Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda JBZ-Raad 19 en 20 oktober 2023 (vreemdelingen- en asielbeleid) (Kamerstuk 32317-855)
2023D42269 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd over de volgende stukken:
• Geannoteerde agenda JBZ-Raad 19 en 20 oktober 2023 (Kamerstuk 32 317, nr. 855);
• Verslag van de informele JBZ-Raad van 20-21 juli 2023 (Kamerstuk 32 317, nr. 848);
• Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda informele JBZ-Raad van
20 en 21 juli 2023 (migratieonderwerpen) (Kamerstuk 32 317, nr. 849);
• Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda informele JBZ-Raad van
20 en 21 juli 2023 (migratieonderwerpen) (Kamerstuk 32 317, nr. 847);
• Verslag van de extra ingelaste JBZ-Raad van 28 september 2023 (Kamerstuk 32 317, nr. 853);
• Geannoteerde agenda JBZ-Raad op 28 september 2023 (Kamerstuk 32 317, nr. 851);
• Antwoorden op resterende vragen commissie over de geannoteerde agenda JBZ-Raad op
28 september 2023 (Kamerstuk 32 317, nr. 854);
• Antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde agenda JBZ-Raad op 28 september
2023 (Kamerstuk 32 317, nr. 852).
De voorzitter van de commissie,
Kat
De adjunct-griffier van de commissie,
Meijer
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
II Reactie van de bewindspersoon
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 19 en 20 oktober 2023. Zij hebben
hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Voorzitterschap zal rapporteren over de
vorderingen die het namens de Raad maakt in de trilogen met het Europees Parlement
over de verschillende wetsvoorstellen uit het asiel- en migratiepact. De verwachting
wordt hierbij uitgesproken dat de lidstaten het Voorzitterschap zullen aansporen tot
spoedige overeenkomst hierover met het Europees Parlement (EP) te komen. Deze leden
vragen wat de termijn is waarop verwacht wordt dat deze overeenkomst met het EP er
zal komen. Kan de Staatssecretaris hier een verwachting over uitspreken? Deze leden
vinden het daarbij wel van belang dat het streven naar een snel onderhandelingsresultaat
niet betekent dat belangrijke punten voor Nederland worden opgegeven. Zo zijn deze
leden van mening dat bijvoorbeeld de Raadsafspraken over screening, grensprocedures
(inclusief voor kansarme aanvragen), snelle terugkeer, en Dublin-afspraken minimaal
in stand moeten blijven. Welke prioriteiten en eventueel rode lijnen geeft Nederland
mee aan het Voorzitterschap?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er op de aankomende Raad mogelijk gesproken
zal worden over vertrouwelijk te nemen maatregelen onder artikel 25bis van de Visumcode.
Deze leden sporen de Staatssecretaris aan dit instrument zo veel en snel mogelijk
in te zetten tegen landen die niet meewerken aan de terugkeer van eigen onderdanen.
Is dit ook de inzet van de Staatssecretaris? Deze leden lezen ook dat in de geest
van Team Europe erop aangedrongen wordt alle instrumenten in te zetten voor het sluiten
van brede, duurzame en gelijkwaardige partnerschappen. Is de Staatssecretaris nu eindelijk
bereid er niet alleen voor te pleiten om deze instrumenten in te zetten als positief
drukmiddel, maar ook als negatief drukmiddel, bijvoorbeeld voor het wegnemen van handelsvoordelen
en het verminderen van ontwikkelingssamenwerking? Nu de asielcrisis zo groot is in
meerdere Europese lidstaten: is de Staatssecretaris ertoe bereid hier stevig voor
te pleiten?
