Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Campen over het bericht 'Achttien boeren willen Veluwse boerderij kopen, maar horen al ruim een jaar niks na bod'
Vragen van het lid Van Campen (VVD) aan de Minister voor Natuur en stikstof over het bericht «Achttien boeren willen Veluwse boerderij kopen, maar horen al ruim een jaar niks na bod» (ingezonden 12 oktober 2023).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 26 oktober
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «boeren willen Veluwse boerderij kopen, maar horen al
ruim een jaar niks na bod»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat de provincie een jaar na dato nog steeds geen uitsluitsel heeft
gegeven aan geïnteresseerden voor de desbetreffende boerderij en het bijbehorende
gezamenlijke initiatief?
Antwoord 2
In het algemeen vind ik het wenselijk dat er zowel snel en doortastend wordt gewerkt
aan de transitie van het landelijk gebied, als ook zorgvuldig wordt omgegaan met betrokken
agrariërs en met juridische en financiële procedures. In dit geval is de provincie
Gelderland verantwoordelijk voor de aanbestedingsprocedure van dit bedrijf. Het past
mij daarom niet om nu mijn mening te geven.
Vraag 3
Vindt u dat aankoop van deze desbetreffende boerderij en de daaropvolgende herverkaveling
en met de plannen van de achttien agrariërs die nu dichtbij kwetsbare natuurgebieden
zitten, met betrekking tot een bedrijfsvorm met agrarisch natuurbeheer een goede stap
is voor extensivering van deze huidige bedrijven? Waarom wel of waarom niet?
Antwoord 3
De provincie is de regisseur van gebiedsaanpak. Daarin wordt bepaald wat de beste
manier is om in een gebied aan de gestelde opgaven te voldoen. Extensiveren is zeker
één van de mogelijkheden, maar het is niet aan mij om op voorhand een voorkeur te
geven voor een gebied of voor een ondernemer en de vraag of het voorstel van deze
18 boeren het beste voorstel is in deze provinciale aanbesteding.
Vraag 4
Deelt u de mening dat dergelijke initiatieven juist in een tijd waarin stikstofruimte
hard nodig is voor legalisatie van Programma Aanpak Stikstof (PAS)-melders en natuurherstel
voortvarend moeten worden opgepakt?
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Over welke instrumenten en mogelijkheden beschikken provincies op dit moment om zelf
aan de slag te gaan met innovatie-, extensiverings-, verplaatsings- en omschakelingsmogelijkheden?
Antwoord 5
Ik beschik niet over een overzicht van alle instrumenten en mogelijkheden waarover
provincies zelf beschikken om zelf aan de slag te gaan met innovatie-, extensiverings-,
verplaatsings- en omschakelmogelijkheden.
Momenteel ben ik samen met het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten en de Unie van Waterschappen bezig om een instrumentenkoffer te ontwikkelen
bestaande uit reeds beschikbare instrumenten van en voor de decentrale overheden voor
de uitvoering van de gebiedsprogramma’s. De instrumentenkoffer moet inzicht bieden
in de belangrijkste instrumenten van het Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten
en hoe die toegepast kunnen worden. De instrumentenkoffer gaat niet in op de instrumenten
van specifieke provincies, waterschappen en gemeenten. Begin 2024 verwacht ik de instrumentenkoffer
te kunnen delen met de decentrale overheden.
En ondertussen zijn er natuurlijk genoeg instrumenten en mogelijkheden voor provincies
om aan de slag te gaan. In 2022 heeft het kabinet versnellingsmaatregelen bekostigd,
zodat provincies direct aan de slag konden. Enkele voorbeelden zijn:
• Op het gebied van innovatie: Innovatie landbouw- Gelderse regeling, verschonende maatregelen
in veehouderij Flevoland;
• Op het gebied van omschakelen: Innovatie en stimuleren natuurinclusieve landbouw,
route naar waardevolle Landouw in Noord-Nederland, transitie agro&food praktijkleernetwerken
en KPI’s in praktijk Overijssel, ontwikkeling verdienmodel melkveehouderij Overijssel,
omschakelen van productie- naar natuurbos;
• Op het gebied van extensiveren: Overgangsgebieden in Drenthe, met concrete voorstellen
in hectares voor stikstofreductie en extensivering van de landbouw.
Bij de eerste maatregelpakketten die de provincies bij de indiening van hun gebiedsprogramma’s
op 1 juli hebben aangeleverd, hebben ze aangegeven op korte termijn te kunnen starten
met maatregelen die extensivering, innovatie, omschakeling, en verplaatsing tot doel
hebben.
Ik heb Wageningen Economic Research (WEcR) en Deltares gevraagd om te adviseren over
maatregelen waarmee in 2024 gestart zou kunnen worden. Oplevering van dit advies verwacht
ik medio december. Op basis van een positief advies van de kennisinstellingen over
de eerste maatregelpakketten is het kabinet voornemens een nota van wijziging op de
LNV-begroting bij uw Kamer in te dienen uitgaande van de begrotingsbehandeling eind
januari. Zodat daarmee middelen beschikbaar kunnen komen voor deze maatregelpakketten.
Vraag 6
Hoe zorgt u ervoor dat provincies in het kader van hun regieverantwoordelijkheid goed
zijn toegerust om hun rol te pakken in de gebiedsgerichte aanpak?
Antwoord 6
De provincies nemen nu al de regie bij het opstellen van de gebiedsprogramma’s en
de uitvoering van maatregelen. De in antwoord 5 genoemde instrumentenkoffer zal meehelpen
om die regierol in te vullen in de gebiedsgerichte aanpak. Daarnaast heb ik ook direct
contact met de provincies en IPO, als daaruit blijkt dat de regierol versterkt moet
worden, dan zal ik daar zeker naar kijken.
Vraag 7
Wanneer komt u met een duidelijke instructie waarin komt te staan aan welke ingrediënten
de passende beoordeling moet voldoen om vergunningverlening op gang te brengen en
een alternatief voor de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav)-lijst te bieden, zodat
onder meer emissiearme stalsystemen volwaardig onderdeel kunnen vormen van de oplossing
voor de stikstofproblematiek?
Antwoord 7
Om de ondernemers en bevoegde gezagen te ondersteunen bij het opstellen van een passende
beoordeling bij het aanvragen van een natuurvergunning, werk ik op dit moment samen
met de provincies aan een handreiking. Dit is toegezegd in de Porthosbrief van 25 november
jl.2 Deze handreiking moet de agrarische ondernemer in staat stellen een passende beoordeling
op te stellen die een onderbouwing bevat voor het aanvragen van een natuurvergunning.
In de passende beoordeling wordt onderbouwd dat een project niet leidt tot significant
negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van één of meer Natura 2000-gebieden.
Deze handreiking moet de ondernemers handvatten bieden bij het opstellen van zo’n
passende beoordeling (zoals bijvoorbeeld het doorlopen van bepaalde stappen en het
aanreiken van tools die gebruikt kunnen worden) en hen de zekerheid bieden dat deze
ook juridisch houdbaar is.
Bij het opstellen van de handreiking is het van belang om tot een consistente lijn
te komen voor de verschillende staltypes. Daarbij zullen eerst de eenvoudigere staltypes
worden uitgewerkt, om zo op een korte termijn (eind 2023) al resultaat op te kunnen
leveren. Uiteraard worden ook ondernemers en andere belanghebbenden betrokken in het
proces.
Ik wil hierbij vermelden dat de passende beoordeling ontzettend belangrijk is, maar
geen oplossing biedt voor de beperkte werking van de emissiearme stalsystemen. Daarin
zit nog een grote onzekerheid, die mede wordt veroorzaakt doordat de capaciteitsvergroting
weer wordt benut als er wordt geïnvesteerd in innovatie.
Bovendien wordt nagedacht over een alternatief voor de RAV factoren vergunningverlening,
bijvoorbeeld op basis van doelvoorschriften of real time meten. Voor alle alternatieven
geldt dat ze juridisch houdbaar moeten zijn.
Vraag 8
Herkent u de tijdens het rondetafelgesprek op 26 september 2023 geuite zorg van de
Gelderse gedeputeerde over de beperkingen op het gebied van bestedingsmogelijkheden
van budget voor legalisering van PAS-melders?
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9
Is het juist dat de besteding van rijksmiddelen voor deze legalisering alleen mag
worden ingezet wanneer de provincies verplichtingen hiertoe zijn aangegaan in de periode
van 4 augustus 2022 tot en 31 augustus 2023 ten behoeve van maatregelen die uiterlijk
28 februari 2025 zijn afgerond?
Antwoord 9
Om provinciale maatwerkmaatregelen mogelijk te maken en van de mogelijkheid gebruik
te maken om het legalisatieprogramma tijdelijk te versnellen is de Regeling provinciale
maatregelen PAS-melders (Rpmp) als specifieke uitkering aan de provincies beschikbaar
gesteld. Om dit te kunnen realiseren is budget naar voren gehaald uit de Landelijke
beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv). Omdat de Rpmp als een tijdelijke versnellingsmaatregel
is ingezet, zijn er in overleg met de provincies inderdaad specifieke voorwaarden
gesteld. Provincies konden onder deze regeling alleen middelen aanvragen voor verplichtingen
die hiertoe zijn aangegaan in de periode van 4 augustus 2022 tot en 31 augustus 2023
ten behoeve van maatregelen die uiterlijk 28 februari 2025 zijn afgerond. Het overgebleven
budget wordt ingezet voor de Lbv. Met die maatregel wordt ook stikstofruimte gerealiseerd
die onder voorwaarden voor PAS-melders beschikbaar is.
Vraag 10
Zo ja, deelt u de inschatting dat de periode voor legalisering van PAS-melders helaas
aanzienlijk langer zal duren dan deze periode en dat de eerdergenoemde periode waarin
provincies verplichtingen aangaan voor legalisering van PAS-melders moet worden opgerekt?
Bent u hiertoe bereid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
De legalisatieopgave is nog niet afgerond. Ik heb vernomen dat de provincies met een
voorstel komen voor een vervolg op de Rpmp, waardoor zij ook later maatwerkmaatregelen
kunnen treffen. Als ik dat voorstel heb ontvangen, zal ik daar welwillend naar kijken.
Ik waardeer het zeer dat de provincies bereid zijn om proactief maatregelen te nemen
om problemen voor PAS-melders op te lossen.
Vraag 11
Kunt u deze vragen één voor één en voor de aanvang van het verkiezingsreces beantwoorden?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.