Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de voortgang snel internet en uitvoering van de motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Leijten over de Universele Dienst (Kamerstuk 26643-1054)
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 1078 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 18 oktober 2023
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 4 juli 2023 over
de voortgang snel internet en uitvoering van de motie van de leden Dekker-Abdulaziz
en Leijten over de Universele Dienst (Kamerstuk 26 643, nr. 1054).
De vragen en opmerkingen zijn op 29 september 2023 aan de Minister van Economische
Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 10 oktober 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Klink
De adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het geagendeerde stuk en zien
met voldoening dat de beschikbaarheid van snel internet voor alle Nederlanders in
rap tempo toeneemt. En dat desalniettemin nog circa 25.000 huishoudens in vooral het
buitengebied nog wachten op een snelle verbinding en dat het in een snel digitaliserende
maatschappij van belang is dat alle Nederlanders toegang hebben tot snel internet.
Deze leden hebben begrip voor het feit dat met oog op de snel op ons afkomende financiële
uitdagingen voor de staatskas, de Minister deze keuze maakt.
1
De leden van de VVD-fractie vragen wat de kosten voor snelle draadloze toegang zijn
en of dit draagbaar is voor mensen die in het buitengebied wonen. Zou de Minister
hier nadere toelichting op kunnen geven?
Antwoord
In de brief van 4 juli 2023 (Kamerstuk 26 643, nr. 1054) is gewezen op de mogelijkheid tot ontsluiting van de restopgave via draadloze oplossingen
die al beschikbaar zijn. Beschikbare oplossingen zijn bijvoorbeeld de satellietoplossing
van Starlink1 en «4G voor thuis»-oplossingen van Odido2 (voorheen T-Mobile) en KPN3. De kosten voor de satellietoplossing bedragen eenmalig 450 euro voor de aanschaf
van apparatuur en 65 euro per maand voor het internetabonnement (tot 100 Mbps). De
kosten voor de «4G voor thuis»-oplossingen kennen geen eenmalige kosten en bedragen
tussen 35 en 50 euro per maand voor het internetabonnement (tot 100 Mbps). Afgezien
van de vrij forse eenmalige kosten voor de satellietoplossing, zijn de maandelijkse
kosten redelijk vergelijkbaar met die van een vast internetabonnement met een soortgelijke
snelheid.4 Daarbij moet ook in oogschouw worden genomen dat voor een glasvezelverbinding in
de meeste buitengebieden doorgaans eveneens een eigen bijdrage van de consument van
tussen de 1.500–2.500 euro wordt gevraagd.
2
De leden van de VVD-fractie merken op dat de Minister schrijft dat het ministerie
provincies en gemeenten met expertise en kennisuitwisseling ondersteunt. Deze leden
vragen in welke mate de decentrale overheden bereid zijn om hier bij te springen.
Heeft de Minister dit onderzocht en kan zij aangeven in hoeverre dit het geval is?
Daarnaast vragen deze leden of de Minister ook kijkt naar innovatieve oplossingen
om huishouden in buitengebieden aangesloten te krijgen op het snelste internet.
Antwoord
Alle provincies en ook diverse gemeenten hebben zich in de afgelopen 10 jaar op uiteenlopende
wijze ingespannen om de beschikbaarheid van snel internet in hun buitengebieden te
bevorderen. Dat varieerde van het opzetten en uitvoeren van staatssteunregelingen
tot het faciliteren van (lokale) initiatieven met kennis en kunde. Momenteel zijn
er nog twee provincies actief met steunregelingen, en vervullen de meeste andere provincies
– gezien de vergevorderde uitrol van snel internet in hun buitengebied – een reactieve
rol. Onder meer door het volgen van lokale ontwikkelingen en het uitwisselen van ervaringen
met andere provincies en mijn ministerie. In de uitwisseling van ervaringen wordt
ook gesproken over innovatieve oplossingen om de resterende huishoudens in de buitengebieden
aangesloten te krijgen. Zo is het in de provincie Fryslân bijvoorbeeld gelukt om een
deel van de huishoudens in het buitengebied alsnog te voorzien van glasvezel door
het slim combineren van (graaf)werkzaamheden.5 Daarbij moet worden opgemerkt dat dit doorgaans specifiek maatwerk betreft en dat
brede toepasbaarheid van een bepaalde aanpak kan worden bemoeilijkt vanwege lokale
omstandigheden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde brief. Deze leden
spreken uit dat zij het belangrijk vinden dat er vaart wordt gemaakt met het ontsluiten
van huishoudens die nu nog niet beschikken over snel internet, we willen immers het
digitale knooppunt van Europa worden, met veilig, snel en betaalbaar internet in alle
delen van het land. Dat moet dus ook voor alle huishoudens gelden. Deze leden wensen
daarom de Minister nog enkele vragen voor te leggen.
3
De leden van de D66-fractie hebben in december 2022 al kennisgenomen van het feit
dat er nog steeds ruim 19.000 huishoudens slecht verbonden zijn. Waarvan 15.000 huishouders
zelfs blijven steken op 30 Megabit per seconde (Mbps). De Minister geeft nu, ruim
zeven maanden nadat we hier eerder over gesproken hebben aan dat de markt als eerst
aan zet is om iedereen van snel internet te voorzien6, terwijl zij eerder aangaf dat ze niet de markt wil vragen om bij te dragen aan het
verbinden van de onrendabele top. Kan de Minister deze discrepantie toelichten?
Antwoord
Allereerst zet ik de cijfers nog even op een rij. De 19.000 en 15.000 adressen waar
naar wordt verwezen betreffen een prognose door bureau Dialogic voor eind 2023 van
het verwachte aantal resterende adressen met respectievelijk minder dan 100 en 30 Mbps.
Met de jaarlijkse actualisatie van de breedbandkaart wordt de werkelijke voortgang
gemonitord. Hieruit blijkt dat het aantal onontsloten huishoudens in het buitengebied
is gedaald van 71.000 eind 2020 naar 31.500 eind 2022. Dit is grotendeels het gevolg
van commerciële aanleg door marktpartijen. Op basis van de aankomende nieuwe actualisatie
van de breedbandkaart die uw Kamer in het tweede kwartaal van 2024 ontvangt, zal de
daadwerkelijke stand eind 2023 inzichtelijk zijn.
In mijn brief van 4 juli 2023 (Kamerstuk 26 643, nr. 1054) heb ik toegelicht welke route successievelijk moet worden gevolgd om te zorgen dat
alle huishoudens in Nederland van snel internet worden voorzien. Daarbij is, op grond
de Europese regels die we met elkaar hebben afgesproken, de markt als eerste aan zet.
Daarbij plaats ik tegelijk de kanttekening dat de ontsluiting voor een deel van de
huishoudens in het buitengebied onzeker blijft en dat voor die groep overheidsingrijpen
in de vorm van staatssteun mogelijk is. Op basis van de genoemde prognose van Dialogic
van 19.000 resterende huishoudens is er een steunbedrag ter grootte van minimaal 160 miljoen euro
nodig. Bij het berekenen van dat steunbedrag voor de onrendabele top is ook rekening
gehouden met een investeringsbijdrage die voor adressen in de buitengebieden redelijkerwijs
verwacht mag worden van de markt.7 Gelet op de vele andere uitdagingen waar we als Nederland nu voor staan, heeft het
kabinet in de afgelopen voorjaarsbesluitvorming besloten deze middelen niet beschikbaar
te maken. Wel heb ik de markt opgeroepen om bij hun huidige en toekomstige verglazingsactiviteiten,
waar mogelijk ook de nog resterende huishoudens in het buitengebied aan te sluiten
en heb ik ook de adressenlijst van nog onontsloten adressen met hen gedeeld. Ik blijf
met de markt in gesprek om na te gaan of zij hiertoe concrete mogelijkheden zien.
4
De Minister heeft eerder ook aangegeven om in de voorjaarsbesluitvorming te kijken
of er gelden konden worden vrijgemaakt om deze onrendabele top te ontsluiten. Deze
leden hebben eerder de suggestie gedaan om, wanneer het niet mogelijk is om de volledige
160 miljoen euro te reserveren, eerst gewoon een start te maken met de beschikbare
middelen. Zo kan ten minste een klein deel van deze huishoudens ontsloten worden,
en kan er gestaag doorgewerkt worden tot alle huishoudens zijn ontsloten. Kan de Minister
ingaan op dit voorstel? Is er in de begroting ruimte om vast een bedrag te reserveren
voor de ontsluiting van deze onrendabele top?