Het is de leden van de VVD-fractie opgevallen dat er geen specifieke benoeming gemaakt
wordt in de geannoteerde agenda van de Tunesiëdeal. Recentelijk is bekend geworden
dat Tunesië geld terugstort aan Europa, mede vanwege een conflict over de invulling
van de deal. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de gevolgen van dit besluit zijn
voor de onderhandelingen tussen Tunesië en de Europese Unie (EU) op het gebied van
migratie? Kan de Staatssecretaris ook aangeven wat de redenen zijn geweest voor de
Tunesische regering om tot dit besluit te komen? Wat is nu de reactie van Nederland
en de EU? Is de Staatssecretaris van mening dat alsnog een constructieve poging moet
worden gedaan om de deal uit te voeren, of is juist een stevige reactie vanuit de
EU gewenst? De EU zou kunnen overwegen om handelsvoordelen en ontwikkelingsgelden
aan Tunesië stop te zetten, om te laten zien dat de EU zich niet laat chanteren.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er ook zal worden gesproken over de Staat van
Schengen en binnengrenscontroles. Deze leden hebben er eerder via de motie van het
lid Brekelmans (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 23) voor gepleit om «samen met gelijkgezinde EU-lidstaten te werken aan een gezamenlijke
aanpak voor intensievere bewaking van de binnengrenzen.» Hoe gaat de Staatssecretaris
uitvoering geven aan deze motie tijdens de aankomende JBZ-Raad? Is de Staatssecretaris
ook bereid om ertoe op te roepen al vooruitlopend op de nieuwe Schengengrenscode deze
afspraken bilateraal voor te bereiden, zoals het kunnen terugsturen van asielzoekers
aan de binnengrenzen van de EU?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 19 en 20 oktober en hebben hier nog enkele
vragen en opmerkingen over.
De leden van de CDA-fractie hechten groot belang aan betere samenwerking met lidstaten
binnen de Schengenzone, met name om een hardere gezamenlijke aanpak in het tegengaan
van mensensmokkel te creëren en hiermee ook irreguliere en secundaire migratie te
verminderen. Dit onderwerp staat bij meerdere lidstaten hoog op de agenda, waarbij
ook afspraken met derde landen van belang zijn. Deze leden vragen daarom of er nog
gesproken wordt over afspraken met derde landen van Schengen specifiek op deze JBZ-Raad
en of het de Staatssecretaris daarop in gaat zetten binnen deze JBZ-Raad. Daarnaast
vragen deze leden op welke manier er een intensivering van de implementatie van de
huidige initiatieven en actieplannen van de Commissie plaats kan vinden om zo hopelijk
spoediger resultaat te zien.
De leden van de CDA-fractie achten de implementatie van het Entry/Exit Systeem (EES)
van groot belang om snellere informatie-uitwisseling te kunnen creëren tussen lidstaten.
Een dergelijk systeem zal optimaal functioneren wanneer lidstaten het systeem zo gelijk
mogelijk kunnen implementeren en het systeem makkelijk te implementeren is. De Staatssecretaris
schrijft dat er aankomende JBZ-Raad een tijdslijn gepresenteerd zal worden voor de
EES. Deze leden vragen of deze tijdlijn gedeeld kan worden middels het verslag van
deze Raad.
De leden van de CDA-fractie hechten grote waarde aan de voortgang van de trilogen
om het asiel- en migratiepact te kunnen realiseren. De afronding van de trilogen op
de verschillende verordeningen die uit het asiel en migratiepact voortvloeien zou
dan ook de hoogste prioriteit moeten hebben. Gezien het belang van de spoedige overeenkomst
hierop vragen deze leden of de Staatssecretaris de urgentie van het snel tot stand
komen van een overeenkomst zal benadrukken en tevens hoe breed gedeeld dit standpunt
is onder de andere lidstaten. Tevens vragen deze leden of er een update over de voortgang
hierop opgenomen kan worden in het verslag van deze Raad.
De leden van de CDA-fractie zien steeds meer instabiliteit rondom Europa, hetgeen
nieuwe vluchtelingenstromen op gang brengt. Ook hebben deze leden kennisgenomen van
het feit dat Tunesië het geld van de migratiedeal met de EU heeft teruggestort. Het
is van belang dat er effectieve migratiepartnerschappen worden gesloten met derde
landen rondom de Unie om grip op migratie te krijgen. De meeste lidstaten onderschrijven
het belang van migratiepartnerschappen en een integrale benadering van de migratieproblematiek,
toch zien deze leden weinig voortgang op het creëren van duurzame partnerschappen
met derde landen. Deze leden vragen daarom welke voortgang de Commissie boekt op het
creëren van dergelijke brede migratiepartnerschappen en op welke termijn het de Staatssecretaris
verwacht dat er voortgang geboekt kan worden om uiteindelijk meer grip op migratie
te krijgen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Asiel- en migratiepact, incl. voortgang trilogen
De leden van de SP-fractie constateren dat er nu wordt gekoerst op een spoedig akkoord
op het asiel- en migratiepact. Het is van groot belang dat de Kamer zeggenschap heeft
over het pact en dit waar nodig bij kan sturen. Kan de Staatssecretaris exact aangeven
op welke momenten de Kamer inspraak heeft?
