Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 403 Wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet, houdende regeling van nicotineproducten zonder tabak en nicotineapparaten
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 10 oktober 2023
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend
onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen
van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende
door de regering worden beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
INHOUDSOPGAVE
1.
Inleiding
1
2.
Hoofdlijnen van het voorstel
3
3.
Regulering van nicotineproducten zonder tabak, nicotineproducten zonder tabak voor
oraal gebruik en nicotineapparaten
5
4.
De wijzigingen in Europese en internationale context
6
5.
Gevolgen voor uitvoering en handhaving
7
6.
Inwerkingtreding
7
7.
Overig
8
1. INLEIDING
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet,
houdende regeling van nicotineproducten zonder tabak en nicotineapparaten en hebben
daarover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij ondersteunen
de inzet voor een rookvrije generatie. De nicotinehoudende producten zonder tabak
(NZT) en NZT voor oraal gebruik die in dit voorstel behandeld worden, vormen voor
veel personen en met name jongeren een opstap naar het roken van sigaretten. Het gebruik
ervan heeft zelf ook schadelijke gevolgen voor de gezondheid. Zij zijn daarom van
mening dat het een goede zaak is dat deze producten onder de reikwijdte van de tabaks-
en rookwarenwet komen te vallen en hiermee beter gereguleerd worden.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben de Staatssecretaris
herhaaldelijk om de bewezen effectiviteit van veel van de genomen tabak ontmoedigende
maatregelen gevraagd. De regering verwees in dit kader continue naar de effectiviteit
van het geheel aan maatregelen als samenhangend pakket. Is de regering van mening
dat al de genomen maatregelen zijn vruchten hebben afgeworpen? Is het doel van een
rookvrije generatie in 2040 in zicht?
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel om de Tabaks- en rookwarenwet
te wijzigen. Deze leden zien met instemming dat hiermee onder andere uitvoering gegeven
wordt aan de motie Kuik c.s. waarin verzocht wordt nicotinezakjes zonder tabak onder
de Tabaks- en rookwarenwet te brengen.1 Hiermee kan een verbod op producten zoals snus gemakkelijker gehandhaafd worden.
De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen bij het wetsvoorstel.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben op dit moment geen vragen
en/of opmerkingen.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet.
Deze leden maken zich grote zorgen over de opkomst van alternatieven voor de klassieke
sigaret. Het gaat vaak om producten die vooral populair zijn bij jongeren. Daarmee
is wetgeving op deze producten essentieel voor het bereiken van een rookvrije generatie.
Genoemde leden kunnen de voorliggende regelgeving niet los zien van de laatste cijfers
van het RIVM over de populariteit van e-sigaretten onder jongeren. Voor deze leden
maken deze het duidelijk dat er meer nodig is om een rookvrije generatie te bereiken.
Zij zijn benieuwd of de EU-richtlijn op accijns al is aangepast en of de regering
(gezien de laatste cijfers over de opkomst van de e-sigaret) wil heroverwegen om,
in afwachting van deze aanpassing een gebruiksbelasting in te voeren op e-sigaretten,
net zoals Duitsland, Finland, Denemarken, Zweden, Griekenland, Italië, Hongarije,
Slovenië, Portugal, Cyprus, Polen, Letland, Estland, en Litouwen dat al deden. Ook
horen genoemde leden graag wanneer de regering de uitkomsten verwacht van het onderzoek
naar het minder aantrekkelijk maken van het uiterlijk van e-sigaretten.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorliggende wijziging van de Tabaks-
en rookwarenwet. Zij zien veel voordelen in deze wijziging, maar hebben ter verduidelijking
en ter aansporing voor een verdere nauwkeurigere uitwerking enkele vragen.
De leden van de BBB-fractie nemen kennis van het algehele verbod op nicotinezakjes, het onder de tabakswet brengen
van NZT, alsmede enkele andere maatregelen in verband met onder meer reclame en handhaving.
Deze leden onderschrijven het streven naar een rook- en nicotinevrije generatie. Dit
in aanmerking genomen, hebben zij nog enkele vragen.
2. HOOFDLIJNEN VAN HET VOORSTEL
De leden van de VVD-fractie lezen dat het momenteel onbekend is of het gebruik van nicotinezakjes een opstapmiddel
is naar het gebruik van reguliere tabaksproducten of elektronische sigaretten. De
regering wil middels het voorliggende verbod op nicotinezakjes jongeren ontmoedigen
om deze producten te gaan gebruiken. Is de regering voornemens om naast dit verbod
verdere ontmoedigende maatregelen te treffen, bijvoorbeeld via een campagne?
De regering is van mening dat minder ingrijpende maatregelen zoals het vaststellen
van een leeftijdsgrens, gezondheidswaarschuwingen en een verbod op smaakjes onvoldoende
zijn om de volksgezondheid te beschermen en richt zich met name op de jongere doelgroep.
De leden van de VVD-fractie vragen de regering in hoeverre deze benadering gehanteerd
wordt bij elektronische sigaretten. Genoemde leden merken op dat er in toenemende
mate verhalen onder de aandacht komen van met name jongeren die permanente schade
hebben opgelopen, mogelijk door het gebruiken van elektronische sigaretten. Daarnaast
heeft het Trimbos Instituut recentelijk zorgwekkende cijfers gedeeld over het aantal
jongeren dat op zeer jonge leeftijd begint met vapen2. Zij adviseren dan ook om elektronische sigaretten uitsluitend op doktersrecept uit
te geven. Is bekend in hoeverre deze maatregel uitvoerbaar is? In welke landen is
deze maatregel reeds genomen en hoe werkt dit in de praktijk? Zijn er onderzoeken
naar de effecten van deze maatregel beschikbaar? De leden van de VVD-fractie willen
in het verlengde daarvan graag weten welke onderzoeken er op dit moment in Nederland
en internationaal lopen naar de gezondheidseffecten van vapen. Zijn er momenteel discussies
op Europees niveau omtrent e-sigaretten? Kan de regering een overzicht geven van ontmoedigingsmaatregelen
die andere landen nemen in het kader van e-sigaretten? En op welke manier zou het
eventueel mogelijk zijn om vanuit het voorzorgsbeginsel het gebruik van elektronische
sigaretten tegen te gaan?
De leden van de D66-fractie vragen de regering waarom er bij het verbod op de verkoop van NZT voor oraal gebruik
is gekozen voor een algeheel verbod voor alle leeftijden, en niet voor een leeftijdsgebonden
verbod zoals ook bij andere tabaksproducten het geval is. Kan de regering hierbij
aangeven hoe dit besluit zich verhoudt tot internationale afspraken, zo vragen zij.
Deze leden vragen ook of het klopt dat met dit wetsvoorstel ook een verbod op de online
verkoop van NZT voor oraal gebruik tot stand komt.
De leden van de D66-fractie constateren dat het gebruik van e-sigaretten een grote
opmars kent. Een op de vijf Nederlandse jongeren van 12 tot en met 25 jaar heeft in
het afgelopen jaar weleens een e-sigaret gebruikt, zo blijkt uit recent onderzoek
van het Trimbos instituut. Deze leden zijn positief over de recente ontwikkelingen
rondom het verbod op smaakjes bij e-sigaretten. Naast de smaak is ook het uiterlijk
van de e-sigaret een factor in de aantrekkelijkheid van dit product. Deze leden vragen
de regering naar de voortgang op de motie-Van der Laan/Ceder die verzoekt om in kaart
te brengen wat er nodig is om e-sigaretten een neutraal uiterlijk te geven. Is reeds
bekend per wanneer deze eis zal worden toegevoegd aan de e-sigaret, zo vragen zij
tevens.
De leden van de D66-fractie constateren dat er nog altijd geen verbruiksbelasting
op de e-sigaret wordt geheven. Wat is hiervoor de reden, vragen deze leden de regering.
Wordt het met het licht op de cijfers uit het rapport van Trimbos niet tijd om dit
toch te overwegen, zeker nu er vanuit de Europese Commissie weinig beweging is rondom
de wijziging van de Accijnsrichtlijn? Wat zou het totale bedrag aan accijns op e-sigaretten
per jaar zijn als de verbruiksbelasting op e-sigaretten gelijk wordt gesteld aan die
van reguliere sigaretten?
De regering geeft een opsomming van maatregelen die als samenhangend pakket bezien
moet worden, zo lezen de leden van de PVV-fractie. Kan de regering een opsomming van genomen acties met betrekking tot voorlichting
aan minderjarigen over zowel het vapen als het reguliere roken geven?