Antwoord
In de brief van 4 juli 2023 (Kamerstuk 26 643, nr. 1054) is de Tweede Kamer geïnformeerd dat er voor het uitrollen van snel internet naar
de resterende adressen in de buitengebieden door middel van staatssteun minimaal 160
miljoen euro nodig is. Gelet op de vele andere uitdagingen waar we als Nederland nu
voor staan, heeft het kabinet in de afgelopen voorjaarsbesluitvorming besloten deze
middelen niet beschikbaar te maken. Daarbij is reeds rekening gehouden met het feit
dat dit totaalbedrag over meerdere jaren gespreid zou worden; alleen al vanwege het
praktische feit dat er onvoldoende aannemerscapaciteit beschikbaar is om de uitrol
in één jaar te doen. Daarbij is van belang dat er meerjarige zekerheid is, omdat het
totale steunbedrag moet worden genotificeerd bij de Europese Commissie. In het huidige
begrotingsjaar kunnen er geen middelen meer voor worden ingezet. Nog afgezien van
budgettaire redenen, dient er eerst een staatssteunregeling te worden opgesteld en
genotificeerd bij de Europese Commissie.
5
De leden van de D66-fractie lezen in de woorden van de Minister dat zij aangeeft dat
overheidsingrijpen via staatssteun nodig is om de uiteindelijke restopgave in het
buitengebied van een snelle en toekomstvaste oplossing te voorzien. Daarvoor moeten
de regels uit de Europese staatsteunkaders worden gevolgd. Is de Minister al met dit
proces gestart? Zo nee, waarom niet? Kan het proces over de vraag of staatsteun toegestaan
is al eerder doorlopen worden dan het reserveren van de benodigde fondsen, of moet
dit proces gelijktijdig worden uitgevoerd?
Antwoord
Nee, er is nog niet gestart met het doorlopen van een steunprocedure, omdat er tijdens
de afgelopen voorjaarsbesluitvorming is besloten om geen middelen beschikbaar te maken.
Zonder middelen heeft het starten van een steunprocedure, zoals het uitvoeren van
een marktconsultatie, onvoldoende zin omdat de opgehaalde informatie zo actueel mogelijk
dient te zijn ten tijde van het doorlopen van een steunprocedure. Wel houd ik de ontwikkelingen
op het gebied van Europese breedbandstaatssteunregels nauwlettend in de gaten en heeft
Nederland in de afgelopen jaren diverse malen gereageerd op consultaties van de Europese
Commissie om wijzigingen door te voeren in de EU breedbandsteunkaders. Daardoor ben
ik goed op de hoogte van deze steunkaders en kan er in principe snel aangevangen worden
met het doorlopen van een steunprocedure, als de situatie zich in de toekomst voordoet.
6
De leden van de D66-fractie nemen kennis van de verschillende dekkingsgraden in de
regio. Kan er in de provincies die achterlopen worden gekeken naar een financieringspad
tussen marktpartijen, de Staat en de provincie? Is het mogelijk om vanuit de Regiodeals
financiering voor deze onrendabele top te reserveren?
Antwoord
Aangezien er door het kabinet in de voorjaarsbesluitvorming besloten is geen middelen
beschikbaar te maken, zie ik geen aanleiding om te kijken naar een financieringspad
tussen Rijk, provincies en markt in de provincies Groningen en Zeeland die qua dekkingsgraad
achterlopen. Wel blijf ik op periodieke basis met deze provincies in gesprek over
de voortgang en dynamiek van snel internet in hun buitengebieden. Wat betreft de Regiodeals
geldt dat regio’s zelf het initiatief nemen8 om voorstellen in te dienen, die gericht zijn op de integrale aanpak van meervoudige
opgaven in een regio. Daarbij geldt wel dat de Regiodeals geen oplossing zijn voor
een generiek probleem en er voorwaarden gelden voor cofinanciering door regionale
partijen. Ten slotte geldt dat Regiodeals ook geen «zeker» middel voor financiering
zijn, aangezien iedere ronde meer aanvragen kent dan beschikbare middelen. Op basis
van voorgaande lijken Regiodeals vooralsnog geen oplossing te zijn voor de aanpak
van de totale restopgave, maar mogelijk dat ze specifiek op regionaal niveau en mits
voldaan wordt aan de voorwaarden, toch soelaas kunnen bieden.
