Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 410 L Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2024
Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 10 oktober 2023
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 2 oktober 2023 voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken
en Klimaat. Bij brief van 9 oktober 2023 zijn ze door de Minister van Economische
Zaken en Klimaat beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Klink
De adjunct-griffier van de commissie, Tilburg
Vragen en antwoorden
1
Welke positieve gevolgen heeft het Nationaal Groeifonds nu al gegenereerd? Waren die
er ook geweest zonder het Nationaal Groeifonds?
Antwoord
Vanuit het Nationaal Groeifonds (NGF) wordt geïnvesteerd in projecten die het duurzaam
verdienvermogen op lange termijn vergroten. Het gaat om grote, meerjarige investeringsprogramma’s
met een groot maatschappelijk rendement, die nog hoge risico’s kennen en waar de markt
(nog) niet zelf in investeert. Zonder bijdrage vanuit het Nationaal Groeifonds komen
dit soort projecten moeilijker of niet tot stand.
Er zijn inmiddels drie indieningsrondes geweest. Er zijn 52 projecten waarover positief
is besloten. Hiermee is een bedrag van € 11,6 miljard gemoeid: € 8,5 miljard aan (voorwaardelijke)
toekenningen en een bedrag van € 3,1 miljard aan reserveringen. Daarmee wordt onder
andere geïnvesteerd in projecten op gebied van quantumtechnologie, regeneratieve geneeskunde,
de bestrijding van laaggeletterdheid en de verduurzaming van de lucht- en binnenvaart.
Verschillende projecten zetten inmiddels belangrijke stappen in de uitvoering. Een
voorbeeld is RegMedXB, dat gaat over regeneratieve geneeskunde dat de potentie heeft
nu ongeneesbare ziektes zoals diabetes type één te genezen, door gebruik te maken
van het zelfherstellend vermogen van het lichaam. Dit project heeft inmiddels een
pilotfabriek geopend met verschillende locaties in Leiden, Eindhoven en Utrecht. Die
pilotfabriek biedt publieke en private partijen toegang tot faciliteiten om stamcellen,
mini-organen en weefsels te kunnen ontwikkelen en produceren. Vanuit het Nationaal
Groeifonds wordt over meerdere jaren € 56 miljoen in dit project geïnvesteerd. Andere
partijen dragen nog € 160 miljoen bij. Deze krachtige investeringsimpuls heeft mede
geleid tot de beslissing van de Deense stichting Novo Nordisk foundation om € 100 miljoen
te investeren in Nederlands stamcelonderzoek.
Een ander voorbeeld is het project QuantumDeltaNL. Inmiddels is de eerste locatie
van het House of Quantum in Delft geopend, waar bedrijven, onderzoekers en investeerders
samenwerken. Het Groeifonds heeft € 615 miljoen aan investeringen toegezegd en gereserveerd.
Deze grootschalige investeringen hebben ervoor gezorgd dat Nederland nu aan tafel
zit met de grote quantumlanden Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Canada
en de Verenigde Staten om het onderwerp internationaal te coördineren.
Ook ten aanzien van projecten op het gebied van kennisontwikkeling worden al concrete
resultaten zichtbaar. Met het project opschaling publiek-private samenwerking in het
beroepsonderwijs werken bijvoorbeeld vijftien bestaande samenwerkingsverbanden aan
het opschalen van de onderwijsactiviteiten, zodat een veelvoud aan leerlingen wordt
bereikt. En in het Nationaal Onderwijslab AI (Artificial Intelligence) wordt in samenwerking
door leerkrachten en onderzoekers samen gewerkt aan AI-oplossingen die de kwaliteit
van onderwijs verbeteren.
U zult jaarlijks over de voortgang van deze, en de andere toegekende NGF-projecten
worden geïnformeerd in het jaarverslag van het Nationaal Groeifonds.
2
Op welke manier kan het Nationaal Groeifonds bijdragen aan de nog te publiceren nationale
technologiestrategie?
Antwoord
In de eerste drie rondes van het Nationaal Groeifonds zijn er al meerdere toekenningen
gedaan aan projecten op het gebied van sleuteltechnologieën. Investeringen in sleuteltechnologieën
passen in de basis goed bij het Nationaal Groeifonds vanwege het innovatieve karakter,
de potentiële brede toepasbaarheid, de bijdrage aan maatschappelijke uitdagingen en
het grote economisch potentieel van deze technologieën. Er is over een totaalbedrag
van ruim € 3 miljard positief besloten (toekenningen, voorwaardelijke toekenningen
en reserveringen) aan voorstellen met een sleuteltechnologiecomponent.
Na indiening van een voorstel beoordeelt de Adviescommissie NGF of dit voorstel bijdraagt
aan het duurzaam verdienvermogen. De adviescommissie weegt in haar oordeel mee of
een voorstel een bijdrage levert aan een maatschappelijke transitie en/of bijdraagt
aan strategische onafhankelijkheid op Europees of nationaal niveau.
De prioritering in de nog uit te brengen Nationale Technologiestrategie (NTS) zal
iets zeggen over de concurrentiepositie van Nederland met betrekking tot een bepaalde
technologie en het potentieel van deze technologie. Dit kan ertoe leiden dat een voorstel
op het terrein van een geprioriteerde technologie een goede uitgangspositie heeft
in de beoordeling. Tegelijkertijd is aansluiting bij de NTS geen hard selectiecriterium,
en hanteert de commissie een integraal afwegingskader waarmee elk voorstel op zijn
merites wordt beoordeeld op het gebied van duurzaam verdienvermogen, maar ook op de
kwaliteit van het plan, op de samenwerking en governance binnen het consortium en
op de aansluiting bij andere beleidsinitiatieven. Een voorstel dat aansluit op een
prioritaire technologie in de NTS komt daarmee niet automatisch in aanmerking voor
een toekenning.
3
Welke rol speelt het Nationaal Groeifonds voor Nederland in het licht van de geopolitieke
strijd om (sleutel-)technologie?
Antwoord
Zie ook het antwoord op vraag 2. Met het Nationaal Groeifonds investeert het kabinet
in de opbouw van specifieke (technologische) kennis en kunde in Nederland en de Europese
Unie (EU) voor zover projecten ook bijdragen aan het duurzaam verdienvermogen van
Nederland. Dit draagt bij aan het verminderen van ongewenste afhankelijkheden van
landen van buiten de EU. In Kamerbrief over Open Strategische Autonomie (OSA) heeft
het kabinet het Nationaal Groeifonds daarom ook genoemd als een van de nationale initiatieven
ter versterking van de OSA-agenda.1
Een concreet voorbeeld hiervan is de investering van € 471 miljoen in de Europese
productie van geïntegreerde fotonische chips in het project PhotonDelta. Het programma
zet er op in Nederland de koploper in de mondiale chipindustrie te maken, met honderden
bedrijven en klanten over de hele wereld. Dankzij fotonische chips wordt het mogelijk
om kleinere, snellere en energiezuinige apparaten te bouwen. Ze maken eerdere diagnostiek
van ziekten, veilige zelfrijdende voertuigen en een efficiëntere voedselproductie
mogelijk. Een ander voorbeeld is het voorstel SolarNL, dat met lokale energieopwekking
inzet op het verminderen van energieafhankelijkheid en tegelijkertijd de inzet van
schaarse materialen wil beperken. Eveneens op het gebied van gezondheid en zorg draagt
het Nationaal Groeifonds bij aan verminderde afhankelijkheid van leveringsketens buiten
de EU. Op deze manier draagt het Nationaal Groeifonds concreet bij aan de prioritaire
doelstellingen van het kabinet op het terrein van open strategische autonomie.
4
Is het de verwachting dat het Nationaal Groeifonds een flinke bijdrage gaat leveren
aan het dichten van de kloof tussen de excellente kennis die Nederland produceert
en de tot nu toe gebrekkige valorisatie daarvan naar de markt? Welke instrumenten
in het bijzonder dragen hieraan bij?
Antwoord
Ja, dit is de verwachting. Vanuit het Nationaal Groeifonds wordt geïnvesteerd in projecten
die ons duurzaam verdienvermogen versterken. Het is niet voldoende dat projecten alleen
tot excellente kennis leiden, zij moeten leiden tot economische en maatschappelijke
impact. Dit vereist een valorisatiestrategie, waarop de Adviescommissie Nationaal
Groeifonds toetst. De adviescommissie beoordeelt op basis van haar analysekader onder
andere of een project bijdraagt aan structurele verhoging van de productiviteit, relevant
is voor markten met structurele groeipotentie, de innovatiekracht van een sector of
ecosysteem vergroot en breed toepasbare resultaten oplevert.2
In aanvulling hierop wordt het Nationaal Groeifondsproject Deltaplan Valorisatie op
dit moment nader uitgewerkt, dat zich richt op verdere versterking van het Nederlandse
valorisatiesysteem. Hiervoor is € 417 miljoen gereserveerd.
5
Hoeveel privaat commitment voor investeringen in onderzoek en ontwikkeling (R&D) genereert
het Nationaal Groeifonds?
Antwoord
Op het moment van indiening van de toegekende projecten was de verwachte totale cofinanciering
(publiek en privaat) in O&O&I-projecten (onderzoek, ontwikkeling en innovatie) meer
dan € 14 miljard, waarvan meer dan de helft private cofinanciering is. In de jaarrapportage
van het Nationaal Groeifonds over 2023 zal de daadwerkelijk gerealiseerde cofinanciering
zo goed mogelijk in beeld worden gebracht op basis van de jaarrapportages van de lopende
projecten. Deze rapportage zal naar verwachting voor de zomer van 2024 aan uw Kamer
worden gestuurd.
6
Welke rol speelt het Nationaal Groeifonds bij het bereiken van de doelstelling om
R&D-investeringen ter hoogte van drie procent van het bruto binnenlands product (bbp)
te bereiken?
Antwoord
Het Nationaal Groeifonds speelt een belangrijke rol bij het streven naar de doelstelling
om de totale R&D-investeringen in lijn te brengen met de Lissabon-doelstelling van
3% van het bbp (thans 2,26%). Ten eerste geeft het Nationaal Groeifonds een impuls
aan publieke R&D-uitgaven. Het Rathenau Instituut heeft becijferd dat de uitgaven
van de Rijksoverheid voor R&D tussen 2021 en 2023 met € 2 miljard (+30%) zijn gestegen.
Deze stijging is grotendeels te verklaren door de middelen uit het Nationaal Groeifonds
en de stijging in de financiering van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
aan de universiteiten. Daarnaast lokt het Nationaal Groeifonds een grote som aan private
R&D-uitgaven uit doordat consortia ook in NGF-projecten investeren. Zie het antwoord
op vraag 5. Ten tweede stimuleert het fonds nieuwe ecosystemen door financiering van
projecten op het gebied van sleuteltechnologieën, kunstmatige intelligentie, robotica
en duurzaamheidstechnologie. Hierbij is er samenwerking tussen overheden, het groot-
en kleinbedrijf en de wetenschap, wat de kans op nieuwe toonaangevende clusters vergroot.
7
In hoeverre genereert het Nationaal Groeifonds buitenlandse private investeringen
in R&D in Nederland?
Antwoord
Op het moment van indiening van de toegekende projecten was de verwachte totale cofinanciering
(publiek en privaat) in projecten op gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie
(O&O&I) meer dan € 14 miljard, waarvan meer dan de helft private cofinanciering is.
Achter de NGF-projecten staan consortia met soms meer dan honderd partijen. De meeste
NGF-projecten zijn op dit moment in de opstartfase. Voor veel O&O&I-projecten wordt
een gefaseerde bekostiging toegepast. Bij een aantal van deze projecten zal de private
cofinanciering in de eerste fase nader moeten worden onderbouwd. Daarom is het momenteel
lastig te zeggen hoeveel buitenlandse private investeringen in R&D in Nederland het
Nationaal Groeifonds genereert. In een enkel geval is dit wel al duidelijk. Een voorbeeld
is het RegMedXB project, dat gaat over regeneratieve geneeskunde dat de potentie heeft
nu ongeneesbare ziektes zoals diabetes type één te genezen, door gebruik te maken
van het zelfherstellend vermogen van het lichaam. Het Nationaal Groeifonds investeert
over meerdere jaren € 56 miljoen in dit project, andere partijen dragen nog € 160 miljoen
bij. Deze investeringsimpuls heeft mede geleid tot de beslissing van de Deense stichting
Novo Nordisk foundation om € 100 miljoen te investeren in Nederlands stamcelonderzoek.
In de jaarrapportage van het Nationaal Groeifonds over 2023 zal de daadwerkelijk gerealiseerde
cofinanciering zo goed mogelijk in beeld worden gebracht op basis van de jaarrapportages
van de lopende projecten. Deze rapportage zal naar verwachting voor de zomer van 2024
aan uw Kamer worden gestuurd.
8
Is er buiten het Nationaal Groeifonds een manier om proeffabrieken te financieren
(om zodoende R&D op te kunnen schalen en naar de markt te brengen)? Zo ja, welke?
Antwoord
Op dit moment biedt vanuit EZK alleen de DEI-regeling, naast het Nationaal Groeifonds,
deze mogelijkheid. Vanuit de DEI-regeling is het mogelijk om demonstratieprojecten
te subsidiëren tot een maximum bedrag van € 15 miljoen, op voorwaarde dat deze leiden
tot CO2-reductie in de industrie of energiesector. Naar verwachting zullen op termijn ook
de DEI XL en NIKI-regeling mogelijkheden bieden voor financiering van proeffabrieken,
mits deze leiden tot CO2-reductie.
9
Herkent u de signalen van bedrijven binnen consortia die Nationaal Groeifonds-projecten
uitvoeren, dat verschillende departementen verschillend omgaan met de staatssteunregels
en dat projecten vaak te maken krijgen met een zeer (en te) strikte uitleg van de
staatssteunregels door de juristen van de verschillende departementen en dat mede
daardoor projecten worden vertraagd en overladen worden met zware en complexe governance
procedures? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord
De departementale NGF-projecten zijn complex en zeer verschillend van aard. Dat betekent
dat er ook verschillende staatssteunaspecten spelen binnen deze projecten. In nauwe
samenwerking met de consortia, die betrokken zijn bij deze projecten, wordt daarnaar
gekeken om deze aspecten zo goed en tijdig mogelijk te adresseren. De mogelijkheden
van de verschillende steunkaders worden zoveel als mogelijk benut en door de verschillende
ministeries zo consistent mogelijk toegepast.
10
Zijn de lessen die zijn getrokken uit de inzet van het Fonds Economische Structuurversterking
(FES) nog steeds actueel?
Antwoord
De lessen van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) zijn betrokken bij
de uitwerking van het Nationaal Groeifonds, en zijn nog steeds actueel.
Een belangrijke les uit het FES is dat een fonds voldoende focus moet hebben. Bij
het FES zijn de doelen gaandeweg verbreed, wat leidde tot versnippering en waarbij
de bijdrage aan de economische structuur niet altijd evident was. Om dit te voorkomen
heeft het Nationaal Groeifonds een duidelijk doel (het versterken van het duurzaam
verdienvermogen) en de Adviescommissie Nationaal Groeifonds een stevige, onafhankelijke
rol gekregen om investeringsvoorstellen daarop te beoordelen. Daarnaast wordt versnippering
voorkomen door de minimumomvang voor voorstellen (de minimale bijdrage uit het fonds
bedraagt € 30 miljoen).
Een andere les is dat de doelstelling van het FES werd ondermijnd door het financieren
van al geplande infrastructuuruitgaven uit het fonds. Om dit te voorkomen is het criterium
publieke additionaliteit verankerd voor investeringsvoorstellen voor het NGF. Dat
wil zeggen dat voorstellen betrekking moeten hebben op investeringen die additioneel
zijn aan bestaande of geplande publieke investeringen en niet mogen vallen binnen
een bestaande regeling van de overheid.
Ook werd uit het FES geconcludeerd dat het belangrijk is dat er een voorspelbaar budget
is voor financiering van projecten. Binnen het Nationaal Groeifonds wordt gewerkt
met regelmatige investeringsrondes met voorspelbare indieningsmomenten en vooraf gecommuniceerde
budgetten.
Daarnaast moet de departementale rol in het proces helder zijn, waarbij het belangrijk
is dat departementen geen dubbelrol hebben als indiener en beoordelaar van voorstellen.
Daarom worden investeringsvoorstellen beoordeeld door de onafhankelijke Adviescommissie
Nationaal Groeifonds, waarin de departementen niet vertegenwoordigd zijn.
Ten slotte is een belangrijk les van het FES dat het oprichten van een instituut vaak
leidt tot structurele uitgaven, terwijl het fonds in een eenmalig investeringsimpuls
voorziet. Daarom is het bij investeringsvoorstellen voor het Nationaal Groeifonds
vereist dat zij een duidelijke exit-strategie bevatten voor de periode na financiering
vanuit het fonds.
11
Kan het Nationaal Groeifonds ook ingezet worden om Nederlandse deelname aan strategische
Important Projects of Common European Interest (IPCEIs) te financieren, die ook gericht
zijn op duurzame groei én strategische technologie?
Antwoord
In theorie zou dit mogelijk kunnen zijn. IPCEIs kennen echter hele andere procedures
en tijdslijnen dan het Nationaal Groeifonds, waardoor het in de praktijk lastig kan
zijn voor departementen om een voorstel voor een IPCEI binnen het Nationaal Groeifonds
in te dienen.
12
Welke vergelijkbare instrumenten zijn er in het buitenland? Welke lessen zijn er uit
deze internationale vergelijking te trekken?
Antwoord
Bij de oprichting van het Nationaal Groeifonds zijn ervaringen met fondsen in het
buitenland gedeeld.3 In het kort zijn er drie vergelijkbare instrumenten in het buitenland: Sovereign
Wealth Funds4, fondsen gericht op lange termijn groeicapaciteit5 en initiatieven gericht op specifiek marktfalen.6 Mede op basis van deze (internationale) context en vergelijking, heeft het kabinet
gekozen om een groeifonds op te richten dat zich richt op publieke investeringen die
bijdragen aan het verdienvermogen (structureel bbp) van Nederland. Hiermee worden
investeringen in O&O&I en kennisontwikkeling, met daarbij oog voor de lange termijn,
direct ondersteund. Een aantal buitenlandse fondsen is bedoeld om rendement uit beleggingen
te halen en overheidsinkomsten te stabiliseren of investeringsmiddelen aan te bieden
aan projecten en ondernemingen die door marktfalen onvoldoende toegang tot financiering
hebben. Het NGF is opgezet met een ander doel en is daarom een ander instrument.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J. Klink, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier