Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 422 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 tot aanpassing van de regeling voor de fiscale beleggingsinstelling (Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 6 oktober 2023
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
I. ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben enkele
vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben enkele
vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben enkele
vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel en
hebben hierover op dit moment geen aanvullende vragen.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties hebben het wetsvoorstel met interesse
gelezen. Zij stellen hierover enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de Wet
aanpassing fiscale beleggingsinstelling. Deze leden zien het nut in van het dichten
van het heffingslek en zijn hier positief over te spreken. Zij hebben op dit moment
geen aanvullende vragen.
Het lid Omtzigt heeft kennisgenomen van het wetsvoorstel en heeft enkele vragen.
1. Aanleiding
Het lid Omtzigt vraagt de regering om te reflecteren wat dit wetsvoorstel betekent
voor de (investeringen in de) Nederlandse woningmarkt, met name door grote institutionele
partijen (waaronder pensioenfondsen). Wanneer verwacht de regering het advies van
het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) met de Kamer te delen?
2.1 Inleiding
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorgestelde
wijzigingen aan het regime voor de fiscale beleggingsinstelling (fbi). Deze leden
delen de wens van de regering dat er wijzigingen moeten plaatsvinden wanneer er in
de huidige situatie vastgoedopbrengsten volledige buiten de belastingheffing vallen,
ook al valt dit binnen het fbi-regime. Wel vragen deze leden of de voorgestelde wijzigingen
in de regimes nu het maximale doen om de doelmatigheid te verbeteren en oneigenlijk
gebruik terug te dringen.
De leden van de D66 fractie zijn namelijk blij dat het fbi-regime doelmatig en doeltreffend
blijkt te zijn. Tegelijkertijd constateren deze leden dat SEO een aantal aanbevelingen
doet om deze doelmatigheid en doeltreffendheid verder te verbeteren. Vanuit het perspectief
dat alles minder dan maximale doeltreffendheid en doelmatigheid gezien kan worden
als een verspilling van middelen, vragen de leden zich af waarom de regering deze
aanbevelingen niet overneemt. Waarom ziet regering onvoldoende aanleiding om deze
aanbevelingen volledig over te nemen? Het aanpassen van het vastgoedregime is een
goede stap, maar waarom stoppen de ambities daar? Deze leden staan dus in principe
positief tegenover de voorgenomen beleidswijzigingen, maar hebben nog wel enkele vervolgvragen.
2.2 Het fbi-regime
De leden van de VVD-fractie vragen de regering of zij inzichtelijk kan maken wat de
gevolgen van het wetsvoorstel zijn voor de gemiddelde lastendruk van fbi’s per type
(beursgenoteerd, pensioenfondsen, fbi’s met en zonder Nederlandse aandeelhouders).
Voorgenoemde leden lezen dat de doelstelling van de maatregel is om een heffingslek
te dichten in de fiscale behandeling van inkomsten uit vastgoed. Strekt de uitwerking
van de maatregel ook verder dan het geïdentificeerde heffingslek?
De inwerkingtreding van de voorgestelde maatregel is uitgesteld van 2024 naar 2025,
om voldoende gelegenheid te bieden om de als gevolg van de maatregel noodzakelijke
herstructurering plaats te laten vinden. De leden van de VVD-fractie vragen op basis
waarvan de regering inschat dat dit uitstel hiervoor voldoende tijd biedt.
De leden van de D66-fractie vragen de regering duidelijkheid of de mogelijkheid om
als fbi aandelen te houden van een vastgoed houdende dochtervennootschap, niet zorgt
voor een arbitragemogelijkheid om buiten de regels van de nieuwe situatie te vallen.
De leden van de CDA-fractie vragen of, en welke, andere Europese landen regimes hebben
voor vastgoed vergelijkbaar met het huidige Nederlandse regime, en wat voor gevolgen
de vastgoedmaatregel in dat kader kan hebben.
