Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 23-24 oktober 2023 (Kamerstuk 21501-32-1585)
2023D42553 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad
van 23–24 oktober 2023 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1585).
De voorzitter van de commissie,
Amhaouch
De adjunct-griffier van de commissie,
Holtjer
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
• Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties
• Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
• Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Landbouw- en Visserijraad op 23 en 24 oktober 2023. Naar aanleiding hiervan hebben
deze leden nog enkele vragen en opmerkingen.
Kaderrichtlijn afvalstoffen: verminderen van voedselverspilling – landbouwaspecten
De leden van de VVD-fractie delen vanzelfsprekend de ambitie om toe te werken naar
het voorkomen van voedselverspilling. Deze leden hebben kennisgenomen van de opvatting
van het kabinet dat de ambitie van de Europese Commissie (EC) te laag zou zijn. Deze
leden verzoeken de regering behoedzaam om te gaan met deze doelstellingen. Welke bindende
maatregelen wil het kabinet verbinden aan deze ambitie? Kan het kabinet hiervan een
overzicht geven? Ook wil het kabinet deze doelstelling vaststellen voor de primaire
sector. Waarom scherpt het kabinet deze doelstelling aan? Kan het kabinet onderbouwen
op welke wijze voedselverspilling, in tegenstelling tot het Commissiestandpunt, ook
plaatsvindt in de primaire productiefase? Het kabinet stelt nu al een voedselverspillingsambitie
te hebben van 50 procent voor retail en consument. Deze leden vragen of bij deze ambitie
ook al een jaartal is vastgesteld. Zij zijn van mening dat doelstellingen wel haalbaar
dienen te zijn vastgesteld.
De leden van de VVD-fractie constateren dat het kabinet beweert in Nederland al een
vrijwillige monitoringsaanpak te hebben ingericht. Kan het kabinet de meest recente
resultaten van deze monitoring overleggen aan de Kamer?
Fiche verordening NGT
De leden van de VVD-fractie zijn blij met het voorstel rond toepassing van Nieuwe
Genomische Technieken (NGT’s) van de EC en de reactie van met het bijbehorende BNC-fiche.
Deze leden hebben daar echter nog wel enkele vragen over.
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet of, en zo ja hoe, het kabinet aandacht
gaat vragen voor het perspectief voor aanpassing van de genetisch gemodificeerde organismen
(ggo)-regelgeving voor toepassingen in micro-organismen en celkweek. Welke mogelijkheden
ziet de het kabinet om, bijvoorbeeld in de overwegingen in het NGT-voorstel, te pleiten
voor een verkenning door de EC van het nut en de noodzaak van aanpassing van de ggo-regelgeving
voor micro-organismen en celkweek na goedkeuring van het NGT-voorstel?
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet het belang erkent van een proportionele
verificatieprocedure in het voorstel, specifiek met betrekking tot de beheersbaarheid
van administratieve en financiële lasten, zodat ook het midden- en kleinbedrijf (mkb)
effectief gebruik kan maken van NGT’s? Kan het kabinet toelichten welke stappen het
kabinet overweegt om de toegankelijkheid van deze cruciale technologieën voor het
(mkb) te waarborgen, vooral gezien de huidige hoge kosten en lasten van een vergunningsaanvraag
binnen het huidige systeem?
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet voorts in te gaan op de aankondiging
van de EC over een uitgebreide evaluatie van het huidige beleid inzake intellectueel
eigendom (IE). Op welke wijze gaat het kabinet bijdragen aan deze studie? Hoe gaat
het kabinet de zorgen die leven binnen de sector, met name met betrekking tot IE,
aanpakken en vertegenwoordigen in deze discussies?
De leden van de VVD-fractie constateren dat het tussen de zeven en 15 jaar duurt om
nieuwe plantenrassen te ontwikkelen. Bedrijven streven op dit moment duurzaamheidsdoelen
na in de veredeling van nieuwe rassen. Een ingeschatte gemiddelde afname van 3 tot
10 procent minder nieuwe rassen op de markt staat op gespannen voet met het verzekeren
van de kwaliteit en beschikbaarheid van goed en divers teeltmateriaal in de Europese
Unie (EU). Erkent het kabinet dat deze reductie in aanbod van nieuwe rassen voor gewassen
met een klein teeltareaal te verwachten is en dat er een grotere afname van nieuwe
rassen van die gewassen op de markt te verwachten is? Welke maatregelen treft het
kabinet om te zorgen dat de duurzaamheidseisen voor het bedrijfsleven niet zodanig
nadelig werken dat de aanwas van nieuwe rassen voor kleine gewassen stokt?
