Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Baarle over een Nederlander die vast zit in Spanje vanwege een ongegronde plaatsing op een lijst
Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken over een Nederlander die vast zit in Spanje vanwege een ongegronde plaatsing op een lijst (ingezonden 24 augustus 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) en van Minister Bruins
Slot (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 10 oktober 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2022–2023, nr. 3634.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Nederlander in Spanje vast voor terrorismeverdenking
waar Nederland niets van weet»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 4
Wat is de reden dat de Nederlander uit Tilburg, die nu vastzit in Spanje, door Spanje
wordt beschouwd als «een gevaar voor de nationale veiligheid?»
Kunt u bevestigen dat deze man niet wordt verdacht door Nederland vanwege deelname
aan een terreurcel uit Arnhem?
Hoe komt het dat Spanje deze informatie lijkt te hebben terwijl het Openbaar Ministerie
(OM) en de Nederlandse politie aangeven dat hij niet verdacht wordt van terrorisme?
Antwoord 2, 3 en 4
De zaak van betrokkene is op dit moment onder de rechter. Bovendien zijn wij gebonden
aan onder andere de AVG rondom individuele casuïstiek. Wij moeten daarom – zoals gebruikelijk
– terughoudend zijn in mijn beantwoording over de concrete casus.
In algemene zin heeft Nederland geen toegang tot de Spaanse informatie die ten grondslag
ligt aan de Spaanse beslissingen en kunnen we ons niet mengen in de Spaanse rechtsgang.
Wij kunnen u wel mededelen dat het Openbaar Ministerie het Ministerie van Justitie
en Veiligheid heeft geïnformeerd dat betrokkene, zoals reeds bekend, niet wordt of
werd verdacht van enig strafbaar feit gepleegd in Nederland en niet strafrechtelijk
gesignaleerd staat of heeft gestaan. Het Openbaar Ministerie heeft deze informatie
eerder al gedeeld met de advocaat van betrokkene. Betrokkene is ook niet gesignaleerd
door andere Nederlandse overheidsinstanties. Voorts heeft de Nederlandse Politie van
de Spaanse autoriteiten vernomen dat betrokkene niet is aangehouden op grond van informatie
van de Nederlandse politie.
Vraag 5 en 6
Hoe beoordeelt u de communicatie tussen de Spaanse en Nederlandse autoriteiten in
dit specifieke geval?
Wordt er actief samengewerkt om tot opheldering en een spoedige oplossing te komen
voor de betrokken Nederlander?
Antwoord 5 en 6
Betrokkene is inmiddels uitgezet en teruggekeerd in Nederland. Gedurende de periode
van detentie is er op diverse momenten contact geweest tussen de Spaanse en Nederlandse
autoriteiten. In het kader van de consulaire bijstand aan betrokkene heeft de Nederlandse
ambassade in Madrid meermaals contact gehad met de Spaanse autoriteiten. Ook heeft
de Nederlandse politie contact gehad met de Spaanse autoriteiten over de aanhouding
en heeft het Openbaar Ministerie de informatie met betrekking tot de vermeende signalering
gedeeld met de advocaat van betrokkene. De Nederlandse politie heeft uit eigen beweging
meermaals contact opgenomen met de Spaanse politie om erop te wijzen dat betrokkene
in Nederland niet wordt verdacht van enig strafbaar feit en niet gesignaleerd staat
of heeft gestaan. Daarnaast hebben het Ministerie van Justitie en Veiligheid en Buitenlandse
Zaken nauw samengewerkt om duidelijkheid te krijgen over de situatie van betrokkene.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft betrokkene ondersteund door consulaire
bijstand te verlenen. De ambassade heeft betrokkene en familie gewezen op de mogelijkheid
een Nederlandse advocaat in Spanje in te schakelen. Daarnaast is betrokkene door twee
medewerkers van de Nederlandse ambassade in Madrid en de Honorair Consul van Valencia
bezocht. En is er regelmatig contact geweest met betrokkene, diens familie en advocaten.
Vraag 7
In hoeverre is de bewering van eerder onderzoek door Argos, Follow the Money en NRC,
dat Nederland namen onterecht heeft gedeeld met andere landen, van invloed op deze
specifieke zaak?
Antwoord 7
De betrokkene in deze zaak wordt in Nederland niet verdacht van enig strafbaar feit
en stond of staat niet gesignaleerd door Nederlandse overheidsinstanties. De vraagstelling
van eerder onderzoek lijkt daarmee los te staan van deze zaak. Zie voor een uitgebreide
reactie hierop de beantwoording van de vragen van het Kamerlid Azarkan (DENK) over
de NPO Radio 1-uitzending van Argos op zaterdag 11 juni 2022: – Een onzichtbare muur
– en het delen van persoonsgegevens met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten
(Aanhangsel van de Handelingen, nr. 3907) en de Kamerbrief met kenmerk 29 754, nr. 679.
Vraag 8, 9 en 10
Kunt u duidelijkheid geven over het beleid inzake deze casus omtrent het delen van
namen met andere landen?
Welke criteria worden gehanteerd bij het delen van deze informatie en hoe wordt voorkomen
dat onschuldige burgers hier de dupe van worden?
Wat is de standaardprocedure voor het delen van dit soort informatie tussen EU-lidstaten
en landen?
Antwoord 8, 9 en 10
De aanzienlijke dreiging die uitgaat van terrorisme en ernstige criminaliteit, zoals
mensenhandel en drugssmokkel stopt niet bij onze landsgrenzen. Daarom is het cruciaal
om gezamenlijk met onze Europese en internationale partners op te treden en, binnen
de daarvoor geldende afspraken en wettelijke kaders, informatie te delen. Belangrijk
onderdeel hiervan is het kunnen signaleren van personen en het delen van informatie.
Het signaleren en daarmee ook het inzichtelijk maken van reisbewegingen van personen
die centraal staan in onderzoeken van terrorisme en ernstige criminaliteit is essentieel
voor het opsporen en vervolgen van deze personen. Voor het signaleren van personen
door bevoegde instanties bestaan wettelijke afwegingskaders die met grote zorgvuldigheid
worden gehanteerd, waarbij beslissingen worden genomen met goedkeuring van het bevoegd
gezag. Hetzelfde geldt voor de verwerking en verwijdering van deze persoonsgegevens.
Voor het opheffen van een signalering bestaan wettelijke kaders en richtlijnen ter
bescherming van de burger. Voor een uitgebreidere toelichting op de verschillende
wettelijke kaders en onder meer de mogelijkheden tot inzage van gegevens, verwijzen
wij u naar de beantwoording van de vragen van het Kamerlid Azarkan (DENK) over de
NPO Radio 1-uitzending van Argos op zaterdag 11 juni 2022: – Een onzichtbare muur
– en het delen van persoonsgegevens met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten
(Aanhangsel van de Handelingen, nr. 3907) en de Kamerbrief met kenmerk 29 754, nr. 679.
Vraag 11
Wat doet de regering om ervoor te zorgen dat onterechte signaleringen in databases
worden gecorrigeerd en de betrokkenen hierover worden geïnformeerd?
Antwoord 11
Hierbij moet onderscheid gemaakt worden tussen signalering door een Nederlandse instantie,
een signalering via het Europol- of Interpolsysteem en signaleringen door derde landen.
Bij een onterechte signalering door een Nederlandse instantie kan de politie binnen
de daarvoor wettelijke kaders overgaan tot verwijdering van de signalering en mogelijk
vernietiging van gegevens in haar eigen systemen. Bij een onterechte Interpol signalering
heeft iedereen de mogelijkheid om en schriftelijk verzoek in te dienen voor toegang
tot, wijziging of verwijdering van gegevens in het Interpol informatiesysteem die
hem/haar aangaan.2 Bij een eventuele onterechte signalering door derde landen is het handelingsperspectief
van de Nederlandse overheid beperkt. Wij verwijzen graag naar de brief van 31 mei
jl. (kenmerk 29 754, nr. 679) waarbij nader wordt ingegaan op onterechte signaleringen en het handelingsperspectief.
Vraag 12
Hoe wordt gewaarborgd dat privacy en burgerrechten niet in het geding zijn wanneer
er informatie wordt uitgewisseld over Nederlandse burgers met buitenlandse autoriteiten?
Antwoord 12
Zowel bij signalering door een Nederlandse instantie, als bij Europol/Interpol signaleringen
zijn er duidelijke wettelijke kaders en regels die toezien op de privacy en burgerrechten.
Dat geldt ook voor het delen van informatie. Bovendien is de privacyfunctionaris van
de signalerende instantie betrokken bij inzage, correctie of wijziging van een signalering.3
Vraag 13
Hoe beoordeelt u de bewering van de betrokkene dat hij enkel vanwege zijn associaties
in Nederland als een potentieel gevaar wordt beschouwd in Spanje?
Antwoord 13
De betrokkene in deze zaak wordt in Nederland niet verdacht van enig strafbaar feit
en stond of staat niet gesignaleerd door Nederlandse overheidsinstanties. Zoals eerder
aangegeven heeft Nederland geen toegang tot de Spaanse informatie en kunnen wij ons
niet mengen in een Spaanse procedure. De Nederlandse politie heeft tevens uit eigen
beweging meermaals contact opgenomen met de Spaanse politie om erop te wijzen dat
betrokkene in Nederland niet wordt verdacht van enig strafbaar feit en niet gesignaleerd
staat of heeft gestaan. Voorts heeft de Nederlandse Politie van de Spaanse autoriteiten
vernomen dat betrokkene niet is aangehouden op grond van informatie van de Nederlandse
politie.
Vraag 14
Bent u het ermee eens dat er sprake is van een ernstige situatie als de man in kwestie
onterecht vastgehouden wordt op basis van foutieve informatie?
Antwoord 14
Deze vraag veronderstelt dat de situatie van betrokkene het gevolg is van het delen
van onjuiste of verouderde informatie. De feiten in deze casus, voor zover nu bekend,
ondersteunen die veronderstelling niet. Zie daartoe ook antwoord op vraag 13. Het
Ministerie van Justitie en Veiligheid en Buitenlandse Zaken hebben nauw samengewerkt
om duidelijkheid te krijgen over de situatie van betrokkene. Er is op verschillende
momenten contact geweest tussen de Spaanse en Nederlandse autoriteiten. Daarbij dient
wel rekening gehouden te worden met het gegeven dat Nederland zich niet mag en kan
mengen in de strafrechtsgang van een Nederlandse burger in een andere staat op grond
van het volkenrechtelijke principe van soevereiniteit van staten en de onafhankelijkheid
van de rechterlijke macht. Wel kan een Nederlandse gedetineerde een beroep doen op
Buitenlandse Zaken voor consulaire bijstand. Dat is in dit geval ook gedaan. Zie ook
antwoord op vraag 5 en 6.
Vraag 15 en 16
Welke stappen worden ondernomen om de Nederlander consulaire hulp te bieden?
Waarom heeft de advocaat van de betrokkene geen reactie of hulp ontvangen van de Nederlandse
ambassade in Madrid?
Antwoord 15 en 16
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken informeert Nederlandse gedetineerden over de
mogelijkheid van begeleiding in het kader van consulaire bijstand. Het staat elke
Nederlandse gedetineerde vrij om gebruik te maken of af te zien van consulaire bijstand.4 In dit geval verleende Buitenlandse Zaken consulaire bijstand aan betrokkene.
Zoals aangegeven heeft de ambassade betrokkene en familie gewezen op de mogelijkheid
om een Nederlandse advocaat in Spanje in te schakelen. Daarnaast is betrokkene door
twee medewerkers van de Nederlandse ambassade in Madrid en de Honorair Consul in Valencia
bezocht.
De stelling dat de advocaat geen reactie of hulp heeft ontvangen van de Nederlandse
ambassade is niet juist. Betrokkene werd in Spanje bijgestaan door een pro-deo advocaat
en in Nederland door een eigen advocaat. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft
de advocaat in Nederland te woord gestaan en de gestelde vragen zijn mondeling en
schriftelijk beantwoord. Ook met de Spaanse pro deo advocaat werden telefonische contacten
onderhouden door de ambassade. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken verleent alleen
consulaire bijstand en kan verder geen juridische adviezen verstrekken, anders dan
een verwijzing naar lokale juridische rechtsbijstand.
Vraag 17
Zijn er andere gevallen bekend waarin Nederlandse burgers problemen hebben ondervonden
bij buitenlandse reizen als gevolg van onjuiste of verouderde informatie die is gedeeld?
Zo ja, om hoeveel gevallen gaat het en wat heeft de regering hieraan gedaan?
Antwoord 17
Deze vraag veronderstelt dat de situatie van betrokkene het gevolg is van het delen
van onjuiste of verouderde informatie. De feiten in deze casus, voor zover nu bekend,
ondersteunen die veronderstelling niet. Voor inzicht in het handelingsperspectief
voor Nederlandse burgers wanneer dit wél het geval is verwijzen wij u naar de brief
van 31 mei jl. (kenmerk 29 754, nr. 679) waarbij nader wordt ingegaan op onterechte signaleringen en het handelingsperspectief.
Vraag 18
Is de informatie in de signaleringssystemen die gedeeld wordt met andere lidstaten
doorgelicht op onjuiste of verouderde informatie?
Antwoord 18
Er vindt doorlopend toetsing plaats in de signaleringssystemen op onjuiste of verouderde
informatie. Als daar aanleiding toe is, worden signaleringen verwijderd.
Vraag 19
Bent u bereid om alle onschuldige mensen die op basis van onjuiste en verouderde informatie
zo snel mogelijk uit alle signaleringssystemen te halen en uw excuses aan te bieden?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 19
De rol die de Nederlandse overheid kan spelen om de gevolgen van een onterechte signalering
te mitigeren, is afhankelijk van de specifieke omstandigheden in een individuele zaak.
Elke oplossing, voor zover deze voor handen is, zal in de praktijk maatwerk vereisen.
Zie verder ook antwoord op vraag 11 en de Kamerbrief van 31 mei jl. (kenmerk 29 754, nr. 679).
Vraag 20
Hoe wordt voorkomen dat discriminatie of vooroordelen een rol spelen bij het plaatsen
van personen op signaleringslijsten?
Antwoord 20
Er bestaan juridische voorwaarden bij signaleringen die stellen dat het systeem niet
wordt gebruikt voor bijvoorbeeld discriminatoire of politieke doeleinden, daarmee
wordt voorkomen dat discriminatie of vooroordelen een rol spelen. Vanwege de AVG kan
de Autoriteit Persoonsgegevens hierop ook toezicht houden. Voor een uitgebreidere
toelichting op de verschillende wettelijke kaders en onder meer de mogelijkheden tot
inzage van gegevens, verwijs ik u naar de beantwoording van de vragen van het Kamerlid
Azarkan (DENK) over de NPO Radio 1-uitzending van Argos op zaterdag 11 juni 2022:
«Een onzichtbare muur» en het delen van persoonsgegevens met buitenlandse inlichtingen-
en veiligheidsdiensten (Aanhangsel van de Handelingen, nr. 3907).
Vraag 21
Hoe reageert u op het feit dat de Nederlander stelt dat zijn leven is verpest door
deze onterechte signalering?
Antwoord 21
Zoals aangegeven staat of stond hij niet gesignaleerd door de Nederlandse overheidsdiensten.
Dat neemt niet weg dat wij ons voor kunnen stellen dat de ontstane situatie een enorme
impact heeft op het leven van betrokkene en zijn naasten.
Vraag 22
Tijdens het vragenuur op 4 oktober 2022 gaf u aan dat u samen met Buitenlandse Zaken
en de politie zou kijken waar het aan ligt dat mensen op zo een lijst kwamen, wat
is hier uitgekomen?
Antwoord 22
Tijdens het vragenuur van 4 oktober 2022 en in de brief van 19 oktober 20225 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer toegezegd dat mijn ministerie,
binnen de wettelijke en praktische mogelijkheden, met de politie en het Ministerie
van Buitenlandse Zaken onderzoekt hoe mensen kunnen worden geholpen die vanwege een
onterechte signalering hinder ondervinden bij het reizen naar derde landen. Over de
uitkomsten van deze gesprekken heeft de Minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer
geïnformeerd in de brief van 31 mei 2023.6 In deze brief is aangegeven dat de situaties en omstandigheden zeer uiteenlopen en
maatwerk daarom altijd vereist is.
In algemene zin geldt dat, als er sprake is van een signalering door een Nederlandse
instantie, deze personen zich kunnen melden bij de desbetreffende Nederlandse signalerende
instantie om een inzageverzoek te doen via de daarvoor bestaande reguliere mogelijkheden
van de instantie.7 Bij een signalering door een derde land zijn de interventiemogelijkheden van Nederland
zeer beperkt, omdat Nederland niet in de rechtsorde van andere landen kan treden.
Als een Nederlander door een weigering van de toegang tot een derde land ter plaatse
in nood komt, dan kan hij of zij natuurlijk altijd een beroep doen op consulaire bijstand.
Wij willen hierbij benadrukken dat het in de praktijk buitengewoon ingewikkeld blijkt
om erachter te komen waarom een persoon bij een buitenlandse grens wordt tegengehouden
en/of aangehouden. Daarom blijft het Ministerie van Justitie en Veiligheid in goed
contact met alle betrokken partners, waaronder het Ministerie van Buitenlandse Zaken
over consulaire bijstand en met de politie over signaleringen en aanhoudingen.
Vraag 23
Zijn er gesprekken of onderhandelingen gaande tussen de Nederlandse en Spaanse autoriteiten
om deze specifieke zaak op te lossen en de Nederlander zo snel mogelijk naar Nederland
terug te brengen?
Antwoord 23
Betrokkene is inmiddels door de Spaanse autoriteiten uitgezet en teruggekeerd in Nederland.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.