Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mohandis over verduurzaming van de cultuursector
Vragen van het lid Mohandis (PvdA) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over verduurzaming van de cultuursector (ingezonden 12 september 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 4 oktober
2023).
Vraag 1
Kent u het bericht1 dat culturele instellingen voorlopig nog niet te maken krijgen met harde eisen rond
verduurzaming van de sector? Zo ja, klopt het dat dit bericht onder meer is gebaseerd
op uw brief over de uitgangspunten voor cultuursubsidies 2025–20282?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit artikel in het NRC Handelsblad. Hierin wordt onder andere
verwezen naar mijn Kamerbrief Uitgangspunten Cultuursubsidies 2025–2028 van juni 2023.
Vraag 2
Kunt u uiteenzetten waaruit blijkt dat de cultuursector voldoende eigen initiatieven
kan/zal ontplooien om op korte termijn te verduurzamen? Zijn naar uw oordeel de ambities
op verduurzaming bijvoorbeeld voldoende geconcretiseerd en is voldoende duidelijk
welke gerichte acties nodig zijn om die ambities waar te maken?
Antwoord 2
Het belang om te verduurzamen wordt sterk gevoeld in de culturele en creatieve sector.
Binnen deze sector bestaan verschillen, ook in de mate waarin verduurzaming wordt
opgepakt. Organisaties en makers binnen de podiumkunsten, archieven, musea, bibliotheken
en media treffen maatregelen om CO2-uitstoot te verminderen en dragen bij aan bewustwording of het inspireren van bezoekers.
Zo is er «ACTIE als cultuur» vanuit de Federatie Cultuur, Kunsten ’92, de Taskforce
culturele en creatieve sector en de Museumvereniging, wordt er gewerkt aan een Cultuurberaad
en zetten verschillende brancheverenigingen stappen om te verduurzamen. Ook zetten
individuele instellingen belangrijke stappen, zoals het gezelschap Silbersee, dat
zichzelf ten doel heeft gesteld om in 2027 klimaatpositief te produceren.
Er gebeurt veel, maar de initiatieven zijn wel versnipperd. De Raad voor Cultuur stelt
in zijn advies «Cultuur Natuurlijk»3 ook dat in de culturele en creatieve sector de klimaatdoelstellingen nog niet overal
breed in beeld zijn en dat kennis over duurzaamheid in veel gevallen nog ontbreekt.
De raad doet aanbevelingen om te komen tot gerichte acties. Het gaat hierbij onder
andere over structurele aandacht voor duurzaamheid in de culturele sector, het inzichtelijk
maken van de klimaatimpact van de sector, het onderzoeken wat de beste methode is
om dit te monitoren en het onderzoeken van de mogelijkheid voor een kennisplatform
waarin de sector kan samenwerken en kan leren van elkaar en van andere maatschappelijke
sectoren. Deze aanbevelingen worden momenteel verder verkend en onderzocht. Ik zal
daar op terugkomen in de beleidsreactie op het advies van de raad, dat in de eerste
helft van 2024 naar de Tweede Kamer zal worden gestuurd.
Vraag 3
Wat is uw definitie van een verduurzaamde cultuursector? Wat is concreet nodig voor
een verduurzaamde cultuursector? Is vrijwillige inzet vanuit culturele instellingen
daarvoor toereikend? Welke criteria hanteert u bij de beoordeling van de voortgang
in de verduurzaming van de cultuursector? Wat zijn voor u de signalen dat van vrijwilligheid
moet worden afgestapt en (tevens) moet worden gekozen voor nadere wet- en regelgeving
en afdwingbare resultaatsverplichtingen?
Antwoord 3
Het tegengaan van de opwarming van de aarde is een prioriteit van het kabinet. Daarvoor
moet iedereen zich inspannen, ook de culturele sector. Leidend bij deze duurzaamheidsambitie
zijn de nationale klimaatdoelen zoals die zijn vastgelegd in de Nederlandse Klimaatwet,
maar bijvoorbeeld ook de doelstellingen van Nederland Circulair in 2050. De doelstelling
is daarmee dat ook de culturele- en creatieve sector bijdraagt aan de tot 55% CO2-vermindering in 2030 en volledige energieneutraliteit in 2050.
Om te weten welke stappen nodig zijn om te komen tot bovenstaande doelstelling is
het van belang te weten wat de klimaatimpact van de sector is. Deze is nog niet overal
in beeld. Met het oog daarop zullen instellingen die een aanvraag indienen voor de
basisinfrastructuur of bij de rijkscultuurfondsen een korte inventariserende vragenlijst
invullen. Samen met de sector wordt momenteel bezien wat de beste methode is om de
klimaatimpact verder inzichtelijk te maken en te monitoren en hoe de sector gestimuleerd
en gefaciliteerd kan worden bij de duurzaamheidsopgave.
