Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over Artikel 100 brief inzake de bredere veiligheidsinzet in Irak (Kamerstuk 27925-943)
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 956 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 9 november 2023
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
over de brief van 7 juli 2023 inzake Artikel 100 brief inzake de bredere veiligheidsinzet
in Irak (Kamerstuk 27 925, nr. 943).
De Ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 24 oktober 2023. Vragen en
antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Rudmer Heerema
Adjunct-griffier van de commissie, Blom
1
Kunt u een overzicht geven van geweldsincidenten gericht tegen de NAVO-missie in Irak
(NMI) die er zijn geweest in de voorafgaande 12 maanden?
Antwoord
In de periode voorafgaande aan de huidige spanningen in de regio zijn er geen geweldsincidenten
geweest gericht tegen NMI. Tussen 18 en 23 oktober 2023 hebben in totaal negen aanvallen
met gewapende drones en indirect vuur plaatsgevonden op locaties van de Coalitie,
waaronder Ain al Assad Air Base (AAAB), al Harir Airbase, Bagdad Diplomtic Support
Center en Erbil International Airport. Daarbij zijn geen slachtoffers gevallen. Voor
de effecten van deze en recente ontwikkelingen op de dreigingsanalyse zie vraag 16.
2
Hoe denkt de meerderheid van het Iraakse parlement over de aanwezigheid van buitenlandse
troepen in Irak?
Antwoord
Binnen de Iraakse regering en het Iraakse parlement is er brede waardering voor de
militaire steun ten behoeve van de strijd tegen ISIS en de versterking van de Iraakse
veiligheidssector. De aanwezigheid van buitenlandse troepen blijft echter bij delen
van de Iraakse politiek gevoelig. Pro-Iraanse sjiitische politici blijven zich kritisch
uiten over de aanwezigheid van buitenlandse troepen. Voor dit standpunt bestaat echter
geen meerderheid.
3
Is bekend hoe lang de Amerikanen van plan zijn militair aanwezig te blijven in Irak?
Antwoord
Dat is niet bekend. Er zijn veel variabelen die hier invloed op hebben, zoals de effectiviteit
en stabiliteit van de Iraakse regering, als ook de ontwikkeling van ISIS. Tijdens
de veiligheidsdialoog die Irak en de VS voerden op 7 en 8 augustus jl. in Washington
zijn afspraken gemaakt over de oprichting van een gezamenlijk VS-Irak militair comité.
Dit komt elke zes maanden bijeen om onder meer te spreken over de dreiging die van
ISIS uit gaat, de voortgang van capaciteitsopbouw van de Iraakse veiligheidsstructuren
en repatriëring en re-integratie van voormalige ISIS strijders en de veiligheidssituatie
in de regio. Deze gesprekken moeten op termijn leiden tot een tijdpad waarin zich
zowel de leden van de Anti-ISIS-Coalitie als de Iraakse autoriteiten kunnen vinden.
4
Is bekend hoe de meest kansrijke Republikeinse presidentskandidaten in de Verenigde
Staten (VS) denken over voortzetting van de Amerikaanse militaire aanwezigheid in
Irak?
Antwoord
In deze fase van de campagne zijn de posities van de kandidaten nog onduidelijk. Geen
van hen heeft specifiek over NMI en OIR gesproken. Vooralsnog is er zowel onder Democraten
als Republikeinen steun voor de Amerikaanse troepenpresentie in Irak.
5
Worden er plannen gemaakt voor scenario’s waarin de Iraakse regering besluit dat buitenlandse
troepen het land moeten verlaten of de Amerikaanse regering besluit haar militairen
uit Irak terug te trekken?
Antwoord
Een scenario van algehele terugtrekking is standaard onderdeel van militaire planning.
Vooropgesteld staat dat de internationale troepen in Irak aanwezig zijn op uitnodiging
van de Iraakse regering. In NAVO-verband zijn in een eerder stadium reeds plannen
ontwikkeld voor het geval OIR de aanwezigheid zou terugbrengen en NMI niet langer
op de huidige ondersteuning vanuit OIR kan rekenen. Wat Operation Inherent Resolve (OIR) betreft is er geen vaststaand jaartal te verbinden aan uitfasering. Dit is
onder meer afhankelijk van de effectiviteit en stabiliteit van de Iraakse regering
en hoe ISIS zich ontwikkelt (zie ook het antwoord op vraag 3).
6
Is er een exit-strategie? Worden daarin de lessen van de commissie die de evacuatie
uit Afghanistan heeft onderzocht verwerkt? Wat zijn daaruit de belangrijkste lessen
die in de exit-strategie een plaats krijgen?
