Schriftelijke vragen : De kinderopvangtoeslag
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Staatssecretaris van Financiën over de kinderopvangtoeslag (ingezonden 6 oktober 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat het CBS een nieuwe rekenmethode hanteert voor het berekenen
van de inflatie?1
Vraag 2
Realiseert u zich dat deze nieuwe rekenmethode van het CBS een verkeerd beeld geeft
van de inflatie en de daarmee gepaard gaande prijsstijgingen in de samenleving, omdat
vergelijkingen op basis van twee verschillende rekenmethoden geen accuraat beeld geven
van de situatie en dat de toeslagen voor ouders met kinderen op de kinderopvang, ook
na de verhoging van de te vergoeden uurprijs per 2024, daardoor ontoereikend zijn
in combinatie met het realistisch besteedbaar inkomen van Nederlandse gezinnen?2
Vraag 3
Onderkent u dat, wanneer dezelfde berekening van het CBS wordt toegepast over het
afgelopen jaar, er berekend behoort te worden met een inflatie van respectievelijk
9 en 10 procent? Zo ja, onderkent u dan ook dat de prijsstijgingen van de kinderopvang
en het beslag dat dat legt op het besteedbaar inkomen van gezinnen veel hoger zijn
dan volgens de nieuwe rekenmethode wordt geraamd?
Vraag 4
Realiseert u zich dat ouders door de stijgende kosten van het levensonderhoud in Nederland
steeds vaker genoodzaakt zijn om beiden en/of meer te gaan werken, waardoor vervolgens
de behoefte aan kinderopvang en daarmee dus ook de kosten daarvan voor ouders toenemen?
Vraag 5
Bent u zich ervan bewust dat kinderopvangorganisaties daardoor meer capaciteit moeten
hebben om aan de opvangvraag te voldoen en daardoor gebruik moeten maken van inhuur
van externen om aan deze vraag te voldoen en dat de personeelskosten voor kinderopvangorganisaties
daardoor steeds verder toenemen? Zo ja, hoe reflecteert u dan op deze vicieuze cirkel
van loon-prijsstijgingen die zichzelf in stand houdt?
Vraag 6
Onderkent u dat werken hierdoor niet loont, waardoor in gezinnen de arbeidsproductiviteit
steeds verder zal afnemen, steeds meer mensen thuis komen te zitten, steeds meer vrouwen
onttrokken zullen worden aan de arbeidsmarkt en steeds meer gezinnen afhankelijk zullen
worden van staatssteun in de vorm van toeslagen?3
Vraag 7
Bent u zich ervan bewust dat de kosten van personeel tussen maar liefst 74 en 80 procent
van de totale kosten in de kinderopvang bedragen en dat er in deze branche door de
aanhoudende en toenemende/fluctuerende inflatie een loon-prijsspiraal ontstaat, die
bovendien onder de radar blijft door de gewijzigde rekenmethode van het CBS? Hoe reflecteert
u op deze discrepantie en deze problematiek?
Vraag 8
Weet u wat de gevolgen zijn voor ouders/verzorgers wanneer de kinderopvangtoeslag
niet evenredig meestijgt met de tarieven van de kinderopvang voor 2024? Zo ja, kunt
u een analyse geven van deze gevolgen en de (maatschappelijk-economische) problematiek
die hiermee gepaard gaat?4
Vraag 9
Op welke wijze wordt de verhoging voor de tegemoetkoming voor kinderopvang toegepast
voor 2024?
Vraag 10
Op welke manier gaat u zorgen voor een realistische doorrekening van de werkelijke
inflatie en de effecten daarvan op de koopkracht en het bestedingsvermogen van ouders
voor kinderopvang? Gaat u het inflatiecijfer met de oude berekeningsmethode corrigeren
en daar de kinderopvangtoeslag op aanpassen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Onderkent u dat het vergelijken van de inflatie en de prijsstijgingen met twee verschillende
rekenmethoden verkeerde financieel-maatschappelijke inzichten geeft, wat leidt tot
een vertekend beeld van de economische werkelijkheid en daarop gebaseerde toekomstscenario’s
en besluitvorming voor gezinnen die gebruik (moeten) maken van de kinderopvangtoeslag?
Wat gaat u doen om dit te voorkomen?
Indieners
-
Gericht aan
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën -
Indiener
W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.