2.3 Flankerend beleid inde overdrachtsbelasting in verband met de vastgoedmaatregel
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de inzet van de regering om middels flankerend
beleid in de overdrachtsbelasting in verband met de vastgoedmaatregel ruimte te bieden
voor de noodzakelijke herstructurering. Zij vragen de regering hierbij wel of zij
kan aangeven of bij dit flankerend beleid alle mogelijkheden tot arbitrage of misbruik
in kaart zijn gebracht.
De leden van de D66-fractie vragen aan de regering wat de uitvoerbaarheid is van de
tijdelijke vrijstelling van de overdrachtsbelasting en of dit uitsluitend strekt tot
het beoogde doel. Daarnaast vragen deze leden of de regering ervan overtuigd is dat
de voorwaarden die gesteld worden aan de vrijstelling voldoende zijn om misbruik te
voorkomen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de tijdelijke vrijstelling bedoeld is om door
middel van een herstructurering van het vastgoed de fiscale neutraliteit die de fbi
biedt te behouden. De neutraliteit blijft dan behouden door middel van een structuur
met een voor Nederlandse fiscale doeleinden transparant lichaam. Deze leden vragen
wat precies het voordeel is voor beleggers van het herstructureren in een fiscaal
transparante entiteit. Hoe kan in die gevallen worden voorkomen dat een heffingslek
ontstaat?
De leden van de CDA-fractie vragen of de beschreven herstructurering kan leiden tot
de heffing van conditionele bronbelasting.
3. Verkenning vastgoed-fbi’s
De leden van de VVD-fractie lezen dat in de categorie vastgoed-fbi’s in bezit van
pensioenfondsen een relatief groot deel van de portefeuille bestaat uit woningen.
Kan de regering toelichten of zij enige gevolgen op de particuliere huurmarkt voor
woningen verwacht als gevolg van de maatregel? Zo ja, welke zijn dat? Zo nee, is dit
een gevolg van het feit dat de maatregel feitelijk niet tot extra heffing voor pensioenfondsen
leidt?
Ten aanzien van de inclusie van beursgenoteerde vastgoedfondsen vragen de leden van
de VVD-fractie of de regering aan kan geven welke andere Europese landen een fbi-regime
voor vastgoedfondsen hanteren. Loopt Nederland als gevolg van deze maatregel ten opzichte
van de ons omliggende landen uit de pas? Zo ja, is inzichtelijk welke consequenties
dit kan hebben voor het vestigingsklimaat, de investeringszekerheid en de Nederlandse
vastgoedmarkt? Hoe verhoudt dit zich tot de conclusies van het SEO-onderzoek op dit
punt?
De leden van de D66-fractie lezen dat de regering in de memorie van toelichting ervan
uitgaat dat al het vastgoed op de balans van fbi’s Nederlands vastgoed is. Deze leden
vragen aan de regering of de regering aanwijzingen heeft dat 100% of bijna 100% van
het vastgoed op de balansen van fbi’s Nederlands vastgoed is, ervan uitgaande dat
het toegestaan blijft om direct te beleggen in buitenlands vastgoed anders dan binnenlands
vastgoed.
De leden van de CDA-fractie lezen dat een gedeelte van de fbi’s in het bezit is van
pensioenfondsen. Zij vragen of het dan gaat om Nederlandse of buitenlandse pensioenfondsen,
en wat voor deze pensioenfondsen het voordeel is van het houden van een fbi voor poolen
van vermogen om gezamenlijk in vastgoed te beleggen.
4. Budgettaire aspecten
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan bevestigen dat de budgettaire
opbrengst van het voorstel valt onder de taakstelling die de regering zichzelf heeft
gesteld ten aanzien van het tegengaan van belastingconstructies. Zo ja, is dit een
gevolg van het feit dat hier sprake is van het dichten van een heffingslek? Valt hieruit
te herleiden dat alle maatregelen in het Belastingplan waarmee een heffingslek gedicht
wordt onder de eerder genoemde taakstelling valt?
De leden van de CDA-fractie lezen dat voor fbi’s met een buitenlandse aandeelhouder
geldt dat ook dividendbelasting is verschuldigd, maar dat de buitenlandse aandeelhouders
de dividendbelasting op basis van belastingverdragen geheel of gedeeltelijk ook kunnen
terugvragen. De mate waarin dit gebeurt is echter niet bekend. Deze leden vragen of
dit de groep is waar het heffingslek ontstaat. Ook vragen zij indien niet bekend is
wat de mate van terugvragen van dividendbelasting is, hoe er dan een probleem onderkend
kan worden of een budgettaire inschatting kan worden gemaakt van de opbrengst.
Verder vragen de leden van de CDA-fractie waar de extra opbrengst vandaan komt bij
beursgenoteerde fbi’s, die nu de dividendbelasting kunnen verrekenen met de inkomstenbelasting
(IB)/vennootschapsbelasting (Vpb). Met de maatregel worden ze direct Vpb-plichtig
als zij direct vastgoed houden. Deze leden vragen waar bij fbi's met Nederlandse aandeelhouders
het heffingslek zit.
5.1 Staatssteun
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties lezen dat er niet wordt voldaan aan de
voorwaarden voor ongeoorloofde staatssteun, omdat de selectiviteit van de vastgoedmaatregel
wordt gerechtvaardigd door de aard en opzet van het stelsel. Waarom rechtvaardigt
de aard en opzet van het stelsel deze selectiviteit?
De regering heeft in de memorie van toelichting geconcludeerd dat geen sprake is van
staatssteun, zo constateren de leden van de CDA-fractie. Zij vragen om verduidelijking
wat hier precies wordt bedoeld. Gaat dit erover dat de vastgoedmaatregel op zich niet
tot een vorm van staatssteun leidt, of wordt hier bedoeld dat de vastgoedmaatregel
er niet toe leidt dat het fbi-regime als een vorm van staatssteun kan worden gezien?
Het lid Omtzigt leest in de memorie van toelichting dat de regering concludeert dat
er geen sprake is van staatssteun. Kan de regering dit iets preciezer toelichten?
5.2 Melding Gedragscodegroep
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties lezen dat de regering schrijft dat het
denkbaar is dat de vastgoedmaatregel moet worden gemeld aan de Gedragscodegroep om
te bezien of er sprake is van een schadelijke, preferentiële belastingmaatregel. Deze
leden vragen of het belastingniveau van de vastgoedmaatregel beduidend lager dan het
statutaire tarief? Zo ja, heeft de regering zelf al getoetst aan de vier aanvullende
criteria? Wat is de uitkomst van deze toetsing?
Een melding aan de Gedragscodegroep vindt plaats nadat de wetgeving is aangenomen
door het parlement. De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties vragen of de regering
voornemens om deze melding te doen. Zo niet, waarom niet?
8. Uitvoeringsgevolgen Belastingdienst
Het lid Omtzigt vraagt of de regering meer duidelijkheid kan scheppen rondom de uitvoerbaarheid
van dit wetsvoorstel. In hoeverre is het realistisch dat 19,6 fte’s op korte termijn
zijn geworven? Welk competentie profiel wordt hier gezocht?
10. Advies en consultatie
De leden van de VVD-fractie lezen in de reactie van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs
dat door hen enkele voorbeelden rondom overgangsproblematiek worden aangedragen, ten
aanzien van negatieve stille reserves, de afdrachtsvermindering van de dividendbelasting
en het opteren voor de toepassing van de herbeleggingsreserve. Voorgenoemde leden
vragen of de regering een reactie kan geven op deze opmerkingen.
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties lezen dat de inbreng van de Nederlandse
Orde van Belastingadviseurs over staatssteunaspecten van de voorgestelde vastgoedmaatregel
aanvankelijk was weggelaten. Kan de regering toelichten waarom dat het geval was?
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Kruithof
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.