De Raad heeft op 4 oktober een Raadspositie aangenomen op de crisisverordening, nadat
men er in de vorige Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) nog niet uitkwam.
Bijna drie jaar na het BNC-fiche ligt er nu een definitieve versie. De leden van de
SP-fractie maken de balans op en hebben de volgende vragen. Wat zijn de waarborgen
tegen misbruik van het etiket «crisis», dan wel wat zijn de (ook door het kabinet
gewenste) «objectieve criteria»? Hoe wordt bepaald of lidstaten «te weinig capaciteit
hebben om grensprocedures te voeren» (dat is immers mede afhankelijk van wat desbetreffende
lidstaat daarin investeert)? Hoe is de controle door de Tweede Kamer op de inzet van
de bevoegdheden van deze verordening geregeld?
Externe dimensie van migratie
De leden van de SP-fractie erkennen het belang van goede afspraken met derde landen,
maar deze leden zien dat de gemaakte afspraken met Tunesië elke waarborg missen waarmee
mensenrechten worden beschermd. Het kabinet schrijft «het vanzelfsprekend van groot
belang [te achten] dat binnen dergelijke samenwerkingsverbanden nadrukkelijk aandacht
is voor de bescherming van fundamentele rechten en dat de afspraken binnen internationaalrechtelijk
kader worden opgesteld en uitgevoerd». Bij een vage term als «aandacht» is de prangende
vraag natuurlijk wel: hoe dan? Welke monitorings- en handhavingsmechanismen zijn er
afgesproken?
De antwoorden tot nu toe van de Staatssecretaris op deze vragen zijn volstrekt onvoldoende.
De leden van de SP-fractie zien veel vrijblijvende teksten, zoals «het kabinet is
van mening» en «de regering roept op», maar missen concrete stappen om de afspraken
te verbeteren. Inmiddels hebben de Tunesische autoriteiten aangekondigd om EU-geld
terug te storten. Kunnen we concluderen dat de met veel poeha door premier Rutte aangekondigde
Tunesiëdeal ter ziele is? Zo nee, wat is de exacte status?
De leden van de SP-fractie stellen nog een vraag over terugkeer van uitgeprocedeerde
asielzoekers. Zoals bekend is terugkeer vaak feitelijk onmogelijk vanwege ontbrekende
(vervangende) reisdocumenten. Wordt er met landen van herkomst gesproken over afspraken
om terugkeer mogelijk te maken op basis van de vastgestelde nationaliteit, in plaats van de identiteit van betrokkenen?
De leden van de SP-fractie constateren dat het kabinet hoopt dat de Tunesiëdeal voorloper
is van meerdere deals. Zo was de Staatssecretaris onlangs in Egypte. Kan hij de stand
van zaken met betrekking tot een mogelijke overeenkomst met dat land schetsen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde
agenda.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie maken zich zorgen over de aangenomen Raadspositie
op de crisisverordening. Deze leden maken zich zorgen over de positie die de Raad
heeft ingenomen over de verplichte grensprocedure voor mensen uit een groot scala
aan landen (in deze: met een erkenningspercentage <75%). Deze leden maken zich grote
zorgen over het feit dat de verhoging van de drempel voor grensprocedure, gecombineerd
met een verlenging van beslistermijnen, het ontstaan van grootschalige detentiecentra
in de hand kan werken. Op welke manier gaat het asielsysteem volgens de Staatssecretaris
waarborgen dat zulke detentiecentra niet ontstaan en de rechten van migranten en de
menselijke waardigheid, in het bijzonder van kinderen, te allen tijde worden gehonoreerd?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben tevens kennisgenomen van het nieuws
over het terugstorten van Europees geld door Tunesië. Deze leden merken op dat volgens
het MoU onderhandelingen over de uitvoering van het memorandum of understanding (MoU)
in het derde kwartaal zouden zijn voltooid. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de
stand van zaken is?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie vragen aan de Staatssecretaris daarnaast
of er een evaluatie komt van de totstandkoming van het MoU en de daaropvolgende onderhandelingen.
Zo ja, wordt deze openbaar gemaakt?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie vragen aan de Staatssecretaris hoe het
staat met de EU Associatieraad met Tunesië, die in het najaar van 2023 zou plaats
vinden. Gaat deze nog door? Zo ja, gaat de Staatssecretaris in EU-verband inzetten
op de naleving van het internationaal recht en respect voor de menselijke waardigheid
van migranten door Tunesië? Zo ja, hoe gaat het kabinet de Tunesische president daarvan
overtuigen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
en het verslag hebben naar aanleiding daarvan enkele vragen.
Ten aanzien van het bereikte akkoord over de migratiecrisisverordening, zouden de
leden van de ChristenUnie-fractie willen vragen of de Staatssecretaris beseft wat
de gevolgen zijn van de gemaakte afspraak dat aan migranten uit landen met een erkenningspercentage
<75% de grensprocedure met detentie kan worden opgelegd. Kan de Staatssecretaris op
basis van een rekenvoorbeeld op basis van de huidige aantallen die bijvoorbeeld in
Italië aankomen, aangeven hoeveel mensen er dan in detentiekampen voor maximaal twintig
weken vastgehouden kunnen worden? Zijn de lidstaten hierop voorbereid en acht de Staatssecretaris
dit een wenselijke aanpak in crisissituaties?
Relocatie wordt in de verordening niet verplicht, lezen de leden van de ChristenUnie-fractie.
Kan de Staatssecretaris aangeven in welke situaties Nederland tot relocatie over zal
gaan? Hoe denkt de Staatssecretaris wat dat betreft over de huidige instroom in Italië
via Lampedusa? Is er volgens de Staatssecretaris nu sprake van een crisis in Italië
volgens de definitie van de verordening?
Ook zouden de leden van de ChristenUnie-fractie willen weten hoe de parlementaire
controle op de inzet van de bevoegdheden van de migratiecrisisverordening is vormgegeven.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris wat nu de status is
van de zogenoemde Tunesiëdeal. Deze lijkt mislukt, op verschillende punten, niet in
de laatste plaats op de gegarandeerde bescherming van mensenrechten. Kan de Staatssecretaris
aangeven wat er op dit aspect ondernomen is richting de Tunesische regering? Kunnen
deze leden er vanuit gaan dat deze overeenkomst feitelijk niet meer bestaat? Kan de
Staatssecretaris een analyse geven van de oorzaken van het mislukken van deze overeenkomst?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
Asiel en migratiepact, incl. voortgang trilogen
De leden van de Volt-fractie hebben in het vorige overleg al hun zorgen uitgesproken
over de invulling van de crisisverordening door de Raad en de mogelijkheid om af te
wijken van wettelijke asielprocedures. Daarbij merken zij op dat instrumentalisering
geen vorm van crisis is en daarom ook geen onderdeel mag zijn van de crisisverordening.
Zij roepen de Staatssecretaris dan ook op er in Europees verband voor te pleiten de
verwijzingen naar instrumentalisering te schrappen uit de crisisverordening. Daarnaast
vinden deze leden het onacceptabel dat minderjarige kinderen voor langere tijd in
detentie kunnen worden gezet. Deze leden hebben daarom nog de volgende vragen, waarvan
zij vragen dat ze één voor één en los van elkaar beantwoord worden. Welk bewijs of
aanleiding heeft de Staatssecretaris dat asielzoekers minderjarige kinderen mee zullen
nemen op de gevaarlijke overtocht, indien minderjarige kinderen niet in detentie worden
geplaatst? Is dit vaker voorgekomen? Zo ja, in hoeveel procent van de gevallen gebeurt
dit? Kan de Staatssecretaris aantonen dat het vastzetten van minderjarige kinderen
in detentiecentra ertoe heeft geleid dat er minder kinderen aankomen via illegale
routes? Hoe verhoudt het tot wel twintig weken in detentie plaatsen van kinderen zich
tot het Verenigde Naties (VN) Kinderrechtenverdrag? Hoe staat de Staatssecretaris
tegenover het inzetten op een onafhankelijk monitoringsmechanisme bij de toepassing
van grensprocedures om fundamentele rechten van asielzoekers te waarborgen, en zal
hij hiervoor pleiten in Raadsverband?
In de beantwoording van het schriftelijk overleg over de JBZ-Raad van 28 september
2023 antwoordde de Staatssecretaris voorstander te zijn van grensdetentie in het geval
van asielzoekers met een kansarm verzoek, afkomstig uit landen met een inwilligingspercentage
lager dan 20%, zo lezen de leden van de Volt-fractie. De Raad heeft echter opgenomen
dat grensdetentie ook opgelegd kan worden aan asielzoekers uit landen met een inwilligingspercentage
onder de 75%. Heeft Nederland hiermee ingestemd? Vindt de Staatssecretaris het proportioneel
om grote groepen asielzoekers voor mogelijk twintig weken in grensdetentie te plaatsen?
Hoe verhoudt zich dit tot de Europese en internationale verdragen, alsook de Opvang-
en Procedurerichtlijn?
Verder merken de leden van de Volt-fractie op dat de crisisverordening in werking
wordt gesteld door middel van een besluit van de JBZ-Raad. Daarbij beslist de Raad
ook over de termijn dat deze maatregelen gebruikt mogen worden. Dit heeft het risico
dat lidstaten voor langere tijd aanspraak zullen maken op deze uitzondering. Deze
leden merken daarom op dat parlementaire controle noodzakelijk is. Zij vragen de Staatssecretaris
daarom hoe de parlementaire controle op de inzet van de bevoegdheden van de migratiecrisisverordening
wordt vormgegeven.
De leden van de Volt-fractie merken ook op dat de Raad het solidariteitsmechanisme
in de crisisverordening in lijn heeft gebracht met haar positie op de Asylum and Migration
Management Regulation (AMMR), waardoor relocatie ook afgekocht kan worden of ondervangen
door andere vormen van hulp. Hierdoor blijven toch al overvraagde grensstaten afhankelijk
van de goede wil van hun mede-lidstaten, terwijl juist in tijden van crisis en een
uitzonderlijke hoge migratie-instroom de lasten gelijk verdeeld zouden moeten worden
en verplichte relocatie dus essentieel is. Is de Staatssecretaris het hiermee eens?
Zo ja, gaat de Staatssecretaris dan in Raadsverband pleiten voor een verplicht solidariteitsmechanisme?
Zo nee, hoe gaat Nederland andere landen met een uitzonderlijke hoge instroom helpen
in tijden van crisis?
Daarnaast spreken de leden van de Volt-fractie hun zorgen uit over de onduidelijke
definities van crisis en overmacht in de Raadspositie. De vage definities laten veel
over aan de interpretatie van lidstaten en kaderen niet duidelijk af in welke zwaarwegende
gevallen het crisismechanisme in werking kan worden gesteld. Dit is volgens deze leden
niet proportioneel, zeker gezien de zwaarwegende gevolgen voor de rechten van asielzoekers
indien de crisisverordening wordt aangewend. Zij roepen de Staatssecretaris op om
er in Raadsverband voor te pleiten om zeer duidelijke en afgekaderde definities vast
te stellen wanneer er sprake is van crisis en force majeure.
Externe dimensie van migratie
De leden van de Volt-fractie merken op dat de vragen over de Tunesiëdeal in het vorige
schriftelijk overleg niet volledig beantwoord zijn. Zij stellen deze vragen daarom
opnieuw en vragen daarom de Staatssecretaris om alle vragen dit keer één voor één
te beantwoorden en indien dit niet mogelijk is, per vraag uiteen te zetten waarom
de vragen niet beantwoord kunnen worden. Kan de Staatssecretaris aangeven of het demissionaire
kabinet, na haar val, nog steeds van mening is dat een partnerschap met Tunesië voortgezet
moet worden? Kan de Staatssecretaris aangeven of Nederland haar steun voor de Tunesiëdeal
zal opzeggen als mensenrechten geschonden worden door Tunesië? Gaat de Staatssecretaris
er bij de Europese Commissie op aandringen dat de mensenrechtenparagraaf in de MoU
afdwingbaar gemaakt wordt? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Klopt het dat Tunesië
zich niet coöperatief opstelt in de wederzijdse uitvoering van deze deal? Hoe kijkt
de Staatssecretaris naar de recente uitspraken van Kais Saied dat hij de betaling
van 127 miljoen zal weigeren?