Welke maatregelen heeft de regering genomen om de verkoop van vapes, snus, tabak en
rookwaren aan jongeren terug te dringen? Welke maatregelen heeft de regering concreet
genomen om de verkoop van vapes, snus, tabak en rookwaren via sociale mediakanalen
zoals Snapchat terug te dringen?
Welke intensieve campagnes en op welke platforms is de regering voornemens in te zetten
om de doelstellingen van het preventieakkoord te behalen?
Ondanks strenge maatregelen neemt het aantal rokers nauwelijks af. Wel worden volwassen
rokers gestraft met steeds hogere accijnzen, die met name de laagste socio-economische
groepen in de samenleving treffen. Alternatieven om van het roken af te komen, zoals
e-sigaretten en nicotinezakjes, worden deze groep volwassen rokers ontnomen. Hoe rijmt
de regering deze verbodsbepalingen van minder schadelijke producten met de huidige
regelgeving rond sigaretten?
Deelt de regering de mening dat na het smaakverbod in e-sigaretten te verwachten valt
dat consumenten weer beginnen met roken of hun producten over de grens of via de illegale
weg zullen verkrijgen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie vrezen dat een het verbod op nicotinezakjes, nicotinezakjes
niet zal doen verdwijnen. Een verbod betekent immers nog niet dat het probleem is
opgelost. Waarom staat de regering niet alleen verkoop aan volwassen toe?
Het RIVM geeft aan dat het nicotinegehalte tussen 1.6 en 32.4 mg per zakje ligt. De
leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat 16 mg aan nicotine gelijk staat aan het roken van twintig
sigaretten en de snelheid waarop jongeren een verslaving opbouwen relatief kort is.
De regering geeft aan dat het gebruik van nicotinezakjes momenteel door verschillende
bekende Nederlanders op sociale media wordt gepromoot. De leden van de CDA-fractie
vragen of met het reclameverbod deze vorm van promoten van NZT ook verboden wordt.
Hoe wordt op dit verbod toegezien?
Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie of reclame voor nicotinezakjes bij internationale
evenementen (zoals onlangs het geval was bij de formule 1 in Zandvoort) ook verboden
wordt.
In het wetsvoorstel wordt er voor gekozen om NZT op dezelfde wijze te reguleren als
tabaksproducten en om NZT voor oraal gebruik helemaal te verbieden. De leden van de
CDA-fractie vragen waarom de regering er niet voor kiest om het voor alle NZT uit
voorzorg te verbieden deze in de handel te brengen. Het betreft immers producten die
nu nog niet breed beschikbaar zijn en waarvan bekend is dat die de schadelijk voor
de gezondheid zijn.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie zijn benieuwd hoe er in andere Europese landen om wordt gegaan met NZT. Er wordt
in de memorie van toelichting van het wetsvoorstel toegelicht dat er nog veel onduidelijk
is over de gezondheidsrisico’s van NZT die niet oraal worden ingenomen, en dat een
verbod op dit type NZT daarom nog niet wordt overwogen. Wanneer verwacht de regering
duidelijkheid te krijgen over de gezondheidsrisico’s en welke stappen worden er gezet
om die gezondheidsrisico’s in beeld te krijgen? Hoe is verder onderzoek naar de gezondheidsrisico’s
van NZT’s (zowel oraal als niet oraal) vormgegeven?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of het verbod op kenmerkende aroma’s, zoals bij sigaretten en
shagtabak het geval is, verder kan worden uitgebreid naar een algeheel smaakjesverbod
voor alle nicotine-houdende producten, zowel voor NZT als NZT voor oraal gebruik.
Het valt de leden van de ChristenUnie-fractie op dat er nog onduidelijkheid is over
wat er precies in de NZT (voor oraal gebruik) zit aan ingrediënten. Waarom is dit
het geval, en wanneer verwacht de regering hier meer over te weten? Kan de uitkomst
van deze bevindingen leiden tot extra maatregelen?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering tot hoever de definitie van
NZT strekt. De regering kiest ervoor om sommige producten die wel nicotine bevatten,
nog niet onder de definitie te laten vallen, zoals nicotinespray. Als reden hiervoor
noemt de regering dat er meer duidelijkheid over de risico’s moet zijn en het gebruik
toeneemt. Wil de regering overwegen om een algeheel verbod op NZT in te stellen, zowel
voor NZT, als voor NZT voor oraal gebruik, als voor overige NZT die nu nog buiten
de regelgeving vallen?
