Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Toerismeraad 31 oktober 2023 (Kamerstuk 21501-30-586).
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 589
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 2 januari 2024
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 16 oktober
2023 over de geannoteerde agenda informele Toerismeraad 31 oktober 2023 (Kamerstuk
21 501-30, nr. 586).
De vragen en opmerkingen zijn op 20 oktober 2023 aan de Minister van Economische Zaken
en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 30 oktober 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Klink
De griffier van de commissie, Nava
1
De leden van de D66-fractie lezen dat een prioriteit van het Spaanse voorzitterschap
is om specifieke focus te leggen op duurzaam toerisme, welke in lijn is met de Sustainable
Development Goals (SDG’s). Daarbij is specifieke aandacht voor beleid omtrent duurzaamheid
en sociale impact.
– Op welke manier zet de Minister zich in de Raad op deze zaken in?
– Deze leden zijn van mening dat vluchten over korte afstanden zo veel mogelijk beperkt
moeten worden. Wordt er binnen de Raad aandacht besteed aan het verduurzamen van reismogelijkheden?
– Op welke manier wordt hiervoor met andere departementen samengewerkt, bijvoorbeeld
ter verbetering van en het aantrekkelijker maken van treinreizen?
Antwoord
Ik zal tijdens de Raad aangeven dat Nederland zich inzet voor duurzaamheid. Nederland
zal hierbij goede voorbeelden noemen op het gebied van duurzame toeristische ontwikkeling
zoals de leidraad bestemmingsmanagement en de roadmap klimaat neutraal toerisme.
Daarnaast zal ik aangeven dat Nederland er voor kiest om marketingactiviteiten te
concentreren op de buurlanden wat tevens de grootste markten van Nederland zijn. Deze
doelgroep kan op een duurzame manier naar Nederland reizen. Binnen de EU Agenda voor
toerisme is ook verduurzaming van transport een onderdeel.
Het kabinet zet zich bij de geplande herziening van de Europese verordening voor de
exploitatie van luchtdiensten in voor verduidelijking en onderzoek naar ruimere mogelijkheden
tot beperking van korte vluchten in de EU, daar waar ander vervoer zoals de trein
een goed alternatief biedt.
Ook is in de EU veel aandacht voor het verbeteren van internationaal treinvervoer.
Zo is er een Europees actieplan voor het stimuleren van internationaal treinvervoer,
draagt Nederland bij aan de oprichting van en de huidige werkzaamheden van het platform
voor International Rail Passengers en wordt er een Europees Capaciteitsmanagement
Systeem ontwikkeld. Daarnaast werkt mijn collega van het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat (IenW) samen met haar partners verder aan de implementatie van de actie
agenda trein-luchtvaart.
Tot slot zetten wij via het Nederland Bureau voor Toerisme en Congressen in op stimuleren
van duurzaam vervoer via campagnes gericht op duurzaam reizen en zorgen voor duurzaam
aanbod.
2
De leden van de D66-fractie vinden het ook van groot belang dat recreatie hand in
hand gaat met duurzaam behoud van natuur.
– Op welke manier wordt er vanuit de Raad ingezet op het behouden van biodiversiteit
in toeristische gebieden?
– Zijn hierover in Europa vaststaande afspraken, of mogen lidstaten zelf regels opzetten
hieromtrent?
Antwoord
De Raad heeft geen richtlijnen vastgesteld over de verhouding tussen recreatie en
het duurzaam behoud van natuur. Het is aan de lidstaten om hier beleid over te formuleren.
3
De leden van de D66-fractie vinden het wenselijk op korte termijn in commissieverband
over toerisme en recreatie te spreken. Gezien het laatste debat hierover al geruime
tijd geleden is, hebben deze leden enkele vragen over het Nederlandse toerismebeleid
aan de Minister. Kan de Minister ingaan op de uitwerking van de motie van het lid
Rahimi c.s. (Kamerstuk 26 419, nr. 98) over de uitwerking van een actieagenda waarbij wordt gefocust op het spreiden hoe
bedrijfsvoering binnen toerisme en recreatie beter kan aansluiten bij de uitdagingen
van deze tijd, zoals duurzaamheid en toerisme dat bijdraagt aan de leefbaarheid van
de omgeving.
– Op welke manier werkt de Minister aan bestendig beleid op de lange termijn?
– Hoe staat zij hierover in contact met de sector?