Antwoord
Uitgangspunt voor de afbouw van internationale steun is dat er voldoende vertrouwen
moet zijn in het eigenstandig en effectief optreden door de Iraakse strijdkrachten.
Met het territoriaal verslaan van ISIS is een wezenlijk militair succes geboekt. Het
kabinet acht het van belang die resultaten te bestendigen om op termijn ISIS ook duurzaam
te kunnen verslaan. De Iraakse autoriteiten moeten daarom worden bijgestaan in de
professionalisering van de Iraakse veiligheidssector. Gezien de weerbarstige context
waarbinnen de missies in Irak functioneren, is niet met zekerheid te zeggen tot wanneer
Irak ondersteuning van de internationale gemeenschap nodig heeft in de strijd tegen
ISIS en de versterking van de veiligheidssector. Besluitvorming over een Nederlands
vertrek zal altijd in samenspraak met bondgenoten plaatsvinden. Op lange termijn koerst
de NAVO op een regulier partnerschap met Irak. Samen met de Iraakse autoriteiten zijn
er doelstellingen vastgesteld om naar dit partnerschap toe te werken.
Voor de lessen die het kabinet trekt uit de evacuatie uit Afghanistan verwijst het
kabinet naar het antwoord op vraag 22.
7
Waaruit bestaat de geweldsinstructie?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 10.
8
Klopt het dat de geweldsinstructie een uitwerking is van de over het algemeen vastgestelde
Rules of Engagement?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 10.
9
Is de Nederlandse geweldsinstructie voor zowel NMI als Operation Inherent Resolve (OIR) hetzelfde?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 10.
10
Is de Nederlandse geweldsinstructie afgestemd op de andere in OIR-verband deelnemende
landen?
Antwoord op vragen 7, 8, 9 en 10.
De Nederlandse geweldsinstructie voor NMI is afgeleid van de Rules of Engagement voor NMI. Deelnemende landen aan OIR opereren op basis van hun eigen nationale geweldsinstructie.
De Nederlandse inzet in OIR vindt derhalve plaats op basis van de Nederlandse geweldsinstructie.
Deelnemende landen worden over de Nederlandse geweldsinstructie geïnformeerd, onder
andere om de interoperabiliteit te waarborgen. Vanwege operationele en personele veiligheid
doet het kabinet geen mededelingen over de inhoud van geweldsinstructies.
11
Klopt het dat de Nederlandse Chinooks ook eenheden gaan vervoeren en er dus mogelijk
eenheden van verschillende landen in eenzelfde toestel vervoerd worden met verschillende
geweldsinstructies?
Antwoord
De Nederlandse bemanning van de Chinooks is verantwoordelijk voor het transport en
de veiligheid daarvan en daarmee geldt de Nederlandse geweldsinstructie.
12
Is de 10-1-2 regel (voorheen «golden hour») van toepassing op zowel NMI als OIR en
gegarandeerd voor de Nederlandse eenheden?
Antwoord
Ja.
13
Kunt u aangeven hoe groot de totale buitenlandse inzet is op dit moment in het kader
van NMI en OIR (hoeveel FTE in totaal)?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 14.
14
Kunt u voor zoveel mogelijk westerse landen aangeven hoeveel FTE zij op dit moment
inzetten in het kader van NMI en OIR?
Antwoord op vraag 13 en 14.
Het kabinet doet geen uitspraken over de militaire inzet van andere landen.
15
Hoe is de reactie in Irak op de terreuraanval van Hamas op Israël?
Antwoord
Irak veroordeelt de aanvallen van Israël op Gaza als reactie op de terroristische
aanval van Hamas. De Iraakse regering zegt achter de Palestijnse bevolking te staan
en wijst in verschillende verklaringen op de Palestijnse strijd tegen onrecht en bezetting.
Irak roept onder andere op tot een buitengewone sessie van de Organisatie van Islamitische
Landen (OIC) over de situatie. Op verschillende plekken in Irak vinden pro-Palestijnse
demonstraties plaats.
16
Hoe worden de risico’s ingeschat dat een Israëlische militaire operatie in Gaza (en
daaruit volgende burgerslachtoffers) zorgt voor vijandelijke sentimenten tegen westerse
militairen in Irak? En hoe wordt met deze mogelijke dreiging omgegaan? Ziet u hierbij
ook een risico van «insider attacks» tegen adviseurs en trainers? Hoe wordt daarmee
omgegaan?
Antwoord
Sinds de aanval van Hamas op Israël op 7 oktober zijn voor het eerst in anderhalf
jaar tijd meerdere (aanvallen geweest op coalitielocaties in Irak. Tussen 18 en 23 oktober
hebben er negen aanvallen met gewapende drones en/of raketten plaatsgevonden. De meeste
aanvallen konden worden verijdeld door het Amerikaans luchtverdedigingssysteem. Het
dreigingsniveau voor drones en indirect vuur op locaties met aanwezigheid van de internationale
coalitie is verhoogd van matig naar significant. Naar aanleiding van het verhoogde
dreigingsniveau is een aantal voorzorgsmaatregelen getroffen. Hierbij valt te denken
aan het dragen van scherfvesten of helmen op bepaalde locaties. Daarnaast gelden de
maatregelen zoals omschreven in antwoord op vraag 20, zoals het gebruik van bunkers
bij een verwachte raket- of mortieraanval. Vanzelfsprekend wordt de veiligheidssituatie
continu gemonitord. Nederland staat hierover in nauw contact met de NAVO en bondgenoten.
17
Hoe beoordeelt u de rol van de Iraanse Revolutionaire Garde bij de aanvallen van Hamas
op Israël?
Antwoord
Het kabinet is zich bewust van de speculaties hierover in verschillende media. Dat
Iran al jaren Hamas en Hezbollah steunt is bekend. Het kabinet, als ook de VS en Israëlische
strijdkrachten, heeft echter geen aanwijzingen voor directe betrokkenheid van Iran.
Het is op dit moment nog te vroeg om te zeggen of en hoe Iran betrokken is geweest.
18
Hoe worden de risico’s ingeschat dat Iran of Iraanse bondgenoten in Irak aanvallen
uitvoeren op westerse doelen in Irak als onderdeel van een bredere campagne waar steun
aan de aanval van Hamas op Israël mogelijk ook onderdeel van is?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 16.
19
Hoe beoordeelt u het risico dat Iran of haar bondgenoten in Irak overgaan tot aanvallen
met drones of raketten op westerse militairen, in het licht van de oplopende spanning
in de regio na de aanval van Hamas en het besluit van de VS om een vliegdekschip naar
de Oostelijke Middellandse Zee te sturen?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 16.
20
Hoe zijn de verblijfplaatsen van de Nederlandse militairen en hun verplaatsingen beschermd
tegen drones en indirect vuur?
Antwoord
Op de bases waar Nederlandse militairen verblijven is een Amerikaans luchtverdedigingssysteem
aanwezig ter bescherming van de verblijfplaatsen. Ook zijn er bunkers aanwezig. Tijdens
verplaatsingen wordt gebruik gemaakt van gepantserde voertuigen. Ook zijn de militairen
getraind in snel en adequaat manoeuvreren in dergelijke situaties om zo risico’s te
minimaliseren.
21
Constaterende dat een zelfstandige onderzoeksafdeling van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken in augustus 2023 concludeerde dat Nederlandse missies in het buitenland nauwelijks
succes hebben, wat zijn de lessen die geleerd zijn uit het rapport «Evaluatie Nederlandse
bijdrage aan stabiliteit, veiligheid en rechtsorde in fragiele contexten en conflictgebieden»
voor wat betreft de missie in Irak?
Antwoord
In lijn met de IOB-eindevaluaties MINUSMA en Resolute Support Missie in Afghanistan is een van de aanbevelingen van de IOB-evaluatie «Fragiele Staten»
dat Nederland in de fragiele staten Mali, Afghanistan en Zuid-Soedan een te hoog ambitieniveau
hanteerde. In de beide artikel 100-brieven over veiligheidsinzet in Irak vanaf 2024
geeft het kabinet zich hiervan rekenschap door realistisch en duidelijk te zijn over
het bescheiden ambitieniveau van de inzet, onder meer vanwege de uitdagende context
en de vele beperkingen waaronder deze missies opereren. In deze brieven zijn een heldere
formulering van het missiemandaat en doelstellingen van specifiek de Nederlandse bijdrage
aan de missie opgenomen. Ook de voortgangsrapportage Irak van 17 mei jl. rapporteert
realistisch over de voortgang, is duidelijk over de verschillende doelstellingen tussen
de missies enerzijds en de (bescheiden) bijdrage die Nederland aan de missies en het
grotere geheel levert anderzijds. Binnen de NAVO en de EU vraagt Nederland aandacht
voor lokaal eigenaarschap en het belang van realistische monitoring en evaluatie.
22
Daar waar volgens het rapport-Ruys de evacuatie uit Kaboel «chaotisch en traag» is
verlopen en er communicatieproblemen bleken tussen de lokale staf en het Ministerie
van Buitenlandse Zaken in Nederland, zijn er voor deze missie lessen getrokken uit
de evacuatie uit Kaboel, is communicatie sedert 2022 verbeterd tussen lokale staf
en het ministerie, en zijn er voldoende middelen om eventueel een evacuatie voor te
bereiden in Irak?
