Schriftelijke vragen : Begrenzing Natuurvergunning Schiphol
Vragen van leden Van Raan en Akerboom (beiden PvdD) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en voor Natuur en Stikstof over Begrenzing Natuurvergunning Schiphol (ingezonden 16 oktober 2023).
Vraag 1
Herinnert u zich onze schriftelijke vragen van 1 augustus jongstleden «De (mogelijke)
begrenzing Natuurvergunning Schiphol op 44 miljoen passagiers»?1
Vraag 2
Klopt het dat u in antwoord 6 het volgende stelt: «Nee, deze zin verwijst naar een
bepaling uit de Aanwijzing ex artikel 27 jo. Artikel 24 Luchtvaartwet van het luchtvaartterrein
Schiphol (Aanwijzingsbesluit uit 1996). In dit besluit is als bepaling opgenomen (Artikel 2,
lid 2): «Op het luchtvaartterrein wordt slechts zo veel verkeer toegelaten dat per
gebruiksplanjaar niet meer dan 44 miljoen luchtpassagiers van het luchtvaartterrein
gebruikmaken»»?2
Vraag 3
Klopt het dat u verder in datzelfde antwoord het volgende stelt: «Alle publiekrechtelijke
beperkingen in het Aanwijzingsbesluit uit 1996 en/of Aanwijzingsbesluit uit 2000 bepalen
de omvang van de exploitatie van de luchthaven Schiphol die is toegestaan in de referentiesituatie
(voor gebieden met een Europese referentiedatum van vóór 2003)»?
Vraag 4
Waarom is in bovenstaande plots sprake van «en/of het Aanwijzingsbesluit 2000», terwijl
daar eerder niet sprake van was en wat is de juridische grondslag om dit Aanwijzingsbesluit
2000 erbij te halen?
Vraag 5
Aangezien de wetgever in het Aanwijzingsbesluit 1996 doelbewust en weloverwogen heeft
opgenomen dat er een maximum van 44 miljoen passagiers van kracht is op luchthaven
Schiphol, kunt u toelichten wat de doelen waren die hiermee beoogd werden?
Vraag 6
Klopt het dat voor geluidshinder in het Aanwijzingsbesluit 1996 al een bescherming
was ingebouwd middels onder andere de Ke- en LAeq-zones en -normering? Zo nee, hoe
zit het dan?
Vraag 7
Is het denkbaar dat er geen enkele milieubeschermende werking van die 44 miljoen passagiers
uitgaat?
Vraag 8
Meer specifiek, is het denkbaar dat er geen enkele milieubeschermende werking van
die 44 miljoen passagiers uitgaat anders dan voor geluidshinder? Zo ja, waarom heeft
de wetgever het dan toch expliciet opgenomen als er voor geluid ook al andere maatregelen
voorzien waren?
Vraag 9
Klopt het dat in een gespreksnotitie van het Ministerie van LNV, het Ministerie van
IenW en Schiphol het volgende staat: «Ten tijde van de PKB werden de veiligheids-
en milieugrenzen vastgesteld mede aan de hand van een door de overheid opgesteld groeiscenario.
Om deze grenzen de nodige «hardheid» mee te geven, werd ook het groeiscenario, in
de vorm van volumeplafonds, vastgelegd»?3 Zo ja, betekent dit dat in de planologische kernbeslissing (PKB) werd gewerkt met
volumeplafonds om te sturen op veiligheids- en milieuaspecten? Zo nee, hoe zit het
dan?
Vraag 10
Is het correct dat het Aanwijzingsbesluit 1996 al uitgaat van de dan nog aan te leggen
baan 18/36 (nu ook bekend als Polderbaan) en de situatie zonder die baan enkel nog
als tijdelijk te overbruggen periode werd beschreven? Zo nee, hoe zit het dan?
