Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de voorhangprocedure herziene Subsidieregeling BOSA en overvraging subsidieregeling Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties in 2023 (Kamerstuk 30234-380)
30 234 Toekomstig sportbeleid
Nr. 382
                   VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
            
Vastgesteld 24 oktober 2023
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
                  en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de brief
                  van 29 september 2023 over de voorhangprocedure herziene Subsidieregeling BOSA en
                  overvraging subsidieregeling Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties in 2023 (Kamerstuk
                  30 234, nr. 380).
               
De vragen en opmerkingen zijn op 13 oktober 2023 aan de Minister voor Langdurige Zorg
                  en Sport voorgelegd. Bij brief van 23 oktober 2023 zijn de vragen beantwoord.
               
De voorzitter van de commissie, Smals
Adjunct-griffier van de commissie, Heller
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie
5
                         
                         
                         
II.
Reactie van de Minister
8
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de voorhangprocedure van de herziene
                  Subsidieregeling BOSA en de overvraging van de subsidieregeling Bouw en Onderhoud
                  Sportaccommodaties in 2023 en hebben daarover nog enkele vragen.
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat het huidige beschikbare budget van 77 miljoen
                  euro naar verwachting in oktober volledig besteed zal zijn, waardoor nieuwe aanvragen
                  of aanvragen in behandeling niet toegekend kunnen worden. In de voorhangprocedure
                  stelt de Minister dat in de afgelopen jaren de BOSA-regeling altijd toereikend is
                  geweest om alle ingediende aanvragen toe te kennen, maar dat het aannemelijk is dat
                  dat dit jaar niet het geval is. Daarnaast geeft zij aan de gevolgen van een tekort
                  aan budget te mitigeren wanneer dit aan de orde is. De leden van de VVD-fractie vragen
                  hoe de Minister dit precies van plan is te doen. Is er zicht op hoeveel sportverenigingen
                  en gemeenten de gevolgen van een ontoereikend budget zullen ervaren? En is bekend
                  wat de gevolgen zullen zijn voor sportverenigingen en gemeenten die hun aanvraag moeten
                  aanhouden? Verder vragen zij de Minister of wordt overwogen het subsidieplafond te
                  verhogen, gezien het feit dat dit al is bereikt voor het einde van dit jaar. Als het
                  niet mogelijk blijkt om de (lopende) aanvragen te honoreren terwijl sportverenigingen
                  en gemeenten daar gezien de historische kennis wel op gerekend hebben, is de Minister
                  het met genoemde leden eens dat deze problematiek door haar opgelost moet worden?
                  Welke route ziet de Minister dan om ervoor te zorgen dat sportverenigingen en gemeenten
                  met betrekking tot de BOSA niet in de rode cijfers belanden, vanwege het feit dat
                  de Minister en haar ministerie niet aan de verwachtingen richting de subsidie-aanvragers
                  heeft voldaan?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
                  de Minister waarin zij de conceptregeling voor de Subsidieregeling BOSA voorlegt,
                  als opvolger van de BOSA-regeling. Deze leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen
                  bij. De leden van de D66-fractie hechten groot belang aan sport en beweging en geloven
                  dat dit vanaf jongs af aan gestimuleerd moet worden. Zij hebben daarom nog de volgende
                  vragen.
               
De leden van de D66-fractie stellen dat amateursport dé plek is waar sporten voor
                  iedereen toegankelijk wordt gemaakt. Veel verschillende verenigingen lopen echter
                  tegen (financiële) obstakels aan als gevolg van onder andere de energiecrisis en andere
                  stijgende kosten. Enkele verenigingen zijn daarom niet (langer) in staat om te investeren
                  in hun accommodaties en sportvoorzieningen. Daarnaast is naar aanleiding van de energiecrisis
                  duidelijk geworden dat verduurzaming van de sportsector essentieel is – zowel voor
                  de financiële gezondheid van verenigingen als voor het klimaat in bredere zin.
               
De leden van de D66-fractie merken op dat de Minister ten eerste aangeeft dat er in
                  de conceptregeling naar aanleiding van de doelstellingen in de Routekaart Verduurzaming
                  Sport extra wordt geïnvesteerd in energiebesparing, circulariteit, klimaatadaptatie
                  en duurzame energieopwekking. Concreet betekent dit dat de aanvullende subsidie voor
                  dergelijke investeringen van totaal dertig naar veertig procent is gegaan. De leden
                  van de D66-fractie juichen deze ontwikkeling toe, omdat zij hier grote meerwaarde
                  in zien voor (stimulatie tot) de verduurzaming van de amateursport.
               
De leden van de D66-fractie merken voorts op dat de Minister heeft aangegeven dat
                  het beschikbare BOSA-budget voor 2023 van 77 miljoen euro al vòòr het einde van het
                  jaar besteed zal zijn, waardoor liggende of nieuwe aanvragen daar geen beroep meer
                  op kunnen doen. Daarom steunen deze leden het voorstel van de Minister om aanvragers
                  van de BOSA-regeling in 2023 die niet in het resterende budget passen de optie te
                  geven om hun aanvraag aan te houden. Deze zullen vervolgens in 2024 worden behandeld
                  en uit het BOSA-budget van 2024 worden gefinancierd, maar wel op basis van de BOSA-voorwaarden
                  van 2023, zo lezen deze leden in de beslisnota. Betekent dit, zo vragen deze leden,
                  dat aanvragen die uit 2023 dateren maar in 2024 worden behandeld geen aanspraak kunnen maken op de verhoogde aanvullende subsidie? Indien dit het geval
                  is, vragen de leden van de D66-fractie de Minister te overwegen om deze categorie
                  aanvragen wél in staat te stellen aanspraak te maken op de verhoogde aanvullende subsidie.
                  Deze leden vragen dit vanuit de overweging dat verduurzaming zo sterk en snel mogelijk
                  gestimuleerd moet worden, zeker met het oog op de nog steeds instabiele energieprijzen
                  en de onverwachtse negatieve gevolgen die dit – zeker in de koudere periode die eraan
                  komt – kan hebben voor de financiële middelen van amateurverenigingen.
               
Tevens vragen de leden van de D66-fractie naar de hoogte van het subsidieplafond voor
                  de Subsidieregeling BOSA in 2024 en als deze nog niet vastgesteld is, wanneer dat
                  zal plaatsvinden. Daarbij vragen deze leden of hier ook in acht genomen is, of kan
                  worden, dat een (aanzienlijk) deel van het budget voor 2024 besteed zal worden op
                  aanvragen uit 2023 die doorgeschoven worden. En hoe is de Minister van plan, zo vragen
                  deze leden hieruit voortvloeiende, te waarborgen dat het subsidieplafond niet óók
                  in 2024 voor het einde van het jaar zal worden bereikt, zeker gezien de druk die de
                  aanvragen uit 2023 op het budget zullen leggen. Kan de Minister ervoor waken dat aanvragen
                  in 2024 niet doorgeschoven zullen worden naar 2025, waardoor waardevolle investeringen
                  lang uit zullen worden gesteld, zo vragen deze leden ten slotte.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken en hebben
                     daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
                  
De leden van de PVV-fractie vragen de Minister hoeveel sportorganisaties gebruik gemaakt
                     hebben van de subsidieregeling BOSA, indien mogelijk graag gespecificeerd per maatregel:
                  
1. Energiebesparing 2. Toegankelijkheid 3. Circularitieit 4. Klimaatadaptatie. Hoeveel
                     geld is er per maatregel beschikbaar gesteld en besteed? Zijn de gestegen kosten mede
                     de oorzaak van het snelle opraken van het budget van 2023? Zo nee, hoe komt dit dan?
                  
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister het subsidiebedrag niet wil verlagen,
                  zodat daardoor meer kleinere sportorganisaties gebruik kunnen maken van de regeling.
                  Welke stijging van de uitvoeringslasten verwacht zij? Wat is het verwachte verhoogde
                  gebruik onder kleine sportorganisaties?
               
Kan de Minister (bij benadering) aangeven hoeveel amateursportorganisaties/sportverenigingen
                  niet zijn aangesloten bij sportkoepel NOC*NSF? Waarom is ervoor gekozen om enkel verenigingen
                  in aanmerking te laten komen voor subsidie die aangesloten zijn bij sportkoepel NOC*NSF?
                  Welke verenigingen/organisaties vallen hierdoor buiten de boot?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de herziene Subsidieregeling
                     BOSA. Deze leden hebben hier enkele vragen bij.
                  
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister op welke wijze de optie uit de motie
                     van het lid Inge van Dijk1 om de BOSA anders in te richten in de evaluatie mee is genomen. Wat is de reden dat
                     de genoemde optie uit de motie niet wordt overgenomen? Deze leden vragen daarnaast
                     wat de voortgang is van de toetsing van het door Stichting Waarborgfonds Sport (SWS)
                     voorgestelde revolverend fonds.
                  
Het beschikbare budget voor de BOSA van 77 miljoen euro in 2023 zal naar verwachting
                  in oktober al geheel zijn besteed. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister
                  met welk bedrag zij denkt dat het budget verhoogd moet worden om wel te voldoen voor
                  alle aanvragen in 2023. Hoeveel aanvragen voor subsidie kunnen dit jaar niet meer
                  toegekend worden doordat het volledige budget al is gebruikt?
               
De Minister heeft in het commissiedebat Sportbeleid van 29 juni 2022 aangegeven dat
                  als de BOSA-regeling overvraagd dreigt te raken en clubs die willen verduurzamen dat
                  niet zouden kunnen, dat zij dan naar een oplossing op zoek zou gaan2. De leden van de CDA-fractie vragen welke mogelijke oplossingen de Minister heeft
                  onderzocht en welke oplossing zij zal aandragen.
               
De leden van de CDA-fractie zijn positief over de verhoging van het subsidiebedrag
                  voor verduurzaming en toegankelijkheid van dertig naar veertig procent. Deze leden
                  vragen daarbij wel waarom het totale budget voor de BOSA niet tegelijkertijd verhoogd
                  wordt. Hoeveel aanvragen voor een subsidie voor verduurzaming of toegankelijkheid
                  kunnen hierdoor per jaar minder gedaan worden?
               