7
De leden van de D66-fractie zouden van de Minister graag meer toelichting willen op
de mogelijkheid om de restopgave te ontsluiten via draadloze alternatieven (bijvoorbeeld
fixed wireless access of 4/5G). De Minister geeft aan dat draadloze alternatieven
vooral voor circa 25.000 huishoudens in het buitengebied die nu nog zijn aangewezen
op een vaste aansluiting van minder 30 Mbps een oplossing kunnen zijn. Hoe verhouden
de periodieke herinvesteringen zich tot de investeringen die nu niet worden gedaan?
Kunnen draadloze alternatieven een kortetermijnoplossing bieden tot deze gebieden
beter kunnen worden ontsloten wanneer de Minister de staatssteun kan verlenen?
Antwoord
De verwijzing naar de draadloze alternatieven in de brief van 4 juli 2023 (Kamerstuk
26 643, nr. 1054) gaat over bestaande oplossingen die al beschikbaar zijn. Deze kunnen nu al verbetering
brengen voor de ca. 25.000 huishoudens in het buitengebied die nog zijn aangewezen
op een vaste aansluiting van minder 30 Mbps. Concreet kan gedacht worden aan bijvoorbeeld
de satellietoplossing van Starlink9 en «4G voor thuis»-oplossingen van Odido10 (voorheen T-Mobile) en KPN11. Daarbij moet volgens de onderzoekers van Dialogic wel worden opgemerkt dat de werkelijk
te behalen snelheden van dergelijke draadloze oplossingen per eindgebruiker kunnen
fluctueren.12 Ook merken de onderzoekers op dat de aanbieders van deze oplossingen periodieke herinvesteringen
zullen moeten doen om de geboden snelheden aan te laten sluiten bij de kwaliteitsbehoefte
vanuit de eindgebruikers.13 Als gevolg van deze periodieke herinvesteringen, kan zowel vanuit bedrijfseconomisch
als beleidsmatig perspectief de aanleg van een toekomstvaste bekabelde oplossing over
een langere termijn bezien een verstandigere keuze zijn.
8
De leden van de D66-fractie hebben tot slot nog een vraag over de Gigabit Infrastructure
Act. Kan de Minister aangeven hoe zij tegen deze wet aankijkt? Geeft de wet ruimte
aan huidige uitdagingen? Is voldoende geborgd dat deze wet niet meer regeldruk met
zich meebrengt?
Antwoord
De beoordeling van het voorstel van de Europese Commissie voor de Gigabit Infrastructuur
Verordening is uiteengezet in het BNC-fiche dat afgelopen maart naar de Kamer is verstuurd.14 In zijn algemeenheid verwelkomt het kabinet het voorstel vanwege het doel van betere
EU-brede connectiviteit voor onze snel digitaliserende maatschappij. Wel vraagt het
kabinet aandacht voor de proportionaliteit van de voorgestelde maatregelen – o.a.
ten aanzien van administratieve lasten voor lokale overheden en bedrijfsleven – en
de impact op bestaande nationale systemen en procedures voor vergunningverlening.
In de onderhandelingen in de raadswerkgroepen wordt aandacht gevraagd voor deze punten.
In beginsel kan de verordening ook bijdragen aan het verlagen van de aanlegkosten
in het buitengebied, bijvoorbeeld door hergebruik van bestaande fysieke infrastructuur
(zoals lege buizen of hoge opstelpunten) of het slim combineren van civiele werkzaamheden.
Echter, dit is sterk afhankelijk van de specifieke lokale situatie en omstandigheden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
de voortgang snel internet en hebben hierover enkele vragen. Deze leden pleiten al
geruime tijd voor een oplossing om de resterende 19.000 adressen in de buitengebieden
aan te sluiten op snel vast internet. Deze leden zijn teleurgesteld dat deze oplossing
nog steeds niet gevonden is, temeer daar het beschikken over een snelle vaste internetverbinding
volgens deze leden een basisvoorziening is.
9
De leden van de CDA-fractie vragen hoe het besluit om geen middelen vrij te maken
voor aansluiting van de resterende adressen in de buitengebieden zich verhoudt tot
de kabinetsreactie op het rapport Elke regio telt!. Het kabinet erkent daarin dat
de afgelopen decennia te veel is geïnvesteerd in gebieden waar het al goed ging en
dat dit heeft geleid tot onwenselijke verschillen tussen regio’s. Deze leden vragen
of de Minister het ermee eens is dat de toegang tot snel vast internet ook zo’n onderwerp
is waarin rendementsdenken teveel leidend is en dat hiervan een grote groep mensen
de dupe wordt, enkel en alleen vanwege de plek waar zij wonen. Dit klemt volgens deze
leden des te meer in een steeds verder digitaliserende samenleving, waarin toegang
tot snel internet onmisbaar is, en waar desondanks veel mensen niet goed digitaal
mee kunnen doen. Deze leden constateren dat ook de overheid steeds verder digitaliseert
en dat burgers voor contact met de overheid afhankelijk zijn van digitale middelen.
Deze leden zijn benieuwd naar hoe de Minister de wetenschappelijke kennis en conclusies
over investeren in de regio en digitale vaardigheid verenigt met haar besluit.
Antwoord
Nee, ik ben het er niet mee eens dat rendementsdenken in het afgelopen decennium teveel
leidend is geweest bij de toegang tot snel vast internet in het buitengebied. In de
afgelopen jaren is namelijk gebleken dat het merendeel van de adressen in de buitengebieden
van Nederland door de markt van snel vast internet via glasvezel zijn voorzien. In
diverse gebieden in Nederland was er zelfs eerder glasvezel op het platteland dan
in de kernen.15 Voor de verwachte restopgave geldt dat dit doorgaans de lastigste – lees de meest
dure – adressen zijn om te verglazen, waarbij marktpartijen niet bereid zijn om deze
onder gangbare commerciële voorwaarden aan te sluiten. Daarom is overheidsingrijpen
via staatssteun voor deze adressen gerechtvaardigd. Wel ben ik het er mee eens dat
de samenleving steeds verder digitaliseert en daarmee het belang van het kunnen beschikken
over goede digitale voorzieningen, waaronder snel internet, steeds groter wordt. En
dat het belangrijk is om de digitale kloof tussen de meerderheid van de Nederlanders
die al kan beschikken over snel vast internet en de relatief kleine groep die hierbij
achterblijft, te dichten. Echter, gelet op de vele andere uitdagingen waar we als
Nederland nu voor staan, heeft het kabinet in de afgelopen voorjaarsbesluitvorming
besloten geen middelen beschikbaar te maken voor de ontsluiting van de verwachtte
restopgave. In de kabinetsreactie (Kamerstuk 29 697, nr. 114) op het rapport Elke regio telt! heeft het kabinet aangegeven meer tijd te willen
nemen om tot een uitgebreidere reactie te komen. Daarop kan en wil ik niet vooruitlopen
door op individuele dossiers een keuze te maken met een regionale impact. Het kabinet
wil juist in samenhang kijken naar rijksbeleid en consequenties daarvan op regio’s.
10
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister de adressenlijst met de resterende
19.000 adressen heeft gedeeld met marktpartijen, met daarbij de oproep om waar mogelijk
nog zoveel mogelijk adressen aan te sluiten. Deze leden vinden dit een goede stap,
maar zijn nog wel kritisch op het vervolg. Deze leden vragen of met het delen van
de lijst ook nog vervolgafspraken zijn gemaakt met marktpartijen, bijvoorbeeld of
zij een terugkoppeling geven over wat zij nog kunnen doen en binnen welk tijdpad.
Deze leden vragen of de Minister een inschatting zou kunnen geven met hoeveel adressen
de lijst in het komende jaar nog verminderd zou kunnen worden en wat dan de restopgave
is. Deze leden vragen of er structureel overleg is met marktpartijen, en of de Minister
wil garanderen dat zij samen met marktpartijen naar oplossingen blijft zoeken om de
resterende adressen snel aan te sluiten.
Antwoord
Ik ben nog met de markt in gesprek om na te gaan of zij concrete mogelijkheden zien
om de nog onontsloten buitengebiedadressen, althans een deel ervan, alsnog te voorzien
van snel vast internet. Ik verwacht de gesprekken voor het einde van het jaar te hebben
afgerond, waarna ik pas iets kan zeggen of en in welke mate de nog resterende adressen
worden aangesloten. Daarnaast zal ik volgend jaar de bevindingen uit de nieuwe inventarisatie
naar de beschikbaarheid van snel vast internet (stand eind 2023) wederom bespreken
met marktpartijen en wisselen over mogelijke oplossingen voor de restopgave, waarbij
ik de nieuwe adressenlijst ook met hen zal delen. Ten slotte zal ik in het tweede
kwartaal van 2024 ook de Kamer weer informeren over de beschikbaarheid van snel vast
internet in Nederland en de buitengebieden in het bijzonder.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief
van de Minister. Deze leden hebben op een aantal punten nog behoefte aan een nadere
toelichting.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden snel internet, óók in de buitengebieden,
van groot belang voor de leefbaarheid van de betreffende regio. Een trage of onbetrouwbare
internetverbinding kan namelijk zorgen voor grote belemmeringen bij zaken als (thuis)werken,
onderwijs of contact met vrienden of familie verder weg. Deze leden vinden het dan
ook van belang dat voor elk huishouden in Nederland een internetverbinding beschikbaar
is met voldoende snelheid.
11
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het in de provincie Fryslân alsnog
is gelukt om een groot deel van de moeilijkst te ontsluiten buitengebieden op glasvezel
aan te sluiten, onder meer door lokaal maatwerk. Kan de Minister dit verder toelichten?
Zijn hier wellicht lessen uit te trekken voor andere moeilijk te ontsluiten buitengebieden?
Antwoord
Het maatwerk in de provincie Fryslân waar naar wordt gewezen betreft de aanleg van
glasvezel naar de nog onontsloten buitengebiedadressen via zowel het verlenen van
financiële steun door gerichte marktconsultaties en aanbestedingen, als het inspelen
op mogelijkheden door het slim combineren van (graaf)werkzaamheden om aanlegkosten
te verminderen. Dergelijk lokaal maatwerk kan als voorbeeld dienen voor de ontsluiting
van andere onontsloten en verafgelegen buitengebiedadressen en worden als best practices onderling door provincies gedeeld in mijn periodieke overleggen met hen. Daarbij
moet worden opgemerkt dat dit doorgaans specifiek maatwerk betreft en dat brede toepasbaarheid
van een bepaalde aanpak kan worden bemoeilijkt vanwege lokale omstandigheden.
12
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Minister aangeeft dat het lastig
is om precies in te schatten wanneer de markt is uitgewerkt. Deze leden merken op
dat het in Groningen niet gelukt is om buitengebiedadressen te ontsluiten, ondanks
dat de lokale aanbieder zelfs subsidie en een lening van de provincie Groningen had
ontvangen. Is de Minister het met deze leden eens dat het dan zeer onwaarschijnlijk
is dat de markt zonder subsidie alsnog deze adressen zal aansluiten?
Antwoord
Als gevolg van het recente faillissement van een lokale aanbieder is de aanleg van
snel internet in een deel van het buitengebied van de provincie Groningen tot stilstand
gekomen. Daardoor is het (nog) niet gelukt om alle buitengebiedadressen in de provincie
te ontsluiten Op dit moment wordt door de curator onderzocht of er marktpartijen zijn
die het netwerk van de failliete lokale aanbieder willen overnemen. Of en op basis
van welke voorwaarden een eventuele herstart van de uitrol zal plaatsvinden en welke
financiële bijdrage de provincie Groningen daaraan kan en wil verlenen, is op dit
moment nog niet bekend. Verder merk ik op dat in de kabinetsreactie (Kamerstuk 35 561, A, brief van 25 april 2023) op het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Aardgaswinning
Groningen «Groningers boven gas» is opgenomen dat de resterende 5.000 adressen in
de provincie Groningen die nog niet zijn aangesloten op snel internet zo snel mogelijk
deze mogelijkheid krijgen, en wanneer dat niet door de markt gebeurt, het Rijk hier
een rol in zal nemen. Ik ben en blijf met de provincie in gesprek over deze ontwikkelingen.
13
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Minister de oproep heeft gedaan
aan de markt om bij huidige en toekomstige verglazingsactiviteiten waar mogelijk ook
de nog resterende huishoudens in het buitengebied aan te sluiten. Hoe is deze oproep
door de markt ontvangen? Heeft de Minister de verwachting dat de markt met het aansluiten
aan de slag gaat, ook op plaatsen waar niet de verwachting is dat het aansluiten rendabel
is?
Antwoord
De oproep aan de markt heeft in constructieve sfeer plaatsgevonden, waarbij de meeste
aanbieders – met name die actief zijn met aanleg in het buitengebied – hebben aangegeven
bereid te zijn te kijken naar de mogelijkheid om deze adressen, althans een deel ervan,
alsnog te ontsluiten. Ik ben nog met de markt in gesprek om na te gaan of zij hiertoe
concrete mogelijkheden zien. Verder zal ik de Kamer in het tweede kwartaal van 2024
op basis van de volgende actualisatie van de breedbandkaart opnieuw informeren over
de beschikbaarheid van snel vast internet in Nederland en de buitengebieden in het
bijzonder.
14
Daarnaast vragen deze leden hoe het niet willen verstoren van de marktdynamiek zich
verhoudt tot de conclusie die de Minister in haar brief van vorig jaar juni al trok,
namelijk dat overheidsingrijpen via staatssteun nodig is voor de ontsluiting van de
restopgave.
Antwoord
Voorkomen dat private investeringen door overheidsinterventie worden verdrongen is
een belangrijk uitgangspunt in ons Europees recht. Het niet mogen verstoren van de
markt waarover ik in mijn brief van 4 juli (Kamerstuk 26 643, nr. 1054) schrijf, moet gelezen worden in de context van het niet inroepen van de universele
dienstverlening als ultimum remedium. Dit is één van de redenen waarom het op dit
moment niet in de rede ligt om een universele dienstverplichting op te leggen aan
de markt. Er moet namelijk eerst gekeken worden of er noodzaak is tot het opleggen
van een dergelijke verplichting door na te gaan of er bestaande oplossingen zijn die
al voorzien in de minimale internetsnelheid (30 Mbps) van zo’n dienst. Dit is het
geval bestaande draadloze oplossingen voorzien doorgaans in deze minimale snelheid.
Daarnaast investeert de markt ook nog in de uitrol van snel internet in (bepaalde)
buitengebieden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde brief. Deze leden
hebben hierover nog wel wat vragen.
15
De leden van de BBB-fractie merken op dat Onderzoeksbureau Dialogic in hun prognose
aangaande de huishoudens in het buitengebied rekening heeft gehouden met de mogelijkheid
dat de uitrol zowel mee- als tegenvallers kent. Welke mee en tegenvallers zijn dit?
Antwoord
De prognose van Dialogic was gebaseerd op de toen bekende uitrolplannen van marktpartijen
voor de uitrol van glasvezel in het buitengebied, afgezet tegen het aantal buitengebiedadressen
dat ten tijde van de uitvoering van het onderzoek nog niet kon beschikken over snel
vast internet. Vervolgens is er ook rekening gehouden met de scenario’s dat de verwachte
uitrol positiever dan wel negatiever zou kunnen uitpakken. Bijvoorbeeld omdat marktpartijen
toch gaan uitrollen in onontsloten buitengebieden waar nog geen plannen voor waren,
of omdat bestaande plannen (deels) worden ingetrokken. In mijn brief van 4 juli (Kamerstuk
26 643, nr. 1054) is toegelicht dat in het afgelopen jaar is gebleken dat de uitrol in het buitengebied
enerzijds gunstiger, anderzijds weerbarstiger is gebleken. Voorbeeld van een meevaller
is het buitengebied van Zeeland, waar na jarenlange afwezigheid van marktinitiatieven
toch in een deel van het buitengebied (Zeeuws Vlaanderen) glasvezel naar huishoudens
wordt uitgerold. Voorbeeld van een tegenvaller is het recente faillissement van een
lokale aanbieder in de provincie Groningen, waardoor de aanleg van snel internet in
een deel van het buitengebied van deze provincie tot stilstand is gekomen.
16
De leden van de BBB-fractie lezen ook dat staatssteun mogelijk is, daar waar de markt
uiteindelijk niet kan voorzien van snel internet. Daar moeten staatssteunkaders, zoals
een openbare marktconsultatie en aantoonbare verbetering voor huishoudens, dan wel
van toepassingen zijn. Deze leden lezen dat de middelen vanwege de uitdagingen niet
beschikbaar worden gesteld, maar is staatssteun, zoals het er nu voorstaat, daadwerkelijk
mogelijk vanuit de staatssteunkaders?
Antwoord
Ja, het verlenen van staatssteun, mits wordt voldaan aan de Europese steunkaders,
is mogelijk voor de huishoudens in het buitengebied die niet op eigen initiatief en
binnen afzienbare termijn door de markt worden voorzien van snel internet. Daarvoor
dient een staatssteunregeling te worden opgesteld en genotificeerd bij de Europese
Commissie. Belangrijk is wel dat de steunverlenende instantie daarbij zo te werk gaat
dat marktverstoring wordt vermeden. Daarom moet, in aanvulling op de eerdere prognose
van Dialogic voor de verwachte restopgave in de buitengebieden, een gerichte marktconsultatie
worden uitgevoerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J. Klink, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier