Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Haverkort over het Telegraaf artikel ‘afval scheiden is een grote bende’
Vragen van het lid Haverkort (VVD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Afval scheiden is een grote bende» (ingezonden 6 september 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 2 oktober
2023).
Vraag 1
Herkent u het in het bericht geschetste beeld over het scheiden van afval en dat een
groot deel van het plastic afval alsnog wordt verbrand?1
Antwoord 1
Ik herken dit bericht deels. Inderdaad zijn mij helaas gevallen bekend waarbij gescheiden
ingezamelde plastic en metalen verpakkingen en drankenkartons (PMD)-afval dusdanig
vervuild blijkt te zijn dat dit alsnog wordt verbrand. In andere gevallen zijn partijen
gescheiden ingezameld PMD afval dusdanig vervuild dat zij met een extra nascheidingsstap
toch nog te recyclen zijn. Door de extra kosten die hieraan verbonden zijn, loopt
de gemeente die deze materialen heeft ingezameld wel de vergoeding van het Afvalfonds
mis. De resultaten die gemeenten boeken zijn afhankelijk van de lokale context. Zo
staan er tegenover de negatieve verhalen die in het artikel worden uitgelicht ook
veel succesvolle verhalen van gemeenten waar weinig tot geen afkeur plaatsvindt.
Vraag 2
Herkent u het beeld dat veel vaker dan voorheen vrachten met «plastic, metaalverpakkingen
en drankkartons»-afval (pmd-afval) worden afgekeurd?
Antwoord 2
De kwaliteit van het gescheiden PMD-afval is een toenemend aandachtspunt bij gemeenten,
dat is mij bekend. Echter is de kwaliteit, en daarmee afkeuring van PMD-afval, sterk
afhankelijk van de lokale context. U kunt hierbij denken aan stedelijkheidsklasse
en samenhang met de rest van de lokale inzamelstructuur. Het afkeuren van afvalstromen
is iets dat speelt tussen gemeenten en verwerkers en daar heb ik op landelijk niveau
geen zicht op.
Vraag 3
Kunt u aangeven waarom vrachten die worden afgekeurd vanwege een te groot percentage
restafval in het pmd-afval niet alsnog worden nagescheiden alvorens het afval wordt
verbrand?
Antwoord 3
In het kader van de producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen is het de verantwoordelijkheid
van het Afvalfonds Verpakkingen om te zorgen voor de inzameling en recycling van deze
afvalstromen. Bij de behandeling van de afvalstromen van verpakkingen speelt mee in
welke mate vervuiling door stoorstromen de recycling van de ingezamelde partij verhindert.
Indien sprake is van een beperkte mate van vervuiling door stoorstromen kan de partij
via extra sortering alsnog bijdragen aan de wettelijke doelstellingen die het Afvalfonds
nastreeft. Indien de vervuiling van het PMD-afval van zo’n aard is dat verdere nascheiding
geen meerwaarde oplevert, zal gekozen worden voor verbranding van de materialen. Deze
afweging is aan het Afvalfonds.
Vraag 4
Bent u het met het Afvalfonds Verpakkingen eens dat standaardisatie van het afvalinzamelsysteem
zal bijdragen aan beter gescheiden afvalstromen?
Antwoord 4
De standaardisatie van inzamelsystemen zou inderdaad kunnen bijdragen aan betere afvalscheiding,
omdat het zorgt voor meer eenduidigheid en herkenning bij inwoners. Afvalinzameling
is een bevoegdheid van gemeenten in het kader van hun wettelijke zorgplicht. Dit vanuit
het oogpunt dat zij zelf het beste in staat zijn te bepalen welke inzamelmethoden
passen binnen hun zorggebied. In het Nationaal Programma Circulaire Economie heb ik
aangekondigd te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van een nationale standaard
voor afvalinzameling. Naast dat er wordt gekeken of het juridisch mogelijk is, wordt
ook gekeken of er draagvlak is voor een nationale standaard en hoe zo’n standaard
er uit zou moeten zien. Daarbij moeten we ons wel realiseren dat alles valt en staat
met het juiste gedrag van burgers. Ook met een eenduidige standaard gaat het mis als
inwoners de verkeerde afvalstoffen bij het PMD gooien. Dit onderzoek vindt plaats
in nauwe samenspraak met gemeenten.
Vraag 5
Herkent u de stelling uit het artikel dat machines superieur zijn als het aankomt
op scheiden van pmd-afval en bent u voornemens bij toekomstig beleid hiervan uit te
gaan?
Antwoord 5
Nee, deze stelling herken ik niet. De verhouding tussen bronscheiding en (machinale)
nascheiding is complex en bovendien sterk afhankelijk van de lokale context. U kunt
hierbij denken aan de mate van verstedelijking van een gemeente en de samenhang met
de rest van de inzamelstructuur binnen een gemeente. Scheiden aan de bron (bij mensen
thuis) leidt over het algemeen tot schonere grondstofstromen. Alleen daar waar dit
niet praktisch mogelijk is, kan nascheiding voor PMD-afval een reëel alternatief bieden.
Overigens is het op basis van de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen voor PMD mogelijk
om aan nascheiding te doen ter vervanging van bronscheiding. Dit is echter wel aan
de voorwaarde verbonden dat het in vergelijking met bronscheiden geen nadelige gevolgen
heeft voor de omvang en kwaliteit van recycling of hergebruik.
Zoals in het antwoord op vraag 4 aangegeven is afvalinzameling een wettelijke zorgplicht
van gemeenten (Wet milieubeheer artikel 10.21). Gemeenten geven in die rol zelf invulling
aan de inzamelmethoden die zij hanteren binnen hun zorggebied. Hieronder valt ook
de keuze voor het nascheiden, bronscheiden of een combinatie daarvan voor PMD-afval.
Via het Van Afval Naar Grondstof-programma (VANG) ondersteun en informeer ik gemeenten
met kennis en handvatten om deze zorgplicht uit te voeren en om een weloverwogen keuze
te maken.
Vraag 6
Herkent u het beeld uit het artikel dat uit onderzoek blijkt dat zakken of bakken
aan huis ophalen beter werkt dan mensen afval laten scheiden in ondergrondse containers
en bent u bereid in toekomstig beleid hiermee rekening te houden?
Antwoord 6
Ik herken het beeld dat transparante zakken of huis-aan-huis inzameling leidt tot
betere resultaten met betrekking tot de kwaliteit van het brongescheiden PMD-afval.
Echter, dit is ook afhankelijk van de lokale context.
Zoals ook aangegeven in voorgaande antwoorden is het aan gemeenten om invulling te
geven aan de inzamelmethoden die zij hanteren binnen hun zorggebied. Hieronder valt
ook de keuze tot het gebruik van ondergrondse containers en huis-aan-huis inzameling
via zakken of minicontainer. Via het Van Afval Naar Grondstof-programma (VANG) kunnen
gemeenten daarin worden ondersteund en geïnformeerd om hierin een weloverwogen keuze
te maken.
Vraag 7
Herkent u het beeld uit het artikel dat het extra betalen voor elke zak restafval
(«diftar») het aantrekkelijk maakt om allerlei afval in gratis zakken te stoppen en
dat «diftar» leidt tot meer vervuiling van pmd-afval en bent u bereid toekomstig beleid
in te richten zonder «diftar»?
Antwoord 7
Nee, ik herken dit beeld niet. Het gebruik van een gedifferentieerd tarief – oftewel
diftar – leidt niet tot een toename in stoorstoffen in het PMD-afval. Gemeenten die
diftar toepassen hebben over het algemeen minder restafval en geen aantoonbare slechtere
kwaliteit van afvalscheiding. Bovendien zien we dat bij diftar de kosten per inwoner
lager zijn. Wel zien we soms dat er aanloopproblemen kunnen optreden als een gemeente
omschakelt naar diftar waardoor de kwaliteit tijdelijk lager is. Daarom vraagt de
overstap naar diftar goede en tijdige communicatie naar inwoners en vervolgens goede
dienstverlening en handhaving. Zoals gezegd, gemeenten bepalen zelf hoe zij de afvalinzameling
van huishoudens inrichten. Dit geldt ook voor het gebruik van diftar. Via het VANG-programma
heb ik handreikingen beschikbaar gesteld voor gemeenten met kennis, handvatten en
stappenplannen voor de invoering van diftar.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat sturen op een zo laag mogelijke hoeveelheid restafval (zoals
opgenomen in het landelijk afvalplan 3 (LAP3), waarbij inwoners in Nederland in 2025
nog slechts 30 kilogram restafval mogen aanbieden per persoon per jaar) schone, herbruikbare
stromen zoals pmd kan vervuilen en bent u bereid toekomstig beleid zo vorm te geven
dat in plaats van sturen op zo min mogelijk restafval er gestuurd kan worden op zo
veel mogelijk opbrengst van herbruikbaar, recyclebaar afval?
Antwoord 8
Het voornemen om in 2025 nog maar 30kg restafval per inwoner te realiseren betrof
een doel en geen plicht. Op basis van de evaluatie van het Uitvoeringsprogramma VANG
2015–2020 ligt de focus in het nieuwe Uitvoeringsprogramma VANG 2021–2025 juist veel
meer op de kwaliteitsverbetering van recyclebare stromen dan op de kwantiteitsvermindering
van restafval. Ondanks de verschuiving in focus naar kwaliteit streef ik daarnaast
nog steeds naar de vermindering van de hoeveelheid restafval.
Vraag 9
Welke stappen onderneemt u in het Nationaal Programma Circulaire Economie en in nieuwe
Europese regelgeving over verpakkingsafval, waarin wordt gesproken over meer eenduidigheid
in het inzamelsysteem van afval en wanneer kan de Kamer deze ontvangen?
Antwoord 9
Zoals aangekondigd in het NPCE verken ik de (on)mogelijkheden voor meer landelijke
standaardisering van afvalscheiding en inzameling. Dat doe ik samen met de VNG en
NVRD als vertegenwoordigers van de gemeenten. Deze verkenning ontvangt u in de eerste
helft van 2024. Verder heeft de Europese Commissie in november 2022 een voorstel gedaan
voor een verordening voor verpakkingen en verpakkingsafval. Artikel 11 en 12 van deze
voorgestelde verordening gaat over het harmoniseren van de labels op verpakkingen
en het aanbrengen van deze zelfde labels op de afvalbakken. Europese labels zorgen
voor meer eenduidigheid en bieden duidelijkheid voor consumenten bij het scheiden
van afval. Daarmee dragen de labels bij aan een betere afvalscheiding en het behalen
van de Europese recyclingdoelstellingen. Dat vind ik positief. Ik zie de voorgestelde
labels als een belangrijke aanvulling op het Nederlandse beleid. Op dit moment zijn
dergelijke, eenduidige labels niet verplicht, maar dat worden ze met dit voorstel
wel. Het kabinetsstandpunt over deze verordening heeft u reeds mogen ontvangen in
de vorm van een Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) fiche2.
Vraag 10
Kunt u de antwoorden één voor één voor het commissiedebat Circulaire Economie van
4 oktober 2023 naar de Kamer sturen?
Antwoord 10
Hierop kan ik bevestigend antwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.