3. REGULERING VAN NICOTINEPRODUCTEN ZONDER TABAK, NICOTINEPRODUCTEN ZONDER TABAK VOOR
ORAAL GEBRUIK EN NICOTINEAPPARATEN
Wanneer nicotinezakjes onder het rookverbod worden gebracht zal dit moeten worden
gehandhaafd door de beheerders en eigenaren van de ruimten. Echter kunnen de leden
van de VVD-fractie zich goed voorstellen dat het moeilijk is om te controleren wanneer nicotinezakjes
worden gebruikt aangezien het niet altijd zichtbaar is. De wetswijziging gaat hier
verder op in onder het kopje «Gevolgen voor uitvoering en handhaving». De Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) handhaaft het rookverbod en kan bij overtreding
een boete opleggen aan de beheerder of eigenaar van een ruimte. Hoewel de leden van
de VVD zich kunnen vinden in het betrekken van nicotinezakjes onder het rookverbod
vragen zij de regering wel of, gezien het voorgenoemde, de beheerders of eigenaren
hierdoor nadelig worden geraakt.
De leden van de D66-fractie lezen dat er NZT voor oraal gebruik ook zullen komen te vallen onder het rookverbod.
Zoals ook in de memorie van toelichting naar voren komt, is het toezicht op het rookverbod
van deze producten ingewikkelder dan bij sommige rookwaren, simpelweg omdat het gebruik
zich aan het zicht onttrekt. Dit maakt handhaving ingewikkelder, bijvoorbeeld op scholen
en in de horeca. Kan de regering nader toelichten hij zij de handhaving van dit rookverbod
voor NZT voor oraal gebruik voor zich zien en wat de regering kan doen om bijvoorbeeld
scholen te ondersteunen bij de handhaving hiervan? Zou bijvoorbeeld een toezichthouder
een persoon kunnen verzoeken of verplichten om de mond te openen om te controleren
of deze NZT voor oraal gebruik consumeert, zo vragen deze leden.
Met dit wetsvoorstel komen er verkoopbeperkingen voor NZT en nicotineapparaten. De
leden van de CDA-fractie vragen of de regering bereid is de verkoop van deze producten te limiteren tot speciaalzaken,
zodat deze bijvoorbeeld niet online, in supermarkten, in benzinestations of in gemakswinkels
verkocht mogen worden. Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie vinden het een goede zaak dat er dankzij deze wetswijziging verpakkingseisen gesteld
kunnen worden aan NZT. Zij zijn benieuwd of de regering ook van plan is om deze verpakkingseisen
te stellen. En zo ja, wat die eisen dan zijn?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering waarom ervoor is gekozen om het in handel brengen van NZT voor
oraal gebruik te verbieden, en er niet voor is gekozen om het gebruik van deze vorm
van NZT verder aan banden te leggen door bijvoorbeeld het gebruik ervan strafbaar
te stellen in het belang van de volksgezondheid. Daarnaast vragen deze leden de regering
of de inkoop vanuit het buitenland van NZT voor oraal gebruik tevens wordt verboden,
evenals de verkoop.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering welke verpakkingseisen er
specifiek komen. De regering noemt een aantal voorbeelden, kan zij hier specifieker
in zijn en toelichten waarom zij kiest voor deze eisen? Genoemde leden vragen de regering
tevens in hoeverre er duidelijk onderscheid is tussen NZT op basis van de Geneesmiddelenwet
en NZT op basis van de Tabaks- en rookwarenwet. Hoe wordt dit gehandhaafd?
4. DE WIJZIGINGEN IN EUROPESE EN INTERNATIONALE CONTEXT
De leden van de D66-fractie merken op dat Frankrijk de invoering van een verbod op wegwerpvapes overweegt. Hoe
beoordeelt de regering dit voorstel, zo vragen deze leden. Ziet zij Europeesrechtelijke
belemmeringen om ook in Nederland tot zo'n verbod over te gaan? Zo ja, wil de regering
zich in EU-verband inzetten voor het wegnemen van deze barrières? Zo nee, wil de regering
onderzoeken op welke manier Nederland een verbod op wegwerpvapes kan invoeren?
