Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de Kabinetsappreciatie Rechtsstaatsrapport 2023 van de Europese Commissie (Kamerstukken 21501-02/29279-2772)
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 2773 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 31 oktober 2023
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 8 september 2023 over de
Kabinetsappreciatie Rechtsstaatsrapport 2023 van de Europese Commissie (Kamerstukken
21 501-02 en 29 279, nr. 2772).
De vragen en opmerkingen zijn op 20 oktober 2023 aan de Minister van Buitenlandse
Zaken voorgelegd. Bij brief van 26 oktober 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Bromet
De griffier van de commissie, Hessing-Puts
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie en reactie van de bewindspersoon
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie en reactie van de bewindspersoon
10
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie en reactie van de bewindspersoon
14
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie en reactie van de bewindspersoon
16
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Rechtsstaatsrapport
2023 van de Europese Commissie en van de Kabinetsreactie. Deze leden hebben hierover
nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie maken zich ernstige zorgen over de rechtsstatelijke ontwikkelingen
in Hongarije. Waar er in het rechtsstaatrapport op enkele vooruitgang wordt gewezen,
blijven veel aanbevelingen onuitgevoerd. Deze leden hechten er groot belang aan dat
de benodigde hervormingen worden uitgevoerd. Pas dan mag er sprake zijn van uitkering
van fondsen die tot nog toe tegengehouden worden. Recente berichtgeving duidt op een
mogelijke deal tussen Hongarije en de Europese Commissie (EC) waarbij fondsen voor
Hongarije worden vrijgemaakt in ruil voor steun aan Oekraïne. Gezien de zeer beperkte
vooruitgang die Hongarije heeft gerealiseerd vinden deze leden dat een uitkering onwenselijk
is. Deelt de Minister deze positie? Deelt de EC dit standpunt?
1. Antwoord van het kabinet:
Voor een recent overzicht van de stand van zaken rondom de inzet van het financiële
EU-rechtsstaatinstrumentarium tegen Hongarije verwijs ik uw Kamer naar de Kamerbrief
van 23 juni jl.1 Zoals ook is vermeld in het verslag van de Raad Algemene Zaken van 26 september jl.
heeft Hongarije binnen het kader van de inzet van de Common Provisions Regulation (CPR) op 18 juli jl. bij de Commissie het verzoek ingediend voor een formele beoordeling.
Deze beoordeling betreft de door Hongarije genomen maatregelen om gedeeltelijk te
voldoen aan de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest van de Grondrechten
EU, namelijk waar het gaat om eisen op het terrein van rechterlijke onafhankelijkheid.2
Op 19 september jl. heeft de Commissie aanvullende vragen gesteld aan Hongarije, waardoor
de beoordelingstermijn van drie maanden van de Commissie tijdelijk is opgeschort.
Op 19 oktober jl. heeft Hongarije de vragen van de Commissie beantwoord. Indien de
Commissie geen aanvullende vragen meer stelt, loopt de beoordelingstermijn in november
2023 af. Indien de Commissie dan oordeelt dat de hervormingen op het terrein van rechterlijke
onafhankelijkheid voldoende zijn om gedeeltelijk aan de genoemde horizontale randvoorwaarde
uit de CPR te voldoen, vervalt de opschorting van ca. 13 miljard euro aan EU-cohesiemiddelen.
Daarover beslist de Commissie zelfstandig. De Raad heeft hierbij geen rol.
Het kabinet blijft het belang van een zorgvuldige toets bij de Commissie benadrukken.
Samen met andere EU-lidstaten blijft het kabinet het belang van een sterke rechtsstaat
en gezamenlijke EU-steun aan Oekraïne onderstrepen, zowel in EU-verband als in bilaterale
gesprekken met EU-lidstaten.
Hoe groot acht de Minister de kans dat Hongarije toch een beperkt deel van de tot
nog toe geblokkeerde fondsen uitgekeerd krijgt?
2. Antwoord van het kabinet:
Het is aan de Commissie om te beoordelen of de hervormingen op het terrein van rechterlijke
onafhankelijkheid voldoende zijn om gedeeltelijk aan de hierboven genoemde horizontale
randvoorwaarde uit de CPR voldoen. Het kabinet blijft het belang van een zorgvuldige
toets bij de Commissie benadrukken.
Zijn er andere manieren om steun aan Oekraïne te realiseren waarbij er niet toegegeven
hoeft te worden aan Hongaarse chantage?
3. Antwoord van het kabinet:
De inzet van het kabinet ten aanzien van de voortdurende Russische oorlog tegen Oekraïne
blijft voor zo lang als dat nodig is gericht op enerzijds het zoveel mogelijk steunen
van Oekraïne en anderzijds het vergroten van de druk op Rusland om zijn agressie te
beëindigen. Deze inzet wordt op verschillende wijzen gerealiseerd, zowel bilateraal
als multilateraal. De EU staat op dit moment op de eerste plek wat betreft gecommitteerde
steun wereldwijd, en is daarmee een belangrijk forum om steun te blijven leveren.
Ten aanzien van militaire steun concludeerde de Europese Raad van 29 juni jl. dat
de EU Oekraïne zal blijven steunen zo lang als nodig is, onder andere via de EU Military
Assistance Mission (EUMAM) voor Oekraïne en de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Het
kabinet steunt deze inzet, en ziet dit als een invulling van de EU-bijdrage aan de
veiligheidsarrangementen voor Oekraïne.
Vindt de Minister dat verdere kortingen van toekomstige fondsen op zijn plaats zijn
gezien de beperkte verbetering? De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de
uitvoering van de motie Wijngaarden c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2694). Wat deze leden betreft is met de geconstateerde nieuwe rechtsstatelijke tekortkomingen
er voldoende grond voor het bepleiten van gevolgen voor Hongarije, nog vóórdat het
voorzitterschap begint. Deelt de Minister dit oordeel? Wat voor gevolgen kan de Minister
bepleiten?
4. Antwoord van het kabinet:
Voor een appreciatie van het Hongaarse landenhoofdstuk uit het Commissie rechtsstaatsrapport
2023 en de reactie van het kabinet op de motie van het lid Van Wijngaarden c.s. verwijs
ik uw Kamer naar de Kamerbrief van 8 september jl.3
Hoe ziet het speelveld eruit?