NOC*NSF geeft aan dat de voorwaarde uit artikel 5 tweede lid – namelijk dat een sportaccommodatie
                  een voorziening is waarvan de locatie in het omgevingsplan de enkelbestemming «sport»
                  heeft – niet goed bruikbaar is. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hierop
                  te reageren. Is de Minister bereid deze voorwaarde aan te passen?
               
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister bereid is de voorgestelde regeling
                  zodanig aan te passen dat investeringen in accommodaties voor multifunctioneel gebruik
                  ook voor de BOSA in aanmerking kunnen komen. Zo nee, waarom niet? Hoe helpt de Minister
                  sportaccommodaties die gebruik willen maken van de BOSA, maar hun locatie ook in willen
                  zetten voor maatschappelijke functies (multifunctioneel gebruik)?
               
De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte waarom de kosten voor bodemonderzoek,
                  ontwerp (architect) en constructieve berekening uitgesloten worden voor de subsidie.
                  Is de Minister bereid de regeling hierop aan te passen? Zo nee, waarom niet?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
                  de voorhangprocedure herziene Subsidieregeling BOSA en de overvraging van de subsidieregeling
                  Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties in 2023. Zij hebben hierover nog enkele vragen
                  en opmerkingen.
               
De leden van de SP-fractie lezen dat de 77 miljoen euro die in 2023 beschikbaar is
                  gesteld voor de BOSA-regeling naar verwachting deze maand al volledig opgebruikt zal
                  zijn, waardoor de overige aanvragen zullen moeten worden aangehouden tot volgend jaar.
                  Zij vragen de Minister of dit er niet voor zal zorgen dat het budget voor volgend
                  jaar nog sneller opgebruikt zal zijn en nog verder achter zal blijven bij de vraag
                  vanuit verenigingen. Het beschikbare bedrag voor 2024 moet immers niet alleen worden
                  gebruikt voor de aanvragen uit 2024, maar ook voor aangehouden aanvragen uit 2023.
                  Wat doet de Minister om dit te voorkomen? In hoeverre is het noodzakelijk om het beschikbare
                  budget te verhogen voor 2024?
               
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie welke stappen de Minister naast het verlengen
                  van de BOSA-regeling gaat zetten om de verduurzaming van sportaccommodaties collectief
                  te organiseren, aangezien de Kamer hiertoe heeft opgeroepen via de motie van de leden
                  Leijten en Van Nispen.3
Ten slotte vragen de leden van de SP-fractie of de Minister bereid is om te reageren
                  op de zorgen die zijn geuit door NOC*NSF en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond
                  (KNVB) over het budget en de voorwaarden van de regeling. Is de Minister bereid om
                  hierover met de sportsector in gesprek te gaan?
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hebben met verbazing de brief gelezen
                     over de Voorhangprocedure herziene Subsidieregeling BOSA en de overvraging van de
                     subsidieregeling Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties in 2023.
                  
De BOSA-regeling heeft een looptijd van vijf jaar en eindigt 1 januari 2024. Dat is
                     al vijf jaar bekend. De nieuwe regeling is nog in internetconsultatie tot 11 oktober
                     2023. De Minister legt de nieuwe regeling vóór beëindiging van de internetconsultatie
                     al aan de Kamer voor in verband met het verkiezingsreces. Deze leden vragen waarom
                     zo laat een nieuwe subsidieregeling is opgesteld. Ook wanneer er geen verkiezingsreces
                     zou zijn, was toch bekend dat de Kamer in het najaar een drukke agenda heeft. Waarom
                     is er niet voor gekozen om de Kamer tijdig een nieuwe subsidieregeling BOSA voor te
                     leggen?
                  
Kan de Minister in de beantwoording uitgebreid verslag doen van zowel de inhoud van
                     de binnengekomen reacties op de internetconsultatie als de reactie van de regering
                     op de binnengekomen reacties.
                  
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie vinden het verontrustend dat juist een
                     subsidiepot die is bedoeld voor verduurzaming al in oktober leeg blijkt te zijn, terwijl
                     zij bovendien geen garanties zien dat er voor 2024 wel genoeg geld beschikbaar zal
                     zijn voor verduurzaming in de amateursport. Hoe is dit te rijmen met wat de Minister
                     zelf in de brief schrijft: «De BOSA-regeling is hiermee een belangrijk overheidsinstrument
                     in de verduurzaming van de amateursport.» Als dit belangrijke overheidsinstrument
                     tekortschiet, hoe wil de Minister dan verduurzaming stimuleren?
                  
Deze leden vinden het geen oplossing om in 2023 aangevraagde BOSA-subsidie door te
                     schuiven naar 2024. Dit zorgt voor vertraging. Deze leden vragen of zij er tenminste
                     van uit kunnen gaan dat de Minister een betrouwbare regeling achter laat voor het
                     volgende kabinet en waarom de Minister er kennelijk van overtuigd is dat er dan niet
                     opnieuw een probleem zal ontstaan in 2024.
                  
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hebben op de website van DUS-I gezien
                     dat van het totale subsidiebudget 2023 van de BOSA van 77 miljoen euro, in september
                     63 miljoen euro al verleend was en er voor 28,5 miljoen euro in aanvraag is. Eén maand
                     eerder was er slechts 27,2 miljoen euro verleend en 28,2 miljoen euro in behandeling.
                     In één (vakantie)maand zou er dus meer subsidie zijn verleend dan in de 7 maanden
                     daarvoor. Klopt dit? Kan dit worden onderbouwd en wat is hiervoor de reden? Als de
                     verklaring zou zijn dat in de update van september ook de subsidies uit voorgaande
                     jaren zijn meegenomen in het totale bedrag dat in 2023 is besteed, blijkt hieruit
                     toch dat het subsidiebedrag voor 2023 al bij voorbaat te weinig zou zijn? Deze leden
                     vragen of er sprake is van onduidelijke communicatie van DUS-I, aangezien er eerder
                     werd gecommuniceerd dat er 77 miljoen euro beschikbaar zou zijn voor 2023 en in september
                     bleek dat daarvan al een deel was besteed vóór 2023. Of is het zo dat DUS-I op hun
                     website iedere maand de stand van het budget publiceert, maar de ene maand de reserveringen
                     niet meenemen en de andere maand weer wel? Zo ja, betekent dit dan dat het voor verenigingen
                     onmogelijk wordt om tijdig te anticiperen op een mogelijke uitputting van het budget?
                  
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie vragen de Minister hoeveel verenigingen
                  de dupe worden van het feit dat het budget voor de BOSA-regeling al in oktober niet
                  meer beschikbaar blijkt voor dit jaar. Hoeveel aanvragen liggen er al die niet meer
                  in behandeling worden genomen in 2023? Hoeveel aanvragen zouden nog te verwachten
                  zijn als er wel voldoende budget was vrij gemaakt?
               
Deze leden wijzen erop dat de Minister in het commissiedebat Sportbeleid met de Kamer
                  op 29 juni 2022 heeft aangegeven dat wanneer de BOSA-regeling alsnog overvraagd dreigt
                  te raken en clubs die willen verduurzamen dat niet zouden kunnen, ze op zoek gaat
                  naar een oplossing. Aanvragen voor 2023 doorschuiven naar 2024 is geen oplossing,
                  maar een verschuiving van het probleem. Kan de Minister, wanneer dit niet in 2023
                  wordt opgelost, garanderen dat er in 2024 voldoende budget beschikbaar is om alle
                  BOSA-aanvragen in 2024 te honoreren? Als voor 2024 weer 77 miljoen euro beschikbaar
                  is maar aanvragen uit eerdere jaren ook ten laste komen van dit budget bestaat de
                  kans dat aanvragers in het begin van 2024 massaal gaan aanvragen en het budget voor
                  2024 al veel eerder dan in oktober is uitgeput. Hoe reëel is dit scenario? En wat
                  gaat de Minister precies doen om dit te voorkomen?
               
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie vragen de Minister wat nu precies de ambitie
                  van de Minister is ten aanzien van verduurzaming in de sport. Verenigingen moeten
                  verduurzamen om hun energierekening te kunnen blijven betalen. Wanneer verduurzamen
                  nu kennelijk ook niet wordt gestimuleerd, komen verenigingen in de knel. Hoeveel verenigingen
                  zal dit betreffen? Deze leden gaan ervan uit dat de Minister daar in ieder geval zicht
                  op heeft en niet een verduurzamingssubsidie voor 2023 onmogelijk maakt zonder dat
                  duidelijk is wat daarvan de concrete gevolgen zijn.
               
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie wijzen in dit verband op de aangenomen
                     (Kamerstuk 30 234, nr. 376) moties van de leden Mohandis4 en Leijten en Van Nispen5 en op de toezegging van de Minister tijdens het commissiedebat Sportbeleid met de
                     Kamer op 21 juni 2023 (Handelingen II 2022/23, nr. 78, item 24): «De Minister stuurt de Kamer dit najaar de versnellingsaanpak rondom de verduurzaming
                     in de sport en zal daarin ook ingaan op de mogelijkheden voor een revolverend fonds.
                     Voor meneer Mohandis». Wanneer kan de Kamer deze versnellingsaanpak en een duidelijke
                     uitvoering van de moties verwachten? Hoe is een versnellingsaanpak te rijmen met een
                     BOSA-regeling waarvan het de vraag is of het budget toereikend is?
                  
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hebben de volgende vragen over de in de
                     evaluatie genoemde verbeterpunten.
                  
• Aanbevolen wordt om maatregelen te treffen om het potentieel van de aanvullende subsidie
                           voor toegankelijkheid te verhogen en de mogelijkheden te onderzoeken om het gebruik
                           significant te verhogen. Deze leden vinden «samen met sportbonden aandacht (besteden)
                           aan de regeling om de bekendheid te verhogen» geen invulling van de aanbeveling. Waarom
                           moet worden gewacht op definitieve vaststelling van de regeling? Het onderzoek kan
                           nu toch al starten? En waarom kan ook nu niet al meer bekendheid aan de regeling gegeven
                           worden?
                        
• Waarom moet de twaalf maanden periode zo strikt worden gehanteerd als aanbevolen wordt
                           om dat niet te doen? Welke argumenten heeft de Minister voor het zo strikt vasthouden
                           aan deze termijn?
                        
• Waarom wordt het subsidiedrempelbedrag niet verder verlaagd terwijl dit kan leiden
                           tot meer gebruik onder kleinere sportorganisaties? Kan de stelling dat de negatieve
                           gevolgen van de stijging van de uitvoeringslasten groter zijn dan de positieve gevolgen
                           van het verwachte verhoogde gebruik onder kleine sportorganisaties kwalitatief en
                           kwantitatief worden onderbouwd? Hoeveel kleine sportverenigingen zouden subsidie willen
                           aanvragen, maar mogen dat niet vanwege het drempelbedrag?
                        
• Waarom wordt de herziening van de BOSA niet bezien in relatie tot actuele kostenstijgingen
                           bij sportorganisaties, terwijl een gezonde financiële huishouding van sportorganisaties
                           voorwaardelijk is voor een doeltreffende en doelmatige BOSA en de recente kostenstijgingen
                           slechts deels gecompenseerd worden met meer BOSA-inkomsten? Waarom wordt in de subsidieregeling
                           BOSA het percentage voor verduurzaming en toegankelijkheid verhoogd van dertig naar
                           veertig procent, in plaats van naar zestig procent? Op welke andere manier moeten
                           sportorganisaties die aantoonbaar geconfronteerd worden met gestegen kosten voor onder
                           andere bouw en onderhoud dan rond zien te komen?
                        
II. Reactie van de Minister
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de voorhangprocedure van de herziene
                        Subsidieregeling BOSA en de overvraging van de subsidieregeling Bouw en Onderhoud
                        Sportaccommodaties in 2023 en hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het huidige beschikbare budget van 77 miljoen
                        euro naar verwachting in oktober volledig besteed zal zijn, waardoor nieuwe aanvragen
                        of aanvragen in behandeling niet toegekend kunnen worden. In de voorhangprocedure
                        stelt de Minister dat in de afgelopen jaren de BOSA-regeling altijd toereikend is
                        geweest om alle ingediende aanvragen toe te kennen, maar dat het aannemelijk is dat
                        dat dit jaar niet het geval is. Daarnaast geeft zij aan de gevolgen van een tekort
                        aan budget te mitigeren wanneer dit aan de orde is. De leden van de VVD-fractie vragen
                        hoe de Minister dit precies van plan is te doen. Is er zicht op hoeveel sportverenigingen
                        en gemeenten de gevolgen van een ontoereikend budget zullen ervaren? En is bekend
                        wat de gevolgen zullen zijn voor sportverenigingen en gemeenten die hun aanvraag moeten
                        aanhouden?
Verder vragen zij de Minister of wordt overwogen het subsidieplafond te verhogen,
                     gezien het feit dat dit al is bereikt voor het einde van dit jaar. Als het niet mogelijk
                     blijkt om de (lopende) aanvragen te honoreren terwijl sportverenigingen en gemeenten
                     daar gezien de historische kennis wel op gerekend hebben, is de Minister het met genoemde
                     leden eens dat deze problematiek door haar opgelost moet worden? Welke route ziet
                     de Minister dan om ervoor te zorgen dat sportverenigingen en gemeenten met betrekking
                     tot de BOSA niet in de rode cijfers belanden, vanwege het feit dat de Minister en
                     haar ministerie niet aan de verwachtingen richting de subsidie-aanvragers heeft voldaan?
Zoals ik mijn brief van 29 september jl.6 heb aangegeven wil ik er allereerst voor zorgen dat er zoveel mogelijk aanvragen
                  wel in 2023 kunnen worden toegekend. Ik ben voornemens om het subsidieplafond voor
                  2023 te verhogen tot € 79,6 miljoen door € 2,6 miljoen aan OVA-middelen aan het beschikbare
                  budget toe te voegen. Een verdere verhoging is gezien de demissionaire status van
                  het kabinet niet mogelijk. Beslissingen over de hoogte van het budget voor 2024 en
                  verdere jaren is aan een volgend kabinet.
               
Het aantal aanvragen dat niet met het budget 2023 behandeld kan worden is niet met
                  zekerheid vast te stellen. Dit is onder andere afhankelijk van het aantal aanvragen
                  dat nog zal zullen worden ingediend, de hoogte van de aangevraagde bedragen en hoeveel
                  aanvragen (deels) worden afgewezen omdat ze niet aan de voorwaarden voldoen. De BOSA
                  is alleen bestemd voor amateursportorganisaties. Gemeenten ontvangen via de Specifieke
                  Uitkering Stimulering Sport financiering ten behoeve gemeentelijke sportaccommodaties.
                  Hierbij zijn er geen signalen dat er sprake is van een overschrijding van het budget.
               
Ik wil waar mogelijk voorkomen dat aanvragen die nu zijn ingediend, moeten worden
                  afgewezen en op 1 januari 2024 opnieuw moeten worden ingediend. Dit levert namelijk
                  onnodige administratieve lasten op voor de aanvragers uit de sportsector en voor uitvoeringsorganisatie
                  DUS-I. Ingediende aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst en compleetheid,
                  totdat er geen budget meer over is. Zodra het subsidieplafond is bereikt, krijgen
                  aanvragers die nog geen beslissing hebben ontvangen de mogelijkheid om hun aanvraag
                  aan te houden. Deze aangehouden aanvragen kunnen dan in 2024 verder worden behandeld
                  onder de voorwaarden van 2023 en worden gefinancierd uit het budget van 2024. Alle
                  aanvragen die in 2023 zijn ingediend en voldoen aan de voorwaarden van de BOSA komen
                  dus nog steeds in aanmerking voor subsidie. Aanvragen kunnen tot en met 31 december
                  2023 worden ingediend.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
                     de Minister waarin zij de conceptregeling voor de Subsidieregeling BOSA voorlegt,
                     als opvolger van de BOSA-regeling. Deze leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen
                     bij. De leden van de D66-fractie hechten groot belang aan sport en beweging en geloven
                     dat dit vanaf jongs af aan gestimuleerd moet worden. Zij hebben daarom nog de volgende
                     vragen.
De leden van de D66-fractie stellen dat amateursport dé plek is waar sporten voor
                     iedereen toegankelijk wordt gemaakt. Veel verschillende verenigingen lopen echter
                     tegen (financiële) obstakels aan als gevolg van onder andere de energiecrisis en andere
                     stijgende kosten. Enkele verenigingen zijn daarom niet (langer) in staat om te investeren
                     in hun accommodaties en sportvoorzieningen. Daarnaast is naar aanleiding van de energiecrisis
                     duidelijk geworden dat verduurzaming van de sportsector essentieel is – zowel voor
                     de financiële gezondheid van verenigingen als voor het klimaat in bredere zin.
De leden van de D66-fractie merken op dat de Minister ten eerste aangeeft dat er in
                     de conceptregeling naar aanleiding van de doelstellingen in de Routekaart Verduurzaming
                     Sport extra wordt geïnvesteerd in energiebesparing, circulariteit, klimaatadaptatie
                     en duurzame energieopwekking. Concreet betekent dit dat de aanvullende subsidie voor
                     dergelijke investeringen van totaal dertig naar veertig procent is gegaan. De leden
                     van de D66-fractie juichen deze ontwikkeling toe, omdat zij hier grote meerwaarde
                     in zien voor (stimulatie tot) de verduurzaming van de amateursport.
De leden van de D66-fractie merken voorts op dat de Minister heeft aangegeven dat
                     het beschikbare BOSA-budget voor 2023 van 77 miljoen euro al vòòr het einde van het
                     jaar besteed zal zijn, waardoor liggende of nieuwe aanvragen daar geen beroep meer
                     op kunnen doen. Daarom steunen deze leden het voorstel van de Minister om aanvragers
                     van de BOSA-regeling in 2023 die niet in het resterende budget passen de optie te
                     geven om hun aanvraag aan te houden. Deze zullen vervolgens in 2024 worden behandeld
                     en uit het BOSA-budget van 2024 worden gefinancierd, maar wel op basis van de BOSA-voorwaarden
                     van 2023, zo lezen deze leden in de beslisnota. Betekent dit, zo vragen deze leden,
                     dat aanvragen die uit 2023 dateren maar in 2024 worden behandeld geen aanspraak kunnen
                     maken op de verhoogde aanvullende subsidie? Indien dit het geval is, vragen de leden
                     van de D66-fractie de Minister te overwegen om deze categorie aanvragen wél in staat
                     te stellen aanspraak te maken op de verhoogde aanvullende subsidie. Deze leden vragen
                     dit vanuit de overweging dat verduurzaming zo sterk en snel mogelijk gestimuleerd
                     moet worden, zeker met het oog op de nog steeds instabiele energieprijzen en de onverwachtse
                     negatieve gevolgen die dit – zeker in de koudere periode die eraan komt – kan hebben
                     voor de financiële middelen van amateurverenigingen.
Zodra het subsidieplafond is bereikt, krijgen aanvragers die nog geen beslissing hebben
                  ontvangen de mogelijkheid om hun aanvraag aan te houden. Deze aangehouden aanvragen
                  kunnen dan in 2024 verder worden behandeld en worden gefinancierd uit het budget van
                  2024, maar op basis van de voorwaarden van 2023. Indien de aanvrager dit niet wil
                  kan hij de aanvraag intrekken en vanaf 1 januari 2024 opnieuw indienen zodat de nieuwe
                  aanvraag behandeld wordt op basis van de voorwaarden van 2024. De uiteindelijke keuze
                  hiervoor ligt bij de aanvrager.
               
Tevens vragen de leden van de D66-fractie naar de hoogte van het subsidieplafond voor
                     de Subsidieregeling BOSA in 2024 en als deze nog niet vastgesteld is, wanneer dat
                     zal plaatsvinden. Daarbij vragen deze leden of hier ook in acht genomen is, of kan
                     worden, dat een (aanzienlijk) deel van het budget voor 2024 besteed zal worden op
                     aanvragen uit 2023 die doorgeschoven worden. En hoe is de Minister van plan, zo vragen
                     deze leden hieruit voortvloeiende, te waarborgen dat het subsidieplafond niet óók
                     in 2024 voor het einde van het jaar zal worden bereikt, zeker gezien de druk die de
                     aanvragen uit 2023 op het budget zullen leggen. Kan de Minister ervoor waken dat aanvragen
                     in 2024 niet doorgeschoven zullen worden naar 2025, waardoor waardevolle investeringen
                     lang uit zullen worden gesteld, zo vragen deze leden ten slotte.
Voor 2024 is in de VWS-begroting voor de BOSA een plafond van € 79,5 miljoen opgenomen.
                  Een verdere verhoging is gezien de demissionaire status van het kabinet niet mogelijk.
                  Een besluit over eventuele ophoging van het budget voor 2024 en verdere jaren is aan
                  een volgend kabinet, ditzelfde geldt voor het eventueel doorschuiven van aanvragen
                  uit 2024 naar 2025.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken en hebben
                        daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie vragen de Minister hoeveel sportorganisaties gebruik gemaakt
                        hebben van de subsidieregeling BOSA, indien mogelijk graag gespecificeerd per maatregel:
1. Energiebesparing 2. Toegankelijkheid 3. Circularitieit 4. Klimaatadaptatie. Hoeveel
                        geld is er per maatregel beschikbaar gesteld en besteed? Zijn de gestegen kosten mede
                        de oorzaak van het snelle opraken van het budget van 2023? Zo nee, hoe komt dit dan?
De meeste recente cijfers zijn over 2022. In dat jaar zijn in totaal 3.325 subsidieaanvragen
                     toegekend aan 2.363 unieke amateursportorganisaties. De meeste aanvragen hadden betrekking
                     op het reguliere subsidiepercentage van 20%.
                  
Hieronder staat per maatregel benoemd hoeveel organisaties voor welk bedrag subsidie
                     hebben gekregen voor de aanvullende subsidie van 30%.
                  
1. Energiebesparing: 666 organisaties en een budget van € 12.931.900
2. Klimaatadaptatie: 3 organisaties en een budget van € 305.482
3. Circulariteit: 6 organisaties en een budget van € 76.161
4. Toegankelijkheid: 23 organisaties en een budget van € 247.330
De gestegen kosten zoals duurdere bouwmaterialen zijn mede de oorzaak van de overvraging
                     van het budget in 2023. Daarnaast is het aantal aanvragen de afgelopen jaren geleidelijk
                     gestegen, mede als gevolg van het verlagen van het drempelbedrag van € 5.000 naar
                     € 2.500 in 2022. Ten derde leggen meerjarige aanvragen uit eerdere jaren beslag op
                     het beschikbare budget voor 2023.
                  
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister het subsidiebedrag niet wil verlagen,
                     zodat daardoor meer kleinere sportorganisaties gebruik kunnen maken van de regeling.
                     Welke stijging van de uitvoeringslasten verwacht zij? Wat is het verwachte verhoogde
                     gebruik onder kleine sportorganisaties?
Het drempelbedrag is in 2022 reeds verlaagd van € 5.000 naar € 2.500. Hiermee waren
                  circa € 300.000 aan uitvoeringskosten gemoeid. Het is niet bekend hoeveel kleine sportverenigingen
                  subsidie zouden aanvragen, maar dat op dit moment niet doen vanwege het drempelbedrag.
                  In de evaluatie van de BOSA die tezamen met de brief7 die ik op 29 september aan uw Kamer heb verzonden is gekeken naar de redenen waarom
                  sportverenigingen geen aanvraag indienen. Uit een enquête onder niet-gebruikers bleek
                  dat 20% (van de 355 respondenten) geen aanvraag had ingediend omdat het drempelbedrag
                  van € 2.500 niet gehaald zou zijn. De overige 80% gaf andere redenen aan dan het drempelbedrag.
               
Volledigheidshalve wil ik er op wijzen dat het op dit moment al mogelijk is voor sportorganisaties
                  om gezamenlijk een aanvraag in te dienen en zo boven het drempelbedrag te komen.
               
Kan de Minister (bij benadering) aangeven hoeveel amateursportorganisaties/sportverenigingen
                     niet zijn aangesloten bij sportkoepel NOC*NSF? Waarom is ervoor gekozen om enkel verenigingen
                     in aanmerking te laten komen voor subsidie die aangesloten zijn bij sportkoepel NOC*NSF?
                     Welke verenigingen/organisaties vallen hierdoor buiten de boot?
Om te definiëren wat een amateursportorganisatie is wordt in de huidige BOSA gekeken
                  naar de Standaard Bedrijfsindeling (SBI-code) van de aanvrager. Een SBI-code is de
                  classificatie van de activiteiten van een organisatie. De Kamer van Koophandel stelt
                  de SBI-code vast aan de hand van een beschrijving die de organisatie aanlevert. Het
                  knelpunt bij het hanteren van deze code als definitie van een amateursportvereniging
                  is dat de indeling naar SBI-code afhankelijk is van de beschrijving die de organisatie
                  zelf aanlevert. De KVK controleert of de beschrijving overeenkomt met de aangevraagde
                  SBI-code, maar controleert niet of daadwerkelijke activiteiten die een organisatie
                  uitvoert overeenkomen met de aangeleverde omschrijving. Hierdoor valt op basis van
                  de SBI-code dus niet met 100% zekerheid objectief vast te stellen dat een aanvrager
                  een amateursportorganisatie is.
               
Om dit probleem te ondervangen is in de Subsidieregeling BOSA een ander criterium
                  opgenomen. Namelijk, dat enkel verenigingen die zijn aangesloten bij een sportbond
                  die op de ledenlijst van NOC*NSF staat of zijn aangesloten bij een deelnemende organisatie
                  van het Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS) in aanmerking komen voor een subsidie.
                  Met dit criterium is er meer zekerheid dat de aanvrager daadwerkelijk een sportvereniging
                  is.
               
De bij NOC*NSF aangesloten bonden vertegenwoordigen circa 22.000 verenigingen, bij
                  de POS betreft dit circa 6.000 ondernemende sportaanbieders. Ik kan helaas niet aangeven
                  hoeveel amateursportorganisaties/sportverenigingen niet zijn aangesloten bij sportkoepel
                  NOC*NSF. Met de aangesloten sportorganisaties via NOC*NSF en de POS is de verwachting
                  dat veruit de meeste sportverenigingen vertegenwoordigd zijn die in aanmerking zouden
                  komen voor de doelen van de BOSA, namelijk de bouw, verbouw en onderhoud van sportaccommodaties.
                  Het is aannemelijk dat sportverenigingen die beschikken over een eigen accommodatie
                  ook in georganiseerd (competitie)verband zullen sporten en daarom aangesloten zullen
                  zijn bij een sportbond die op de ledenlijst van NOC*NSF staat of zijn aangesloten
                  bij een van de deelnemende organisaties van het POS.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de herziene Subsidieregeling
                        BOSA. Deze leden hebben hier enkele vragen bij.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister op welke wijze de optie uit de motie
                        van het lid Inge van Dijk8 om de BOSA anders in te richten in de evaluatie mee is genomen. Wat is de reden dat
                        de genoemde optie uit de motie niet wordt overgenomen? Deze leden vragen daarnaast
                        wat de voortgang is van de toetsing van het door Stichting Waarborgfonds Sport (SWS)
                        voorgestelde revolverend fonds.
Mijn voornemen is om u in de eerste helft van december te informeren over de versnellingsaanpak
                  van de verduurzamingsopgave van de sportsector. Hierbij zal ik ook ingaan op de moties
                  van de leden Mohandis (PvdA)9, Leijten en Van Nispen (SP)10 en Inge van Dijk (CDA)11. In deze aanpak wordt ingegaan op zowel de kansen als de drempels voor een substantiële
                  versnelling. Hierbij zal ik ook ingaan op het revolverend fonds.
               
Het beschikbare budget voor de BOSA van 77 miljoen euro in 2023 zal naar verwachting
                     in oktober al geheel zijn besteed. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister
                     met welk bedrag zij denkt dat het budget verhoogd moet worden om wel te voldoen voor
                     alle aanvragen in 2023. Hoeveel aanvragen voor subsidie kunnen dit jaar niet meer
                     toegekend worden doordat het volledige budget al is gebruikt?
Op 1 oktober was reeds € 69,2 miljoen van het beschikbare budget van € 77 miljoen
                  besteed. Daarnaast was er op dat moment nog voor € 28,7 miljoen aan aanvragen in behandeling.
                  Het is echter niet met zekerheid te zeggen welk bedrag hiervan daadwerkelijk voor
                  subsidieverlening in aanmerking komt en hoeveel aanvragen (deels) worden afgewezen.
                  Pas na behandeling van alle aanvragen is met zekerheid te zeggen welk budget nodig
                  is om alle aanvragen in 2023 af te handelen.
               
Ik ben voornemens om het subsidieplafond voor 2023 te verhogen tot € 79,6 miljoen
                  door € 2,6 miljoen aan OVA-middelen aan het beschikbare budget toe te voegen. Een
                  verdere verhoging is gezien de demissionaire status van het kabinet niet mogelijk.
                  Een besluit over eventuele ophoging van het budget voor 2024 en verdere jaren is aan
                  een volgend kabinet.
               
De Minister heeft in het commissiedebat Sportbeleid van 29 juni 2022 aangegeven dat
                     als de BOSA-regeling overvraagd dreigt te raken en clubs die willen verduurzamen dat
                     niet zouden kunnen, dat zij dan naar een oplossing op zoek zou gaan12. De leden van de CDA-fractie vragen welke mogelijke oplossingen de Minister heeft
                     onderzocht en welke oplossing zij zal aandragen.
Zoals ik in het commissiedebat Sportbeleid van 29 juni 2022 aangaf heb ik regelmatig
                  overleg met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de verduurzaming
                  van maatschappelijk vastgoed en ook over de mogelijkheden voor het ontzorgen en de
                  financiering ervan. Deze overleggen benut ik om te verkennen op welke wijze de sportsector
                  kan profiteren van bestaande en nieuw op te zetten generieke verduurzamingsinstrumenten.
                  Op dit moment hebben de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Binnenlandse
                  Zaken en Koninkrijksrelaties een breed pakket aan maatregelen dat beschikbaar is voor
                  alle sectoren, waaronder de DUMAVA-regeling voor verduurzaming van maatschappelijk
                  vastgoed waar gemeentelijk (sport)vastgoed gebruik van kan maken. Daarnaast is in
                  het Meerjarenprogramma Klimaatfonds 202413ook het ontwikkelen van een programmatische aanpak aangekondigd. Deze aanpak richt
                  zich op het slimmer organiseren van de verduurzaming en beoogt om hiermee een versnelling
                  in de verduurzaming van het totale maatschappelijk vastgoed te bewerkstelligen. Dat
                  kan bijvoorbeeld door projecten te bundelen, processen in besluitvorming en inkoop
                  te standaardiseren en financiering aan deze gezamenlijke projecten te koppelen. Dit
                  zijn voorbeelden van hoe ik probeer om de sportsector optimaal gebruik te kunnen laten
                  maken van generieke instrumenten die beschikbaar zijn om de verduurzamingsopgave aan
                  te pakken. Deze inzet zal ik blijven continueren. Ik ben voornemens u in de eerste
                  helft van december hier verder over te informeren in mijn brief over de versnellingsaanpak
                  van de verduurzamingsopgave van de sportsector.
               
Voor de aanvragen die in 2023 zijn ingediend wil ik waar mogelijk voorkomen dat deze
                  moeten worden afgewezen en op 1 januari 2024 opnieuw moeten worden ingediend. Dit
                  levert namelijk onnodige administratieve lasten op voor de aanvragers uit de sportsector
                  en voor uitvoeringsorganisatie DUS-I. Ingediende aanvragen worden behandeld op volgorde
                  van binnenkomst en compleetheid, totdat er geen budget meer over is. Zodra het subsidieplafond
                  is bereikt, krijgen aanvragers die nog geen beslissing hebben ontvangen de mogelijkheid
                  om hun aanvraag aan te houden. Deze aangehouden aanvragen uit 2023 kunnen dan in 2024
                  verder worden behandeld onder de voorwaarden van 2023 en worden gefinancierd uit het
                  budget van 2024. Alle aanvragen die in 2023 zijn ingediend komen dus nog steeds in
                  aanmerking voor subsidie.
               
De leden van de CDA-fractie zijn positief over de verhoging van het subsidiebedrag
                     voor verduurzaming en toegankelijkheid van dertig naar veertig procent. Deze leden
                     vragen daarbij wel waarom het totale budget voor de BOSA niet tegelijkertijd verhoogd
                     wordt. Hoeveel aanvragen voor een subsidie voor verduurzaming of toegankelijkheid
                     kunnen hierdoor per jaar minder gedaan worden?
Voor 2024 is in de VWS-begroting voor de BOSA een plafond van € 79,5 miljoen opgenomen.
                  Een verdere verhoging is gezien de demissionaire status van het kabinet niet mogelijk.
                  Een besluit over eventuele ophoging van het budget voor 2024 en verdere jaren is aan
                  een volgend kabinet.
               
De meest recente beschikbare cijfers hebben betrekking op 2022. In dat jaar is voor
                  circa € 13,5 miljoen aan subsidie voor verduurzaming en toegankelijkheid verleend.
                  Verhoging van het subsidiepercentage van 30% naar 40% zou betekenen dat indien deze
                  aanvragen in 2024 zouden zijn ingediend en toegekend een subsidie van circa € 18 miljoen
                  verleend zou zijn. Het is niet met zekerheid te zeggen hoeveel aanvragen voor verduurzaming
                  en toegankelijkheid er minder toegekend kunnen worden omdat aanvragen variëren in
                  looptijd en hoogte van het aangevraagde bedrag. Daarnaast worden subsidieaanvragen
                  behandeld op volgorde van binnenkomst en wordt hierin geen onderscheid gemaakt tussen
                  aanvragen voor een reguliere subsidie ter hoogte van 20% en aanvullende subsidie voor
                  verduurzaming en toegankelijkheid met het hogere subsidiepercentage. De gemiddelde
                  hoogte van een toegekende aanvraag (zowel regulier 20% als aanvullend 30%) in 2022
                  was circa € 22.500. Gebaseerd op deze gemiddelde hoogte en de aanvragen die in 2022
                  zijn toegekend zou dit betekenen dat er circa 200 aanvragen (regulier en aanvullend)
                  minder toegekend zouden kunnen worden.
               
NOC*NSF geeft aan dat de voorwaarde uit artikel 5 tweede lid – namelijk dat een sportaccommodatie
                     een voorziening is waarvan de locatie in het omgevingsplan de enkelbestemming «sport»
                     heeft – niet goed bruikbaar is. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hierop
                     te reageren. Is de Minister bereid deze voorwaarde aan te passen?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister bereid is de voorgestelde regeling
                     zodanig aan te passen dat investeringen in accommodaties voor multifunctioneel gebruik
                     ook voor de BOSA in aanmerking kunnen komen. Zo nee, waarom niet? Hoe helpt de Minister
                     sportaccommodaties die gebruik willen maken van de BOSA, maar hun locatie ook in willen
                     zetten voor maatschappelijke functies (multifunctioneel gebruik)?
Onder de huidige BOSA komen sportaccommodaties in aanmerking voor subsidie voor het
                  deel dat zij de accommodatie beschikbaar stellen voor amateursport. Indien een sporthal
                  bijvoorbeeld voor 90% wordt ingezet voor amateursport en 10% voor bewegingsonderwijs
                  of andere doeleinden wordt een verdeelsleutel toegepast op de subsidiabele kosten.
                  In dit gesimplificeerde voorbeeld komen 90% van de bouw, verbouw en onderhoudskosten
                  in aanmerking voor een BOSA-subsidie ter hoogte van 20%. In de praktijk leidt de berekeningswijze
                  van deze verdeelsleutel tot discussie, met bezwaar- en beroepszaken tot gevolg. Bijvoorbeeld
                  wanneer een aanvrager geen rekening heeft gehouden met deze verdeelsleutel bij de
                  bouw van een sportaccommodatie en bij vaststelling de subsidie lager wordt vastgesteld.
                  Het mogelijk maken van «medegebruik» door onderwijs was ook één van de aanbevelingen
                  uit de evaluatie.
               
Om dit punt op te lossen en aanvragers meer duidelijkheid te bieden is gezocht naar
                  een eenduidigere definiëring van het begrip «sportaccommodatie». De achterliggende
                  gedachte hierbij was om een duidelijker onderscheid tussen accommodaties te maken
                  en de verdeelsleutel af te schaffen. Een accommodatie onder de definitie «sportaccommodatie»
                  zou dan voor 100% van de kosten in aanmerking komen voor een BOSA-subsidie ter hoogte
                  van 20%, een accommodatie die niet onder deze definitie viel zou dan niet meer aanmerking
                  komen voor subsidie, bijvoorbeeld een buurthuis dat incidenteel sport aanbiedt aan
                  haar bezoekers.
               
De definitie uit artikel 5 tweede lid – namelijk dat een sportaccommodatie een voorziening
                  is waarvan de locatie in het omgevingsplan de enkelbestemming «sport» heeft gaf hierbij
                  de meeste duidelijkheid waarbij de administratieve lasten voor de aanvrager lager
                  zijn dan onder de huidige BOSA. Er is een steekproef genomen bij een groot aantal
                  aanvragers van de huidige BOSA om te controleren of er sportaccommodaties onbedoeld
                  niet meer in aanmerking zouden komen. Alle accommodaties uit deze steekproef zouden
                  ook onder de nieuwe definitie in aanmerking komen voor de BOSA.
               
Hoewel de nieuwe definitie bedoeld was om problemen uit de praktijk op te lossen is
                  uit de internetconsultatie echter naar voren gekomen dat deze definitie ook problemen
                  veroorzaakt. In tegenstelling tot de conclusies uit de steekproef blijkt dat bepaalde
                  sportaccommodaties onbedoeld toch niet meer in aanmerking komen onder deze nieuwe
                  definitie. Dit is niet wat beoogd is en ik ben iedereen erkentelijk die op de internetconsultatie
                  gereageerd heeft en dit onder de aandacht heeft gebracht. Het is mijn intentie om
                  een werkbare subsidieregeling op te stellen. Ik ben momenteel aan het onderzoeken
                  hoe de definitie zo aangepast kan worden dat alle beoogde sportaccommodaties onder
                  de reikwijdte vallen. Ik kijk hierbij ook naar de gevolgen voor multifunctionele accommodaties.
               
De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte waarom de kosten voor bodemonderzoek,
                     ontwerp (architect) en constructieve berekening uitgesloten worden voor de subsidie.
                     Is de Minister bereid de regeling hierop aan te passen? Zo nee, waarom niet?
De internetconsultatie stond tot en met 11 oktober jl. open voor reacties, hier zijn
                  52 reacties op gekomen. Ik ben iedereen erkentelijk die de tijd en moeite heeft genomen
                  om te reageren. Ik ben de reacties nog aan het bestuderen en onderzoek hoe ik deze
                  al dan niet zal verwerken in de regeling. Zoals altijd zal in de toelichting bij de
                  definitieve subsidieregeling een reactie worden gegeven op de input vanuit de internetconsultatie.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
                     de voorhangprocedure herziene Subsidieregeling BOSA en de overvraging van de subsidieregeling
                     Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties in 2023. Zij hebben hierover nog enkele vragen
                     en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie lezen dat de 77 miljoen euro die in 2023 beschikbaar is
                     gesteld voor de BOSA-regeling naar verwachting deze maand al volledig opgebruikt zal
                     zijn, waardoor de overige aanvragen zullen moeten worden aangehouden tot volgend jaar.
                     Zij vragen de Minister of dit er niet voor zal zorgen dat het budget voor volgend
                     jaar nog sneller opgebruikt zal zijn en nog verder achter zal blijven bij de vraag
                     vanuit verenigingen. Het beschikbare bedrag voor 2024 moet immers niet alleen worden
                     gebruikt voor de aanvragen uit 2024, maar ook voor aangehouden aanvragen uit 2023.
                     Wat doet de Minister om dit te voorkomen? In hoeverre is het noodzakelijk om het beschikbare
                     budget te verhogen voor 2024?
Het behandelen van aanvragen uit 2023 met het budget van 2024 heeft inderdaad gevolgen
                  voor het aantal aanvragen uit 2024 dat behandeld kan worden. Ik ben voornemens om
                  het subsidieplafond voor 2023 te verhogen tot € 79,6 miljoen door € 2,6 miljoen aan
                  OVA-middelen aan het beschikbare budget toe te voegen om zoveel mogelijk aanvragen
                  in 2023 te kunnen behandelen. Een verdere verhoging is gezien de demissionaire status
                  van het kabinet niet mogelijk. Voor 2024 is in de VWS-begroting voor de BOSA een plafond
                  van € 79,5 miljoen opgenomen. Beslissingen over een eventuele verhoging van het budget
                  voor 2024 en verdere jaren is aan een volgend kabinet.
               
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie welke stappen de Minister naast het verlengen
                     van de BOSA-regeling gaat zetten om de verduurzaming van sportaccommodaties collectief
                     te organiseren, aangezien de Kamer hiertoe heeft opgeroepen via de motie van de leden
                     Leijten en Van Nispen.14
                     
Mijn voornemen is om u in de eerste helft van december te informeren over de versnellingsaanpak
                  van de verduurzamingsopgave van de sportsector. Hierbij zal ik ook ingaan op de moties
                  van de leden Mohandis (PvdA)15, Leijten en Van Nispen (SP)16 en Inge van Dijk (CDA)17. In deze aanpak wordt ingegaan op zowel de kansen als de drempels voor een substantiële
                  versnelling. Hierbij zal ik ook ingaan op het revolverend fonds.
               
Ten slotte vragen de leden van de SP-fractie of de Minister bereid is om te reageren
                     op de zorgen die zijn geuit door NOC*NSF en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond
                     (KNVB) over het budget en de voorwaarden van de regeling. Is de Minister bereid om
                     hierover met de sportsector in gesprek te gaan?
Over de zorgen van NOC*NSF en de KNVB over het beschikbare budget verwijs ik u naar
                  mijn antwoord op uw eerste vraag.
               
Ik deel de zorgen van NOC*NSF en de KNVB over de afbakening van de doelgroep van de
                  subsidieregeling. Onder de huidige BOSA komen sportaccommodaties op dit moment in
                  aanmerking voor subsidie voor het deel dat zij de accommodatie beschikbaar stellen
                  voor amateursport. Indien een sporthal bijvoorbeeld voor 90% wordt ingezet voor amateursport
                  en 10% voor bewegingsonderwijs of andere doeleinden wordt een verdeelsleutel toegepast
                  op de subsidiabele kosten. In dit gesimplificeerde voorbeeld komen 90% van de bouw,
                  verbouw en onderhoudskosten in aanmerking voor een BOSA-subsidie ter hoogte van 20%.
                  In de praktijk leidt de berekeningswijze van deze verdeelsleutel tot discussie, met
                  bezwaar- en beroepszaken tot gevolg. Bijvoorbeeld wanneer een aanvrager geen rekening
                  heeft gehouden met deze verdeelsleutel bij de bouw van een sportaccommodatie en bij
                  vaststelling de subsidie lager wordt vastgesteld. Het mogelijk maken van «medegebruik»
                  door onderwijs was ook één van de aanbevelingen uit de evaluatie.
               
Om dit punt op te lossen en aanvragers meer duidelijkheid te bieden is gezocht naar
                  een eenduidigere definiëring van het begrip «sportaccommodatie». De achterliggende
                  gedachte hierbij was om een duidelijker onderscheid tussen accommodaties te maken
                  en de verdeelsleutel af te schaffen. Een accommodatie onder de definitie «sportaccommodatie»
                  zou dan voor 100% van de kosten in aanmerking komen voor een BOSA-subsidie ter hoogte
                  van 20%, een accommodatie die niet onder deze definitie viel zou dan niet meer aanmerking
                  komen voor subsidie, bijvoorbeeld een buurthuis dat incidenteel sport aanbiedt aan
                  haar bezoekers.
               
De definitie uit artikel 5 tweede lid – namelijk dat een sportaccommodatie een voorziening
                  is waarvan de locatie in het omgevingsplan de enkelbestemming «sport» heeft gaf hierbij
                  de meeste duidelijkheid waarbij de administratieve lasten voor de aanvrager lager
                  zijn dan onder de huidige BOSA. Er is een steekproef genomen bij een groot aantal
                  aanvragers van de huidige BOSA om te controleren of er sportaccommodaties onbedoeld
                  niet meer in aanmerking zouden komen. Alle accommodaties uit deze steekproef zouden
                  ook onder de nieuwe definitie in aanmerking komen voor de BOSA.
               
Hoewel de nieuwe definitie bedoeld was om problemen uit de praktijk op te lossen is
                  uit de internetconsultatie echter naar voren gekomen dat deze definitie ook problemen
                  veroorzaakt. In tegenstelling tot de conclusies uit de steekproef blijkt dat bepaalde
                  sportaccommodaties onbedoeld toch niet meer in aanmerking komen onder deze nieuwe
                  definitie. Dit is niet wat beoogd is en ik ben iedereen erkentelijk die op de internetconsultatie
                  gereageerd heeft en dit onder de aandacht heeft gebracht. Het is mijn intentie om
                  een werkbare subsidieregeling op te stellen. Ik ben momenteel aan het onderzoeken
                  hoe de definitie zo aangepast kan worden dat alle beoogde sportaccommodaties onder
                  de reikwijdte vallen. Ik kijk hierbij ook naar de gevolgen voor multifunctionele accommodaties
               
De internetconsultatie stond tot en met 11 oktober jl. open voor reacties, hier zijn
                  52 reacties op gekomen. Ik ben iedereen erkentelijk die de tijd en moeite heeft genomen
                  om te reageren. Ik ben de reacties nog aan het bestuderen en onderzoek hoe ik deze
                  al dan niet zal verwerken in de regeling. Zoals altijd zal in de toelichting bij de
                  definitieve subsidieregeling een reactie worden gegeven op de input vanuit de internetconsultatie.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hebben met verbazing de brief gelezen
                        over de Voorhangprocedure herziene Subsidieregeling BOSA en de overvraging van de
                        subsidieregeling Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties in 2023.
De BOSA-regeling heeft een looptijd van vijf jaar en eindigt 1 januari 2024. Dat is
                        al vijf jaar bekend. De nieuwe regeling is nog in internetconsultatie tot 11 oktober
                        2023. De Minister legt de nieuwe regeling vóór beëindiging van de internetconsultatie
                        al aan de Kamer voor in verband met het verkiezingsreces. Deze leden vragen waarom
                        zo laat een nieuwe subsidieregeling is opgesteld. Ook wanneer er geen verkiezingsreces
                        zou zijn, was toch bekend dat de Kamer in het najaar een drukke agenda heeft. Waarom
                        is er niet voor gekozen om de Kamer tijdig een nieuwe subsidieregeling BOSA voor te
                        leggen?
Het opstellen van een subsidieregeling is een proces waarin een balans gezocht wordt
                  tussen enerzijds snelheid en vroeg duidelijkheid willen geven aan de aanvragers over
                  de voorwaarden. Anderzijds is het wenselijk om de meest recente ontwikkelingen mee
                  te kunnen nemen. Het doorlopen van alle stappen in het ontwerpen, consulteren en voorleggen
                  van een regeling tot definitieve vaststelling duurt ten minste 6 maanden.
               
Kan de Minister in de beantwoording uitgebreid verslag doen van zowel de inhoud van
                     de binnengekomen reacties op de internetconsultatie als de reactie van de regering
                     op de binnengekomen reacties.
De internetconsultatie stond tot en met 11 oktober jl. open voor reacties, hier zijn
                  52 reacties op gekomen. Ik ben iedereen erkentelijk die de tijd en moeite heeft genomen
                  om te reageren. Ik ben de reacties nog aan het bestuderen en onderzoek hoe ik deze
                  al dan niet zal verwerken in de regeling. Zoals altijd zal in de toelichting bij de
                  definitieve subsidieregeling een reactie worden gegeven op de input vanuit de internetconsultatie.
               
Ik wil hieronder wel alvast ingaan op de twee punten die het duidelijkst naar voren
                  kwam uit de internetconsultatie. Namelijk de zorgen over het beschikbare budget en
                  de definiëring van sportaccommodaties door het gebruik van «enkelbestemming sport»
                  in het bestemmingsplan.
               
Ik ben voornemens om het subsidieplafond voor 2023 te verhogen tot € 79,6 miljoen
                  door € 2,6 miljoen aan OVA-middelen aan het beschikbare budget toe te voegen. Voor
                  2024 is in de VWS-begroting voor de BOSA een plafond van € 79,5 miljoen opgenomen.
                  Gezien de uitputting in 2023 kan ik niet garanderen dat met dit budget alle BOSA-aanvragen
                  in 2024 gehonoreerd kunnen worden. Een verdere verhoging is gezien de demissionaire
                  status van het kabinet niet mogelijk. Een besluit over eventuele ophoging van het
                  budget voor 2024 en verdere jaren is aan een volgend kabinet.
               
Ik deel de zorgen van de reacties over de afbakening van de doelgroep van de subsidieregeling.
                  Onder de huidige BOSA komen sportaccommodaties op dit moment in aanmerking voor subsidie
                  voor het deel dat zij de accommodatie beschikbaar stellen voor amateursport. Indien
                  een sporthal bijvoorbeeld voor 90% wordt ingezet voor amateursport en 10% voor bewegingsonderwijs
                  of andere doeleinden wordt een verdeelsleutel toegepast op de subsidiabele kosten.
                  In dit gesimplificeerde voorbeeld komen 90% van de bouw, verbouw en onderhoudskosten
                  in aanmerking voor een BOSA-subsidie ter hoogte van 20%. In de praktijk leidt de berekeningswijze
                  van deze verdeelsleutel tot discussie, met bezwaar- en beroepszaken tot gevolg. Bijvoorbeeld
                  wanneer een aanvrager geen rekening heeft gehouden met deze verdeelsleutel bij de
                  bouw van een sportaccommodatie en bij vaststelling de subsidie lager wordt vastgesteld.
                  Het mogelijk maken van «medegebruik» door onderwijs was ook één van de aanbevelingen
                  uit de evaluatie.
               
Om dit punt op te lossen en aanvragers meer duidelijkheid te bieden is gezocht naar
                  een eenduidigere definiëring van het begrip «sportaccommodatie». De achterliggende
                  gedachte hierbij was om een duidelijker onderscheid tussen accommodaties te maken
                  en de verdeelsleutel af te schaffen. Een accommodatie onder de definitie «sportaccommodatie»
                  zou dan voor 100% van de kosten in aanmerking komen voor een BOSA-subsidie ter hoogte
                  van 20%, een accommodatie die niet onder deze definitie viel zou dan niet meer aanmerking
                  komen voor subsidie, bijvoorbeeld een buurthuis dat incidenteel sport aanbiedt aan
                  haar bezoekers.
               
De definitie uit artikel 5 tweede lid – namelijk dat een sportaccommodatie een voorziening
                  is waarvan de locatie in het omgevingsplan de enkelbestemming «sport» heeft gaf hierbij
                  de meeste duidelijkheid waarbij de administratieve lasten voor de aanvrager lager
                  zijn dan onder de huidige BOSA. Er is een steekproef genomen bij een groot aantal
                  aanvragers van de huidige BOSA om te controleren of er sportaccommodaties onbedoeld
                  niet meer in aanmerking zouden komen. Alle accommodaties uit deze steekproef zouden
                  ook onder de nieuwe definitie in aanmerking komen voor de BOSA.
               
Hoewel de nieuwe definitie bedoeld was om problemen uit de praktijk op te lossen is
                     uit de internetconsultatie echter naar voren gekomen dat deze definitie ook problemen
                     veroorzaakt. In tegenstelling tot de conclusies uit de steekproef blijkt dat bepaalde
                     sportaccommodaties onbedoeld toch niet meer in aanmerking komen onder deze nieuwe
                     definitie. Dit is niet wat beoogd is en ik ben iedereen erkentelijk die op de internetconsultatie
                     gereageerd heeft en dit onder de aandacht heeft gebracht. Het is mijn intentie om
                     een werkbare subsidieregeling op te stellen. Ik ben momenteel aan het onderzoeken
                     hoe de definitie zo aangepast kan worden dat alle beoogde sportaccommodaties onder
                     de reikwijdte vallen. Ik kijk hierbij ook naar de gevolgen voor multifunctionele accommodaties
                  
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie vinden het verontrustend dat juist een
                        subsidiepot die is bedoeld voor verduurzaming al in oktober leeg blijkt te zijn, terwijl
                        zij bovendien geen garanties zien dat er voor 2024 wel genoeg geld beschikbaar zal
                        zijn voor verduurzaming in de amateursport. Hoe is dit te rijmen met wat de Minister
                        zelf in de brief schrijft: «De BOSA-regeling is hiermee een belangrijk overheidsinstrument
                        in de verduurzaming van de amateursport.» Als dit belangrijke overheidsinstrument
                        tekortschiet, hoe wil de Minister dan verduurzaming stimuleren?
Ik ben het niet eens met de stelling dat de BOSA-regeling tekortschiet. De BOSA-regeling
                     is een belangrijk instrument om verduurzaming van de amateursport te stimuleren. Het
                     is goed om te zien dat deze subsidieregeling steeds beter wordt benut door de sector
                     en dat 2023 het eerste jaar is dat het volledige beschikbare budget wordt ingezet
                     waar het voor bedoeld is.
                  
Mijn voornemen is om u in de eerste helft van december te informeren over de versnellingsaanpak
                  van de verduurzamingsopgave van de sportsector. Hierbij zal ik ook ingaan op de moties
                  van de leden Mohandis (PvdA)18, Leijten en Van Nispen (SP)19 en Inge van Dijk (CDA)20. In deze aanpak wordt ingegaan op zowel de kansen als de drempels voor een substantiële
                  versnelling. Hierbij zal ik ook ingaan op het revolverend fonds.
               
Deze leden vinden het geen oplossing om in 2023 aangevraagde BOSA-subsidie door te
                        schuiven naar 2024. Dit zorgt voor vertraging. Deze leden vragen of zij er tenminste
                        van uit kunnen gaan dat de Minister een betrouwbare regeling achter laat voor het
                        volgende kabinet en waarom de Minister er kennelijk van overtuigd is dat er dan niet
                        opnieuw een probleem zal ontstaan in 2024.
Ik ben voornemens om een betrouwbare regeling op te stellen voor de amateursportorganisaties
                     die gebruik maken van de BOSA. Om deze reden neem ik de binnengekomen reacties op
                     de internetconsultatie dan ook zeer serieus. Het is echter goed denkbaar dat er in
                     2024 opnieuw een tekort zal zijn aan budget om alle aanvragen te honoreren. Zoals
                     ik eerder reeds heb aangegeven is het besluit over eventuele ophoging van het budget
                     voor 2024 en verdere jaren aan een volgend kabinet.
                  
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hebben op de website van DUS-I gezien
                     dat van het totale subsidiebudget 2023 van de BOSA van 77 miljoen euro, in september
                     63 miljoen euro al verleend was en er voor 28,5 miljoen euro in aanvraag is. Eén maand
                     eerder was er slechts 27,2 miljoen euro verleend en 28,2 miljoen euro in behandeling.
                     In één (vakantie)maand zou er dus meer subsidie zijn verleend dan in de 7 maanden
                     daarvoor. Klopt dit? Kan dit worden onderbouwd en wat is hiervoor de reden? Als de
                     verklaring zou zijn dat in de update van september ook de subsidies uit voorgaande
                     jaren zijn meegenomen in het totale bedrag dat in 2023 is besteed, blijkt hieruit
                     toch dat het subsidiebedrag voor 2023 al bij voorbaat te weinig zou zijn? Deze leden
                     vragen of er sprake is van onduidelijke communicatie van DUS-I, aangezien er eerder
                     werd gecommuniceerd dat er 77 miljoen euro beschikbaar zou zijn voor 2023 en in september
                     bleek dat daarvan al een deel was besteed vóór 2023. Of is het zo dat DUS-I op hun
                     website iedere maand de stand van het budget publiceert, maar de ene maand de reserveringen
                     niet meenemen en de andere maand weer wel? Zo ja, betekent dit dan dat het voor verenigingen
                     onmogelijk wordt om tijdig te anticiperen op een mogelijke uitputting van het budget?
Ik vind het vervelend dat de berichtgeving over de hoogte van het budget tot onduidelijkheid
                  heeft geleid. Eerdere updates op de website over het resterende budget gingen alleen
                  over het subsidiebedrag dat voor het jaar 2023 is vastgesteld, verleend en nog in
                  behandeling is. Hierbij werd geen rekening gehouden met het bedrag dat al is vastgelegd
                  als gevolg van subsidies uit voorgaande jaren. In de update van begin september is
                  dit bedrag wél meegenomen in het totale bedrag dat tot nu toe in 2023 is besteed.
                  Deze informatie geeft een beter beeld van het verleende budget (zowel in 2023 als
                  in voorgaande jaren), de aangevraagde bedragen en de nog lopende aanvragen. Deze aangepaste
                  weergave had eerder toegepast moeten worden en nu heeft dit tot vragen geleid. Tegelijkertijd
                  is er geen verandering geweest in de rekenmethode, alleen in de weergave op de website.
               
Er is dus geen sprake van een plotselinge toename van het aantal aanvragen. In de
                  afgelopen jaren is er wel een geleidelijke stijging geweest. In de periode van 2020
                  tot en met 2022 bleef het aantal aanvragen onder het beschikbare subsidieplafond.
                  Naar verwachting wordt in 2023 het budget volledig gebruikt.
               
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie vragen de Minister hoeveel verenigingen
                     de dupe worden van het feit dat het budget voor de BOSA-regeling al in oktober niet
                     meer beschikbaar blijkt voor dit jaar. Hoeveel aanvragen liggen er al die niet meer
                     in behandeling worden genomen in 2023? Hoeveel aanvragen zouden nog te verwachten
                     zijn als er wel voldoende budget was vrij gemaakt?
Zoals ik mijn brief van 29 september jl.21 heb aangegeven wil ik er allereerst voor zorgen dat er zoveel mogelijk aanvragen
                  wel in 2023 kunnen worden toegekend. Ik wil waar mogelijk voorkomen dat aanvragen
                  die nu zijn ingediend, moeten worden afgewezen en op 1 januari 2024 opnieuw moeten
                  worden ingediend. Dit levert namelijk onnodige administratieve lasten op voor de aanvragers
                  uit de sportsector en voor uitvoeringsorganisatie DUS-I.
               
Ingediende aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst en compleetheid,
                  totdat er geen budget meer over is. Zodra het subsidieplafond is bereikt, krijgen
                  aanvragers die nog geen beslissing hebben ontvangen de mogelijkheid om hun aanvraag
                  aan te houden. Deze aangehouden aanvragen kunnen dan in 2024 verder worden behandeld
                  onder de voorwaarden van 2023 en worden gefinancierd uit het budget van 2024.
               
Aanvragen kunnen tot en met 31 december 2023 worden ingediend. In 2022 was de instroom
                  van het aantal aanvragen in de laatste drie maanden van het jaar 1.237. In 2023 is
                  er een stijging van het totaal aantal aanvragen ten opzichte van 2022, hoeveel aanvragen
                  er in het laatste kwartaal van 2023 zullen worden ingediend is echter niet bekend.
               
Deze leden wijzen erop dat de Minister in het commissiedebat Sportbeleid met de Kamer
                     op 29 juni 2022 heeft aangegeven dat wanneer de BOSA-regeling alsnog overvraagd dreigt
                     te raken en clubs die willen verduurzamen dat niet zouden kunnen, ze op zoek gaat
                     naar een oplossing. Aanvragen voor 2023 doorschuiven naar 2024 is geen oplossing,
                     maar een verschuiving van het probleem. Kan de Minister, wanneer dit niet in 2023
                     wordt opgelost, garanderen dat er in 2024 voldoende budget beschikbaar is om alle
                     BOSA-aanvragen in 2024 te honoreren? Als voor 2024 weer 77 miljoen euro beschikbaar
                     is maar aanvragen uit eerdere jaren ook ten laste komen van dit budget bestaat de
                     kans dat aanvragers in het begin van 2024 massaal gaan aanvragen en het budget voor
                     2024 al veel eerder dan in oktober is uitgeput. Hoe reëel is dit scenario? En wat
                     gaat de Minister precies doen om dit te voorkomen?
Ik ben voornemens om het subsidieplafond voor 2023 te verhogen tot € 79,6 miljoen
                  door € 2,6 miljoen aan OVA-middelen aan het beschikbare budget toe te voegen. Voor
                  2024 is in de VWS-begroting voor de BOSA een plafond van € 79,5 miljoen opgenomen.
                  Gezien de uitnutting in 2023 kan niet garanderen dat met dit budget alle BOSA-aanvragen
                  in 2024 gehonoreerd kunnen worden. Een verdere verhoging is gezien de demissionaire
                  status van het kabinet niet mogelijk. Een besluit over eventuele ophoging van het
                  budget voor 2024 en verdere jaren is aan een volgend kabinet.
               
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie vragen de Minister wat nu precies de ambitie
                     van de Minister is ten aanzien van verduurzaming in de sport. Verenigingen moeten
                     verduurzamen om hun energierekening te kunnen blijven betalen. Wanneer verduurzamen
                     nu kennelijk ook niet wordt gestimuleerd, komen verenigingen in de knel. Hoeveel verenigingen
                     zal dit betreffen? Deze leden gaan ervan uit dat de Minister daar in ieder geval zicht
                     op heeft en niet een verduurzamingssubsidie voor 2023 onmogelijk maakt zonder dat
                     duidelijk is wat daarvan de concrete gevolgen zijn.
Het stimuleren van de verduurzaming van de sportsector is van groot belang met het
                  oog op de financiële weerbaarheid en toekomstbestendigheid van sportverenigingen.
                  Het belang van een effectieve aanpak van de klimaatopgave van de sportsector wordt
                  ook breed gedeeld door alle betrokken partijen. Die ambitie blijkt uit de Routekaart
                  Verduurzaming Sport die opgesteld is in 2019 en op 23 januari 2020 ondertekend door
                  het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Nederlands Olympisch Comité
                  en de Nederlandse Sport Federatie (NOC*NSF), Vereniging Sport en Gemeenten (VSG),
                  de provincies, het Platform Ondernemende Sportaanbieders, Branchevereniging Sport
                  en Cultuurtechniek en Kenniscentrum Sport & Bewegen. Binnen de Routekaart zijn er
                  in samenspraak met de partners ambitieuze doelen voor de reductie van Co2-emissie
                  gesteld voor 2030 en 2050. Deze doelstellingen gelden niet alleen voor verenigingen
                  maar voor de gehele sportsector. Met de aanpak die beschreven wordt in deze routekaart
                  wordt verduurzaming van de sportsector op verschillende manieren gestimuleerd. Ik
                  ben voornemens u in de eerste helft van december te informeren over hoe we deze verduurzamingsambitie
                  verder kunnen versnellen.
               
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie wijzen in dit verband op de aangenomen
                        moties van de leden Mohandis22 en Leijten en Van Nispen23 en op de toezegging van de Minister tijdens het commissiedebat Sportbeleid met de
                        Kamer op 21 juni 2023: «De Minister stuurt de Kamer dit najaar de versnellingsaanpak
                        rondom de verduurzaming in de sport en zal daarin ook ingaan op de mogelijkheden voor
                        een revolverend fonds. Voor meneer Mohandis». Wanneer kan de Kamer deze versnellingsaanpak
                        en een duidelijke uitvoering van de moties verwachten? Hoe is een versnellingsaanpak
                        te rijmen met een BOSA-regeling waarvan het de vraag is of het budget toereikend is?
Mijn voornemen is om u in de eerste helft van december te informeren over de versnellingsaanpak
                     van de verduurzamingsopgave van de sportsector. Hierbij zal ik ook ingaan op de moties
                     van de leden Mohandis (PvdA)24, Leijten en Van Nispen (SP)25 en Inge van Dijk (CDA)26. In deze aanpak wordt ingegaan op zowel de kansen als de drempels voor een substantiële
                     versnelling. Hierbij zal ik ook ingaan op het revolverend fonds.
                  
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hebben de volgende vragen over de in de
                     evaluatie genoemde verbeterpunten.
• Aanbevolen wordt om maatregelen te treffen om het potentieel van de aanvullende subsidie
                           voor toegankelijkheid te verhogen en de mogelijkheden te onderzoeken om het gebruik
                           significant te verhogen. Deze leden vinden «samen met sportbonden aandacht (besteden)
                           aan de regeling om de bekendheid te verhogen» geen invulling van de aanbeveling. Waarom
                           moet worden gewacht op definitieve vaststelling van de regeling? Het onderzoek kan
                           nu toch al starten? En waarom kan ook nu niet al meer bekendheid aan de regeling gegeven
                           worden?
Pas na vaststelling van de regeling is deze definitief en weten sportaccommodaties
                        onder welke voorwaarden subsidie verkregen kan worden. Ik ben bereid om naast het
                        vergroten van bekendheid van de BOSA via de sportbonden te kijken naar andere manieren
                        om de bekendheid van aanvullende subsidie voor toegankelijkheid te vergroten.
                     
• Waarom moet de twaalf maanden periode zo strikt worden gehanteerd als aanbevolen wordt
                           om dat niet te doen? Welke argumenten heeft de Minister voor het zo strikt vasthouden
                           aan deze termijn?
In iedere subsidieregeling zal een termijn gesteld moeten worden binnen welke periode
                        kosten subsidiabel zijn. In de huidige BOSA wordt sinds 2019 de termijn van 12 maanden
                        gehanteerd. Aanvragers die jaarlijks subsidie aanvragen voor bijvoorbeeld onderhoudskosten
                        zijn bekend met deze termijn en houden hier in hun aanvragen rekening mee.
                     
• Waarom wordt het subsidiedrempelbedrag niet verder verlaagd terwijl dit kan leiden
                           tot meer gebruik onder kleinere sportorganisaties? Kan de stelling dat de negatieve
                           gevolgen van de stijging van de uitvoeringslasten groter zijn dan de positieve gevolgen
                           van het verwachte verhoogde gebruik onder kleine sportorganisaties kwalitatief en
                           kwantitatief worden onderbouwd? Hoeveel kleine sportverenigingen zouden subsidie willen
                           aanvragen, maar mogen dat niet vanwege het drempelbedrag?
Het drempelbedrag is in 2022 reeds verlaagd van € 5.000 naar € 2.500. Hiermee waren
                        circa € 300.000 aan uitvoeringskosten gemoeid. Het is niet bekend hoeveel kleine sportverenigingen
                        subsidie zouden aanvragen, maar dat op dit moment niet doen vanwege het drempelbedrag.
                        In de evaluatie van de BOSA die tezamen met de brief27 die ik op 29 september aan uw Kamer heb verzonden is gekeken naar de redenen waarom
                        sportverenigingen geen aanvraag indienen. Uit een enquête onder niet-gebruikers bleek
                        dat 20% (van de 355 respondenten) geen aanvraag had ingediend omdat het drempelbedrag
                        van € 2.500 niet gehaald zou zijn. De overige 80% gaf andere redenen aan dan het drempelbedrag.
                     
Volledigheidshalve wil ik er op wijzen dat het op dit moment al mogelijk is voor sportorganisaties
                        om gezamenlijk een aanvraag in te dienen en zo boven het drempelbedrag te komen.
                     
• Waarom wordt de herziening van de BOSA niet bezien in relatie tot actuele kostenstijgingen
                           bij sportorganisaties, terwijl een gezonde financiële huishouding van sportorganisaties
                           voorwaardelijk is voor een doeltreffende en doelmatige BOSA en de recente kostenstijgingen
                           slechts deels gecompenseerd worden met meer BOSA-inkomsten? Waarom wordt in de subsidieregeling
                           BOSA het percentage voor verduurzaming en toegankelijkheid verhoogd van dertig naar
                           veertig procent, in plaats van naar zestig procent? Op welke andere manier moeten
                           sportorganisaties die aantoonbaar geconfronteerd worden met gestegen kosten voor onder
                           andere bouw en onderhoud dan rond zien te komen?
Jaarlijks wordt het subsidieplafond opgehoogd met OVA-middelen voor loon- en prijscompensatie.
                        De verhoging van het percentage voor verduurzaming en toegankelijkheid is verhoogd
                        tot 40%, dit is in lijn met de DUMAVA-regeling voor verduurzaming van maatschappelijk
                        vastgoed die ook een maximaal subsidiepercentage kent van 40%. Daarnaast verdienen
                        sportverenigingen investeringen in verduurzaming ook terug via een besparing op de
                        energierekening.
                     
Kostenstijgingen bij sportorganisaties worden dus deels gecompenseerd met een hoger
                        budgetplafond. Echter niet alle kostenstijgingen waar sportorganisaties mee geconfronteerd
                        worden kunnen met de BOSA gecompenseerd worden.
                     
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport - 
              
                  Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier