Schriftelijke vragen : Een aanvullende randvoorwaarde over het invaren van pensioenen in het coronaherstelfonds
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Ministers van Financiën en voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over een aanvullende randvoorwaarde over het invaren van pensioenen in het coronaherstelfonds (ingezonden 1 november 2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Bij niet invaren kan Nederland honderden miljoenen
EU-steun mislopen» uit Pensioenpro dd. 30 oktober 2023?1
Vraag 2
Klopt het dat het kabinet voor het verkrijgen van de volledige aanspraak van miljarden
uit het EU-coronaherstelfonds als extra voorwaarde heeft opgenomen dat er in 2026
een goedgekeurd invaarbesluit moet zijn voor het pensioen van 66% van de actieve deelnemers
en pensioengerechtigden?
Vraag 3
Kunt u aangeven wanneer het kabinet heeft besloten tot deze extra randvoorwaarde?
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe deze extra randvoorwaarde in de stukken van de Raad van de Europese
Unie terecht is gekomen?
Vraag 5
Kunt u aangeven waarom het kabinet heeft besloten tot deze extra randvoorwaarde en
hierbij precies aangeven waar de oorspronkelijke randvoorwaarden over pensioen knelden?
Vraag 6
In hoeverre zijn de oorspronkelijke randvoorwaarden nu aangepast en hoe hebben de
aangepaste voorwaarden in combinatie met de nieuwe extra voorwaarden nu meer ruimte
gegeven?
Vraag 7
Herinnert u zich de brief op 4 juli 20232 aan de Tweede Kamer over de voortgang van de implementatie van het Nederlandse Herstel-
en Veerkrachtplan (HVP), waarin staat dat het mogelijk is om in uitzonderlijke gevallen
de nationale HVP’en te wijzigen indien er sprake is van objectieve omstandigheden
die tot bijstelling nopen en dat dit het geval is voor drie maatregelen die in de
brief opgesomd staan, maar waarbij pensioen niet genoemd is?
Vraag 8
Herinnert u zich nog de passage uit een gewijzigd «herstel- en veerkrachtplan» ingediend
bij de Europese Commissie op 6 juli 20233: «Nederland heeft uitgelegd dat één maatregel niet langer volledig haalbaar is binnen
het tijdsbestek van de bij Verordening (EU) 2021/241 ingestelde herstel- en veerkrachtfaciliteit
(«de faciliteit») vanwege een onvoorziene piek in de werklast van de instanties die
verantwoordelijk zijn voor de ondersteuning van pensioenfondsen bij de uitvoering
van de hervorming, terwijl aanzienlijke tekorten aan arbeidskrachten in Nederland
het moeilijker maken om de administratieve capaciteit op te voeren. Dit betreft maatregel
C4.1 R3 (Hervorming pensioenstelsel tweede pijler) van component 4 (Versterk arbeidsmarkt,
pensioen en toekomstgericht onderwijs). Op basis hiervan heeft Nederland verzocht
om de beschrijving van de maatregel te wijzigen en een extra streefdoel toe te voegen»?
Vraag 9
Kunt u aangeven waarom de Kamer, met inachtneming van de brief van 4 juli 2023 en
het gewijzigd «herstel- en veerkrachtplan», niet is geïnformeerd over de extra randvoorwaarde
ten aanzien van pensioen? Deelt u de mening dat u de Kamer hierover had moeten informeren
voordat u dit aan de Europese Commissie had voorgelegd? Waarom heeft u dat niet gedaan?
Vraag 10
Realiseert u zich dat de extra randvoorwaarde betekent dat 66% van de bestaande toegezegde
vaste uitkeringen voor actieve deelnemers en reeds gepensioneerden omgezet moet worden
naar persoonlijke pensioenvermogens waaruit voortaan een variabele uitkering resulteert?
Er staat immers «de in deze besluiten vastgelegde invaardatum valt uiterlijk op 1 januari
2027».
Vraag 11
Bent u zich ervan bewust dat een besluit tot invaren een bevoegdheid is van de sociale
partners en pensioenfondsbesturen en dus niet van het kabinet?
Vraag 12
Kunt u aangeven waarom het kabinet niet als randvoorwaarde heeft opgenomen dat 66%
van de nieuwe pensioenopbouw in het nieuwe stelsel plaatsvindt? In plaats van het
66% invaren, aangezien sociale partners ook het besluit kunnen nemen om niet in te
varen en zelfs als zij een voorgenomen besluit hebben om in te varen, de toezichthouder
dat besluit alsnog kan blokkeren?
Vraag 13
Kunt u aangeven waar die 66% op is gebaseerd?
Vraag 14
Indien het ABP geen invaarbesluit voor die datum neemt, kan de 66% dan nog gehaald
worden? Zo ja, hoe dan?
Vraag 15
Realiseert u zich dat het ABP nu al gepland staat per 2027, ofwel buiten de nu afgesproken
deadline voor 2026?4 en dat wellicht andere fondsen ook een langere voorbereidingstijd nodig zullen hebben.
Vraag 16
Hoe denkt u de door de Kamer gewenste zorgvuldige voorbereiding op de overgang naar
een nieuw stelsel te kunnen garanderen als er op deze manier extra druk komt op een
snelle overgang?
Vraag 17
Realiseert u zich dat Nieuw Sociaal Contract vindt dat er instemmingsrecht voor deelnemers
dient te zijn op het invaarbesluit en dat deze nieuwe voorwaarde ertoe leidt dat als
deelnemers (zoals gepensioneerden) niet instemmen met het omzetten van hun pensioenrechten
de staat dan honderden miljoenen misloopt uit het coronaherstelfonds?
Vraag 18
Bent u bereid ervoor te zorgen dat de voorwaarde voor het coronaherstelfonds gewijzigd
wordt, in die zin dat 66% van de besluiten over invaren genomen moet zijn voor 1 januari
2028 en dat het besluit ook negatief kan zijn, namelijk niet invaren?
Vraag 19
Herinnert u zich dat u de lijst met juridische adviezen over invaren (en de openbaarmaking
van die adviezen) aan de Kamer zou sturen in november? Kunt u deze aan de antwoorden
op eerder gestelde schriftelijke vragen toevoegen?5
Vraag 20
Kunt u deze vragen een voor een en ten minste een week voor de Tweede Kamerverkiezingen
beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Gericht aan
S.A.M. Kaag, minister van Financiën -
Indiener
Pieter Omtzigt, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.