Antwoord
Naar aanleiding van de evacuatie uit Afghanistan heeft het kabinet reeds diverse maatregelen
genomen, voortvloeiend uit het verbeterplan dat Crisisplan BV heeft opgeleverd en
de kabinetsreactie daarop (Kamerstuk 27 925, nr. 882) en zoals ook met de Kamer gedeeld in de brief over de implementatie van het dat
verbeterplan (Kamerstuk 27 935, nr. 914). Daarnaast trekt het kabinet ook lering uit de conclusies in het rapport van de
Commissie Ruys. De Kamer heeft de kabinetsreactie op dit rapport op 17 oktober 2023
ontvangen.
Het kabinet heeft cf. de motie van het lid Belhaj (Kamerstuk 35 925 X, nr. 29)nieuwe kaders geformuleerd voor de inzet van lokaal personeel en de Nederlandse inspanningsverplichting
voor hun veiligheid (zie Kamerstuk 36 200 X, nr. 85) en deze uitgewerkt in de crisisplannen van de ambassade. Sinds februari 2022 vindt
de registratie van lokaal personeel in missiegebieden plaats volgens het daartoe ingerichte
proces en is een standaardinstructie opgesteld ten behoeve van toekomstige missies.
Daarnaast heeft Defensie de registratie van lokaal personeel voor de missies in Irak
en Mali met terugwerkende kracht op orde gebracht. Om in toekomstige crises meer oog
te hebben voor signalen die niet passen bij enig wensbeeld, wordt inmiddels in elk
(pre-)crisisberaad van de ministeries aandacht besteed aan de meest waarschijnlijke
én de worstcasescenario’s met het daaraan gekoppelde handelingsperspectief. Dit gebeurt
in samenspraak tussen de departementen in Den Haag en de post(en).
23
Worden ook waarschuwingen van lokale staf eerder serieus genomen voordat het te laat
is, zoals ten tijde van de evacuatie uit Kaboel? Zo ja, wat voor concrete maatregelen
zijn er genomen om communicatie beter te stroomlijnen?
Zie ook het antwoord op vraag 22.
24
Wat zijn de concrete doelstellingen van de nieuwe missie en wanneer zijn die doelstellingen
volgens de bewindslieden «behaald»?
Antwoord
Er geen sprake van een nieuwe militaire missie. De Nederlandse inzet levert een bijdrage
aan het bereiken van de bestaande doelstelling van de NAVO Missie in Irak. De doelstelling
van NMI is tweeledig: (1) ervoor zorgen dat Irak door versterking van de Iraakse veiligheidssector
weerstand kan bieden aan (een terugkeer van) ISIS en andere (terroristische) bedreigingen
van de stabiliteit en (2) Irak bijstaan in het succesvol aansturen van de veiligheidssector
en deze toekomstbestendig inrichten met behulp van NAVO-criteria als uitgangspunt.
De gehele bijdrage is succesvol indien deze de doelstellingen van de NAVO in Irak
verder heeft weten te brengen. Daarnaast is een belangrijke doelstelling het proportioneel
bijdragen aan de NAVO. De Force Protection garandeert de veiligheid van de adviseurs
van NMI.
25
Wanneer precies informeert u de Kamer over meldstructuren burgerslachtoffers?
Antwoord
Defensie beziet momenteel of de bestaande meldstructuren bij vermoedens van burgerslachtoffers
inzichtelijker en toegankelijker te maken zijn. Uw Kamer wordt hier zo spoedig mogelijk
over geïnformeerd.
26
Daar waar u schrijft dat de militaire inzet een duur heeft van ten minste één jaar,
hoe groot acht u de kans dat de inzet van Nederland langer dan een jaar gaat duren?
Wat is hierin de inzet van het kabinet?
Antwoord
De inzet van de force protection ten behoeve van NMI kan eventueel met een jaar worden verlengd. Hiermee is rekening
gehouden in de militaire planning van het Ministerie van Defensie. Het kabinet streeft
ernaar hierover een besluit te nemen voor het einde van 2024.
De aanvullende bijdrage aan NMI in de vorm van een Force Commander en ondersteunende staf is voor de duur van een jaar beschikbaar gesteld aan NMI.
Nederland zal na een jaar de commandovoering en bijbehorende verantwoordelijkheid
overdragen aan een andere NAVO-bondgenoot. Het kabinet besluit op een later moment
over een eventuele verlenging van de helikopterinzet.