Vraag 11
Klopt het dat artikel 4 duidelijk maakt dat het niet de vraag is of baan 18/36 er
komt, maar enkel het tijdstip waarop ze in gebruik genomen wordt nog open is en dat
vervolgens op pagina 18 duidelijk het volgende staat: «Zo is de keuze voor een vijfbanenstelsel
met een parallelle vijfde baan in het kader van de PKB gemaakt, hetgeen een vaststaand
gegeven vormt waarvan in deze aanwijzing zonder meer uit wordt gegaan»4 ? Zo nee, hoe zit het dan? Zo ja, waarom zou de vijfde baan geen onderdeel zijn van
de referentiesituatie, zoals die vanaf het moment van vaststelling van dat aanwijzingsbesluit
(31 oktober 1996) van kracht is?
Vraag 12
Op welke gronden meent u de referentiesituatie te mogen herformuleren, wanneer u in
uw besluit over de toekenning van een natuurvergunning aan Schiphol van 26 september
2023 het volgende stelt: «De toestemming voor gebieden met een Europese referentiedatum
van vóór 1996, is publiekrechtelijk ingeperkt in het Aanwijzingsbesluit uit 1996 door
de geluidscontouren en/of door het Aanwijzingsbesluit uit 2000 tot 460.000 vliegtuigbewegingen
in 2002», waarbij ten onrechte de legitieme werking van het Aanwijzingsbesluit 1996
wordt ingeperkt tot enkel de geluidsruimte c.q. de geluidscontouren?
Vraag 13
Klopt het dat een begrenzing van maximaal 44 miljoen passagiers ook op andere manieren
een beschermende werking voor andere milieuaspecten dan geluid kan en zal hebben?
Vraag 14
Klopt het dat die begrenzing wellicht beperkender is dan die van de geluidsruimte?
Vraag 15
Kunt u uitsluiten dat dit destijds ook als zodanig werd beoogd door de wetgever?
Vraag 16
Op welke manier is objectief en navolgbaar vastgesteld dat andere milieuaspecten dan
geluid geen (meer beperkende) rol spelen in de afgegeven natuurvergunning?
Vraag 17
Wilt u een uitputtend overzicht geven met daarin documenten en passages waarin u en
de vergunningaanvrager dit hebben onderbouwd?
Vraag 18
Kunt u uitleggen waarom u zich kon vinden in de volgende bewering in de passende beoordeling
van juni 2023 die door Schiphol is opgesteld: «Wel is bepaald dat per gebruiksplanjaar
niet meer dan 44 miljoen luchtpassagiers van het luchtvaartterrein gebruikmaken en
dat per gebruiksplanjaar niet meer dan 3,3 miljoen ton vracht op het luchtvaartterrein
wordt afgehandeld. Deze voorschriften bevatten als zodanig geen beperking van de toegestane
milieugebruiksruimte.»?
Vraag 19
Aangezien u als bevoegd gezag de vergunning heeft toegekend, kunt u 100% sluitend
onderbouwen waarom een beperking van maximaal 44 miljoen passagiers op het luchthaventerreinniet
(dus geen enkele) een beperking in de toegestane milieugebruiksruimte zou geven?
Vraag 20
Klopt het dat de vergunningaanvrager enkel naar geluidsruimte kijkt, gelet op de volgende
in de bij het besluit gepubliceerde nota van antwoord passage: «Voor de referentiesituatie
voor het vierbanenstelsel is aldus uitgegaan van max 460.000 vliegtuigbewegingen en
max 44 miljoen passagiers (en niet meer dan 3,3 miljoen ton vracht). Schiphol heeft
aan de hand van het onderzoek Geluidsruimte Aanwijzing Luchtvaartterrein Schiphol
1996 van 2 december 2021 inzichtelijk gemaakt dat er binnen de geluidruimte van het
Aanwijzingsbesluit 1996 ook 460.000 vliegtuigbewegingen mogelijk waren».? Zo nee,
hoe zit het dan?
Vraag 21
Kunt u uitleggen hoe een onderzoek naar geluidsruimte een antwoord kan geven op de
vraag over een referentiesituatie waarin een harde grens bestaat in aantallen passagiers?
Vraag 22
Heeft u de Commissie voor de milieueffectrapportage gevraagd om de actuele aanvraag,
zoals deze er uiteindelijk na vele rondes met aanvullende vragen en aangepaste berekeningen
uitziet, te toetsen? Zo nee, waarom niet en bent u gezien de enorme beladenheid van
dit besluit bereid dat alsnog te doen? Zo ja, wilt u deze stukken met de Kamer delen?
