Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Akerboom en Van Raan over de documenten bij Wob-besluit over criteria legalisatie PAS (Programma Aanpak Stikstof)-melders van de rijksoverheid.nl
Vragen van de leden Akerboom en Van Raan (beiden PvdD) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over de Documenten bij Wob-besluit over criteria legalisatie PAS (Programma Aanpak Stikstof)-melders van de rijksoverheid.nl (ingezonden 9 augustus 2023).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 2 oktober
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3420. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3521.
Vraag 1
Herkent u de zinnen of de boodschap uit de e-mail binnen het Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) «Minder goed nieuws is dat IenW een probleem heeft
met de te hanteren verificatiecriteria t.a.v. de meldingen, en in het bijzonder de
gevolgen daarvoor de PAS-melding van Vliegveld Lelystad. Men is akkoord met de regeling
op voorwaarde dat de legalisering van de melding Lelystad wordt geregeld (kort gezegd)»?1
Antwoord 1
Ik ben bekend met desbetreffende e-mail.
Vraag 2
Op welke rechtsgrond heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)
de bovengenoemde voorwaarde volgens u kunnen stellen?
Antwoord 2
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft bij het vaststellen van
de Regeling natuurbescherming de legalisatie van Lelystad Airport niet als voorwaarde
gesteld. Er is tussen de Ministeries van LNV en IenW en de provincies veelvuldig overleg
gevoerd over de interpretatie van de verificatiecriteria in de Kamerbrief van 13 november
2019, zowel in ambtelijke werkgroepen als in bestuurlijke overleggen. Zie hiervoor
onder andere document 211 t/m 212a uit het betreffende WOB-besluit.
Verder verwijs ik u naar mijn brief d.d. 7 maart 2022 (Kamerstuk 35 334, nr. 174), waarin ik uw Kamer heb geïnformeerd dat de uitkomst van de verificatie van de PAS-melding
voor Lelystad Airport negatief is. Voorts heb ik uw Kamer in deze brief geïnformeerd
dat Lelystad Airport niet kan rekenen op stikstofruimte uit het bronmaatregelenpakket,
maar zelf bronmaatregelen moet nemen om een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming
te verkrijgen. Zodoende staat vast dat het veelvuldige overleg niet heeft geleid tot
invloed op de beoordeling van de melding zelf.
Vraag 3
Indien een rechtsgrond ontbreekt, luidt de vraag op welke manier IenW de bovengenoemde
voorwaarde volgens u heeft kunnen stellen?
Antwoord 3
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het gegeven dat u in uw rol als bevoegd gezag onder druk wordt gezet
door een ander ministerie? Gebeurt dat vaker?
Antwoord 4
Dat interdepartementale afstemming en communicatie plaatsvindt over onderwerpen waarbij
meerdere departementen betrokken zijn, is niet ongebruikelijk. In het geval van Lelystad
Airport is bovendien specifieke afstemming nodig, omdat sprake is van een onlosmakelijke
samenhang tussen de natuurvergunning, waarvoor ik het bevoegd gezag ben, en het luchthavenbesluit,
waarvoor de Minister van IenW het bevoegd gezag is. Dit komt tot uiting in de passende
beoordeling die ten grondslag ligt aan de natuurvergunningaanvraag en voorts onderdeel
vormt van de milieueffectrapportage (m.e.r.), dat de basis vormt voor het luchthavenbesluit.
Aanvragen voor natuurvergunningen beoordeel ik op basis van het toetsingskader, zoals
omschreven in het antwoord op vraag 7.
Vraag 5
Wat is op dit moment de stand van zaken met betrekking tot de natuurvergunning van
Lelystad Airport?
Antwoord 5
Lelystad Airport werkt momenteel aan de aanvulling van de aanvraag voor een natuurvergunning
en zal deze naar verwachting in het vierde kwartaal van 2023 indienen. Daarna zal
ik de aanvraag verder in behandeling nemen. Behandeling van de aanvraag duurt lang
door de complexiteit. Ik hecht zeer aan het nemen van een zorgvuldig besluit en daarvoor
is tijd nodig.
Vraag 6
Liggen er nu nog afspraken, op welke manier dan ook, tussen de Ministeries van LNV
en IenW, de Ministers of vanuit het bewindsliedenoverleg of de ministerraad over een
natuurvergunning voor Lelystad Airport, dus inclusief bredere afspraken waar de Wet
natuurbescherming (Wnb) een onderdeel van vormt? Zo ja, kunt u op hoofdlijnen aangeven
welke dat zijn?
Antwoord 6
Nee.
Vraag 7
Ligt, op welke manier dan ook, de boodschap uit de mail uit vraag één, namelijk dat
een natuurvergunning voor Lelystad Airport er beslist moet komen, nog op tafel?
Antwoord 7
Nee. Elke aanvraag voor een Wnb-vergunning – zo ook de aanvraag van Lelystad Airport
– wordt door mij als bevoegd gezag getoetst aan de Wet natuurbescherming.
Zie ook de antwoorden op vraag 2 en vraag 5.
Vraag 8
Deelt u het inzicht dat de huidige klimaat- en stikstofcrises dermate groot zijn dat
het afgeven van een natuurvergunning aan een nieuw vliegveld, dat zal zorgen voor
een toename van de uitstoot van stikstof en broeikasgassen, onverantwoord is? Bent
u bereid om de vergunningsaanvraag van Lelystad Airport te weigeren?
Antwoord 8
Ik verwijs voor het toetsingskader naar het antwoord op vraag 7.
Vraag 9
Staat u achter de huidige uitvoering van de Luchtvaartnota 2020–2050, waarbij de daarin
genoemde «balans» tussen de leefomgeving en de luchtvaartsector vanuit het Ministerie
van I&W wel erg vaak doorslaat ten gunste van de luchtvaartsector?2
Antwoord 9
Als bevoegd gezag ben ik verantwoordelijk voor het nemen van besluiten op aanvragen
voor natuurvergunningen. Het toetsingskader hiervoor is omschreven in het antwoord
op vraag 7. In de Luchtvaartnota 2020–2050 is opgenomen dat bij een voorgenomen activiteit
die mogelijk leidt tot een aangepast luchthavenbesluit, een afweging van natuuraspecten
plaatsvindt. Daaraan hecht ik veel belang.
Vraag 10
Herkent u het bericht dat op het Ministerie van LNV ook werd onderzocht of bedrijven
die überhaupt nooit een natuurvergunning hebben aangevraagd, maar die dat wel nodig
hebben (de zogenoemde «interimmers»), zouden kunnen worden gelegaliseerd?3
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Wat is op dit moment de stand van zaken wat betreft de interimmers, nadat (terecht)
de conclusie is getrokken dat zij niet kunnen worden gelegaliseerd, zoals de PAS-melders?
Antwoord 11
Zoals eerder aan uw Kamer is gecommuniceerd (Kamerstuk 35 334, nr. 160), is bepaald dat voor deze activiteiten alsnog een vergunningaanvraag gedaan moet
worden om een in rechte vaststaande vergunning verleend te krijgen. Als uitgangspunt
blijft gelden dat het de verantwoordelijkheid is van degene die de activiteit uitvoert
om een toestemming aan te vragen. Samen met de provincies heb ik inzichtelijk gemaakt
welke opties deze initiatiefnemers daarvoor hebben. Dit overzicht is te vinden op
www.bij12.nl/interimmers. Verder geldt dat als de gebiedsprocessen zijn gestart, alle activiteiten (waaronder
die van interimmers en PAS-melders) deelnemen aan het gebiedsproces. Daarin zal worden
bepaald welke activiteiten op welke manier nog kunnen plaatsvinden.
Vraag 12
Erkent u dat deze bedrijven al jaren onrechtmatig in bedrijf zijn omdat zij niet over
de benodigde natuurvergunning beschikken? Welke stappen onderneemt u om een einde
aan deze onrechtmatigheid te maken?
Antwoord 12
Zie het antwoord op vraag 11.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.