Categorie 1 en 2
De leden van de VVD-fractie vragen welke risico’s op politisering en vertraging door
lidstaten of nationale autoriteiten Nederland ziet voor categorie 1 NGT-planten en
hoe het kabinet zich ervoor inspant dat deze route haalbaar en aantrekkelijk is en
blijft voor veredelaars.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister de mening deelt dat de kans dat
veredelaars een dossier indienen voor een categorie 2 NGT-plant minimaal is op het
moment dat zij hetzelfde gepolitiseerde goedkeuringsproces moeten ondergaan als «traditionele»
ggo-gewassen. Als dat het geval is, wat is dan de toegevoegde waarde van deze categorie 2
en welke mogelijkheden ziet Nederland om daar positieve verandering in te brengen?
Annex 1
De leden van de VVD-fractie vragen wat het standpunt is van het kabinet ten aanzien
van het maximum aantal modificaties in Annex 1 in relatie tot polyploïdie? Is het
kabinet bereid te pleiten voor het aantal modificaties in Annex 1 dat is gebaseerd
op een haploïd genoom en bij polyploïdie dat het aantal mutaties wordt opgehoogd met
de factor van polyploïdie?
De leden van de VVD-fractie vernemen voorts graag van het kabinet of de modificaties
van een plant na de verificatieprocedure voor een categorie 1 NGT-plant automatisch
onderdeel worden van de breeders’gene pool en wat het standpunt van het kabinet is
in dezen.
De leden van de VVD-fractie vragen verder of het kabinet inzicht kan geven in de aantallen
off target mutaties zoals die bij klassieke veredeling en conventionele mutagenese
plaatsvinden in vergelijking met off-targets mutaties als men NGT’s zou gebruiken.
Klopt het dat NGT’s bij dezelfde toepassingen minder off-target mutaties tot gevolg
hebben? Is het kabinet van mening dat het discriminerend werkt als NGT-planten wel
worden beoordeeld op basis van het aantal off-target mutaties, terwijl dat voor klassieke
veredeling niet het geval is? Wat is het standpunt van het kabinet in dezen?
Biologische sector
De leden van de VVD-fractie vernemen graag van het kabinet of het klopt dat de biologische
sector al decennialang «vrijgestelde» genetische modificatie gebruikt en genetisch
gemodificeerde producten ontwikkelt, gebruikt en verkoopt in de EU, terwijl zij tegelijkertijd
claimt dat de biologische keten vrij is van genetische modificatie. In welke mate
is de transparantie en keuzevrijheid voor consumenten hierin geborgd?
De leden van de VVD-fractie vernemen voorts graag of het klopt dat de inrichting van
categorie 1 NGT-planten,die gelijkend zijn op natuurlijke of conventionele toepassingen,
in het voorstel van de EU meer waarborgen bevat rondom keuzevrijheid, transparantie,
het scheiden van ketens en etikettering,onder andere via etikettering van zaadgoed
en een publieke database, dan de biologische sector op dit moment geeft aan retailers
en consumenten rondom toepassing van (vrijgestelde) genetische modificatie en ggo-gewassen
en -producten.
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet kan toelichten waarom de biologische
sector, ondanks de grondiger waarborgen in categorie 1 NGT-planten,dan nu het geval
is in de biologische sector, en de eis aan gelijkendheid met natuurlijke en conventioneel
veredelde planten, zoals die nu ook in de biologische sector worden gebruikt worden,
er toch voor kiest om gebruik van categorie 1 NGT-planten geheel af te wijzen?
Overige
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet kan toezeggen dat Nederland zich
ervoor inzet dat de EC enige richting en kaders meegeeft aan de co-existentiemaatregelen
die de lidstaten treffen, zodat deze proportioneel en praktisch uitvoerbaar zijn en
blijven en de teelt van NGT-gewassen mogelijk maken.
De leden van de VVD-fractie vernemen graag het standpunt en de inzet van het kabinet
ten aanzien van NGT-planten, die niet detecteerbaar of onderscheidbaar zijn van natuurlijke
of conventioneel veredelde planten, en of deze in categorie 1 zouden moeten vallen.
De leden van de VVD-fractie zijn het tot slot eens met het kabinet dat er veel aandacht
moet blijven voor de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen bij het NGT-voorstel,
de haalbaarheid en duidelijkheid ervan en de samenloop met voorstellen op Plant reproductive
material (PRM) en Forest reproductive material (FRM). Deze leden verzoeken het kabinet
zich in te blijven zetten en blijven monitoren dat er tijdige en duidelijke gedelegeerde
uitvoeringshandelingen komen, en hier de Kamer deelgenoot van te maken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad (23/24 oktober) op 16 oktober. Deze leden
hebben enkele vragen dan wel opmerkingen.
De leden van de D66-fractie willen wat betreft het voorstel omtrent Nieuwe Genomische
Technieken (NGT’s) benadrukken dat er niet alleen aandacht moet zijn voor de veiligheid
bij het ontwikkelen en gebruiken van gemodificeerde gewassen. De nadruk zou ook moeten
liggen op de inzet van deze gewassen. De landbouw, in Nederland en de Europese Unie,
staat namelijk voor een transitie om gewassen te telen binnen de planetaire grenzen
en in balans met de omgeving. De inzet van NGT’s zou ondersteunend moeten zijn aan
dit doel en niet moeten worden gezien als de oplossing. Te vaak heeft een technologische
ontwikkeling een kortetermijnoplossing geboden zonder het probleem bij de wortels
aan te pakken. Deze leden lezen dat de Minister NGT’s als bijdrage ziet aan de transitie,
maar tegelijk zien zij het voorbeeld dat gemodificeerde planten weerbaarder kunnen
worden gemaakt tegen droogte. Dat is een goed streven gezien het veranderende klimaat
maar alleen zolang het gepaard gaat met de transitie. Deze leden zien graag in de
reactie van het kabinet een reflectie hierop en hoe gaat worden geborgd dat de NGT’s
ondersteunend zijn en niet alleen als oplossing worden ingezet.
De leden van de D66-fractie lezen in het «Fiche: Mededeling reactie burgerinitiatief
cosmetica dierproefvrij» over de raakvlakken van dierproeven en de REACH-verordening
((EG) 1907/2006). In dat kader zijn deze leden benieuwd naar de stand van zaken rond
de uitvoering van motie van de leden Tjeerd de Groot/Wassenberg (Kamerstuk 32 336, nr. 147) over het afstappen van dierenproeven als gouden standaard in de REACH-verordening.
De leden van de D66-fractie constateren dat cosmeticaproducten niet meer mogen worden
getest op dieren. Stoffen die worden gebruikt in cosmeticaproducten worden wel op
dieren getest binnen REACH. Deze leden kijken uit naar het raakvlak tussen de cosmetica-
en REACH-verordening wat het Hof van Justitie van de Europese Unie onderzoekt, zodat
er iets kan worden gedaan aan deze maas in de regelgeving. Ten slotte zijn deze leden
van mening dat het wel wenselijk is om het uitfaseren van dierproeven aan een specifiek
jaartal te binden, zodat daarmee de noodzaak wordt benadrukt en er grotere stappen
kunnen worden gezet. Hoe reflecteert het kabinet daarop?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken voor
de het schriftelijk overleg Landbouw- en Visserijraad (23/24 oktober 2023) op 16 oktober
2023.
Voedselverspilling
De leden van de CDA-fractie zijn verheugd te lezen dat ook in Europees verband wordt
ingezet op het verminderen van voedselverspilling. Deze leden zijn het eens met het
kabinet dat de ambitie die de EC voorstelt te laag is, aangezien in Nederland en andere
lidstaten een hogere ambitie wordt gehanteerd. Een gelijk (internationaal) speelveld
is belangrijk voor ondernemers. Desalniettemin vinden deze leden dat de primaire sector
in een onmogelijke positie wordt gebracht wanneer zij ook aan deze ambitie moeten
voldoen. Het is nu namelijk zo dat de eisen van afnemers aan de kleur, grootte, vorm
en kwaliteit van producten zó streng zijn dat zij genoodzaakt zijn om heel veel voedsel
weg te gooien of meer gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest te gebruiken. Gegeven
het feit dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest moet worden verminderd
en ook het weggooien van de producten straks onmogelijk wordt, belanden de boeren
en tuinders in een onmogelijke situatie. Hoe kijkt het kabinet hiernaar? Waarom wil
het kabinet de primaire sector hierin meenemen en hoe ziet het kabinet dit concreet
voor zich? Is het kabinet voornemens iets te doen aan de extreem strenge eisen van
afnemers (en consumenten) ten aanzien van voedsel, om verspilling tegen te gaan?
