij er nog geen sprake is van een strafzaak zijn er vanuit de rijksoverheid
geen andere mogelijkheden dan hierboven beschreven.
Schadevergoedingsmaatregel
Binnen het kader van een strafzaak zijn er ook mogelijkheden om de schade te verhalen
middels een schadevergoedingsmaatregel. In het recht is het uitgangsprincipe dat ieder
(ook slachtoffers en gedupeerden) zijn eigen schade draagt, tenzij dat is te verhalen
op een ander. Een slachtoffer van een strafbaar feit waarvan de verdachte bekend is,
kan de schade verhalen door zich te voegen als benadeelde partij in een strafzaak.
In dat kader dient het slachtoffer aan te geven wat de schade is. Dat kan zowel materiele
als immateriële schade zijn. De overheid biedt, in de vorm van kosteloze rechtsbijstand
en door Slachtofferhulp Nederland, ondersteuning aan slachtoffers bij het voegen in
het strafproces. Dit berust mede op overwegingen van een goede rechtspleging.
Daarnaast regelt de Wet Vergoeding Affectieschade smartengeld voor naaste familieleden
van slachtoffers. Deze familieleden (partner, kinderen en ouders) kunnen schadevergoeding
krijgen als het slachtoffer is overleden of ernstig en blijvend letsel heeft. Dit
overlijden of letsel moet dan zijn veroorzaakt door iemand anders. Die persoon is
aansprakelijk en moet de vergoeding betalen. De hoogte van de vergoeding ligt tussen
de 12.500 en 20.000 euro.
Voorschotregeling
Als de rechter in de strafzaak een schadevergoedingsmaatregel oplegt dan wordt het
Centraal Justitieel Incasso Bureau ingeschakeld om de schadevergoeding bij de dader
te innen. Mocht na 8 maanden na onherroepelijk worden van het vonnis nog niet het
hele bedrag zijn ontvangen, dan treedt de voorschotregeling in werking en kan het
slachtoffer of familie/nabestaande van het slachtoffer een (gedeeltelijk) voorschot
krijgen op de toegewezen schadevergoeding. Dit houdt in dat de Staat het resterende
bedrag uitkeert aan het slachtoffer of nabestaande. De voorschotregeling is ongemaximeerd
voor slachtoffers van gewelds- of zedenmisdrijven en voor overige misdrijven gemaximeerd
tot 5.000 euro. Ongemaximeerd houdt in dat het gehele toegekende bedrag aan het slachtoffer
als voorschot wordt uitgekeerd en de Staat de inning van dit bedrag op de dader voortzet.
Met het algemene maatschappelijke stelsel en de specifieke voorzieningen voor slachtoffers
van strafbare feiten bieden we ook ondernemers financiële ondersteuning in deze vreselijke
situatie. Ik zie derhalve geen reden om de regels aan te passen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het bizar is dat er vanuit de overheid geen vangnet is om financieel
te helpen in situaties zoals deze, waar je, om bijstand te kunnen krijgen, je niet
te veel eigen bezit mag hebben, waardoor je juist alles moet wegdoen en je van de
regen in de drup terechtkomt? Graag een gedetailleerd antwoord, met daarbij ook antwoord
op de vraag dat er in Nederland overal potjes en regelingen schijnen te zijn, behalve
voor hardwerkende ondernemers.
Antwoord 4
Zoals aangegeven in de antwoorden op vraag 2 en 3 is er een uitgebreid maatschappelijk
stelsel voor (financiële) hulp aan burgers, ook die slachtoffer en nabestaande van
strafbare feiten zijn. Ook ondernemers kunnen daarvoor in aanmerking komen. Wel gelden
er, voor zowel natuurlijke personen als ondernemers, bepaalde voorwaarden.
Vraag 5
Bent u bekend met de inzamelingsactie die twee lieve Haagse zussen zijn gestart?2 Zo ja, heeft u de bereidheid om ook een duit in het zakje te doen, dan wel de actie
via uw sociale media kanalen te delen?
Antwoord 5
Ik ben bekend met de hartverwarmende inzamelingsactie van twee Haagse zussen voor
de nabestaanden van de vermoorde Haagse snackbareigenaar. Aan uw verzoek om een financiële
bijdrage te doen aan de actie of de actie via mijn sociale kanalen te delen, kan ik
geen gehoor geven vanuit mijn verantwoordelijkheid om de belangen van slachtoffers
in het algemeen te behartigen en niet die van individuele slachtoffers.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.