27
Constaterende dat de Force Protection-compagnie, die het kabinet eerder beschikbaar
had gesteld ten behoeve van OIR, in mei jl. haar beveiligings-en bewakingstaken heeft
overgedragen aan bondgenoten, kunt u toelichten hoe hun ervaring wordt gebruikt voor
deze missie?
Antwoord
Defensie kent standaard processen om de lessons learned van elke militaire inzet te borgen in de organisatie, met het oog op toekomstige
inzet. De opgedane kennis en ervaring die de eerdere force protection-compagnie onder OIR heeft opgedaan wordt meegenomen in de planning en voorbereiding
voor de nieuwe bijdrage aan NMI.
28
Hoe is de stand van zaken met betrekking tot schadevergoeding aan de stad Hawija?
Antwoord
Op 17 mei 2023 zijn de eindrapportages van de herstelprojecten van IOM en UNDP in
Hawija aan de Kamer verstrekt (Kamerstuk 27 925, nr. 937).
29
Wanneer verwacht u het rapport van de commissie-Sorgdrager over het bombardement op
Hawija?
Antwoord
De commissie-Sorgdrager is een onafhankelijke onderzoekscommissie en bepaalt zelf
het tijdpad rondom publicatie van het rapport is aan de commissie.
30
Hebt u een overzicht van het aantal bombardementen van de Turkse luchtmacht op Yezidi-dorpen,
dan wel op stellingen van Yezidi-milities?
Antwoord
Turkse (lucht)aanvallen tegen PKK-doelwitten in Noord-Irak concentreren zich rondom
de Iraaks-Turkse grens. In Sinjar, de provincie waar veel Yezidi’s wonen, vinden ook
(lucht)aanvallen plaats. Deze zijn met name gericht tegen de Yekîneyên Berxwedana Şengalê (YBS), een Yezidi-militie die Turkije beschouwt als geaffilieerd met de PKK. YBS
ontkent deze affiliatie. Het kabinet beschikt niet over exacte aantallen van Turkse
(lucht)aanvallen.
31
Wat is de evaluatie van recente geweldsincidenten tegen Koerdische politici in Erbil
op 18 september jl. en de (aangekondigde) Turkse aanvallen op Turkse Koerden in Noord-Irak?
Antwoord
Het kabinet heeft kennisgenomen van de recente geweldsincidenten in Erbil op 18 september
jl. en de recente Turkse (lucht)aanvallen in Noord-Irak. Turkije beroept zich op het recht tot zelfverdediging en
stelt dat de operaties gericht zijn op het tegengaan van aanvallen door PKK en YPG
op Turks grondgebied. Het kabinet erkent de Turkse veiligheidszorgen. Tegelijkertijd
is het risico op escalatie in de regio zorgelijk, waaronder de mogelijke gevolgen
van onrust voor de politieke en maatschappelijke stabiliteit in de KAR. In de contacten
met de Turkse autoriteiten benadrukt het kabinet het belang van regionale stabiliteit,
proportionaliteit en optreden binnen de kaders van het internationaal recht als ook
het vermijden van burgerslachtoffers.
32
Kan en wil Nederland een rol spelen in het dempen of oplossen van interne Koerdische
conflicten die een risico van geweld in zich dragen?
Antwoord
Het is in de eerste plaats aan de Koerdisch-Iraakse partijen zelf om interne geschillen
vreedzaam op te lossen. Tegelijkertijd onderstreept Nederland in gesprekken met de
Koerdisch-Iraakse partijen het belang van de-escalatie, benadrukt Nederland het belang
van Koerdisch-Iraakse eenheid ten behoeve van stabiliteit in de KAR en de regio, en
roept het op tot een constructieve dialoog om tot een vreedzame oplossing te komen.
33
Kunt u met cijfers (prijsverhogingen, of inflatie) per product aangeven hoe de oorlog
in Oekraïne gevolgen heeft voor Iraakse voedsel- en brandstofprijzen?
Antwoord
De voedselprijzen in Irak zijn met 4,76% toegenomen in juli 2023 ten opzichte van
diezelfde maand het jaar daarvoor. Deze toename valt slechts deels toe te rekenen
aan de oorlog in Oekraïne. Een andere belangrijke factor is de depreciatie van de
Iraakse dinar ten opzichte van de Amerikaanse dollar. De brandstofprijzen in Irak
zijn sinds de oorlog in Oekraïne stabiel gebleven vanwege overheidssubsidies. Gewone
brandstofprijzen liggen rond de 0,341 USD per liter en premium brandstofprijzen rond
de 0.492 USD per liter.
34
Constaterende dat in beide artikel 100-brieven wordt gesproken over het feit dat de
aanstaande verkiezingen impact kunnen hebben op de binnenlandse stabiliteit in Irak,
kunt u toelichten welk effect dit kan hebben op de missie? Heeft u uitgewerkte scenario’s
waardoor snel beslissingen genomen kunnen worden indien de situatie escaleert?
Antwoord
Het ligt niet in de lijn der verwachting dat de aanstaande provinciale verkiezingen
een directe impact zullen hebben op het functioneren van de missies. Indien de sociale
onrust wel gevolgen heeft voor het functioneren van de missies, zijn bij zowel OIR
als NMI de noodzakelijke voorbereidingen getroffen – in de vorm van (gerubriceerde)
uitgewerkte scenario’s – voor het geval de situatie escaleert.
35
Kunt u toelichten waar het helikopterdetachement van honderdtwintig personen uit bestaat?
Antwoord
Het detachement bestaat voornamelijk uit diverse operationele, logistieke en technische
eenheden, evenals overige ondersteunende eenheden zoals planners, medisch personeel
en communicatie- en informatie-experts.
36
Aangezien in het verleden de Camp Al Assad Air Base het doelwit is geweest van een
raketaanval (2021), kunt u toelichten hoe de veiligheidssituatie op het vliegveld
op dit moment is?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 1.
37
Kunt u met cijfers aangeven hoe Nederland bijgedragen heeft aan de versterking van
de Iraakse veiligheidssector?
Antwoord
Nederland lever op verschillende manieren een bijdrage aan het versterken van de veiligheidssector
in Irak. In het verleden heeft Nederland via de Anti-ISIS-Coalitie/Operation Inherent Resolve met onder meer F16’s en Force Protection van 100 tot 150 militairen bijgedragen aan
het territoriaal verslaan van ISIS. Tot op heden draagt Nederland bij met trainers
en adviseurs. Daarnaast draagt Nederland al sinds 2018 met een personele bijdrage
bij aan de Europese adviesmissie in Irak (EUAM) en het hervormingsprogramma van de
Peshmerga (MoPA). Met de accentverlegging naar meer strategische advisering en capaciteitsopbouw
ligt het voor de hand dat het zwaartepunt in de Nederlandse bijdrage nu komt te liggen
op de NAVO Missie in Irak.
Daarnaast draagt Nederland ook via de stabilisatie-inzet bij aan de versterking van
de veiligheidssector. Nederland heeft in de periode van januari 2020 t/m augustus
2023 via het United Nations Development Programme (UNDP) 7.2 miljoen euro beschikbaar gesteld voor technisch advies aan de provinciale
politie van Ninewa, het Iraakse Ministerie van Binnenlandse Zaken en het opleidingscentrum
voor vrouwelijke politie. Tijdens dit programma zijn er zes Model Police Stations (MPS) opgezet als voorbeeld voor het werk van de lokale politie. Het doel is dat
deze politiestations makkelijk toegankelijk zijn voor burgers en een plek zijn waar
burgers met vertrouwen naartoe gaan om te rapporteren. Deze stations dienen daarbij
als leer-en ontwikkelcentrum voor politiemensen en als voorbeeld voor de Iraakse overheid
om zelf verder te financieren. Daarnaast zijn in 2022 1.179 politie officieren (waarvan
34 vrouwen) getraind in het doen van strafrechtelijke onderzoeken. Ook zijn er 8 vrouwelijke
politie officieren toegewezen per MPS ter ondersteuning van de informatiebalie die
zich bezighoudt met het behandelen van zaken van vrouwen en kinderen. Ook zijn er
547 mensen (waarvan 89 vrouwen) opgeleid in het vervolgen van georganiseerde en financiële
criminaliteit. Daarnaast zijn in 2022 onder het Funding Facility for Stabilization (FFS) via UNDP, o.a. met Nederlandse steun, 45 politiebureaus en 3 rechtbanken hersteld.
Deze dragen bij aan de terugkeer en toegang tot recht van intern ontheemden en terugkeerders.
38
Daar waar u in de brief schrijft hoe Islamitische Staat in Irak en Syrië (ISIS) nog
steeds kleinschalige aanslagen uitvoert tegen sektarische groepen en Iraakse veiligheidstroepen,
kunt u toelichten of er ook sprake is van aanslagen gericht op leden van de anti-ISIS-coalitie?
Antwoord
Er zijn sinds 2022 geen gerichte aanslagen meer geweest tegen leden van de anti-ISIS-coalitie.
Eind augustus jl. sneuvelde een Franse militair tijdens gevechtshandelingen van OIR.
Dit was het gevolg van confrontaties die ontstonden bij een anti-ISIS-operatie geïnitieerd
door de Coalitie.