5. Antwoord van het kabinet:
Het krachtenveld in de Raad wisselt per rechtsstaatinstrument, maar in algemene zin
kunnen de al genomen maatregelen om de rechtsstaatsproblematiek in Hongarije aan te
pakken rekenen op brede steun binnen de Raad.
Ook het naderende voorzitterschap van Hongarije is voor deze leden een grote bron
van zorgen. Het rechtsstaatsrapport en de recente pro-Russische uitlatingen van de
Hongaarse premier, tijdens de Chinese top, geven weinig grond voor vertrouwen. Deelt
de Minister deze zorgen? Zijn er voldoende waarborgen? Welke mogelijkheden zijn er
om een Hongaars voorzitterschap te voorkomen?
6. Antwoord van het kabinet:
Voor de kabinetspositie over het aanstaande Hongaarse EU-voorzitterschap tussen 1 juli
en 31 december 2024, en de mogelijkheden om een Hongaars EU-voorzitterschap te voorkomen,
verwijs ik uw Kamer naar de beantwoording van de Kamervragen van de leden Sjoerdsma
(D66), Piri (PvdA), Van der Lee (GroenLinks), Dassen (Volt) en Van Wijngaarden (VVD)
over het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president», van 14 juni jl.4 Het kabinet zal in aanloop naar het Hongaarse EU-voorzitterschap, samen met zo veel
mogelijk gelijkgezinde lidstaten, blijven benadrukken te verwachten dat Hongarije
de verantwoordelijkheden die aan het EU-voorzitterschap verbonden zijn nakomt.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het landenhoofdstuk voor Polen.
Zij maken zich ernstige zorgen over de rechtsstaat. Op nagenoeg geen enkel gebied
is er sprake van vordering. Wel achten deze leden het hoopvol dat het Poolse volk
een coalitie van pro-Europese partijen als grootste heeft verkozen bij de verkiezingen
van 15 oktober jongstleden. Deze leden hopen dat met een nieuwe regering de benodigde
hervormingen zullen plaatsvinden. Kan het kabinet Polen ondersteunen in het uitvoeren
van de benodigde hervormingen?
7. Antwoord van het kabinet:
Het is te vroeg om conclusies te trekken over wat de uitslag van de verkiezingen betekent
voor belangrijke Europese thema’s als de rechtsstaat, aangezien de coalitieonderhandelingen
in Polen nog gaande zijn. In zijn algemeenheid beschikt de EU over een breed juridisch,
financieel en politiek EU-rechtsstaatinstrumentarium voor de bevordering en bescherming
van de rechtsstaat in de EU. Daarnaast blijft het kabinet zich bilateraal, zowel politiek
als financieel, inzetten voor ondersteuning van het maatschappelijk middenveld in
landen waar zorgen bestaan over de rechtsstaat.
Welke uitdagingen zal een nieuwe Poolse regering hebben bij het uitvoeren van hervormingen?
8. Antwoord van het kabinet:
Het is te vroeg om conclusies te trekken over wat de uitslag van de verkiezingen betekent
voor belangrijke Europese thema’s als de rechtsstaat. Duurzame reparatie van de Poolse
rechtsstaat zal een proces van lange adem zijn. Uitdagingen voor de rechtsstaat in
Polen zijn onder meer opgenomen in het jaarlijkse Commissie rechtsstaatsrapport 2023,
jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en het Europees Hof voor
de Rechten van de Mens, en de gronden voor de Artikel 7-procedure tegen Polen.
Verandert het Europese speelveld (specifiek het Hongaars-Poolse blok)?
9. Antwoord van het kabinet:
Het is te vroeg om conclusies te trekken over wat de uitslag van de verkiezingen betekent
voor de Poolse inzet in Europa, evenals het effect op het Europese speelveld, nu de
coalitieonderhandelingen in Polen nog gaande zijn.
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse de ontwikkelingen in Slowakije gevolgd,
waar oud-premier Fico een regering zal gaan vormen met twee andere partijen. Slowakije
heeft nog een veelvoud aan aanbevelingen die het moet uitvoeren. Kan de Minister risico’s
identificeren? Kan Nederland verslechtering voorkomen? Hoe veranderen de Slowaakse
verkiezingen het Europese speelveld?
10. Antwoord van het kabinet:
Op 11 oktober jl. kwamen de partijen SMER-SD, HLAS-SD en SNS officieel overeen een
coalitie te vormen. Het is nu afwachten of de lijst met voorgestelde kabinetsleden
door de president wordt goedgekeurd. Het is te vroeg om conclusies te trekken over
wat de uitslag van de verkiezingen in Slowakije betekent voor de koers die de volgende
Slowaakse regering gaat volgen met betrekking tot de rechtsstaat. In zijn algemeenheid
beschikt de EU over een breed juridisch, financieel en politiek EU-rechtsstaatinstrumentarium
voor de bevordering en bescherming van de rechtsstaat in de EU. Het kabinet zal zowel
bilateraal als in EU-verband het belang van een sterke rechtsstaat blijven benadrukken,
en spoort de Commissie aan – als hoedster van de EU-Verdragen – om het beschikbare
juridische, financiële en politieke EU-rechtsstaatinstrumentarium zo adequaat en volledig
mogelijk te gebruiken.
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland ook enkele aanbevelingen heeft ontvangen.
Er wordt veel ondernomen om de aanbevelingen van de Commissie te implementeren. Deze
leden roepen het kabinet op zich te blijven inzetten voor implementatie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Kabinetsappreciatie Rechtsstaatrapport
2023 van de Europese Commissie en van de uitslag van de Poolse verkiezingen van zondag
15 oktober, waarbij de rechtsstatelijke partijen hebben gewonnen. Ondanks dat PiS
opnieuw de grootste partij is geworden, hebben de oppositiepartijen, die samen een
afspraak gemaakt hebben niet met PiS te gaan regeren, een meerderheid gehaald. Uiteraard
moeten we wachten hoe het formatieproces gaat verlopen de komende maanden, maar het
lijkt er sterk op dat Polen hiermee weer terug keert naar de Europese onderhandelingstafel
als constructief partner. Dat is niet alleen goed nieuws voor Poolse burgers, maar
maakt de Europese Unie (EU) in de toekomst ook weer slagvaardiger.
