Schriftelijke vragen : De sluipende onderhandelingen over het WHO pandemieverdrag en de IHR
Vragen van het lid Pouw-Verweij (BBB) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de sluipende onderhandelingen over het WHO pandemieverdrag en de IHR (ingezonden 19 oktober 2023).
Vraag 1
Klopt het dat de regering vóór 1 december 2023 bezwaar moet aantekenen tegen voorgestelde
amendementen op de International Health Regulations (IHR),1 een bindende internationale regeling voor besmettelijke ziekten en andere grensoverschrijdende
bedreigingen voor de volksgezondheid? Klopt dit ook met betrekking tot voorstellen
rond het pandemieverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)?
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de voorgestelde wijzigingen rond het WHO pandemieverdrag en
de IHR een vergaande inbreuk teweegbrengen op de soevereiniteit en autonomie van Nederland
met betrekking tot de aanpak van een toekomstige gezondheidscrisis in het bijzonder
en met betrekking tot het gezondheidsbeleid in het algemeen?
Vraag 3
Kunt u de Kamer nog deze maand informeren over het resultaat van de onderhandelingen
over de IHR-amendementen en zo ja, wilt u aangeven welke amendementen voornamelijk
technisch van aard zijn en welke wezenlijke veranderingen behelzen?
Vraag 4
Welke onderhandelingspositie neemt Nederland in met betrekking tot specifieke onderdelen
van de IHR en het WHO pandemieverdrag?
Vraag 5
Als de regering bezwaren aantekent, welke zijn dat? Zo nee, kunt u uitleggen waarom
de regering geen overwegende bezwaren ziet om afstand te doen van wezenlijke bevoegdheden
met betrekking tot het aanpakken van een gezondheidscrisis?
Vraag 6
Kunt u de Kamer informeren over de vraag welke mogelijkheden er zijn om de regering
op te dragen alsnog tijdig bezwaar aan te tekenen tegen het overhevelen van bevoegdheden
rond de wijziging van het WHO pandemieverdrag en het uitvoeringsverdrag IHR, die op
nationaal niveau horen te blijven?
Vraag 7
Doet de wijze waarop u uitvoering geeft aan de motie Van Haga/Smolders, waarin de
regering wordt verzocht om de Kamer minimaal tweejaarlijks over de voortgang van het
pandemieverdrag te informeren, voldoende recht aan de mogelijkheid voor het parlement
om tijdig invloed uit te oefenen op voorgenomen fundamentele keuzes voor het WHO pandemieverdrag
en de (wijziging van de) IHR?2
Vraag 8
Krijgt de WHO in het pandemieverdrag en na aanpassing van de IHR een «absolute and non-questionable» leiderschap, absoluut dus en zonder dat daar iets tegenin kan worden gebracht, in
een situatie waarin deze organisatie verwijst naar pandemische preventie, paraatheid
en / of respons?
Vraag 9
Wat is de houding van Nederland tegenover het toekennen van deze zelfautorisatie aan
de WHO?
Vraag 10
Kunt u een toelichting geven op de concrete invulling en afwegingscriteria voor het
concept «one health», ofwel één gezondheid, dat cruciaal is in de plannen rond de rol van de WHO inzake
pandemische preventie, paraatheid en respons?
Vraag 11
Wat kunt u zeggen over het voornemen om de directeur-generaal van de WHO zelfstandig
te laten bepalen wanneer er een «international health development of concern», een zorgwekkende situatie dus, bestaat of mogelijk kan ontstaan, waarin hij de lidstaten
min of kan dwingen om allerlei beperkende maatregelen te nemen zoals lockdowns, (camera)toezicht
en andere zware maatregelen?
Vraag 12
Klopt het dat het pandemieverdrag in wording en de IHR geen mechanisme bevatten om
besluiten van de WHO terzake te bevragen, bij te stellen of te stoppen?
Vraag 13
Bent u op de hoogte van de uitspraak van de United States Court of Appeals for the
Fifth Circuit, een federaal hof van beroep in de VS, waarin deze rechter de regering-Biden
in de nasleep van het coronabeleid verbiedt om sociale mediaplatforms onder overheidsdwang
aan banden te leggen wanneer daarop informatie wordt weergegeven die niet in overeenstemming
is met dat beleid?3
Vraag 14
Wat heeft deze rechtelijke uitspraak voor de Amerikaanse situatie te zeggen voor de
Nederlandse situatie, nu ook in Nederland sprake was van overheidssturing om sociale
media in het gareel te krijgen?
Vraag 15
Wat vindt u van het voornemen om de WHO aan lidstaten op te laten dragen wanneer en
hoe informatie in de media en op sociale media moet worden gecontroleerd en bijgestuurd
wanneer deze afwijkt van inzichten en het beleid van de WHO?
Vraag 16
Bent u het ermee eens dat de nationale situatie rondom gezondheid en alles wat daarbij
een rol speelt, te nemen maatregelen inbegrepen, zo specifiek nationaal is dat de
grootst mogelijke terughoudendheid in acht genomen dient te worden om een internationale
organisatie als de WHO daarover ook maar enige bevoegdheid te verlenen die verder
strekt dan advisering aan de lidstaten?
Vraag 17
Is er een ethische of neutrale omgang mogelijk met een pandemie? Zo nee, stemt u er
dan mee in dat het onverantwoord is om nationale bevoegdheden over te dragen aan een
internationale organisatie als de WHO, bevoegdheden die rechtstreeks raken aan het
terrein van ethisch beladen en politieke keuzes met mogelijk verreikende maatschappelijke,
psychosociale en economische strekking?
Vraag 18
Hoe passen plannen van de zogenoemde Global Health Hub Nederland en het onlangs ondertekende
Global Health Pact in de plannen van de WHO voor een pandemieverdrag en het aanpassen
van de IHR?
Vraag 19
Leidt het Global Health Pact tot het aanpassen van wet- en regelgeving en tot het
overdragen van nationale taken en bevoegdheden? Als dat niet zo is, sluit u dat ook
uit voor de toekomst?
Vraag 20
Wilt u deze vragen een voor een beantwoorden, uiterlijk 10 november 2023?
Indieners
-
Gericht aan
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
N.J.F. Pouw-Verweij, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.