De leden van de CDA-fractie vragen op welke termijn de regering verwacht dat de Europese Tabaksproductenrichtlijn
herzien kan worden, zodat onder andere het nicotinegehalte in sigaretten verlaagd
kan worden.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de verkoop van nicotinezakjes per 1 oktober
2023 in België verboden is. Deze leden vragen of deze verkoop ook in Duitsland verboden
is of wordt.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering in hoeverre zij bereid is
om voor een algeheel Europees verbod op NZT (zowel ook voor oraal gebruik) te pleiten
in de Europese Unie (EU), gezien dat nu nog niet het geval is en ex- en import in
de EU via het vrije verkeer van goederen en diensten daarmee in de hand gewerkt wordt
en gemakkelijker is.
De leden van de BBB-fractie vragen de regering of zij de verwijzing naar Zweden nicotinezakjes mogelijk te veel
op één lijn plaatst met snus en daardoor wellicht te weinig oog heeft voor het effect
dat van dit product kan uitgaan op het terugdringen van roken. Door de inzet van minder
schadelijke nicotineproducten (met name snus) is het percentage rokers in Zweden teruggebracht
naar ongeveer vijf procent, een percentage dat Nederland in 2040 hoopt te bereiken.
Zweedse mannen hebben de laagste ziektelast van Europa met betrekking tot tabakgerelateerde
ziekten.3 De leden van de BBB-fractie verzoeken de regering in te gaan op de vergelijking met
Nederland, waar de ziektelast van roken toeneemt. Kan de regering ingaan op de veronderstelling
dat als de door de overheid aangewezen stophulpmiddelen voldoende effectief waren,
er nu geen rookprobleem meer zou zijn? Is de regering bereid te overwegen om nicotinezakjes
strikt gereguleerd en exclusief verkrijgbaar op naam beschikbaar te houden voor volwassen
rokers als middel om af te stappen van roken?
5. GEVOLGEN VOOR UITVOERING EN HANDHAVING
De NVWA geeft aan dat met deze wetswijziging nog niet direct gehandhaafd kan worden,
omdat daarvoor eerste het Tabaks- en rookwarenbesluit en de Tabaks- en rookwarenregeling
aangepast moeten worden. De leden van de CDA-fractie vragen wat de planning is om deze lagere regelgeving aan te passen en er dus ook
daadwerkelijk gehandhaafd kan worden.
De leden van de CDA-fractie vragen of het voor de handhaving niet beter zou zijn als
de verkoop van alle NZT verboden zou worden.
Met het smaakjesverbod voor e-sigaretten in het vooruitzicht (1 januari 2024) willen
de leden van de CDA-fractie voorkomen dat jongeren overstappen op alternatieven, zoals
NZT. Verkent de regering al mogelijkheden om dit gevolg te beperken? Welke mogelijkheden
zijn dit?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie vinden het belangrijk dat de NVWA de middelen krijgt om deze wetswijziging effectief
te handhaven. De leden zijn in de eerste plaats benieuwd of er budget beschikbaar
is zodat de NVWA de benodigde extra capaciteit kan realiseren. Daarnaast zijn ze benieuwd
of de NVWA ook actief gaat controleren op de verkoop van de producten met de inzet
van testkopers. Deze leden willen graag weten hoe het ervoor staat met de uitvoering
van de motie van de leden Mohandis en Bikker om de handhaving van het verkopen van
vapes aan jongeren te intensiveren4. Is de capaciteitsinzet van de NVWA al geïntensiveerd? Zo ja, met hoeveel fte?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben enkele vragen over de onduidelijkheid over de nadere uitwerking in lagere
regelgeving, te kennen het besluit- en de rookwarenregeling. Kan de regering hier
meer duidelijkheid over verstrekken en aangeven hoe zij dit voor zich zien? De leden
van de ChristenUnie-fractie vragen de regering voorts in hoeverre zij tegemoet zal
komen aan de naleving van deze wetswijziging. Kan de regering duidelijk en transparant
zijn welke producten met ingang van de wetswijzing verboden worden, ook als er nieuwe
producten op de markt komen?
De NVWA kan pas een definitief oordeel geven over de handhaving en uitvoering wanneer
ook de lagere regelgeving aan hen is voorgelegd. De leden van de BBB-fractie zijn benieuwd hoe de regering de gevolgen voor uitvoering en handhaving kan inschatten
als de NVWA er nog geen zinnig woord over kan zeggen, omdat nog niet duidelijk is
hoe de uitwerking van deze wetswijziging vorm krijgt. Hoe groot is het risico dat
naarmate wetgeving op dit vlak steeds verfijnder wordt, de uitvoering en handhaving
steeds lastiger worden? Deze vraag stellen deze leden ook omdat de NVWA spreekt over
optreden bij overduidelijke overtredingen en zich in waarschuwende zin uitlaat over
de capaciteit bij deze autoriteit.
6. INWERKINGTREDING
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie merken op dat de beoogde inwerkingtreding van deze wetswijziging 1 januari 2024 was
en deze nu is verlaat naar 1 juli 2024. Zij vinden het teleurstellend dat juist nu
er steeds meer signalen komen over de schadelijkheid en het toenemende gebruik van
alternatieven voor de klassieke sigaret door jongeren (zoals NZT), maatregelen die
dit gebruik moeten ontmoedigen vertraagd worden. Daarnaast is zo’n vertragingstactiek
een bekende strategie van de tabaksindustrie. Dat blijkt uit het uitstel van inwerkingtreding
van het smaakjesverbod bij e-sigaretten (dat nu nog steeds niet in werking is), waar
de e-sigbond een rechtszaak voor heeft aangespannen. Wat kan de regering doen om de
inwerkingtreding van deze regelgeving te versnellen? En hoe gaat de regering ervoor
zorgen dat andere wetgeving niet hetzelfde lot wacht?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom de regering ervoor kiest om de ingangsdatum op 1 juli 2024 te laten
vallen, terwijl de urgentie om dit zo snel mogelijk te doen zo groot is. Wekelijks
raken er honderden kinderen verslaafd aan nicotine. De leden van de ChristenUnie-fractie
inziens is daarom elke week dat gewacht wordt na de behandeling van dit voorstel er
één te veel. Kan de regering toelichten welke belangenafweging hieraan vooraf gaat?
En als de belangen van de verkopers daarin zwaar wegen, kan de regering dan toelichten
waarom dit zwaarder weegt dan de volksgezondheid in dat betreffende halfjaar?
7. OVERIG
In antwoord op Kamervragen over ontmoediging van tabak en alcohol reageerde de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dat de e-sigaret niet van de Nederlandse markt
zal verdwijnen. Alleen sigaretten met zoete smaakjes worden aan banden gelegd.5 Voor de branche is het onmogelijk om op korte termijn een e-liquid te ontwikkelen
met de tabaksmaak die consumenten gewend zijn. De leden van de BBB-fractie vragen de regering naar een toelichting op de gevolgen van het niet beschikbaar zijn
per 1 januari 2024 van een gelijkwaardig alternatief. Zij vragen daarbij in te gaan
op illegale handel en het teruggrijpen op sigaretten, die nog breed verkrijgbaar zijn.
Waarop baseert de regering de inschatting dat illegaliteit een te verwaarlozen probleem
is?
De leden van de BBB-fractie vragen tot slot hoe betrouwbaar de EU-CEG lijst is als
er schadelijke stoffen op de lijst staan vermeld die in de praktijk niet worden gebruikt.
In het verlengde hiervan hebben genoemde leden ook een vraag naar de actualiteit van
de lijst. Heeft het RIVM de EU-CEG gecontroleerd? Nieuwe producten moeten zes maanden
voor introductie op de markt worden geregistreerd. Klopt het dat RIVM geen informatie
inwint bij producenten over nieuwe producten die op de markt komen? Deze leden vragen
de regering te onderbouwen dat het RIVM, dat opdracht heeft gekregen voor een bureaustudie,
voldoende kennis heeft over de gezondheidseffecten van smaakstoffen in relatie tot
de context van de toepassing van smaakstoffen in producten.
De voorzitter van de commissie, Smals
De adjunct-griffier van de commissie, Heller
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.