De leden van de D66-fractie vragen aan de Minister of zij namens de Nederlandse regering
al haar felicitaties aan de heer Tusk heeft overgebracht. Zo niet, is zij bereid die
alsnog over te brengen?
11. Antwoord van het kabinet:
De coalitieonderhandelingen in Polen zijn nog gaande. Er zijn nog geen felicitaties
overgebracht. Het kabinet volgt de ontwikkelingen in Polen met belangstelling.
Nederland is, mede op aandringen van de leden van de D66-fractie, de afgelopen acht
jaar zeer kritisch geweest op de anti-rechtsstatelijke, anti-Europese koers van Polen.
Nu er een andere wind lijkt te gaan waaien, zouden deze leden graag zien dat Nederland
zich inspant om Polen te helpen de rechtsstaat te herstellen en investeert in een
goede band met Polen.
De leden van de D66-fractie zien dat op dit moment een aantal Europese fondsen waar
Polen recht op heeft nog zijn bevroren. Onder andere de 35,4 miljard van het Europese
herstelfonds. De EU heeft dit geld, terecht, bevroren vanwege de Poolse rechtelijke
hervormingen. De EU heeft voorwaarden gesteld om dat geld vrij te geven, zoals het
volledig hervormen van de Poolse tuchtkamer. Deze leden waren destijds geen voorstander
van de eenzijdige actie van de EC voor wat betreft het voorwaardelijk vrijgeven van
het Europese herstelfonds. Deze leden hopen en verwachten dat de nog te vormen Poolse
regering zo snel mogelijk de nodige rechtsstatelijke hervormingen doorvoert. Zij vragen
aan de Minister of zij bij de EC aan wil dringen om Polen zoveel mogelijk te ondersteunen
in het doorzetten van de nodige hervormingen, en waar gewenst ook Nederlandse ondersteuning
aan te bieden.
12. Antwoord van het kabinet:
Het is te vroeg om conclusies te trekken over wat de uitslag van de verkiezingen betekent
voor belangrijke Europese thema’s als de rechtsstaat. De EU beschikt over een breed
juridisch, financieel en politiek EU-rechtsstaatinstrumentarium voor de bevordering
en bescherming van de rechtsstaat in de EU. Daarnaast blijft het kabinet zich bilateraal,
zowel politiek als financieel, inzetten voor ondersteuning van het maatschappelijk
middenveld in landen waar zorgen bestaan over de rechtsstaat. Polen kan een verzoek
doen tot uitbetaling uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) op het moment dat
de overeengekomen «supermijlpalen» op het gebied van de rechtsstaat uit het Poolse
HVF volledig zijn gerealiseerd.5
Klopt het dat de middelen van het Europese herstelfonds vervallen als zij niet voor
2024 uitgegeven worden? Zo ja, kan de Minister onderzoeken of er een manier is om
die middelen te reserveren voor de Poolse bevolking tot er een nieuwe Poolse regering
gevormd is? Het is wat deze leden betreft belangrijk dat de middelen uiteindelijk
ten goede komen aan de Poolse bevolking, nu er zicht is op de broodnodige rechtsstatelijke
verbetering.
13. Antwoord van het kabinet:
Het klopt niet dat de middelen van de HVF vervallen als zij niet voor 2024 uitgegeven
worden. Lidstaten hebben hiervoor tot eind 2026 de tijd. Volgens de HVF-verordening
moeten de financiële verplichtingen die de EU in het kader van de HVF aangaat wel
uiterlijk 31 december 2023 gecommitteerd zijn. Voor alle EU-lidstaten is dit gelukt.
Het Poolse Herstel en Veerkrachtplan (HVP) werd op 22 juni 2022 goedgekeurd. Diverse
lidstaten, waaronder Polen, dienden een verzoek tot aanpassing van het HVP in, vanwege
toevoeging van een RepowerEU-hoofdstuk en/of een verzoek om (aanvullende) leningen.
Ook hiervoor geldt dat de financiële verplichtingen uiterlijk 31 december 2023 door
de EU gecommitteerd moeten zijn.
Op grond van de HVF-verordening hebben lidstaten vervolgens tot eind 2026 om hun HVP
te volbrengen en betaalverzoeken in te dienen. Polen moet «supermijlpalen» op het
gebied van de rechtsstaat realiseren alvorens aanspraak te kunnen maken op uitbetaling
van middelen uit het HVF. Het is de taak van de Commissie om zorgvuldig te toetsen
of een lidstaat daadwerkelijk de mijlpalen heeft gerealiseerd, en op grond daarvan
recht heeft op uitbetaling. Op dit moment heeft Polen nog geen betaalverzoek ingediend.
De leden van de D66-fractie merken op dat met de verkiezingen in Polen het politiek
speelveld significant verandert. Als Tusk erin slaagt een Poolse regering te vormen
zonder PiS, betekent dat dat Hongarije er voor het eerst alleen voor staat in sommige
Europese discussies. De afgelopen twee jaar zijn er al haarscheuren ontstaan in de
relatie tussen Hongarije en Polen naar aanleiding van hun verschillende houdingen
ten opzichte van Oekraïne, maar op rechtsstatelijke onderwerpen hebben Polen en Hongarije
elkaar steeds vastgehouden. Tot op heden hebben in de artikel 7-procedure Polen en
Hongarije (in samenwerking met de andere Visegrád landen) elkaar constant de hand
boven het hoofd gehouden. Hoe schat de Minister de kansen voor de artikel 7-procedure
tegen Hongarije in, met een nieuwe Poolse regering?
Acht zij de kans aanwezig dat Hongarije nu na jaren talmen, toch het stemrecht ontnomen
kan worden? Is de Minister bereid om zich hier op Europees niveau voor in te spannen?
Kan de Minister zich ervoor in spannen dat dit onderwerp, na de installatie van een
nieuwe Poolse regering, zo snel mogelijk weer op de Europese agenda komt? Het zou
wat deze leden betreft zeer onzorgvuldig zijn om hiermee te wachten tot Hongarije
het voorzitterschap van de EU overneemt.
14. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet zet in op een zo effectief mogelijke voortzetting van de Artikel 7-procedure
tegen Hongarije. Dit is een belangrijk rechtsstaatinstrument om de ernstige rechtsstatelijke
problemen in Hongarije op politiek niveau te bespreken. Het is op dit moment niet
te zeggen of de politieke ontwikkelingen in Polen leiden tot een verschuiving van
het krachtenveld rond de inzet van de Artikel 7-procedure tegen Hongarije. De vereiste
viervijfde meerderheid om als Raad te constateren dat er ten aanzien van Hongarije
een duidelijk gevaar bestaat voor ernstige schending van de waarden van de EU is (nog)
niet in zicht. Om daadwerkelijk over te kunnen gaan op het opleggen van sancties in
de vorm van schorsing van bepaalde Verdragsrechten is een unaniem besluit van de Raad
nodig (minus de lidstaat in kwestie), en met goedkeuring van het Europees Parlement,
dat er sprake is van een «ernstige en voortdurende schending» (artikel 7(2) VEU).
Pas daarna kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid besluiten om sancties in de
vorm van schorsing van bepaalde Verdragsrechten op te leggen (artikel 7(3) VEU). Ook
dit is nog niet aan de orde. Het kabinet blijft het krachtenveld nauwlettend in de
gaten houden en inzetten op actieve deelname van zo veel mogelijk lidstaten.
In bredere zin vragen deze leden aan de Minister wat de verkiezing van de nieuwe Poolse
regering betekent voor Nederland? Op welke dossiers en wetsvoorstellen die voor Nederland
belangrijk zijn, verwacht de Minister nu voortgang te kunnen maken?
15. Antwoord van het kabinet:
Het is te vroeg om conclusies te trekken over wat de uitslag van de verkiezingen betekent
voor belangrijke Europese thema’s als de rechtsstaat aangezien de coalitieonderhandelingen
in Polen nog gaande zijn.
Dan hebben de leden van de D66-fractie nog enkele vragen over Hongarije. Enkele weken
geleden vernamen zij geruchten dat de Commissie overwoog Hongaarse middelen uit het
cohesiefonds vrij te geven in ruil voor Hongaarse steun aan een nog op te richten
fonds voor Oekraïne. Die geruchten zijn inmiddels door Von der Leyen tegengesproken.
Deze leden benadrukken hierbij graag nogmaals dat het wat hen betreft onverstandig
en onwenselijk zou zijn om Europese middelen vrij te geven in ruil voor politieke
steun van Hongarije. Deelt de Minister die opvatting?
De leden van de D66-fractie lazen vanmorgen dat Hongarije een reactie heeft gegeven
op de brief van de EC, aangaande de door Hongarije doorgevoerde rechtsstatelijke hervormingen.
Klopt het dat de EC nu voor mid-november een beslissing moet nemen over het wel of
niet uit betalen van Hongaarse cohesiefondsen?
Kan de Minister aangeven bij de EC, dat wat Nederland betreft Hongarije nog geen toegang
zou moeten krijgen tot de Europese middelen? Kan de Minister het onmiddellijk met
deze Kamer delen, wanneer haar berichten bereiken dat de EC wél van plan is de cohesiefondsen
vrij te geven?
16. Antwoord van het kabinet:
Zoals ook vermeld in het antwoord op vraag 1 heeft Hongarije binnen het kader van
de inzet van de Common Provisions Regulation (CPR) op 18 juli jl. bij de Commissie het verzoek ingediend voor een formele beoordeling.
Deze beoordeling betreft de door Hongarije genomen maatregelen om gedeeltelijk te
voldoen aan de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest van de Grondrechten
EU, namelijk waar het gaat om eisen op het terrein van rechterlijke onafhankelijkheid.6
Op 19 september jl. heeft de Commissie aanvullende vragen gesteld aan Hongarije, waardoor
de beoordelingstermijn van drie maanden van de Commissie tijdelijk is opgeschort.
Op 19 oktober jl. heeft Hongarije de vragen van de Commissie beantwoord. Indien de
Commissie geen aanvullende vragen meer stelt, loopt de beoordelingstermijn in november
2023 af. Indien de Commissie dan oordeelt dat de hervormingen op het terrein van rechterlijke
onafhankelijkheid voldoende zijn om gedeeltelijk aan de genoemde horizontale randvoorwaarde
uit de CPR te voldoen, vervalt de opschorting van ca. 13 miljard euro aan EU-cohesiemiddelen.
Daarover beslist de Commissie zelfstandig. De Raad heeft hierbij geen rol. Het kabinet
blijft het belang van een zorgvuldige toets bij de Commissie benadrukken, en zal uw
Kamer informeren over de uitkomst van de Commissie beoordeling.
Samen met andere EU-lidstaten blijft het kabinet het belang van een sterke rechtsstaat
en gezamenlijke EU-steun aan Oekraïne onderstrepen, zowel in EU-verband als in bilaterale
gesprekken met EU-lidstaten.
Tot slot hebben de leden van de D66-fractie nog een vraag over de ontmoeting tussen
Orban en Poetin van 18 oktober jongstleden. Deze leden achten het zeer zorgelijk dat
Orban, die over een jaar het voorzitterschap van de EU in handen krijgt, openlijk
vriendschappelijk is met een dictator die oorlogsmisdaden begaat. Hoe beoordeelt de
Minister deze ontmoeting?
17. Antwoord van het kabinet:
De ontmoeting tussen de Hongaarse premier Orban en Russische president Poetin is niet
in de geest van het EU-beleid. Het kabinet blijft het belang van EU-eenheid onderstrepen.
Heeft deze ontmoeting, en de steeds openlijkere pro-Russische houding van Orban, invloed
op het EU-voorzitterschap, volgens de Minister?