39
Daar waar u in de brief benadrukt dat de impact van de Nederlandse missie niet overschat
moet worden, kunt u toelichten waarom er in deze context gekozen is voor de omvang
van deze inzet?
Antwoord
Er is geen sprake van een Nederlandse missie. Zoals omschreven in de artikel 100 brief
over de bredere veiligheidsinzet in Irak van 7 juli jl. en de aanvullende artikel 100
brief van 29 september jl. levert Nederland een bijdrage aan verschillende missies
in Irak. Het gaat om de NAVO Missie in Irak (NMI), de Europese Adviesmissie in Irak
(EUAM) en de militaire operatie van de Anti-ISIS-Coalitie «Operation Inherent Resolve» (OIR) in Irak. Daarnaast levert Nederland een bilaterale bijdrage aan het Peshmerga Hervormingsprogramma (MoPA). De Nederlandse bijdrage moet gezien worden als onderdeel van een groter geheel.
Deelname aan internationale missies vindt vrijwel altijd plaats in een weerbarstige
context en gaat gepaard met grote uitdagingen en onzekerheden. Een veelheid van factoren
spelen een rol bij het maken van voortgang. Daarvan geeft het kabinet zich rekenschap.
Het kabinet acht een stabieler en veiliger Irak van onverminderd strategisch belang
voor Nederland. Hoewel ISIS niet meer beschikt over de slagkracht die de terreurorganisatie
eerder had, beschouwt het kabinet ISIS nog steeds als gevaar voor de stabiliteit in
een regio aan de grenzen van Europa. Zoals uiteengezet in de artikel-100 brief van
7 juli jl. en de aanvullende artikel-100 brief van 29 september jl. ligt het zwaartepunt
in de veiligheidsinzet niet meer op directe gevechtshandelingen maar op strategische
advisering en capaciteitsopbouw. Met de aanvullende bijdrage vervult Nederland tevens
een belangrijke bondgenootschappelijke verantwoordelijkheid jegens de NAVO en coalitiegenoten
binnen de Anti-ISIS-Coalitie.
40
Kunt u toelichten op welke concrete manier Nederland bijdraagt aan ontmijning in Irak?
Antwoord
Nederland steunt twee organisaties in Irak gericht op ontmijning: de Mines Advisory Group (MAG) en Handicap International (HI). Het project met MAG heeft activiteiten lopen in federaal Irak en in de Koerdische
regio (Kirkuk, Ninewah, Erbil, Sulaymaniya) en loopt van 2020–2024 voor een budget
van 3 mln. Het programma met HI heeft activiteiten in Kirkuk, inclusief Hawija, en
liep tot eind augustus 2023, met een budget van 3 miljoen voor drie jaar. Beide organisaties
richten zich op het ruimen van mijnen en explosieven, capaciteitsopbouw van lokale
organisaties en ontmijningsdiensten, hulp aan slachtoffers en voorlichting aan de
bevolking over het risico van mijnen. HI heeft tot nu toe in Irak 18.900 mensen bereikt
met voorlichting over de risico’s van mijnen hetgeen bijdraagt aan een vermindering
van slachtoffers. HI heeft ook huizen, landbouwgrond en wegen mijnvrij gemaakt, waardoor
de levensomstandigheden van 4.500 mensen zijn verbeterd. Verder heeft HI de capaciteit
van het Iraakse Directorate of Mine Action versterkt met als doel data te verzamelen over wat voor soort hulp slachtoffers nodig
hebben en hen met meer gerichte hulp te steunen. MAG heeft in de afgelopen twee jaar
278.080 m2 grond, ruim 55 voetbalvelden, geruimd waarbij 715 geïmproviseerde explosieven, 392
antipersoneelsmijnen en 120 explosieve oorlogsresten zijn verwijderd. De grond is
inmiddels weer geheel in gebruik genomen, hoofdzakelijk voor landbouw doeleinden.
6.554 mensen ontvingen risicovoorlichting van MAG.
41
Kunt u toelichten wat voor soort lokaal personeel ingezet gaat worden tijdens de missie?
Antwoord
Tijdens de missie worden, in NAVO-verband, verschillende lokale diensten afgenomen.
Hierbij moet u denken aan de inzet van tolken, onderhouds- en facilitair personeel
en personeel ten behoeve van de inrichting van de infrastructuur ter plaatse.
42
Wat zijn de lessen die de Foreign Terrorist Fighters (FTE)-werkgroep heeft geleerd bij de bestrijding van terrorisme?
Antwoord
De Foreign Terrorist Fighters (FTF) werkgroep van de Anti-ISIS Coalitie richt zich op de bespreking van de dreiging
uitgaande van buitenlandse ISIS-strijders, en de daaraan verbonden uitdagingen zoals
het tegengaan van reisbewegingen en de rehabilitatie en re-integratie van strijders
en hun gezinnen. De drie andere werkgroepen van de coalitie richten zich op het delen
van ervaringen en het formuleren van inzet ten aanzien van het tegengaan van financiële
stromen, ISIS-propaganda, en op het ondersteunen van stabilisatie inzet in Irak en
Syrië. De werkgroep blijft manieren zoeken om aan te sluiten bij de andere werkgroepen
om het werk van de coalitie te blijven stroomlijnen en impact op de uitdagingen van
nu te vergroten. De werkgroep en de Coalitie in den brede zijn in overeenstemming
dat terrorismebestrijding een holistische aanpak behoeft. Dat wil zeggen een focus
op enerzijds bestrijding van de dreiging van terrorisme en anderzijds de aanpak van
de grondoorzaken die leiden tot terrorisme en gewelddadig extremisme. Daarbij is het
van belang dat er aandacht is voor het waarborgen van mensenrechten en het betrekken
van het maatschappelijk middenveld.
43
Welke NAVO-criteria zijn relevant bij het toekomstbestendig inrichten van de Iraakse
veiligheidssector?
Antwoord
De NAVO-missie helpt Irak bij het opbouwen van duurzamere, transparantere, inclusievere
en effectievere veiligheidsinstellingen en strijdkrachten, zodat deze zelf in staat
zijn hun land te stabiliseren en terrorisme tegen te gaan. Hiervoor hanteert de missie
NAVO-criteria voor standaardisatie en logistiek, human resource management en opleidingstrajecten voor militairen. Ook adviseert de missie de Iraakse veiligheidssector
in lijn met staand NAVO-beleid op het gebied van de bescherming van burgers, naleving
van het humanitair oorlogsrecht, goed bestuur en de vrouwen-, vrede- en veiligheidsagenda.
44
Gegeven het feit dat u in de artikel 100-brieven schrijft dat het uitvoeren van mobiele
bewakings- en beveiligingstaken de «voornaamste» taak van de Nederlandse militairen
wordt, kunt u toelichten welke andere taken de Nederlandse militairen gaan uitvoeren?
Antwoord
Overige taken houden onder meer in het uitvoeren van logistieke verplaatsingen van
materieel, indien nodig medische ondersteuning van NMI-personeel en bij een in extremis scenario het ondersteunen in de beveiliging van de basis.
45
Daar waar u in de brief schrijft dat voorafgaande aan de missie logistieke voorbereiding
op het gebied van personeel, materieel en infrastructuur in Irak zullen plaatsvinden,
kunt u toelichten door wie deze voorbereiding gedaan wordt?
Antwoord
De logistieke voorbereidingen worden verzorgd door militairen van de Landmacht, Luchtmacht
en het Defensie Ondersteuningscommando, in combinatie met lokaal personeel. Zie ook
antwoord op vraag 41.
46
Gegeven het feit dat u in de brief schrijft dat op verschillende locaties de Iraakse
autoriteiten verzoeken om niet-militaire uniforms te dragen, kunt u toelichten hoe
de veiligheid van de Nederlandse militairen wordt gewaarborgd wanneer zij niet-militaire
kleding dragen?
Antwoord
Het dragen van niet-militaire uniformen geldt enkel bij force protection van locaties rondom het vliegveld of andere openbare plekken waar niet teveel militaire
zichtbaarheid gewenst is. Militairen dragen dan civiele kleding en nemen voorzorgsmaatregelen
om hun eigen veiligheid en die van de adviseurs te garanderen.
47
Hebben de beperkingen in de infrastructuur op Camp Union III, waarover u in de brief
schrijft, invloed op de veiligheid van de militairen?
Antwoord
Het gaat om aanpassingen op het gebied van klimaatcontrole en brandveiligheid voor
de stalling en het onderhoud van de helikopters. Deze dragen bij aan het vergroten
van de veiligheid.
48
Wat houdt de schaarste aan bepaalde typen munitie voor de Force Protection-eenheid
precies in? Betekent dit dat zij minder munitie tot hun beschikking hebben dan zij
eigenlijk zouden willen? Waardoor kan hier niet in voorzien worden?
Antwoord
De munitievoorraad voor de Force Protection eenheid is beperkt maar voldoende voor
het op peil houden van de operationele gereedheid van de eenheid.
Ondertekenaars
-
, -
, -
, -
Eerste ondertekenaar
R.J. (Rudmer) Heerema, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
L.B. Blom, adjunct-griffier