Verder lezen de leden van de Volt-fractie dat de Staatssecretaris pleit voor «mensenrechten,
risicoanalyses en due diligence bij EU-programmering, onafhankelijke monitoring van
een derde partij door de EU gefinancierde projecten en degelijke en humane onderschepping,
opvang en bescherming van migranten.» Zij willen echter graag weten welke gevolgen
er worden verbonden als uit deze onderzoeken blijkt dat er inderdaad sprake is van
mensenrechtenschendingen, zoals duidelijk het gevolg is met de pushbacks naar de Libische
woestijn? Worden de betalingen stopgezet? Wordt de deal gestopt? En hoe worden de
mensen geholpen die slachtoffer worden van dergelijke schendingen?
Daarnaast lezen de leden van de Volt-fractie ook dat een bijdrage geleverd zal worden
van migranten in Tunesië en de terugkeer van migranten vanuit Tunesië naar herkomstlanden.
Zij vragen daarom hoe de EU erop toe gaat zien dat deze asielzoekers een eerlijk,
individueel proces krijgen. Zal Nederland er ook op staan dat deze asielzoekers, die
«onderschept» zullen worden, een proces krijgen dat voldoet aan de Europese standaarden
uit de Opvangrichtlijn en de Procedurerichtlijn? Zo nee, welke garanties hebben Nederland
en de EU dan om er zeker van te zijn dat deze mensen geen recht hebben op asiel, zeker
gezien de duidelijke mensonterende en discriminerende praktijken tegen zwarte Afrikanen
van Kais Saied?
De leden van de Volt-fractie lezen dat de afspraken die met Tunesië zijn gemaakt binnen
internationaalrechtelijke kaders vallen. Zij vragen de Staatssecretaris echter of
hij bekend is met artikel 2 van het EU-Tunesië Associatieakkoord. Kan hij reflecteren
op de vraag hoe het sluiten van een deal met een dictator, waarvan het bekend is dat
hij het parlement ontmanteld heeft en onder andere politieke opposanten en journalisten
gevangenzet en martelt, aansluit bij dit artikel, namelijk dat alle relaties tussen
de partijen gebaseerd moet zijn het respect voor mensenrechten en democratische principes
en dat dit onder andere leidend moet zijn voor binnenlands en internationaal beleid?
Is de Staatssecretaris zich ervan bewust dat deze deal door de Tunesische bevolking
gezien wordt als een schending van dit artikel? Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren?
Kan de Staatssecretaris daarnaast aangeven of hij het verstandig vindt een deal te
sluiten met een dictator, die politieke opposanten gevangen zet en martelt, zo vragen
de leden van de Volt-fractie. Is de Staatssecretaris het eens met de stelling dat
het respecteren van de mensenrechten een voorwaarde moet zijn, alvorens er zelfs maar
over deals gesproken kan worden? Zal Nederland zich er hard voor maken dat alle politieke
gevangen vrijgelaten worden en het parlement in ere hersteld wordt, voor er ook maar
één cent overgemaakt wordt naar Tunesië? Zo nee, waarom niet?
Is de Staatssecretaris het eens met de leden van de Volt-fractie dat het handelen
van de dictator Kais Saied ervoor heeft gezorgd dat er een steeds grotere toestroom
van Tunesische vluchtelingen en andere vluchtelingen naar Europa komt? Zo nee, waarom
niet? Hoe rijmt de Staatssecretaris dit met de deal die nu voorligt?
De leden van de Volt-fractie zijn van mening dat deze deal niet alleen niet werkt,
hetgeen ook blijkt uit de nog steeds groeiende aantallen vluchtelingen die aankomen
uit Tunesië, maar ook een dictator financiert die zelf de oorzaak is van de hogere
migratie-aantallen en daarmee dus de grondoorzaken van migratie versterkt, in plaats
van aanpakt. Dit blijkt ook uit het feit dat Europese ontwikkelingsgelden nu worden
ingezet voor grensbewaking, in plaats van het aanpakken van de grondoorzaken van migratie.
II Reactie van de bewindspersoon
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Kat, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S.F.F. Meijer, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.