18. Antwoord van het kabinet:
Voor vragen over het aanstaande Hongaarse EU voorzitterschap en de link met het EU
beleid ten aanzien van Rusland, verwijs ik uw Kamer naar de beantwoording van de Kamervragen
van de leden Sjoerdsma (D66), Piri (PvdA), Van der Lee (GroenLinks), Dassen (Volt)
en Van Wijngaarden (VVD) over het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president», van 14 juni jl.7
Kan de Minister, met het oog op de Poolse verkiezingen, onderzoeken of er nu een meerderheid
is in de Raad voor het activeren van de Passerelle clausule? Het zou wat deze leden
betreft wenselijk zijn het veto op te heffen waar het gaat om Europese besluitvorming
aangaande Oekraïne, en zo de invloed van Orban te beperken.
19. Antwoord van het kabinet:
Het gebruik van de hier relevante passerelleclausule vereist unanimiteit in de Raad.8 Er is momenteel onvoldoende draagvlak in de Raad om het veto op te heffen binnen
het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) of het Meerjarig Financieel
Kader (MFK).9 De uitslag van de Poolse verkiezingen brengt hier geen verandering in.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Kabinetsappreciatie
Rechtsstaatrapport 2023 van de Europese Commissie. Dit heeft bij deze leden tot een
aantal opmerkingen en vragen aan de Minister geleid.
De leden van de SP-fractie merken op dat de problemen met de rechtsstaat in Hongarije,
ook volgens de rapportage vanuit de regering, onverminderd groot blijven. Met name
de benarde positie van de persvrijheid en de anti-lhbtiq+ wetgeving baart deze leden
ernstige zorgen. Begin dit jaar waren er berichten dat de EC voornemens was om bepaalde
bevroren subsidies richting Hongarije weer te starten, vanwege voorzichtige verbeteringen
in het Hongaarse justitieapparaat. Een delegatie van Europarlementariërs heeft hierover
onderzoek gedaan in Hongarije en geconcludeerd dat de rechtsstaat in Hongarije er
slechter voor staat dan de EC doet voorkomen. Deze Europarlementariërs adviseren dan
ook tegen het openstellen van de eerder bevroren subsidies.10
De brief vanuit het kabinet van 8 september geeft nog weinig duidelijkheid over het
vervolg van dit proces (Kamerstukken 21 501–02 en 29 279, nr. 2772). Kan de Minister een laatste stand van zaken geven en aangeven hoe het kabinet zich
verhoudt tot de verschillende interpretaties van de EC en het Europese Parlement (EP)?
20. Antwoord van het kabinet:
Voor een recent overzicht van de stand van zaken rondom de inzet van het financiële
rechtsstaatinstrumentarium tegen Hongarije verwijs ik uw Kamer naar de Kamerbrief
van 23 juni jl.11, en naar het verslag van de Raad Algemene Zaken van 26 september jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2713).
Laatste stand van zaken is dat Hongarije op 19 oktober jl. de vragen die de Commissie
op 19 september jl. stelde, heeft beantwoord. Indien de Commissie geen aanvullende
vragen meer stelt, loopt de beoordelingstermijn in november 2023 af. Indien de Commissie
dan oordeelt dat de hervormingen op het terrein van rechterlijke onafhankelijkheid
voldoende zijn om gedeeltelijk aan de genoemde horizontale randvoorwaarde uit de CPR
te voldoen, vervalt de opschorting van ca. 13 miljard euro aan EU-cohesiemiddelen.
Daarover beslist de Commissie zelfstandig. De Raad heeft hierbij geen rol. Het kabinet
blijft het belang van een zorgvuldige toets bij de Commissie benadrukken.
Het kabinet deelt de zorgen van de leden van de SP-fractie, maar constateert tegelijk
dat met enkel het financiële rechtsstaatinstrumentarium niet al deze zorgen geadresseerd
kunnen worden. Daarvoor is adequate inzet van het gehele rechtsstaatinstrumentarium,
waaronder ook politieke instrumenten zoals de Artikel 7-procedure en juridische instrumenten
als inbreukprocedures, nodig. Het kabinet blijft er dan ook op inzetten dat het gehele
EU-rechtstaatinstrumentarium zo effectief mogelijk wordt ingezet om rechtsstaathervormingen
in Hongarije af te dwingen.
De leden van de SP-fractie merken op dat de casus Hongarije (en ook Polen) een fundamentelere
discussie naar boven brengt over de positie van de EU als een unie van waarden. Het
kabinet constateert terecht dat basale democratische waarden, zoals persvrijheid en
de rechten van de lhbtiq+ gemeenschap in verschillende Europese landen, waaronder
Polen en Hongarije, ernstig onder druk staan. Het is zeer de vraag of deze landen,
zouden zij nu kandidaat-lidstaat zijn, tot de EU zouden worden toegelaten. Erkent
het kabinet dat dit zeer twijfelachtig zou zijn?
21. Antwoord van het kabinet:
Het kabinet erkent dat de Europese waarden in Polen en Hongarije de afgelopen jaren
in toenemende mate onder druk zijn komen te staan. Het kabinet acht dit zeer zorgelijk.
De EU is een waardengemeenschap waarbinnen respect voor democratie, rechtsstaat en
grondrechten cruciaal zijn. Het kabinet blijft zich zowel bilateraal als in EU-verband,
samen met zoveel mogelijk gelijkgezinde lidstaten, onverminderd inzetten voor de bevordering
en bescherming van de rechtsstaat in de EU. Het kabinet spoort de Commissie als hoedster
van de EU-Verdragen aan om het beschikbare juridische, financiële en politieke EU-rechtsstaatinstrumentarium
zo adequaat en volledig mogelijk te gebruiken. Het is bijvoorbeeld positief dat de
Commissie de inbreukzaak die ziet op anti-lhbtiq+ wetgeving in Hongarije naar het
EU Hof van Justitie heeft verwezen, en dat 16 lidstaten en het Europees Parlement
deelnemen aan de zijde van de Commissie in deze Hofzaak.
Deelt het kabinet de mening dat het instrumentarium voor lidstaten die Europese grondbeginselen
niet naleven, moet worden aangescherpt? Zo nee, waarom niet?
22. Antwoord van het kabinet:
De EU beschikt over een breed juridisch, financieel en politiek EU-rechtsstaatinstrumentarium
voor de bevordering en bescherming van de rechtsstaat in de EU.12 Een aantal van deze instrumenten, zoals de MFK-rechtsstaatverordening, is de laatste
jaren mede door inzet van Nederland tot stand gekomen. De prioriteit van het kabinet
ligt bij het zo volledig en adequaat mogelijk toepassen van het beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium,
waarbij een belangrijke rol voor de Commissie is weggelegd. Hiernaast beoogt het kabinet
door regelmatig deel te nemen aan Hofzaken een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling
van een EU-rechtelijke kader voor rechtsstatelijkheid. Het kabinet blijft nadenken
over hoe de effectiviteit van het bestaande instrumentarium kan worden vergroot en
eventueel verder kan worden ontwikkeld. Zo wil het kabinet de rol van de vakraden
(bijvoorbeeld de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken en de Raad Onderwijs, Jeugd,
Cultuur en Sport (Media)) versterken bij het bespreken van de opvolging van het jaarlijkse
Commissierechtstaatsrapport. Een ander voorbeeld is de inzet van het kabinet om in
het Financieel Reglement een expliciete verplichting op te nemen tot eerbiediging
van grondrechten en de naleving van het EU-Handvest van de Grondrechten bij de implementatie
van EU-fondsen.
De brief bespreekt ook de situatie in Nederland. Met name de situatie rondom het toeslagenschandaal
komt hier aan bod. Wat deze leden betreft schrijft het kabinet wel erg eufemistisch
over de situatie in Nederland als zij schrijft dat de schadeloosstelling «langzaam»
vordert. Deze leden achten het feit dat de regering niet in staat is de compensatie
binnen een redelijke termijn te realiseren en het nodig is 2 miljard euro van het
budget van de afhandeling van het toeslagenschandaal aan externe consultants uit te
geven op zijn zachts gezegd beschamend. Deze situatie betreft volgens deze leden dan
wel een kwestie van politieke onkunde of van politieke onwil, in beide gevallen iets
om ons als land voor te schamen. Deelt de Minister de mening dat er in deze brief
een behoorlijk rooskleurig beeld van de situatie wordt geschetst?
23. Antwoord van het kabinet:
Deze mening deelt het kabinet niet. Gedupeerde ouders en hun kinderen is groot onrecht
aangedaan en dit leed kan helaas nooit volledig worden gecompenseerd. Het kabinet
zet alles op alles om ouders zo snel als mogelijk, en tegelijk met de nodige zorgvuldigheid,
te helpen. Er is helaas niet één oplossing die voor alle ouders volstaat. Er hebben
zich inmiddels 65.000 ouders aangemeld als mogelijke gedupeerde. Voor bijna 61.800
van hen (95%) is een eerste toets gedaan. In veruit de meeste gevallen wordt de eerste
toets binnen drie maanden afgerond. Voor ruim 31.200 ouders is in de eerste toets
of de integrale beoordeling vastgesteld dat zij gedupeerde zijn van de problemen bij
de kinderopvangtoeslag (48% van de aanmeldingen). Zij ontvangen direct € 30.000, hebben
direct toegang tot brede ondersteuning door hun gemeente, hun publieke schulden worden
kwijtgescholden en voor private schulden kunnen zij gebruik maken van een schuldenregeling.
Hun kinderen ontvangen het bedrag uit de kindregeling als steun in de rug.
Tegelijk moet er ook nog veel gebeuren: een behoorlijk deel van de ouders wacht nog
op de integrale beoordeling, de afhandeling van aanvullende werkelijke schade verloopt
traag en het tijdig beslissen op bezwaar is op dit moment in veel gevallen niet haalbaar.
Op al deze punten is de afgelopen periode flink geïnvesteerd en de verwachting is
dat er hierop de komende maanden verbetering zichtbaar zal zijn.13
Ten aanzien van de kosten van de hersteloperatie wordt het volgende opgemerkt. Het
is niet correct dat 2 miljard van het herstelbudget aan externe consultants wordt
uitgegeven. Van de 7,1 miljard euro die wordt besteed aan het herstel, wordt ongeveer
70% besteed in de vorm van financiële compensatie. De overige 30% is het totaal aan
apparaatskosten van de hersteloperatie. Deze 30% bestaat uit zo’n 22% voor de apparaatskosten
die binnen het Ministerie van Financiën worden gemaakt, zoals de uitvoeringskosten
Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) en de apparaatskosten voor de coördinatie
van de hersteloperatie (ongeveer 1,6 miljard euro) en ongeveer 8% aan ondersteunende
activiteiten binnen het programmabudget, zoals samenwerking met Vereniging Nederlandse
Gemeenten (VNG) en uitvoeringskosten Sociale Bank Nederland (SBN) en Ondersteuningsteam
Buitenland (OTB) (ongeveer 0,4 miljard euro).
De leden van de SP-fractie willen ook aandacht vragen voor de behandeling van lobbypraktijken
in deze brief van het kabinet. Het kabinet schrijft: «Ook is de commissie kritisch
op het vrijwillige karakter van het lobbyregister van de Tweede Kamer. Het kabinet
is van mening dat de verbetering van transparantie van agenda -afspraken van bewindspersonen
en de lobbyparagraaf bij wet- en regelgeving tegemoetkomt aan de gedachte achter een
lobbyregister.»
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het kabinet de kritiek van de commissie
wel erg makkelijk in het eigen voordeel interpreteert. De logische en eenvoudige reactie
op deze kritiek zou namelijk het invoeren van een verplicht lobbyregister zijn. Zeker
in een tijd waarin veel Kamerleden stoppen om lobbyist te worden en er ophef is over
private giften aan politieke partijen, zou dit volgens deze leden een goede stap zijn.
Kan de Minister hierop reageren?
24. Antwoord van het kabinet:
Uw Kamer werd op 7 juli jl. geïnformeerd over de verbetering van de openbare agenda’s
van bewindspersonen en lobbyparagrafen in memories van toelichting.14 Daarbij werd aangegeven dat de openbare agenda’s van bewindspersonen beter worden
bijgehouden. Dat geldt ook voor de lobbyparagrafen bij wet- en regelgeving, waardoor
er meer transparantie komt over contacten met derden en over hun invloed op keuzes
van bewindspersonen. Hiermee wordt voldaan aan de achterliggende gedachte van een
lobbyregister. Deze aanpassingen laat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
extern evalueren door professor Braun van Universiteit Leiden, die naar verwachting
in de loop van 2024 haar rapport zal opleveren.
Ondertussen wordt tevens bekeken welke onderdelen van lobbyregisters effectief en
uitvoerbaar zijn in andere landen (zoals Ierland) en bij de EU. Mocht uit de evaluatie
van Braun blijken dat de hierboven genoemde aanpassingen onvoldoende effect sorteren,
dan hoeft niet pas dan te worden begonnen met de gedachtevorming over een lobbyregister.
Dit is ook gemeld in de kabinetsreactie op het EU-rechtsstaatrapport.15 Een verdere keuze over de invulling van een lobbyregister wordt aan een volgend kabinet
gelaten. Daarnaast zijn met de invoering van de evaluatiewet Wet financiering politieke
partijen (Wfpp) per 1 januari 2023 de transparantie eisen voor giften aan politieke
partijen aangescherpt. Uw Kamers gaan over het opstellen van strengere transparantieregels
voor lobbyen ten aanzien van Kamerleden. Het is niet aan het kabinet om daarover een
standpunt in te nemen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
Rechtsstaatsrapport 2023 van de Europese Commissie en de kabinetsreactie daarop.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen ten aanzien van het voornemen van de EC
om de Coöperatie- en Verificatiemechanisme (CVM)-beschikking voor Bulgarije en Roemenië
in te trekken dat het kabinet er bij de Commissie op zal aandringen dat het beschikbare
rechtsstaatsinstrumentarium zo volledig en adequaat mogelijk wordt benut. Deze leden
vinden dit uiteraard een goed voornemen en delen ook het kabinetsstandpunt dat de
rechtsstaatshervormingen duurzaam en onomkeerbaar worden geïmplementeerd. Wel vragen
deze leden met welke mechanismen dit nog kan worden afgedwongen?
Het mechanisme voor samenwerking en toetsing (i.e. CVM) is immers ingesteld bij de
toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU in 2007. Welke garanties heeft het
kabinet dat deze rechtsstaatshervormingen inderdaad duurzaam en onomkeerbaar worden
geïmplementeerd, en via welke routes kan de Commissie dit alsnog afdwingen, ook na
het intrekken van de CVM-beschikking?
25. Antwoord van het kabinet:
Toen Roemenië en Bulgarije in 2007 lid werden van de EU, is het Coöperatie en Verificatie
Mechanisme (CVM) ingesteld om deze twee lidstaten bij te staan bij het aanpakken van
de voor toetreding tot de EU noodzakelijke hervormingen van de rechtsstaat, de bestrijding
van corruptie en – in het geval van Bulgarije – de bestrijding van georganiseerde
misdaad, omdat er nog tekortkomingen bestonden op dat vlak.16 Op 15 september jl. heeft de Commissie de CVM-beschikkingen van Roemenië en Bulgarije
ingetrokken. De Commissie kan hiertoe zelfstandig besluiten, indien zij meent dat
aan alle in het CVM opgenomen ijkpunten is voldaan. De Commissie zet de samenwerking
met Bulgarije en Roemenië en de monitoring van de rechtsstaatshervormingen voort in
het kader van de jaarlijkse Commissie rechtsstaatsrapporten en het overige EU-rechtsstaatsinstrumentarium dat op alle lidstaten van toepassing is. Voor een overzicht van het
beschikbare EU-rechtsstaatsinstrumentarium verwijs ik uw Kamer naar de brief van 17 november
2021.17 Het EU-rechtsstaatsinstrumentarium is sinds de totstandkoming van het CVM geëvolueerd
en versterkt, bijvoorbeeld met het jaarlijkse rechtsstaatrapport van de Commissie,
de MFK-rechtsstaatverordening, de herstelplannen, en het Europees Openbaar Ministerie
waar Roemenië en Bulgarije aan mee doen. Hierdoor is voortdurende aandacht voor de
rechtsstaat en corruptie beter geborgd.18 Het kabinet blijft er bij de Commissie op aandringen om het EU-rechtsstaatinstrumentarium
zo volledig en adequaat mogelijk te benutten om te waarborgen dat alle rechtsstaatshervormingen
duurzaam en onomkeerbaar worden geïmplementeerd.
De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen voorts op het feit dat het Rechtsstaatsrapport
in zorgwekkende termen spreekt over problemen rond de Hongaarse rechtsstaat. Deze
leden hebben dan ook begrip voor het feit dat Nederland bij de Commissie inzet op
voortzetting van de Artikel 7-procedure. Deze leden vragen wat deze procedure voor
mogelijke gevolgen heeft ten aanzien van het Hongaarse voorzitterschap in 2024?
26. Antwoord van het kabinet:
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik uw Kamer naar de beantwoording van de Kamervragen
van de leden Sjoerdsma (D66), Piri (PvdA), Van der Lee (GroenLinks), Dassen (Volt)
en Van Wijngaarden (VVD) over het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president», van 14 juni jl.19
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn verder kritisch op het voornemen van de
EC om 13 miljard euro uit het cohesiefonds uit te keren aan Hongarije. Wat is de mening
van het kabinet over dit voornemen van de Commissie, en welke stelling neemt het kabinet
ten aanzien hiervan in? Deelt het kabinet de mening dat deze gelden niet dienen te
worden uitgekeerd zolang de rechtsstaat niet wordt gerespecteerd? Is het kabinet bereid
om als dit niet het geval is tegen deze beslissing, die op basis van unanimiteit genomen
wordt, te stemmen?
27. Antwoord van het kabinet:
Voor een recent overzicht van de stand van zaken rondom de inzet van het financiële
EU-rechtsstaatinstrumentarium tegen Hongarije verwijs ik uw Kamer naar de Kamerbrief
van 23 juni jl. Zoals ook is vermeld in het verslag van de Raad Algemene Zaken van
26 september jl. heeft Hongarije binnen het kader van de inzet van de Common Provisions Regulation (CPR) op 18 juli jl. bij de Commissie het verzoek ingediend voor een formele beoordeling.
Deze beoordeling betreft de door Hongarije genomen maatregelen om gedeeltelijk te
voldoen aan de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest van de Grondrechten
EU, namelijk waar het gaat om eisen op het terrein van rechterlijke onafhankelijkheid.
Op 19 september jl. heeft de Commissie aanvullende vragen gesteld aan Hongarije, waardoor
de beoordelingstermijn van drie maanden van de Commissie tijdelijk is opgeschort.
Op 19 oktober jl. heeft Hongarije de vragen van de Commissie beantwoord. Indien de
Commissie geen aanvullende vragen meer stelt, loopt de beoordelingstermijn in november
2023 af. Indien de Commissie dan oordeelt dat de hervormingen op het terrein van rechterlijke
onafhankelijkheid voldoende zijn om gedeeltelijk aan de genoemde horizontale randvoorwaarde
uit de CPR te voldoen, vervalt de opschorting van ca. 13 miljard euro aan EU-cohesiemiddelen.
Daarover beslist de Commissie zelfstandig. De Raad heeft hierbij geen rol. Het kabinet
blijft het belang van een zorgvuldige toets bij de Commissie benadrukken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de BBB-fractie nemen kennis van de kabinetsappreciatie van het Rechtsstaatrapport
2023 van de Europese Commissie. Daarover resteert een set vragen en opmerkingen.
De leden van de BBB-fractie lezen dat de EC vier voorstellen heeft gedaan voor de
Nederlandse regering ten aanzien van de rechtsstaat. Zijn deze aanbevelingen vrijblijvend
of juridisch-bindend? Volgen er consequenties in het geval dat Nederland niet voldoet
aan de Commissie-aanbevelingen?
28. Antwoord van het kabinet:
De toetsingscyclus heeft een niet-bindend, preventief karakter en kan als zodanig
dus ook geen juridische gevolgen met zich meebrengen. Dit geldt ook voor de aanbevelingen
die in lijn met de Nederlandse inzet vanaf 2022 aan het jaarlijkse Commissie rechtsstaatrapport
zijn toegevoegd. Vanaf dit jaar beoordeelt de Commissie ook welk gevolg de lidstaten
aan de aanbevelingen hebben gegeven. Het kabinet steunt het doel van de Commissie
om hiermee de lidstaten nog gerichter te ondersteunen bij het versterken van de rechtsstaat
en waar nodig systematische gebreken aan te kaarten. De aanbevelingen bieden handvatten
om het rapport meer relevantie en betekenis te geven, concreter met lidstaten in gesprek
te gaan en beter te waarborgen dat het rapport passend wordt opgevolgd.
In algemene zin kan bepaalde informatie die tijdens de toetsingscyclus naar boven
komt, ook in het kader van andere EU-instrumenten op het terrein van de RoL aan de
orde komen. Zo kunnen bijvoorbeeld mijlpalen op het gebied van rechtsstaat in het
HVP gekoppeld worden aan de aanbevelingen die zijn opgenomen in het landenhoofdstuk
van het Commissierechtsstaatrapport. En vanzelfsprekend kunnen lidstaten door het
Europees Hof van Justitie dwingend tot de orde geroepen worden als het gaat om schendingen
van de rechtsstaat, hetgeen ook al gebeurt.
De leden van de BBB-fractie vragen wat de ontwikkelingen zijn van Nederland op het
gebied van mediapluriformiteit. Zullen recente ontwikkelingen in het kader van het
mogelijk intrekken van de licentie van een publieke omroep een rol spelen in het volgende
Rechtsstaatrapport 2024 van Nederland?
29. Antwoord van het kabinet
In het Rechtsstaatrapport 2023 worden relevante ontwikkelingen op het gebied van mediapluriformiteit
beschreven. Het is aan de Commissie om te wegen of en hoe de recente ontwikkelingen
worden betrokken in een volgende editie van het Rechtsstaatrapport.
Volgen de EC en het onafhankelijke Commissariaat voor de Media deze ontwikkelingen
en hoe wordt hier binnen deze communicatie met de Commissie en het Commissariaat over
gesproken?
30. Antwoord van het kabinet
De Commissie en het Commissariaat voor de Media volgen relevante ontwikkelingen, zo
ook die zoals beschreven door de leden van de BBB-fractie. Voor het opstellen van
het Rechtsstaatrapport spreekt de Commissie met relevante actoren, waaronder het Commissariaat
voor de Media en de Stichting Nederlandse Publieke Omroep (zie bijlage II bij het
landenhoofdstuk van de rapportage).20
De leden van de BBB-fractie zien mogelijkheden in het verbeteren van de rechtsstaat
wat betreft de EC zelf, bijvoorbeeld in het tijdig beantwoorden van Schriftelijke
Vragen van leden van het EP, het verbeteren van de transparantie (bijvoorbeeld van
lobbyisten21) conform adviezen van de EU-Ombudsman, en in het «nieuwe normaal» van versnelde besluitvorming.22 Kan de Minister haar visie hierop geven?
31. Antwoord van het kabinet
Het versterken van de effectiviteit, legitimiteit en transparantie op EU-niveau zijn
speerpunten van het kabinet.23 Een tijdige beantwoording door de Commissie van vragen van het Europees Parlement
draagt volgens het kabinet bij aan de legitimiteit van EU-handelen. Het kabinet zet
zich daarnaast in voor de goede werking van het Europese transparantieregister. Het
transparantieregister is een belangrijk kader voor meer transparantie en ethische
interacties tussen de Europese instellingen en belangenvertegenwoordigers die invloed
uitoefenen op EU-beleid, -wetgeving en/of het EU-besluitvormingsproces. Wat betreft
EU-besluitvorming, dringt het kabinet steevast aan op naleving van de juridische kaders.
Hoe kijkt het kabinet naar de adviezen van de EU-Ombudsman?
32. Antwoord van het kabinet:
De Europese ombudsman is een belangrijk, onafhankelijk onderzoeks- en adviesorgaan
van de EU. Thema’s waarover de Europese ombudsman rapporteert, verdienen volgens het
kabinet de aandacht van de EU-instellingen en lidstaten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
A.E.A.J. Hessing-Puts, griffier