Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het artikel 'Nieuwe studie bom onder piekbelastersbeleid: stikstof slaat amper neer rond stallen'
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Natuur en Stikstof over het artikel «Nieuwe studie bom onder piekbelastersbeleid: stikstof slaat amper neer rond stallen» (ingezonden 14 september 2023).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 9 oktober
            2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 154.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Nieuwe studie bom onder piekbelastersbeleid: stikstof
               slaat amper neer rond stallen»?1
Antwoord 1
            
Ja. Op 29 september 2023 heb ik per brief2 mijn reactie op het onderzoek van de Universiteit van Amsterdam, waar ook dit nieuwsartikel
               over gaat, met de Tweede Kamer gedeeld.
            
Vraag 2
            
Wat zijn de gevolgen voor het gebruik van het AERIUS model bij de definiëring en bepaling
               van de zogenaamde «piekbelasters»?
            
Antwoord 2
            
Zoals aangegeven in de eerdere brief is het onderzoek vooral een bevestiging van bestaande
               kennis. Er zijn daarom geen directe gevolgen of aanleidingen om de huidige methodiek
               of het beleid te herzien. Het onderzoek geeft daarbij aan dat de gehanteerde rekenmethodiek
               van het RIVM deugt; de resultaten van de modelberekening worden bevestigd.
            
Vraag 3
            
Wat zijn de gevolgen van de uitkomsten van dit onderzoek voor de uitkoop van de zogenaamde
               «piekbelasters», zowel binnen als buiten de 300 meter grens nabij de natuurgebieden,
               daarbij rekening houdend met zowel Natura 2000-gebieden alsmede Natuuretwerk Nederland
               (NNN)-gebieden?
            
Antwoord 3
            
Het UvA-onderzoek geeft op dit onderdeel geen nieuwe inzichten en is daarom ook geen
               aanleiding om de methodiek of de aanpak piekbelasting te herzien.
            
Zoals aangegeven in de genoemde brief is de aanpak piekbelasting bedoeld om een forse
               vermindering van overbelasting op stikstofgevoelige natuur te realiseren.
            
Bij het bepalen van de doelgroep voor de aanpak piekbelasting is gekozen voor een
               drempelwaarde. Deze drempelwaarde is gedefinieerd als depositievracht; het totaal
               aan depositie vanuit een bron op overbelaste natuur. Deze keuze zorgt ervoor dat de
               aanpak zich richt op de bedrijven die in totaal de grootste belasting hebben op de
               natuur. Hierdoor wordt efficiënt gestuurd op het terugdringen van de depositie.
            
Vraag 4 en 5
            
Wat zijn de gevolgen van de uitkomsten van dit onderzoek voor de zogenaamde Natuur
               Doel Analyses (NDA’s)?
            
Wat zijn de gevolgen van de uitkomsten van dit onderzoek voor het Nationaal Programma
               Landelijk Gebied (NPLG)?
            
Antwoord 4 en 5
            
Er zijn geen gevolgen voor de NDA’s en het NPLG.
Voor het opstellen van de NDA’s wordt er, naast informatie die via monitoring en onderzoek
               in de gebieden is verkregen, vooral gebruik gemaakt van de totale landelijke depositie.
               In het NPLG is het vertrekpunt de landelijke emissiereductie die nodig is om de stikstofdoelen
               uit de Wet stikstofreductie en natuurverbetering te realiseren en de wijze waarop
               deze per provincie wordt verdeeld.
            
Het doel van het onderzoek van de UvA was de depositie van individuele stallen te
               meten en trekt geen conclusies over het bepalen van de totale landelijke emissie of
               depositie.
            
Daarnaast is er, zoals eerder aangegeven in de brief, geen aanleiding om de huidige
               meet- en rekenmethodiek te herzien.
            
Vraag 6 en 7
            
Welke alternatieve maatregelen komen dan in zicht om het gewenste effect wél te bereiken
               gezien het feit dat nu uit het onderzoek blijkt dat het uitkopen van piekbelastende
               agrarische ondernemers geen/amper effect zal hebben op de stand van de aanpalende
               natuur?
            
Wat zijn de gevolgen van de uitkomsten van dit onderzoek zijn ten aanzien van Programma
               Aanpak Stikstof (PAS)-melders? Ziet u mogelijkheden om deze groep nu eindelijk te
               legaliseren?
            
Antwoord 6 en 7
            
Zoals aangegeven in mijn brief blijkt uit dit onderzoek dat in de Nederlandse situatie
               tot ongeveer 500 meter van een stal de depositie met metingen te herleiden is tot
               een bron. Met modelberekeningen is de afstand waarop een bijdrage toerekenbaar is
               aan een individuele bron 25 kilometer, zoals toegelicht in de Kamerbrief van 9 juli
               20213 en recent bevestigd door de Raad van State4.
            
Het is daarom niet zo dat het huidige beleid geen effect heeft.
De aanpak piekbelasting is bedoeld om een forse vermindering van overbelasting op
               stikstofgevoelige natuur te realiseren. Hierdoor krijgt de natuur kans om te herstellen
               en daardoor ontstaat ruimte om in toenemende mate vergunningen te verlenen, bijvoorbeeld
               voor het legaliseren van PAS-meldingen.
            
Zoals aangegeven verandert dit onderzoek hier niets aan.
Vraag 8 en 9
            
Ziet u op basis van dit onderzoek voldoende aanleiding om het land van de reeds opgekochte
               veehouderijen – indien gewenst – weer terug te zetten naar een agrarische bestemming?
            
Welke gevolgen heeft dit onderzoek volgens u op de reeds ontwikkelde maatschappelijke
               kosten-batenanalyse (MKBA) binnen verschillende gebiedsprocessen waarbij, de inmiddels
               ongeschikt gebleken, kritische depositiewaarden (KDWs) als uitgangspunt zijn genomen?
            
Antwoord 8 en 9
            
Zoals eerder aangegeven is het onderzoek vooral een bevestiging van bestaande kennis
               en geeft daarom geen directe aanleiding om de huidige methodiek of het beleid te herzien.
            
Vraag 10
            
Hoeveel lopende onderzoeken, in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en
               Voedselkwaliteit (LNV), vinden momenteel plaats waarbij de inmiddels ongeschikt gebleken
               KDW nog steeds wordt toegepast? Bent u voornemens deze onderzoeken tot nader order
               stop te zetten of bij te stellen?
            
Antwoord 10
            
Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit werkt vanuit het Nationaal
               Kennisprogramma Stikstof met verschillende kennispartners en in samenwerking met regionale
               overheden continu aan het verbeteren van het gehele systeem van meten en berekenen
               van stikstof. Het doel van dit programma is om een steeds accurater beeld te krijgen
               van de depositie van stikstof op de natuur.
            
Op dit moment loopt een verkenning met als centrale vraag of een alternatief mogelijk
               is voor de KDW als omgevingswaarde in de wet. De eerste fase van de verkenning naar
               dit alternatief is recent afgerond. Een werkgroep van agrarische partijen, natuurorganisaties,
               provincies en het rijk onderzoekt nu of een alternatief ecologisch effectief, juridisch
               houdbaar en uitvoerbaar is. Het advies vanuit de werkgroep wordt aan het eind van
               dit kalenderjaar verwacht.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
