Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sahla over taalbarrières bij de huisarts
Vragen van het lid Sahla (D66) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over taalbarrières bij de huisarts (ingezonden 6 september 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) mede namens de Minister
voor Langdurige Zorg en Sport (ontvangen 26 oktober 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2023–2024, nr. 46.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de zienswijze van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) dat
taalproblemen het lastig maken om aan iedereen passende zorg te kunnen bieden?1
Antwoord 1
Om goede en passende zorg te bieden, is heldere communicatie tussen zorgverleners
en patiënten en/of cliënten essentieel. Communicatie kan – waar nodig – worden ondersteund
door middel van de inzet van digitale hulpmiddelen, informele tolken, of wanneer noodzakelijk
een professionele tolk.
Vraag 2
In hoeverre valt inclusieve zorg voor patiënten met een taal- en/of cultuurbarrière
ook onder de thema’s passende zorg, samen beslissen, de juiste zorg op de juiste plek?
Antwoord 2
Inclusieve zorg betekent «dat iedereen in diens leven gelijkwaardig mee mag doen en
gelijkwaardig het recht heeft om gebruik te maken van de zorg», zoals het lid Sahla
(D66) in de initiatiefnota2 duidt. In de brief aan uw Kamer van 23 december 20223 schreef ik over cultuurspecifieke zorg, een vorm van zorg die specialiseert in zorgaanbod
in eigen taal en cultuur van de patiënt of cliënt. Het is belangrijk dat iemand niet
wordt gereduceerd tot een cultuur, maar dat de relevante culturele aspecten van een
patiënt/cliënt ook niet worden vergeten bij het leveren van zorg. Zorgverleners moeten
goed inschatten wanneer de cultuur of de taalbarrière relevant is voor de behandelrelatie
met de patiënt of de cliënt. En hier moet een zorgverlener vervolgens ook naar handelen,
zodat passende zorg geleverd kan worden. Een taal- of cultuurbarrière zou passende
zorg niet in de weg moeten staan.
Vraag 3
Hoe kijkt u naar de dienstverlening van AlloMedics Huisartsen B.V., een collectief
van artsen, dat zorg verleent in de eigen taal, aanvullend op de huisartsen?
Antwoord 3
Het Zorginstituut heeft beoordeeld dat de dienst die AlloMedics levert4, geschaard kan worden onder «zorg zoals huisartsen die plegen te bieden».5 Daarbij is relevant dat Allomedics zorg levert met huisartsen die kennis hebben van
een specifieke taal en cultuur, en daarnaast ook zelf (waarnemend) huisarts zijn.
Allomedics is dan ook te erkennen als een zorgaanbieder in de zin van de Wet marktordening
gezondheidzorg (Wmg).
Ik kan mij voorstellen dat de zorg die Allomedics levert in sommige gevallen kan voorzien
in een behoefte van zowel patiënten als de eigen huisarts. De Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) geeft ook aan in de beslissing op het bezwaar1 dat deze vorm van zorg als veelbelovend kan worden beschouwd binnen het concept van
passende zorg.
Vraag 4
Hoe kijkt u naar de beslissing van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om AlloMedics
Huisartsen B.V. géén prestatie toe te kennen en/of een tarief vast te stellen, ondanks
het feit dat verzekeraars zoals Menzis en ook de Patiëntenfederatie hebben aangegeven
wel degelijk meerwaarde te zien in de dienstverlening van AlloMedics?
Antwoord 4
Een zorgaanbieder en verzekeraar kunnen op grond van Wmg gezamenlijk een aanvraag
indienen bij de NZa om een prestatiebeschrijving en een passend tarief vast te stellen.
Het is de zelfstandige bevoegdheid van de NZa om over verzoeken van partijen voor
prestaties en passende tarieven te besluiten binnen de gezondheidszorg. De NZa is
echter niet verplicht om elke gevraagde prestatiebeschrijving en bijbehorend tarief
vast te stellen.6 De NZa moet een dergelijk besluit nemen op basis van een solide onderbouwing. In
haar besluit weegt de NZa allerlei overwegingen mee, waaronder de standpunten van
verzekeraars en de Patiëntenfederatie. De NZa maakt vervolgens echter haar zelfstandige
afweging.
Vraag 5
Hoe weegt u het feit dat de NZa in de beslissing op het bezwaar van AlloMedics een
feitelijk onjuiste constatering doet over de start van de dienstverlening (december
2021), waarin wordt gesteld: «de zorg die bezwaarden leveren ziet de NZa op dit moment
als veelbelovend en deze zorg past mogelijk goed binnen het concept van passende zorg.
Tegelijkertijd is van belang dat bezwaarden pas sinds december 2022 zijn gestart met
consulten in buitenlandse taal»?
Antwoord 5
De NZa heeft mij laten weten dat het hier een typefout betreft. Deze typefout heeft
de afweging en conclusie van de NZa niet beïnvloed.
Vraag 6 en 7
In hoeverre deelt u de overtuiging van de NZa dat het consult in een buitenlandse
taal niet past binnen de uitgangspunten dat een stabiele en eenvoudige prestatiestructuur
wordt nagestreefd; zo ja, neemt u stappen om het effect van een betere verstaanbaarheid
in de eerste lijn in kaart te brengen?
Hoe weegt u dat er vanuit het hele land verwijzende huisartsen gebruik willen maken
van de zorg die geleverd wordt door initiatieven zoals AlloMedics, maar dat de zorg
niet geleverd kan worden door de beperkingen die zijn opgelegd door de NZa?
Antwoord 6 en 7
Ik kan mij voorstellen dat initiatieven, zoals Allomedics, waarbij de eigen huisarts
vastloopt door de taal- en/of cultuurbarrière en incidenteel hulp van een collega-huisarts
inroept, voorzien in een behoefte en kunnen bijdragen aan passende zorg.
De NZa geeft aan dat momenteel op verschillende manieren bekostiging beschikbaar is
voor initiatieven zoals die van Allomedics. Ten eerste kan Allomedics een regulier
consult in rekening brengen voor de zorg die ze leveren. Daarnaast kan via de prestatie
«onderlinge dienstverlening» afspraken worden gemaakt met de eigen huisarts van de
patiënt. Verder kan via de prestatie «zorgvernieuwing meekijkconsult» afspraken worden
gemaakt met de verzekeraars over de inzet van aanvullende middelen. Tenslotte is het
volgens de NZa mogelijk om een experiment te starten onder de beleidsregel «innovatie
voor kleinschalige experimenten». Dit geeft de mogelijkheid te onderzoeken wat de
meerwaarde is van de verleende zorg en in hoeverre de zorg de betaalbaarheid en/of
toegankelijkheid van de zorg bevordert.
Ik constateer echter dat ondanks deze verschillende bekostigingsmogelijkheden de dienstverlening
van Allomedics (nog) niet van de grond komt. Ik roep alle partijen op (Allomedics,
verzekeraars en huisartsen) om vanuit de eigen verantwoordelijkheid te bezien hoe
de bekostiging van initiatieven zoals Allomedics, binnen de mogelijkheden die de NZa
noemt, gestalte kan krijgen.
Het overbruggen van taalbarrières en de bekostiging hiervan is een thema waar ik aandacht
voor heb. Op basis van de aangenomen motie van de leden Paulusma (D66) en Bikker (CU)7, is de regering eind 2021 verzocht de voor- en nadelen en praktische uitvoerbaarheid
voor zorgverleners en zorgaanbieders van de verschillen vormen van bekostiging van
de inzet van tolken in kaart te brengen. Als eerste stap in de uitvoering van deze
motie, is de Kamer in het najaar van 2022 geïnformeerd over de beleidsreactie op het
rapport «Tolken in de zorg: een overzicht van huidige inzet, financiering en knelpunten»
dat Berenschot in opdracht van het Ministerie van VWS heeft opgesteld8. Hierin werden drie verschillende vraagstukken herkend, namelijk een beschikbaarheidsvraagstuk,
informatievraagstuk en bekostigingsvraagstuk. De afgelopen periode zijn deze drie
vraagstukken nader geanalyseerd, zodat we weloverwogen voorstellen kunnen doen aan
de Kamer voor het oplossen van knelpunten. Dit is in lijn met de gewijzigde motie
van het lid Van der Plas (BBB)9 die de regering verzoekt om de resultaten van verschillende analyses die momenteel
uitgevoerd worden af te wachten, voordat voorstellen naar de Kamer worden gezonden.
Ik informeer de Kamer na het verkiezingsreces over de voortgang.
Vraag 8
In hoeverre denkt u dat een betere verstaanbaarheid ook een positief effect heeft
op de toenemende agressie op huisartsenposten?10
Antwoord 8
Ik heb geen reden om aan te nemen dat toenemende agressie op de huisartsenpost verband
houdt met taalbarrières. Goede communicatie is echter wel essentieel voor een goed
begrip tussen patiënt en arts en kan wederzijdse misverstanden voorkomen. Geweld en
agressie tegen zorgverleners acht ik onder alle omstandigheden onacceptabel.
Vraag 9
Op welke termijn informeert u de Kamer over de eventuele inzet van de tolkentelefoon
in de huisartsenzorg?
Antwoord 9
Er zijn verschillende manieren om een taalbarrière te overbruggen, een hiervan is
de tolkentelefoon. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 6, stuur ik na het verkiezingsreces
een brief waarin ik de Kamer nader informeer over de inzet van tolken in de zorg.
In deze brief wordt ingegaan op tolkeninzet binnen de verschillende zorgsectoren,
waaronder de huisartsenzorg.
Vraag 10
Welke andere stappen neemt u om taalbarrières binnen de zorg weg te nemen?
Antwoord 10
Er zijn veel manieren om een taalbarrière te overbruggen, één daarvan is door de inzet
van technologische hulpmiddelen. Momenteel laat ik in kaart brengen welke digitale
hulpmiddelen momenteel beschikbaar zijn voor het overkomen van taalbarrières, wat
de ervaringen van zorgverleners hierbij zijn en voor welke situaties deze digitale
hulpmiddelen geschikt zijn. Daarnaast vraag ik de onderzoekers om tot aanbevelingen
te komen over de kansen die zorgaanbieders en zorgverleners nog kunnen benutten voor
de inzet van digitale hulpmiddelen bij het overkomen van taalbarrières in de zorg
en het sociaal domein. Ik zal uw Kamer eind dit jaar over de uitkomsten van dit onderzoek
informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.