Antwoord
In het voorjaar van 2020 is de Taskforce Samenwerking Gastvrijheidssector opgericht,
vooral om de uitdagingen van de Coronapandemie gezamenlijk aan te gaan. Om te komen
tot een concrete langeretermijnambitie en actieagenda na de coronapandemie, is medio
2022 besloten dit proces te versnellen met het aantrekken van een externe adviseur.
De Taskforce Samenwerking Gastvrijheidseconomie committeert zich aan de inhoudelijke
lijn van de actieagenda en bewaakt de uitvoering. In deze Taskforce participeren het
Rijk, provincies, gemeenten, NBTC, kennisinstellingen en brancheorganisaties.
Om te komen tot een concrete langeretermijnambitie en actieagenda heeft de Taskforce
Gastvrijheidsector medio 2022 de heer Van Gijzel als externe adviseur aangetrokken
om dit proces te versnellen. Hij wordt ondersteund door een werkgroep; de Samenwerkingstafel.
De Samenwerkingstafel kent een multi-stakeholder-karakter en bestaat net als de Taskforce
uit vertegenwoordigers van zowel overheden, kennisinstellingen als de sector; IPO,
VNG, Algemeen Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen (ANVR), ANWB, Centre of
Expertise Leisure, Tourism and Hospitality (CELTH), Destination Marketing organisaties,
Gastvrij Nederland, NBTC, Hiswa/Recron, en Koninklijke Horeca Nederland.
In juli 2023 heeft de Samenwerkingstafel haar tussenrapportage gepresenteerd: «De
opgave Gastvrijheidsdomein «Ruimte maken». Wij informeren u uiterlijk begin 2024 over
de voortgang.
4
De leden van de D66-fractie hebben eerder het Manifest «Geef toerisme en recreatie
de ruimte» in commissieverband toegezonden gekregen. Zij zien hierbij thema’s die
ook in de aankomende Raad behandeld worden, zoals toerisme en recreatie in relatie
tot natuurbescherming, verduurzaming en natuurinclusief handelen.
– Kan de Minister reageren op dit manifest?
– Welke lessen heeft Nederland al geleerd op deze thema’s en hoe wordt beleid hierop
ingericht?
– Zijn er landen om ons heen dit hier ook specifiek op inzetten en hierbij successen
behalen?
– Zo ja, welke lessen kunnen wij daaruit meenemen voor de Nederlandse toerismesector?
Antwoord
Het Manifest «Geef toerisme en recreatie de ruimte!» is in februari uitgebracht door
Destinatie Nederland en Gastvrij Nederland. In het manifest wordt er met name voor
gepleit dat de brede gastvrijheidssector een plek krijgt in elk toekomstig provinciaal
collegeprogramma. Er worden zes belangrijke aandachtspunten voor provinciaal beleid
benoemd.
Hoewel het manifest dus niet specifiek vraag om beleid op Rijksniveau, krijgt het
thema «Ruimte» op dit niveau wel veel aandacht. Op 25 september jl. vond de zesde
Nationale Toerisme Top plaats met als thema «Ruimte». Dit thema is gekozen om aan
te sluiten bij de tussenrapportage: «De opgave Gastvrijheidsdomein «Ruimte maken»
die Samenwerkingstafel Gastvrijheidsdomein heeft gepresenteerd aan de Taskforce Samenwerking
Gastvrijheidssector.
De kernboodschap van de tussenrapportage is dat er in ons land sprake is van een groeiende
en ook veranderende vraag naar recreatie en toerisme. Dit brengt een grote ruimtelijke
uitdaging met zich mee. Dit probleem en aanverwante uitdagingen zoals verduurzaming
en natuur inclusief kunnen alleen in gezamenlijkheid worden opgelost. In de tweede
helft van 2023 wordt daarom gewerkt aan een governance- en uitvoeringsstructuur als
de basis waarop dit complexe veld concreet kan worden georganiseerd. Hierin worden
ook bovengenoemde thema’s meegenomen.
De druk op de ruimte en de uitdagingen die dit met zich meebrengt zijn grotendeels
uniek voor de Nederlandse situatie. Waar mogelijk staat Nederland open om te leren
van andere landen. Zo wordt er bijvoorbeeld in de agenda natuurinclusief gekeken hoe
je natuurinclusief gedrag van bezoekers kan stimuleren. Hierbij wordt ook gekeken
naar internationale ervaringen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J. Klink, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.S. Nava, griffier