Een deel van de instellingen in de culturele en creatieve sector heeft al te maken
met bestaande wet- en regelgeving, of krijgt daar in de toekomst mee te maken. Het
gaat dan bijvoorbeeld om de CSRD-richtlijn4 energieprestaties voor gebouwen, de implementatie van de Europese Single Use Plastic
richtlijn (SUP) of zero-emissiezones. Of aanvullende wet- en regelgeving op termijn
nodig is voor de culturele- en creatieve sector moet mede in dat perspectief worden
bezien. Wet- en regelgeving is ook niet de oplossing voor alles. Ik ben ervan overtuigd
dat intrinsieke motivatie heel krachtig is. Ik zie dit ook in de sector. Daarom ga
ik uit van vertrouwen, zeker na de roerige periode die de sector heeft meegemaakt.
Ik wil laten zien dat de sector goede stappen aan het zetten is en samen met hen beleid
ontwikkelen om makers en instellingen verder te helpen.
Vraag 4
Hoe gaat u de culturele sector ondersteunen bij de voorgenomen verduurzaming? Deelt
u de mening dat financiële ondersteuning van culturele instellingen onontbeerlijk
is om investeringen in duurzaamheid mogelijk te maken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Er bestaan verschillende regelingen waar culturele instellingen gebruik van kunnen
maken. Denk bijvoorbeeld aan de regeling voor verduurzaming van maatschappelijk vastgoed
(DUMAVA) of VANG Buitenshuis,5 dat organisaties ondersteunt bij het opzetten van een circulaire bedrijfsvoering.
Zoals in mijn antwoord op vraag 3 beschreven wordt momenteel onderzocht hoe de culturele
en creatieve sector het best gestimuleerd en gefaciliteerd kan worden bij de verduurzamingstransitie.
Dit wordt gedaan met de inventariserende vragenlijst, het onderzoek naar monitoring
en dataverzameling en de gesprekken met uiteenlopende stakeholders. Aanvullend wordt
verkend hoe kennisverzameling- en deling het best georganiseerd kan worden. Ook streef
ik naar een nauwere samenwerking en aansluiting op het verduurzamingsvraagstuk met
andere betrokken ministeries. Tot slot wil ik ook bezien hoe de creatieve kracht van
de sector kan worden ingezet om ook anderen te inspireren om te verduurzamen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat een door de Raad voor Cultuur geadviseerde nulmeting en een
«transitieplan» voor culturele instellingen goede diensten kan bewijzen in de voorgenomen
verduurzaming? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om dit te faciliteren?
Antwoord 5
De Raad voor Cultuur schrijft dat door het in kaart brengen van de ecologische voetafdruk
duidelijk wordt waar de grootste negatieve (ecologische) impact zit, waardoor bewuster
keuzes gemaakt kunnen worden. Ik deel deze mening. Daarom wordt – in lijn met het
advies van de Raad – een eenvoudige inventarisatie uitgezet voor instellingen bij
de aanvraag voor de BIS en bij de rijkscultuurfondsen. Deze geeft een beter beeld
van hoeveel instellingen hun impact al in kaart hebben gebracht, op welke manier zij
dit hebben gedaan, of zij al transitieplannen hebben opgesteld en waar hun behoefte
ligt om (verdere) stappen te kunnen zetten. Op basis van de uitkomsten van deze inventarisatie
wordt bezien of, en zo ja wat aanvullend nodig is om de instellingen die dit nog niet
hebben te faciliteren.
Vraag 6
Denkt u dat een geïntensiveerde inzet op verduurzaming gevolgen zal hebben voor het
Nederlandse culturele aanbod? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om te onderzoeken
hoe een eventueel krimpend cultuuraanbod kan worden voorkomen en tegengegaan?
Antwoord 6
Om klimaatverandering tegen te gaan moet iedereen zijn steentje bijdragen. Dat dit
gepaard kan gaan met lastige keuzes die gevolgen kunnen hebben voor het aanbod, schrijft
ook de Raad voor Cultuur. Het maken van keuzes komt niet enkel voort uit inzet op
verduurzaming, maar raakt ook aan het gesprek over onder meer fair practice. Aan het
einde van het jaar wordt het advies van de raad over de vernieuwing van het cultuurbestel
na 2029 verwacht, waarbij de raad al heeft aangegeven dat duurzaamheid als onderwerp
meegenomen zal worden.6
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.