De leden van de CDA-fractie constateren dat het algemeen bekend is dat in de horeca
erg veel verspilling plaatsvindt. Onder welke categorie valt de horeca wat deze doelstelling
betreft? Op welke manier worden consumenten gestimuleerd,of wellicht gedwongen, om
zuiniger om te gaan met voedsel? Is dit voldoende om de ambitie te kunnen bereiken?
Kan het kabinet aangeven waarom in de ambitie wordt gekozen voor referentiejaar 2020,
terwijl het waarschijnlijk 2024 zal zijn wanneer deze ambitie wordt vastgesteld?
Vangstmogelijkheden voor 2024 in de Oostzee
Appreciatie wetenschappelijke vangstadviezen
De leden van de CDA-fractie lezen dat het kabinet de wetenschappelijke adviezen als
uitgangspunt neemt voor de Nederlandse onderhandelingsinzet ten aanzien van het vangstadvies
voor Noordzeekabeljouw. Klopt het dat in het toetsingskader van de vangstadviezen
geen maatschappelijke en economische effecten zijn meegenomen? Wat vindt het kabinet
daarvan? Deelt het kabinet de mening dat dat wel zou moeten?
Nieuwe Genomische technieken
De leden van de CDA-fractie hebben vragen naar aanleiding van de fiche: Verordening
Nieuwe Genomische Technieken. Gezien het feit dat NGT’s wellicht niet breed bekend
zijn bij het algemene publiek, vragen deze leden welke strategieën of communicatie-initiatieven
het kabinet heeft gepland of al heeft ondernomen om haar rol als voorlichter op dit
gebied te versterken en accurate, begrijpelijke informatie te verspreiden. Deelt het
kabinet de mening dat de criteria die de technische scheidslijn tussen categorie 1
en categorie 2 definiëren, zoals vermeld in Annex 1 van het voorstel, stevig moeten
zijn geworteld in (voortschrijdend) wetenschappelijk begrip en toekomstbestendig moeten
zijn? Kan het kabinet bevestigen en toelichten waarom het essentieel is dat deze criteria
flexibel blijven, gehuisvest in een bijlage?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties hebben met interesse kennisgenomen van
van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad (23/24 oktober) en hebben
hierover enkele opmerkingen en vragen.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties kunnen zich niet vinden in het commissievoorstel
voor een doelstelling van 10 en 30 procent minder voedselverspilling. Wat deze leden
betreft moet de lat echt veel hoger. Deze leden vragen het kabinet om minimaal in
te zetten op onze nationale doelstellingen als Europees doel. Ook vragen deze leden
het kabinet om niet af te stappen van juridisch bindende doelstellingen. Vrijblijvende
ambities ondermijnen uiteindelijk het potentieel en het draagvlak. Deze leden onderstrepen
het belang van een duurzaam en houdbaar voedselsysteem. De milieu-impact van de voedselproductie
maakt het extra belangrijk om voedselverspilling tegen te gaan. Biotechnologie biedt,
in aanvulling op natuurinclusieve landbouw, mogelijk een kans om ons voedselsysteem
duurzamer in te richten. Hier wordt in de fiche Verordening Nieuwe Genomische Technieken
kort op ingegaan. Deze leden vragen graag of de doelen voor minder voedselverspilling
samen gaan met doelen voor een duurzame voedselketen. Ook zijn deze leden benieuwd
of en hoe biotechnologie wordt betrokken bij de lopende discussies over voedselverspilling
en het verduurzamen van de voedselketen.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zijn voorstander van het handhaven van
de solidariteitscorridors en het mogelijk maken van de uitvoer van Oekraïense producten.
Dit raakt in grote mate het vermogen van Oekraïne om geld te verdienen en de eigen
economie zo goed als mogelijk overeind te houden. Juist in deze tijd kunnen we in
de ogen van deze leden niet anders dan de Oekraïne hierin steunen. Het zou heel raar
zijn om enerzijds miljarden aan steun te verlenen en anderzijds de export en daarmee
het eigen vermogen om valuta te verkrijgen te gaan ondermijnen. Ten tweede leiden
de oplopende prijzen op de wereldmarkt tot grote problemen voor mensen in arme landen,
die afhankelijk zijn van voedselimporten. Zij worden dan meer afhankelijk van import
uit Rusland, terwijl deze juist zouden willen voorkomen dat meer landen voor hun overleven
afhankelijk worden van Rusland. Deze leden vragen het kabinet om zich in te zetten
voor een soepel export van Oekraïne naar de EU en andere landen.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties lezen dat er lopende discussies zijn
over de visbestanden in de Oostzee. De beperkingen hierop volgt het kabinet met het
oog op mogelijke precedenten. Deze leden vragen het kabinet om dit nader toe te lichten
en zijn benieuwd welke visbestanden hierbij specifiek worden bedoeld. Gezien de mogelijke
precedentwerking vragen deze leden of het kabinet kort uiteen kan zetten welke standpunten
er worden ingenomen door betrokken landen met betrekking tot het sluiten van de gerichte
visserij op de centrale Oostzeeharing.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties steunen de inzet van de EC, ondersteund
door de Raad en het parlement, om koolstof te beprijzen in de landbouwsector en voedselindustrie.
Zo werkt men toe naar de werkelijke prijs van voedselproductie, en maakt men duurzaam
voedsel aantrekkelijker ten opzichte van minder duurzame boeren. Ook ondersteunen
deze leden de inzet van de EC om de klimaattransitie rechtvaardig te laten zijn, en
roepen zij het kabinet op lidstaten die de voorstellen van de Commissie negatief appreciëren
op de mogelijkheden hiertoe te wijzen alsook op de argumenten voor fair pricing.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Nieuwe Genomische Technieken
De leden van de PvdD-fractie hebben met afkeuring kennisgenomen van het Fiche: Verordening
Nieuwe Genomische Technieken en hebben hier een aantal vragen over.
De leden van de PvdD-fractie vragen of het kabinet heeft kennisgenomen van de petitie
«Houd ons voedsel gentechvrij» met 45.000 handtekeningen die op 3 oktober 2023 is
aangeboden aan de Tweede Kamer. Welke boodschap heeft het kabinet voor de terechte
zorgen van de ondertekenaars over de gevolgen van het voorstel van de EC voor de biologische
landbouw, de keuzevrijheid en gezondheid van de consument, het milieu en voor de toegankelijkheid,
beschikbaarheid en diversiteit van zaden? Kan het kabinet toezeggen dat Nederland
niet zal instemmen met een voorstel zonder een heldere en betrouwbare etiketteringsplicht
voor alle NGT-gewassen?
De leden van de PvdD-fractie lezen dat het kabinet zich afvraagt of het de juiste
manier is om wettelijk vast te leggen dat de biologische sector geen gebruikmaakt
van NGT’s. Een dergelijke vastlegging kan, volgens het kabinet, grote gevolgen meebrengen
voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het voorstel van de EC. Deze leden
vinden deze lijn van argumentatie onbegrijpelijk en onnavolgbaar. Erkent het kabinet
dat de biologische sector het goed recht heeft om ervoor te kiezen volledig vrij te
willen blijven van NGT-gewassen, óók als deze onder categorie 1 vallen? Erkent het
kabinet dat de consument het goed recht heeft om voor biologische gewassen te kiezen
en dat zij er dan van verzekerd moeten zijn dat dit geen NGT-producten zijn? Deelt
het kabinet de visie dat de wettelijke vastlegging niet een bedreiging is voor het
voorstel, maar dat het voorstel eerder een bedreiging is voor de biologische sector
die gentechvrij wil blijven? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie vinden dat het kabinet onvoldoende oog heeft voor de
biologische sector en de keuzevrijheid van de consument. Kan de Minister genetically
modified organism (GMO)-vrije producenten garanderen dat hun velden niet zullen worden
gecontamineerd door NGT-gewassen in de buurt? Indien dit niet mogelijk is, hoe kan
de consument er dan zeker van zijn dat het product dat ze eten NGT-vrij is? Hoe kan
worden gewaarborgd dat biologische producten ook daadwerkelijk gentechvrij zullen
zijn en blijven? Kan het kabinet garanderen dat boeren niet aansprakelijk zullen worden
gesteld door grote bedrijven wanneer zij te maken krijgen met onbedoelde en ongewenste
contaminatie? Hoe kunnen zaadproducten met het huidige voorstel hun zaad GMO- en patentvrij
houden? Indien het kabinet deze garanties en waarborging niet kan geven, deelt het
kabinet dan de visie dat het voorstel van de EC te grote risico’s met zich meebrengt?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie vrezen dat dit voorstel zal leiden tot verdere monopolievorming
door grote bedrijven en het privatiseren van genetisch materiaal. Deelt het kabinet
deze mening? Zo nee, op welke manier kan het kabinet garanderen dat dit voorkomen
zal worden? Is het kabinet bereid om zich in ieder geval in te zetten voor het niet
versoepelen van wetgeving voor gewassen die verduurzaming in de weg zitten en bijvoorbeeld
resistent zijn tegen landbouwgif? Zo nee, waarom niet?
Glyfosaat
De leden van de PvdD-fractie vragen of het kabinet de mediaberichten kan bevestigen
dat de stemming over glyfosaat in het Standing Committee on Plants, Animals, Food
and Feed (SCoPAFF) is gestaakt, omdat er geen gekwalificeerde meerderheid voor of
tegen de nieuwe toelating is. Welke lidstaten hebben tegen de toelating gestemd? Welke
lidstaten hebben zich onthouden van stemming? Verwacht het kabinet dat de EC het voorstel
voor de toelating gaat aanpassen? Zo ja, op welke manier? Kan de Minister de Kamer
hierover informeren zodra hij hier meer over weet? Klopt het dat de lidstaten in november
opnieuw zullen stemmen? Zo ja, wanneer exact? Gaat het kabinet ervoor zorgen dat Nederland
in november, ter uitvoering van de moties van de leden Akerboom/Bromet (Kamerstuk
21 501-32, nr. 1570) en van het lid Tjeerd de Groot c.s. (Kamerstuk 27 858, nr. 621), tegen de nieuwe toelating zal stemmen? Zo nee, waarom niet?
Europees burgerinitiatief «Voor cosmetica zonder dierenleed – Maak Europa dierproefvrij»
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de mededeling van de EC over
het Europees burgerinitiatief en de kabinetsreactie. Deze leden zijn tevreden met
de ambitie van de EC om het gebruik van dierproeven uit te faseren. Wel vrezen deze
leden dat de aangekondigde maatregelen te vrijblijvend zijn. Ook betreuren deze leden
dat de EC niet bereid is om het verbod op dierproeven voor cosmetica te handhaven.
Onder de REACH-verordening zijn dierproeven voor chemicaliën die in cosmetica worden
gebruikt regelmatig nog verplicht, wanneer medewerkers in het productieproces in contact
komen met deze chemicaliën. Is het kabinet van mening dat dierproeven voor cosmetica
op geen enkele manier verplicht zouden moeten zijn? Deelt het kabinet de visie van
de 1,2 miljoen Europese burgers die het burgerinitiatief hebben ondertekend dat dit
een maas in de huidige cosmeticawet is? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie betreuren tevens dat de EC niet bereid is om met nieuwe
richtlijnen te komen om dierproeven uit te faseren en dat het kabinet de EC in dit
punt steunt. Ziet het kabinet een risico dat de besluiten van de EC te vrijblijvend
zullen zijn? Zo ja, hoe verwacht het kabinetdat dit kan worden voorkomen? Deze leden
lezen dat het kabinet, in lijn met het standpunt van de EC, het uitfaseren van dierproeven
niet aan een specifiek jaartal wil binden, omdat wetenschappelijke vooruitgang onmogelijk
te voorspellen is. Hoe is dit te rijmen met het 7e amendement van de cosmeticarichtlijn, waarin juist specifieke jaartellen en aantallen
zijn vastgelegd?
De leden van de PvdD-fractie vragen of het kabinet erkent dat het belangrijk is om
de sector duidelijkheid te geven over welke dierproeven naar verwachting op korte
termijn zullen worden uitgefaseerd? Ziet het kabinet in dat juist het geven van deze
duidelijkheid innovatie kan bevorderen, omdat de sector hiermee een aansporing krijgt
om alternatieven te ontwikkelen? Is het kabinet daarom bereid om ervoor te pleiten
dat er een kwantitatief afbouwpad wordt ontwikkeld?
De leden van de PvdD-fractie constateren dat het kabinet aangeeft positief te staan
tegenover het aangekondigde stappenplan voor het uitfaseren van het gebruik van dierproeven
in het kader van EU-wetgeving inzake chemische stoffen en zich ervoor in te zetten
dat het stappenplan concrete en ambitieuze acties zal bevatten. Welke concrete en
ambitieuze acties heeft het kabinet voor ogen? Is het kabinet voornemens om hierbij
te pleiten voor bindende afspraken en/of doelstellingen? Zo nee, waarom niet? Ook
schrijft het kabinet waarde te hechten aan goed passende monitoring van de voortgang
van de voorgestelde acties, constateren deze leden. Welke concrete resultaten zou
het kabinet willen zien naar aanleiding van de voorgestelde acties en op welke termijn?
Welke extra maatregelen kunnen genomen worden als blijkt dat deze resultaten niet
worden behaald?
De leden van de PvdD-fractie vragen of het kabinet van mening is dat binnen de REACH-verordening
voldoende stimulans is voor de transitie naar proefdiervrije innovaties en voor het
gebruik van al bestaande alternatieven. Zo ja, op welke manieren wordt dit gewaarborgd?
Deelt het kabinet de mening dat de reactie van de EC op dit burgerinitiatief onvoldoende
is om ook daadwerkelijk te voorkomen dat het aantal dierproeven door de nieuwe REACH-verordening
gaat toenemen? Op welke manieren gaat het kabinet zich inzetten om ervoor te zorgen
dat New Approach Methodologies een belangrijker onderdeel worden van de nieuwe REACH-verordening,
zoals wordt verzocht in de aangenomen motie van de leden Tjeerd de Groot en Wassenberg
(Kamerstuk 32 336, nr.147)? Ziet het kabinet ruimte om hierbij ook te pleiten voor het wijzigen van regelgeving
die moet leiden tot een nettoreductie van het aantal dieren dat wordt gebruikt bij
toxicologische testen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie lezen dat er volgens het kabinet meer inzet nodig is
om de herhaalbaarheid en betrouwbaarheid van proefdiervrije methodes aan te tonen
en dat het kabinet daarom zal aandringen op het opstellen van een Europese testvalidatiestrategie.
De leden delen deze inzet van het kabinet.
De leden van de PvdD-fractie vragen of het kabinet erkent dat naast opstellen van
een testvalidatiestrategie het ook belangrijk is dat alternatieven voor dierproeven
makkelijk gevonden kunnen worden en dat sneller en beter beoordeeld kan worden of
een dierproef nog wel strikt noodzakelijk is.Zo ja, ziet het kabinet ruimte om ook
te pleiten voor de ontwikkeling, implementatie en wettelijke waarborging van methoden
die dit beter kunnen garanderen, zoals systematic reviews en de toepassing van kunstmatige
intelligentie?
Herziening Europese dierenwelzijnsregelgeving
De leden van de PvdD-fractie hebben tot grote verbijstering en teleurstelling vernomen
dat de EC niet meer van plan lijkt te zijn om voor het eind van dit jaar te komen
met voorstellen voor de broodnodige aanpassing van de Europese dierenwelzijnsregelgeving,
met uitzondering van de transportverordening. Dit is in de ogen van deze leden onacceptabel,
vooral voor de dieren, maar ook voor de vele Europeanen die zich zorgen maken over
dierenwelzijn.
De leden van de PvdD-fractie constateren dat al jaren wordt gewezen naar deze herziening
als hét moment om het leed van de miljarden dieren in Europa te verminderen. Eerder
bevestigde de Minister in antwoord op vragen van deze leden dat het traject van herziening
van deze regelgeving van essentieel belang is om ook op Europees niveau de dierenwelzijnsnormen
te verbeteren (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1558). Ook deze Minister heeft daarop gepleit voor een ambitieuze aanpassing van de Europese
dierenwelzijnswetgeving en heeft een oproep gedaan tot snelle publicatie van de aankondigde
dierenwelzijnsvoorstellen gedaan.
De leden van de PvdD-fractie vragen het kabinet of het klopt dat de EC voornemens
is de publicatie van de voorstellen op de lange baan te schuiven. Deze leden roepen
het kabinet op om opnieuw en zeer krachtig te pleiten voor een snelle publicatie van
alle beloofde voorstellen. De dieren wachten in de ogen van deze leden al veel te
lang.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de CU-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Landbouw- en Visserijraad (23/24 oktober). Deze leden hebben nog enkele vragen hierover.
De leden van de CU-fractie zijn allereerst blij met de inzet van het kabinet op een
hogere Europese ambitie bij het tegengaan van voedselverspilling in de landbouwsector.
Deze leden vragen in dit kader of de Europese Commissie bereid is om te kijken welke
Europese wetgeving voedselverspilling juist in de hand werkt, met name wanneer het
gaat om kwaliteitsstandaarden die zo strak zijn dat de EC lijkt te vergeten dat het
om natuurproducten gaat en dat weersomstandigheden elk jaar kunnen verschillen.
De leden van de CU-fractie hebbendaarnaast vragen over de koolstofcertificering en
de koolstofmarkt. Deze leden vragen of er voldoende uniformiteit in de certificaten
voorzien is. Wil het kabinet daar scherp op zijn, als de stukken beschikbaar komen?
In hoeverre verwacht het kabinet dat Europese voorstellen een voldoende stimulerende
werking zal hebben op het verbouwen van biobased bouwmaterialen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda Landbouw-
en Visserijraad 23–24 oktober 2023. Daarover resteren een set vragen en opmerkingen.
De leden van de BBB-fractie constateren dat het voorstel van de Europese Commissie
voor juridisch bindende doelstellingen voor het verminderen van voedselverspilling
vragen oproept. Deze leden erkennen de negatieve impact van voedselverspilling, maar
vragen of juridisch bindende doelstellingen op Europees niveau de juiste stap zijn.
Kan Nederland dit niet beter nationaal afspreken in het kader van subsidiariteit?
Wordt het subsidiariteitsbeginsel voldoende getoetst in het onderhavige voorstel?
Is het wel verstandig om in de EU uit te dragen dat de doelstellingen voor voedselverspilling
«te laag» zijn volgens Nederland, terwijl sommige lidstaten nog mogelijk niet zo snel
als Nederland kunnen toewerken naar minder voedselverspilling?
De leden van de BBB-fractie vragen wat het nul-vangstadvies voor vissers van westelijke
horsmakreel betekent. Is er een zienswijze op de sociaaleconomische impact hiervan?
De leden van de BBB-fractie constateren dat vis van Chinese vissersboten,waar uitbuiting
en dwangarbeid voorkomt, ook terechtkomt in Nederlandse schappen.1 Chinese exporteurs leveren bijvoorbeeld aan Nederlandse distributeurs en supermarkten,
waaronder Albert Heijn. Is hier binnen de Landbouw- en Visserijraad genoeg aandacht
voor tussen de EU-visserijministers? Zijn er plannen voor een aanpak,mogelijk op Europees
niveau, of tijdelijke opschorting van de import van vissen die mogelijk door Chinese
uitbuiting en dwangarbeid zijn binnengehaald? Zo nee, waarom staat dit nog niet op
de agenda?
De leden van de BBB-fractie vragen hoe het kabinet de zorgen van Polen wat betreft
de impact van EU-wetgeving (zoals EU ETS) op de Nederlandse landbouwsector en voedselindustrie
beziet. Kan de Minister een analyse geven van de zorgen die hij krijgt van Nederlandse
belangenbehartigers, wat betreft de impact van EU-wetgeving?
De leden van de BBB-fractie vragen of het kabinet kan uitleggen waarom het kabinet
het oneens is dat «recent aangenomen wetgeving opnieuw ter discussie wordt gesteld»?
Is de discussie en het debat over ingrijpende, sociaaleconomisch en maatschappelijke
wetgeving niet juist een vorm van goede controle op (de uitvoering van) wetgeving?
Hoe anders dan wetgeving «ter discussie te stellen», moet wetgeving voldoende dan
worden gecontroleerd?
De leden van de BBB-fractie vragen tot slot of het kabinet in het licht van groeiende
vraag naar voedselproductie en toenemende onzekerheid door conflicten en oorlogen
wereldwijd, een «ambitieus Europees klimaatbeleid» nog wel als haalbaar ziet.
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 23/24 oktober 2023
Kamerstuk (2023Z16957) – Brief regering d.d. 9 oktober 2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Verslag Landbouw- Visserijraad 18 september 2023
Kamerstuk 21 501-32, nr. 1581 – Brief regering d.d. 28 september 2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Fiche: Verordening Plantaardig uitgangsmateriaal
Kamerstuk 22 112, nr. 3771 – Brief regering d.d. 8 september 2023, Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins
Slot
Fiche: Verordening Bosbouwkundig teeltmateriaal en mededeling natuurlijke hulpbronnen
Kamerstuk 22 112, nr. 3772 – Brief regering d.d. 8 september 2023, Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins
Slot
Fiche: Verordening Nieuwe Genomische Technieken
Kamerstuk 22 112, nr. 3773 – Brief regering d.d. 8 september 2023, Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins
Slot
Fiche: Mededeling reactie burgerinitiatief cosmetica dierproefvrij
Kamerstuk 22 112, nr. 3790 – Brief regering d.d. 29 september 2023, Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J.
Bruins Slot
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Amhaouch, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
A. Holtjer, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.