Vraag 23
Kunt u de juridische toets die u heeft uitgevoerd delen met de Tweede Kamer, alvorens
de natuurvergunning af te geven?
Vraag 24
Kunt u ook alle juridische toetsen en reviews delen, in welke vorm dan ook, die gemaakt
zijn door de landsadvocaat behorend bij de afgegeven natuurvergunning (of conceptversies
daarvan)?
Vraag 25
Kent u het document «Tabel opties natuurvergunning/LVB Schiphol», ook wel bekend als
«Matrix Stikstof», zoals die in het DG-overleg Schiphol is gebruikt?5
Vraag 26
Betekent de volgende passage uit dat document bij een van de scenario’s, dat de overheid
– in ieder geval op dat moment – het op DG-niveau als een reële optie zag om een vergunning
af te geven waarbij ze weet dat er een substantieel juridisch risico is, maar zij
erop rekent dat het geruime tijd duurt voor de rechter dat vaststelt: «In deze optie
wordt meer juridisch risico gelopen maar wel uitvoering gegeven aan natuurbeschermingsdoelen
van A. Moet dan hard worden vastgelegd met Schiphol. Mogelijk negatieve uitspraak
in rechterlijke procedure komt over een paar jaar, dan is deel van de maatregelen
al ingevoerd waardoor juridische kwetsbaarheid kleiner is.»? En betekent dat zij zo
tijd koopt waarin zijzelf of Schiphol alsnog maatregelen kan nemen om deze «juridische
kwetsbaarheid» te verkleinen? Zo ja, vindt u dit voldoen aan de eisen van behoorlijk
bestuur? Zo nee, hoe zit het dan? En op welke afspraken die met Schiphol zouden moeten
worden vastgelegd, werd gedoeld?
Vraag 27
Wilt u voor de huidig afgegeven vergunning aangeven met welk scenario deze het meest
overeenkomt (Het gaat daarbij om meest, dus geen van de drie is nadrukkelijk geen
antwoord. Ook gezien de serieusheid van deze scenario’s die immers op DG-niveau uitgewerkt
zijn is dat een legitieme vraag. Het staat u uiteraard vrij om in woorden toe te voegen
waar wel eventuele verschillen zouden zitten.)?
Vraag 28
Hoe zou deze matrix/tabel eruitzien, wanneer de afgegeven vergunning daarin opgenomen
zou worden als een zogenaamd «scenario D» (graag ook daadwerkelijk de diverse beoordelingsaspecten
in de kolommen in te vullen)?
Vraag 29
Over welke aspecten van de referentiesituatie zou dediscussie waarnaar met de volgende woorden wordt verwezen in de tabel zich naar verwachting
afspelen: «-/- Discussie over vergunning bestaand recht in relatie tot de Europese
referentiesituatie»? Wat zegt het feit dat deze -/- scoort over de zekerheid dat deze
optie – mocht het juridisch getoetst zou worden – overeind blijft? Wilt u dat gemotiveerd
onderbouwen?
Vraag 30
Hoe kan de volgende in de tabel genoemde optie een reële optie zijn, als op-een-na
– en die nog slechts gedeeltelijk- alle kritiekpunten van de Commissie m.e.r genegeerd
worden: «Er wordt aan één van de kritiekpunten van de Commissie voor de m.e.r invulling
gegeven, maar minder/deels aan de beslissing op bezwaar daardoor meer risico dan A
en C.»?
Vraag 31
Heeft u het afgeven van de natuurvergunning getoetst aan de op 28 juli 2022 aangenomen
VN-resolutie waarin wordt verklaard dat toegang tot een schoon, gezond en duurzaam
milieu een universeel mensenrecht is, conform artikel 94 van de Grondwet? Zo nee,
waarom niet en bent u bereid dit alsnog te doen?6
Vraag 32
Bent u, gezien deze vragen, bereid tot een second opinion op deze natuurvergunning?
Zo nee, waarom niet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. van Raan, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
E.S. Akerboom, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.